Groene Hart Centrum Leiderdorp
Bestemmingsplan - Gemeente Leiderdorp
Vastgesteld op 25-05-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan:
Het bestemmingsplan Groene Hart Centrum met identificatienummer NL.IMRO.0547.BPInfocentrum-VA01 van de gemeente Leiderdorp;
1.2 Bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 Verbeelding:
De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 Aanbouw:
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 Afwijken van de bouwregels:
Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.8 Agrarisch medegebruik:
Een agrarisch gebruik van de gronden ondergeschikt aan de hoofdfunctie en met een extensief karakter;
1.9 Andere geluidsgevoelige gebouwen:
Gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.10 Bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 Bebouwingspercentage:
Een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald;
1.12 Beperkt kwetsbaar object:
- verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen en -terreinen, zwembaden en speeltuinen;
- kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
- kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.13 Bestaand:
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.14 Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak;
1.15 Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 Bijgebouw:
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.17 Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak;
1.18 Bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is;
1.19 Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 Bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel;
1.21 Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
1.22 Bouwvlakgrens:
De grens van een bouwvlak;
1.23 Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 Brutovloeroppervlak:
De totale vloeroppervlakte van winkels, (ondergeschikte) horeca, dienstverlening, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienst-ruimten gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren;
1.25 Dakkapel:
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.26 Dagrecreatie:
Activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving, amusement en uitstapjes, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag, zonder overnachting en waartoe tevens kleinschalige horeca-activiteiten worden gerekend;
1.27 Dakopbouw:
Een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok en/of de dakrand van het dak, die de silhouet van het oorspronkelijke dak verandert;
1.28 Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 Eerste bouwlaag:
De bouwlaag op de begane grond;
1.30 Erotisch getinte vermaaksfunctie:
Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.31 Evenement:
Een georganiseerde gebeurtenis (openlucht)manifestatie, themadag of -week in de vorm van een voor
publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek of op
sociaal-cultureel vlak met of zonder versterkt geluid;
1.32 Extensief recreatief medegebruik:
Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
1.33 Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34 Gebruiken:
Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.35 Geluidgevoelige objecten:
Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.36 Geluidsgevoelige terreinen:
Geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.37 Geluidsbelasting vanwege wegverkeer:
De gemiddelde geluidsbelasting over de dag-, avond- en nachtperiode ( Lden) uitdrukt in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.38 Hogere grenswaarde:
Een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrens-waarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;
1.39 Hoofdgebouw:
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.40 Horecabedrijf:
Een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.41 Jaarverslag:
Overzicht van wat er in het betreffende jaar in een organisatie is gebeurd, al dan niet met een financiële verantwoording;
1.42 Kap:
Een dakafdekking bestaande uit een constructie van hellende dakvlakken met een helling van maximaal 60 graden;
1.43 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:
Voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën, (natuurlijke) speelvoorzieningen en natuurobservatie;
1.44 Kleinschalige evenementen:
Een evenement dat plaatsvindt in de buitenlucht voor maximaal 500 bezoekers per dag, dat naar aard, duur en omvang niet tot onevenredige overlast leidt voor gevoelige functies (wonen) en natuur, waarvan de parkeerbehoefte op eigen terrein opgevangen kan worden en waarvan de bronvermogens van geplaatste installaties niet meer dan 95 dBA mag bedragen;
1.45 Kwetsbaar object:
- woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
- gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- scholen;
- gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.46 Landschapswaarde:
De aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;
1.47 LPG-doorzet:
De doorzet van LPG in m3 per jaar;
1.48 Maatvoeringsgrens:
De grens van een maatvoeringsvlak;
1.49 Maatvoeringsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.50 Nadere eis:
Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.51 Natuurwaarde:
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;
1.52 Normaal onderhoud, gebruik en beheer:
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.53 Overkapping:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak;
1.54 Omgevingsvergunning:
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.55 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.56 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk:
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.57 Ondergeschikte detailhandel:
detailhandelsactiviteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-detailhandelsbedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn;
1.58 Peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.59 Pand:
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.60 Parkeerbeleid:
Het parkeerbeleid van de gemeente, zoals vervat in het door het bevoegd gezag vastgestelde nota of notitie;
1.61 Prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.62 Staat van Horeca-activiteiten:
Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;
1.63 Seksinrichting:
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.64 Uitbouw:
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.65 Uitvoeren:
Uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.66 Voorgevel:
Ee naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.67 Wijziging:
Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.68 Woning:
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.69 Woonark:
Een woonboot, niet zijnde een woonschip of woonvaartuig die feitelijk niet geschikt is om mee te varen;
1.70 Woonboot:
en vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet. Onder te verdelen in:
- woonark;
- woonschip;
- woonvaartuig.
1.71 Woonschip:
Een woonboot die aan de romp en de opbouw herkenbaar is als een schip, met een (grotendeels) authentiek karakter;
1.72 Woonvaartuig:
Een woonboot met een casco dat herkenbaar is als een van origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit, met een gehele of gedeeltelijke opbouw;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
Tussen de zijdelingse grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 Dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 Goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 De horizontale diepte van een gebouw:
De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.6 De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 De oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 De oppervlakte van een overkapping:
Tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor activiteiten die uitsluitend gericht zijn op het ervaren van de landelijke omgeving, mede door middel van een toeristisch opstap- en informatiepunt, een horecavestiging tot en met categorie I, als bedoeld in de Staat van Horeca-activititeiten, opgenomen als bijlage bij deze regels, detailhandel gericht op de verkoop van streekgebonden en toerisme gerelateerde producten en educatie en informatievoorzieningen, uitgesplitst in de volgende vormen van gebruik:
- verhuur van (elektrische) fietsen en van elektrische of niet gemotoriseerde boten in combinatie met een reparatieservicepunt fietsen en elektrische oplaadpunten met een oppervlakte van maximaal 25 m2 b.v.o.;
- educatie- en informatiecentrum op het gebied van natuur, cultuurhistorie en landschap; met een oppervlakte van minimaal 50 m2 b.v.o.
- cultuur, dagrecreatie en ontspanning met wellness-activiteiten;
- horecabedrijven tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten die als bijlage onderdeel uitmaakt van de regels;
- streekgebonden detailhandel met een oppervlakte van minimaal 50 m2 en maximaal 200 m2 b.v.o
; - zaalverhuur, voor vergaderingen, tentoonstellingen, traditionele feesten en partijen (o.a. bruiloften), niet zijndeconcerten/muziekfeesten;
- dienstverlening zonder baliefunctie met een oppervlakte van maximaal 200 m2 b.v.o.;
- zelfstandig kantoor met een maximum oppervlakte van 100 m2;
- bij de bedrijfsvoering behorende kantoorruimte
- evenementen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, terrassen, water en(toegangs)wegen;
- de totale oppervlakte van de functies onder a (fietsverhuur) en b (educatie en informatiecentrum) bedraagt tenminste 50 m2 en maximaal 150 m2 b.v.o;met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, en met dien verstande dat:
- zelfstandige horeca niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - bijbehorend bouwwerk';
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Recreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
- dagrecreatie, inclusief recreatieve voorzieningen;
- een pluk- en moestuin;
- een speel- en doeweide;
- fiets en fluisterbotenverhuur;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurlijke waarden; met daaraan ondergeschikt:
- kleinschalige duurzame energiewinning;
- (natuurlijke) speelvoorzieningen;
- wegen en paden;
- water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- stallingsruimte voor fietsen;
- rustpunten;
- beplanting en bebossing;
- een boomgaard;
- activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.1, uitsluitend in gebouwen;
- terrassen behorend bij de activiteiten als toegestaan in dit artikel en artikel 3;
- parkeervoorzieningen; met de daarbij behorende bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de wijze waarop terrassen c.q. het terrein verlicht worden, zulks gelet op het belang van behoud van donkerte in het plangebied en het aangrenzend landelijk gebied. De nadere eisen kunnen betrekking hebben op:
- percentage transparantie;
- de mate en wijze van afscherming;
- hoeveelheid verlichting (lux);
- soort armatuur;
- bepalen tijden waarop geen verlichting aan mag zijn.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- erftoegangswegen;
- ter plaatse van de Achthovenerweg gebiedsontsluitingswegen, waarbij het aantal rijstroken maximaal 2x1 bedraagt (opstelstroken niet meegerekend);
- wandel- en fietspaden;
- parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- straatmeubilair en afvalverzamelingsvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- in- en uitritten;
- waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen wegmeubilair en oplaadpalen voor elektrische auto's.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
b. extensief recreatief medegebruik;
alsmede voor:
c. aanleggen van boten ten behoeve van de botenverhuur;
d. aanlegsteigers, drijvende vlonders of overkragingen;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6 lid 3.1 voor het innemen van gronden als ligplaats voor woonschepen, plezier of beroepsvaart of aanmeerplekken, mits:
- de waterbelangen niet onevenredig worden aangetast;
- vooraf advies is ingewonnen van het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding;
met de daarbij behorende:
b. toegangswegen;
c. bouwwerken.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van hoogspanningsverbinding worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria:
1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde mag ten hoogste 2 m bedragen;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7 lid 2 , indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet onevenredig worden geschaad en nadat de leidingbeheerder vooraf in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het reserveren van ruimte voor onderhoud, verbetering of verbreding van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8 lid 2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits vooraf de beheerder van de waterkering in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies is uit te brengen.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
- het toevoegen van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', indien uit een besluit van het Hoogheemraadschap van Rijnland blijkt dat dit wenselijk is;
- het verwijderen van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', indien uit een besluit van het Hoogheemraadschapv an Rijnland blijkt dat dit mogelijk is.
3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing;
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Overschrijding bouwgrenzen:
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
a tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
b tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
c andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
10.2 Ondergronds bouwen:
a Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
1 bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
2 bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
b Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
c Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
10.3 Bestaande maatvoering:
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
10.4 Bestaande afstanden:
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- een gebruik van gronden ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder artikel 2, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
- een gebruik van onbebouwde gronden als stort- en/of opslagplaats van goederen, grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting, erotisch getinte vermaaksfunctie, dan wel ten behoeve van prostitutie;
- een gebruik van gronden en bouwwerken als staan- of ligplaats voor onderkomens;
- een gebruik van gronden en bouwwerken als opslagplaats voor gerede of ongerede goederen, waaronder niet verstaan wordt het opslaan van bouwmaterialen en andere hulpmaterialen voor het bouwen ten behoeve van de uitvoering van werken ter plaatse, voor de duur van de uitvoering;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor boogkassen, die hoger zijn dan 1 m;
- een gebruik van gronden, voor zover gelegen buiten bouwvlakken, voor opslag van goederen;
- bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen met uitzondering van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
- vuurwerkbedrijven;
tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
11.2 Voorwaardelijke verplichting
De gronden in dit bestemmingsplan mogen slechts overeenkomstig de bestemmingen Gemengd en Natuur gebruikt worden indien de maatregelen als benoemd in bijlage 2 bij deze regels gerealiseerd zijn en instand worden gehouden.
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
12.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop:
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Maten en bouwgrenzen:
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
a afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
13.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 13 lid 1 is slechts toegestaan, mits:
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
- het bouwwerk nodig is voor een doelmatig gebruik van de gronden.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Parkeren:
- tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken, anders dan bestaand gebruik, zonder dat op het desbetreffende bouwperceel voldoende parkeerplaatsen ten dienste van de zich daar bevindende functies zijn aangelegd en in stand worden gehouden;
- een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw bedoeld voor wonen of een ander soort verblijf van mensen op een bouwperceel wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat voldoende parkeerplaatsen zullen worden aangelegd;
- of sprake is van voldoende parkeerplaatsen wordt bepaald door het gemeentelijke parkeerbeleid, met dien verstande dat het totale aantal benodigde parkeerplaatsen naar boven wordt afgerond naar het eerstvolgende hele getal;
- parkeerplaatsen ten dienste van de zich op een bouwperceel bevindende functie worden aangelegd op het bouwperceel waarop die functie zich bevindt;
- de afmetingen van een parkeerplaats dienen te voldoen aan het parkeerbeleid.
14.2 Afwijken:
14.3 Uitzondering:
Het bepaalde in artikel 14 lid 1 sub a en artikel 14 lid 1 sub b is niet van toepassing ingeval een bouwwerk ten gevolge van een calamiteit geheel verloren is gegaan en dit bouwwerk, indien en voor zover sprake is van dezelfde functie en omvang, wordt herbouwd en op gelijke wijze in het aantal parkeerplaatsen wordt voorzien als voor de calamiteit feitelijk het geval was, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken:
16.2 Overgangsrecht gebruik:
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Groene Hart Centrum'
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering
De burgemeester, de griffier,
……………… ………………