Prinsessenhof
Uitwerkingsplan - Gemeente Krimpen aan den IJssel
Vastgesteld op 13-12-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het uitwerkingsplan Prinsessenhof (blok 4) met identificatienummer NL.IMRO.0542.BPPrinsessenhofG4-va01 van de gemeente Krimpen aan den IJssel.
1.2 uitwerkingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 bestemmingsplan 'Prinsessenhof'
De geometrisch bepaalde planobjecten met identificatiecode NL.IMRO.0542.BPPrinsessenhof-va01 van de gemeente Krimpen aan den IJssel.
1.4 overige begrippen
Met uitzondering van de begrippen als bedoeld in lid 1.1, 1.2 en 1.3 zijn de begrippen uit het bestemmingsplan 'Prinsessenhof' van overeenkomstige toepassing op dit plan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
De wijze van meten van het bestemmingsplan 'Prinsessenhof' zijn onverminderd van toepassing op dit uitwerkingsplan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen daaronder begrepen een aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- b. maatschappelijke voorzieningen, waaronder zorgwoningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, water, groen en wegen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de situering van de voorgevel van hoofdgebouwen, met dien verstande, dat in verband met de versterking van de ontsluitingsstructuur van het plangebied en/of de sociale veiligheid geëist kan worden, dat de voorzijde van hoofdgebouwen aan de hoofdontsluitingswegen of hoofdgroenstructuur worden gebouwd;
- b. de situering van hoofdgebouwen tot een zijdelingse perceelsgrens, indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van gronden en bouwwerken op het aangrenzende bouwperceel, het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende perceel en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving, met dien verstande, dat ten hoogste een afstand van 3 m geëist kan worden;
- c. de situering van de zijgevel en de achtergevel van hoofdgebouwen ten opzichte van gevels van hoofdgebouwen op aangrenzende percelen indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving, met dien verstande, dat ten hoogste een afstand van 10 m geëist kan worden;
- d. de situering en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- e. de afmeting van de bebouwing en situering, voor zover niet hierboven genoemd, indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
- f. de dakvorm en dakhelling van hoofdgebouwen indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving.
3.4 Specifieke gebruiksregels
- a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
- b. een aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, zoals omschreven in lid 3.1 is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw inclusief de bijbehorende bouwwerken op hetzelfde perceel bedragen;
- 2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
- 3. er mag geen onevenredige milieu- of verkeers- en parkeerhinder ontstaan;
- 4. het beroep en/of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
- 5. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- 6. er mag geen buitenopslag plaatsvinden;
- c. webwinkels-aan-huis zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de webwinkel-aan-huis mag geen ruimtelijke uitstraling van detailhandel hebben, reclame-uitingen op het perceel zijn niet toegestaan;
- 2. er mogen vanuit huis geen producten tentoongesteld, afgehaald, gekocht en/of worden uitgekozen;
- 3. er mag geen grootschalige opslag plaatsvinden;
- 4. de transactie mag uitsluitend via internet plaatsvinden;
- 5. de te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw inclusief de bijbehorende bouwwerken op hetzelfde perceel bedragen, zulks met een maximum van 50 m², waarbij de uitoefening van het beroep niet op aangrenzende gronden/in aangrenzende bouwwerken mag worden uitgeoefend;
- 6. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
- 7. er mag geen onevenredige milieu- of verkeers- en parkeerhinder ontstaan;
- 8. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
- 9. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- 10. er mag geen buitenopslag plaatsvinden.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden, daar waar mogelijk in de grond.
4.2 Bouwregels
- a. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport van een archeologisch deskundige (archeologisch vooronderzoek) aan het bevoegd gezag te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
- b. Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken (waaronder begrepen het slaan van damwanden) waarbij bodemingrepen dieper reiken dan 1 m beneden maaiveld en die tevens een oppervlakte groter dan 10.000 m² hebben.
- c. Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning de volgende regels verbinden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, dan wel planaanpassingen, waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van archeologisch vervolgonderzoek;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a t/m c, met dien verstande dat:
- a. aangetoond kan worden dat de betreffende gronden in het verleden zijn opgehoogd;
- b. de werken c.q. werkzaamheden niet dieper reiken dan het aantal cm dat de gronden zijn opgehoogd.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:
- a. ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liften, verhoogde dakranden, funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.
6.2 Hoogteaanduidingen
6.3 Nutsvoorzieningen
Nutsvoorzieningen zijn voor zover genoemd in de bestemmingsomschrijving, toegestaan indien de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, maximaal 3 m bedraagt (tenzij anders op de verbeelding is aangeduid) en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m².
6.4 Ondergronds bouwen
6.5 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden en/of water te gebruiken of te laten gebruiken:
- 1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
- 2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
- 3. als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
- 4. voor het (laten doen) uitoefenen van (straat)prostitutie.
- b. Onder strijdig gebruik wordt voorts verstaan gronden en bouwwerken te laten gebruiken als:
- 1. seksinrichting, escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) (raam)prostitutie;
- 2. speelautomatenhallen;
- 3. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet;
- 4. detailhandel in en opslag van consumentenvuurwerk.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- a. het oprichten van bouwwerken ten algemene nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m³ en de hoogte ervan niet meer zal bedragen van 3,5 m;
- b. het overschrijden van de regels inzake goothoogte, bouwhoogte, aanduidingen en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 10%;
- c. het overschrijden van de in de regels genoemde maximum bouwhoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen, torens en dergelijke onderdelen van gebouwen, mits de feitelijke bouwhoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
- d. overschrijdingen van de bouw- en bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2,5 m, door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lifthuizen en dergelijke;
- e. afwijken van het bepaalde in de regels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen vergunning kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;
- f. geringe afwijkingen van het beloop van de weg, groenstroken of de begrenzing van bestemmingen, indien deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn en mits de afwijkingen niet meer dan 5 m bedragen.
Een omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 10 Overige Regels
10.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
De overgangsbepalingen van het bestemmingsplan 'Prinsessenhof' zijn onverminderd van toepassing op dit uitwerkingsplan.
Artikel 12 Slotregel
De regels worden aangehaald als: 'Regels van het uitwerkingsplan Prinsessenhof (blok 4)'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Aanleiding voor het opstellen van voorliggend uitwerkingsplan is het voornemen om gebouw 4 ('Annette') ter plaatse van de Prinsessenhof te realiseren. Dit gebouw maakt deel uit van de herstructurering van de zogenoemde 'Prinsessenflats'. De zogenoemde witte flatjes zijn gesloopt en de ontwikkeling van het terrein is gestart met de bouw van twee appartementencomplexen. In totaal zijn zes complexen beoogd.
Het bestemmingsplan 'Prinsessenhof' biedt een actueel juridisch-planologisch kader voor de gebouwen 1, 2 en 3 van Prinsessenhof. Voor de gebouwen 4, 5 en 6 was ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan nog geen bouwplan beschikbaar. Voor deze locaties is daarom een uit te werken woonbestemming opgenomen. Hiermee heeft de gemeenteraad aan het college van burgemeester en wethouders de plicht meegegeven om binnen de planperiode (10 jaar) een uitwerkingsplan op te stellen binnen de kaders van de uitwerkingsregels.
Gebouw 4 is de eerste waarbij gebruik gemaakt wordt van de uit te werken bestemming. In het voorliggende plan wordt toepassing gegeven aan de uitwerkingsplicht. Tevens wordt aangetoond dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan de uitwerkingsregels en de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Gebouw 5 en 6 maken geen onderdeel uit van dit uitwerkingsplan.
1.2 Ligging Plangebied
Het uitwerkingsgebied ligt in het westelijke deel van Krimpen aan den IJssel en wordt begrensd door de Koningin Julianastraat in het zuiden, de in aanbouw zijnde gebouwen 1 en 2 aan de (zuid)oostzijde, het geplande gebouw 3 aan de noordoostzijde en de toekomstig geplande gebouwen 5 en 6 aan de westkant. In figuur 1.1 is de begrenzing van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Prinsessenhof'. Dit bestemmingsplan is op 15 oktober 2015 vastgesteld. Voor het plangebied is de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' opgenomen. De maximum bouwhoogte bedraagt 18 m met uitzondering van een smalle strook parallel aan de Koningin Julianastraat waar voor een smalle strook een maximum bouwhoogte van 12 m is opgenomen. Tevens geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. Op figuur 2.1 is een uitsnede van de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan weergegeven.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Prinsessenhof'
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van het te realiseren bouwplan. Vervolgens vindt in hoofdstuk 3 toetsing aan uitwerkingsregels plaats. Dit wordt gevolgd door toetsing aan het relevante beleidskader (hoofdstuk 4) en de omgevingsaspecten (hoofdstuk 5). Hoofdstuk 6 geeft een beschrijving van de juridische regeling. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan toegelicht.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Programma
Voor het totaalplan is uitgegaan van zes blokken waarin voornamelijk ruimte is voor woningen. In de zes blokken kunnen in totaal circa 250 woningen van gemiddeld 125 m2 bvo worden gerealiseerd in het sociale segment en reguliere huur- of koopappartementen. In bestemmingsplan 'Prinsessenhof' is een indicatie opgenomen met betrekking tot de verdeling van de appartementen over de zes blokken (zie figuur 2.1).
Figuur 2.1 Indicatie overzicht programma Prinsessenhof
Uiteindelijk worden in blok 1 naast 50 bereikbare huurwoningen tevens 18 zorgstudio's gerealiseerd. Blok 2 bevat 41 bereikbare huurwoningen. Blok 3 bestaat uit 35 koopappartementen met verschillende oppervlakte en indeling.
Blok 4 wordt een gebouw met enkel markthuurappartementen. Het gaat om 29 appartementen in het huursegment boven de huurtoeslaggrens. Het totaal aantal woningen in de bokken 1-4 komt daarmee op 173.
Bouwmassa
Het appartementencomplex is met de lange zijde parallel aan de Koningin Julianastraat gesitueerd (zie figuur 2.2). Het gebouw heeft vier verdiepingen en is voorzien van een relatief plat zadeldak. De maximale bouwhoogte bedraagt circa 13,6 m en past daarmee binnen het bestemmingsplan. Doordat het gebouw wat verder van de straat is gelegen dan blok 2, is het gebouw buiten de zone met een maximale bouwhoogte van 12 m gesitueerd.
Figuur 2.2 Situatieschets blok 4 'Annette'
Karakteristiek en beeldkwaliteit
Evenals de reeds gerealiseerde bouwblokken zal ook gebouw 4 ('Annette') worden gerealiseerd in een parkachtige setting. Met uitzondering van enkele ondiepe tuintjes ten behoeve van de appartementen op de begane grond wordt het gebouw omgeven door wandelpaden, grasweiden en beplanting. Parkeergelegenheid is langs de randen van het park aan de straat gesitueerd.
Kleuren en materialen zijn eveneens afgestemd op de blokken 1-3. Gebruik wordt gemaakt van lichte kleuren zodat het gebouw een natuurlijke uitstraling heeft. De verdiepingshoogtes zijn herkenbaar door het verschil in materiaalgebruik. Figuur 2.3 geeft een beeld van de voorgevel van het appartementengebouw.
Figuur 2.3 Voorgevel appartementengebouw 4 'Annette' (zijde Koningin Julianastraat)
Hoofdstuk 3 Toetsing Aan Uitwerkingsregels
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beknopt getoetst aan de uitwerkingsregels die in het geldende bestemmingsplan zijn opgenomen. De uitwerkingsregels luiden als volgt.
'Het college van burgemeester en wethouders werkt de in lid 4.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:
- a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- b. het maximaal aantal woningen binnen de bestemmingen 'Woongebied' en 'Woongebied - Uit te' bedraagt ten hoogste 250;
- c. indien echter zorgwoningen worden gerealiseerd binnen de bestemmingen 'Woongebied' en 'Woongebied - Uit te werken' bedraagt het totale aantal reguliere en zorgwoningen ten hoogste 268;
- d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.'
3.2 Toetsing
Bestemmingsomschrijving
Het gewenste appartementengebouw met bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen en groen passen binnen de kaders als gesteld binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Woongebied - Uit te werken'.
Uitwerkingsregels
Algemeen
Ad a.
Gebouw 4 wordt binnen het bouwvlak gebouwd (zie figuur 3.1). Hiermee wordt voldaan aan deze uitwerkingsregel.
Figuur 3.1 Locatie gebouw 4 binnen bouwvlak
Ad b.
Het aantal woningen in gebouw 4 bedraagt 29. Het totaal aantal woningen in de gebouwen 1-4 komt daarmee op 173 (155 plus 18 zorgwoningen). In de gebouwen 5 en 6 kunnen derhalve nog 77 woningen worden gerealiseerd.
Ad c.
In blok 1 is reeds in 18 zorgwoningen voorzien. Theoretisch kunnen daarom nog 18 extra woningen worden gebouwd. Het totaal aantal resterende woningen voor de blokken 5 en 6 komt daarmee op 95. Het aantal nog te bouwen woningen is echter afhankelijk van de parkeercapaciteit.
Ad d.
De maximale bouwhoogte van gebouw 4 (circa 13,6 m) past binnen de maximale bouwhoogte zoals aangegeven op de verbeelding (18 m). Het gedeelte parallel aan de Koningin Julianastraat waar een bouwhoogte van maximaal 12 m is toegestaan, blijft onbebouwd.
Stedenbouwkundige structuur
Om te kunnen voorzien in sturing van de ruimtelijke kwaliteit is ten tijde van het opstellen van het moederplan een Bouwregelnotitie opgesteld. De Bouwregelnotitie geeft sturing in de ruimtelijke kwaliteit, maar geeft tegelijkertijd flexibiliteit in de uitvoering. Zichtlijnen moeten er voor zorgen dat het binnengebied een groene ruimte wordt. Voor het plangebied wordt gestreefd naar een niet al te uitgesproken bebouwing: geen felle kleuren, een harmonieuze rustige opbouw in massa en goede verhoudingen tussen de gebouwen onderling. Belangrijk uitgangspunt is een robuuste en natuurlijke uitstraling. Een rustige opbouw komt tot uitdrukking in: de gebouwen schaal geven, herkenbare verdiepingshoogtes, de toplaag duidelijk vorm geven, bijvoorbeeld terugliggend of met een lichter materiaal. In de blokken zelf ook een duidelijke geleding aanbrengen.
Zoals omschreven in hoofdstuk 2 laat het bouwplan voldoende ruimte voor een groen binnengebied. De afstand tussen bouwblok 2 (circa 18,6 m) en bouwblok 3 (circa 21,9 m) is zodanig dat directe zichtrelaties tussen binnen en buiten in stand worden gehouden. Daarnaast is gebruik gemaakt van lichte en natuurlijke kleuren en materialen, overeenkomstig de drie eerdere gerealiseerde appartementenblokken. Het gebouw is derhalve passend binnen de groene omgeving en sluit aan op de andere blokken in het gebied.
Bouwregels
Dit uitwerkingsplan voorziet in de juridische regeling waarbinnen eisen zijn gesteld ten aanzien van de bouw van gebouw 4. Hiermee voldoet het plan aan de opgenomen bouwregels uit het moederplan.
Afwijken van de bouwregels
Van een afwijking van de bouwregels zoals opgenomen in artikel 4.4 van het moederplan is geen gebruik gemaakt.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
Toetsing van de ontwikkeling aan rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid heeft reeds plaatsgevonden bij het opstellen van het moederplan. Gezien de geringe wijzigingen in het beleidskader en het feit dat het bouwprogramma is vastgelegd in de uitwerkingsregels van de uit te werken bestemming, kan worden geconcludeerd dat de realisatie van gebouw 4 past binnen het vigerende beleid.
Hoofdstuk 5 Sectorale Aspecten
5.1 Inleiding
De uitwerking van het moederplan is dusdanig van aard - binnen de kaders van de uitwerkingsregels - dat hernieuwde toetsing aan sectorale aspecten achterwege kan blijven. Een uitgebreide toetsing hieraan heeft reeds plaatsgevonden bij het opstellen van het vastgestelde bestemmingsplan 'Prinsessenhof'. De ontwikkeling wordt in dit hoofdstuk beknopt getoetst aan de sectorale aspecten, waarbij voor de meeste aspecten is doorverwezen naar de onderzoeken die zijn uitgevoerd in het kader van het moederplan.
5.2 Onderzoeken
Aspect | Beoordelingsaspect | Afweging |
mer-wetgeving | Is de ontwikkeling planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichting? | In het moederplan is geconcludeerd dat de totale ontwikkeling ruimschoots onder de drempelwaarde voor mer-beoordelingsplicht blijft. |
Bodemkwaliteit | Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie | Bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van het moederplan. Het plangebied is geschikt geacht voor de woonbestemming. Het aspect bodem staat het project dan ook niet in de weg. |
Archeologie | Is er sprake van een verwachtingswaarde? | Ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden is in het moederplan een archeologische dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming is overgenomen in het uitwerkingsplan. Hierdoor staat het aspect archeologie de vaststelling van het uitwerkingsplan niet in de weg. |
Cultuurhistorie | Is er sprake van cultuurhistorische waarden waarmee rekening moet worden gehouden? | Aangezien er in (of in de directe omgeving van) het plangebied geen monumenten of beeldbepalende objecten aanwezig zijn staan eventuele cultuurhistorische waarden de vaststelling van het uitwerkingsplan niet in de weg. |
Water | Is wateradvies aangevraagd? | Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard. In het kader van het moederplan is de watertoets doorlopen waarbij is uitgegaan van een 'worst-case' scenario oppervlakteverharding. Hieruit is gebleken dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. |
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies | Zijn er bedrijfsfuncties in de omgeving aanwezig/mogelijk? | Aangezien de ontwikkeling slechts leidt tot een beperkte toename van het aantal woningen en de afstand tot naastgelegen bedrijven en omliggende woningen niet worden vergroot, zal worden voldaan aan richtafstanden. |
Wegverkeerslawaai | Wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder? Is sprake van een akoestisch aanvaardbaar klimaat in de bestaande en de nieuwe woningen? | In het kader van bestemmingsplan 'Prinsessenhof' is akoestisch onderzoek uitgevoerd (bijlage 1). Hieruit blijkt dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden ten gevolge van het verkeer op de Noorderstraat in het deel van het plangebied waar de blokken 5 en 6 zullen worden gerealiseerd. De locatie van blok 4 valt daarbuiten. Het aspect wegverkeerslawaai vormt daarom geen belemmering voor de uitvoering van het plan. |
Verkeer | De ontwikkeling mag niet leiden tot een verslechtering van de doorstroming op de ontsluitende wegen. | Met de beoogde ontwikkeling worden in totaal 10 extra woningen mogelijk gemaakt. Het totaal aantal woningen na de realisatie van gebouw 4 bedraagt 173. Dit is nog ruimschoots beneden het totaal aantal gesloopte woningen. Daardoor heeft de ontwikkeling geen invloed op de verkeersafwikkeling. |
De verkeersontsluiting moet goed zijn gewaarborgd. | De verkeersontsluiting wijzigt niet als gevolg van deze ontwikkeling. | |
Parkeren | De parkeerbehoefte van de ontwikkeling moet worden opgevangen. | Parkeren vindt op maaiveldniveau plaats langs de randen van het plangebied. Om het benodigde aantal parkeerplaatsen te berekenen is voor het totale plangebied bij het opstellen van het moederplan een parkeerbalans opgesteld. Op basis van deze parkeerbalans zijn voor de blokken 1-4 242 parkeerplaatsen benodigd. Deze parkeerplaatsen worden ingepast op basis van het concept- inrichtingsplan. |
Externe veiligheid | Wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico? | In het plangebied worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt en is geen risicobron aanwezig. In de nabijheid van het plangebied is één relevante risicobron aanwezig: vervoer van gevaarlijke stoffen over de N210. De afdeling Risicobeheer van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) heeft advies uitgebracht met betrekking tot de verantwoording van het groepsrisico en de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid (bijlage 2). Dit advies wordt opgevolgd bij de uitwerking van de plannen. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. |
Luchtkwaliteit | Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit? | De ontwikkeling valt in de categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden. Toch is in het moederplan in het kader van een goede ruimtelijke ordening een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse. |
Ecologie | Is er sprake van significant negatieve effecten of aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen? | Voor de ontwikkelingen in het plangebied van het bestemmingsplan 'Prinsessenhof' is in 2012 onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige flora en fauna (bijlage 3). Vanwege de verandering in de inrichting van het plangebied als gevolg van de sloop van de bebouwing, en het feit dat dit onderzoek in 2012 heeft plaatsgevonden, is begin 2015 opnieuw een verkennend onderzoek verricht (bijlage 4). Op basis van de uitgevoerde onderzoeken kan worden geconcludeerd dat voor de verdere ontwikkeling geen aanvullend onderzoek of ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Het aspect ecologie staat de vaststelling van het uitwerkingsplan niet in de weg. |
Kabels en leidingen | Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? | In de directe omgeving van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en leidingen. |
5.3 Eindconclusie
Op basis van de onderzochte informatie worden geen belemmeringen verwacht voor de vaststelling van het uitwerkingsplan. Uit de voorgaande onderzoeken kan worden geconcludeerd dat er geen verslechtering optreedt op het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen.
Hoofdstuk 6 Juridische Regeling
6.1 Bestemmingsplan 'Prinsessenhof'
Het bestemmingsplan 'Prinsessenhof', kan worden beschouwd als het zogeheten moederplan van dit uitwerkingsplan. De bestemmingen – en de daarbij behorende regels – die in het moederplan aan het voorliggende plangebied zijn gegeven, zijn leidend voor de (juridische) invulling van dit uitwerkingsplan. Het plangebied heeft in het moederplan de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' gekregen.
Een groot deel van de regels van het bestemmingsplan (begrippen, wijze van meten, bestemmingen, algemene regels) blijven van toepassing op onderhavig uitwerkingsplan, tenzij deze expliciet worden aangepast of worden aangevuld.
6.2 Methodiek En Uitleg Planregels En Verbeelding
Methodiek
Het uitwerkingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en de verbeelding. De regels en de verbeelding hebben een juridisch bindende status en moeten in samenhang worden bezien. De toelichting geeft uitleg over hetgeen in de regels en de verbeelding is vastgelegd, en helpt bij de interpretatie hiervan. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan.
Het uitwerkingsplan Prinsessenhof (blok 4) maakt, na inwerkingtreding, onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Prinsessenhof'. De regels van het bestemmingsplan 'Prinsessenhof' zijn dan ook onverminderd van toepassing op dit uitwerkingsplan. Er zijn in voorliggend plan geen extra regels opgenomen ten opzichte van het moederplan.
Toelichting bestemmingen
In dit plan wordt gebruikgemaakt van bestemmingsvlakken. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik is toegestaan. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangegeven en waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. In dit plan komen de volgende bestemmingen voor:
- Woongebied, ten behoeve van het wonen, erven en tuinen, groenvoorzieningen en speelterreinen, alsmede de wegen, paden en parkeervoorzieningen. In deze bestemming zijn tevens maatschappelijke voorzieningen, waaronder zorgwoningen mogelijk gemaakt. Hoewel in blok 4 geen zorgwoningen zijn opgenomen, is deze bepaling behouden omwille van de flexibiliteit van het plan.
- Waarde - Archeologie 4: een dubbelbestemming in verband met eventuele archeologische waarden.
Aanduidingen
Naast de bestemmingen bevat dit plan aanduidingen:
- bouwvlakken, het vlak waarbinnen hoofdgebouwen gebouwd mogen worden;
- maatvoeringsaanduidingen, welke aanduiden hoe hoog er gebouwd mag worden (maximum bouwhoogte).
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Voor de kosten die samenhangen met de ontwikkeling wordt een anterieure overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de ontwikkelaar. In deze overeenkomst is geregeld op welke wijze de kosten verdeeld zijn. Met het sluiten van de overeenkomst is de (economisch) uitvoerbaarheid van het plan verzekerd. Omdat (het verhaal van) de kosten via een anterieure overeenkomst wordt geregeld is een exploitatieplan niet nodig.
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van dit plan is de wettelijk voorgeschreven procedure doorlopen. In het bestemmingsplan zijn de inhoudelijke kaders opgenomen voor de uit te werken gebieden. Omdat deze kaders reeds onderwerp zijn geweest van inspraak is een minder uitgebreide inspraakprocedure doorlopen. De wettelijke basis is vastgelegd in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening.
De wettelijk voorgeschreven procedure heeft geen reacties opgeleverd. Het uitwerkingsplan is daarom ongewijzigd vastgesteld.
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Bestemmingsplan 'Prinsessenhof'
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek bestemmingsplan 'Prinsessenhof'
Bijlage 2 Advies Vrr
Bijlage 3 Ecologisch Onderzoek 2012
Bijlage 3 Ecologisch onderzoek 2012