Partiële herziening steigers Greveling
Bestemmingsplan - Gemeente Lisse
Vastgesteld op 17-10-2024 - geheel in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Partiële herziening steigers Greveling met identificatienummer NL.IMRO.0553.BPGreveling-vax1 van de gemeente Lisse.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.6 meerpaal
een paal in het water, die wordt gebruikt voor het aanmeren van vaartuigen.
1.7 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.9 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.10 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 bevoegd gezag
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.12 bouwen
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.13 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.14 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.15 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.16 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.17 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.18 erf
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
1.19 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.20 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.21 nutsvoorziening
infrastructurele voorzieningen, zoals gas, water, elektriciteit, telecommunicatie, openbaar vervoer en waterstaat en voorzieningen ten behoeve van afvalverzameling.
1.22 overhangend terras
open buitenruimte met balustrade uitkragend aan de begane grond van het aangrenzend hoofdgebouw, die tevens kan dienen als steiger.
1.23 overkapping
een bouwwerk geen gebouw zijnde, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.24 peil
het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.25 perceelsgrens
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.
1.26 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
1.27 woning
Een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen, water, speelvoorzieningen, recreatievoorzieningen, entreepaden en voet- en fietspaden;
- b. nutsvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstobjecten.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd;
- b. de maximum bouwhoogte van speeltoestellen bedraagt 5,0 m;
- c. de maximum bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 8,0 m;
- d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 1,0 m.
3.3 Nadere eisen
Artikel 4 Water
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
- b. verkeer te water;
- c. waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - meerpaal' tevens één meerpaal;
- e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steiger 1' tevens één steiger per aangrenzend erf van een woning;
- f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steiger 2' tevens een steiger of overhangend terras;
- g. ondergeschikt groen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
Bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van de landschappelijke en ecologische waarden in en nabij het plangebied, nadere eisen stellen aan de plaats en situering van steigers.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in lid 4.1 onder f bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het gebruik van gronden en/of bebouwing:
- a. als ligplaats voor woonboten, bedrijfsvaartuigen en passagiersvaartuigen;
- b. het (doen) verhuren van een steigerplaats aan een ander dan de eigenaar/bewoner van de aangrenzende woning;
- c. het (doen) gebruiken van een steigerplaats door een ander dan de eigenaar/bewoner van de aangrenzende woning.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti Dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 10% bedragen;
- b. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met ten hoogste 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Partiële herziening steigers Greveling'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In Lisse ligt de Greveling, een watergang die in verbinding staat met de Ringvaart Haarlemmermeer. Langs de Greveling liggen diverse woningen. Ook bevindt zich er een roeivereniging.
Verschillende woningen en de roeivereniging hebben steigers in de Greveling liggen. Deze steigers vallen binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010'. Op grond van dat bestemmingsplan zijn binnen de Greveling echter geen steigers toegestaan. Er geldt een uitzondering voor één steiger die wel is toegestaan, namelijk de steiger van de roeivereniging. Deze steiger ligt in werkelijkheid echter niet goed in het aanduidingsvlak, waardoor deze ook in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Aan de Greveling, binnen het bestemmingsplan 'Kruishoorn, fase 1' ligt ook een nieuwbouwlocatie waar de ontwikkelaar nieuwe steigers wil aanleggen.
Om de situatie met de bestaande steigers, de foutief bestemde steiger en de nieuw te realiseren steigers juridisch-planologisch vast te leggen wordt met het voorliggende plan in een herziening van de bestemmingsregeling voorzien. Binnen deze herziening worden alle situaties in één bestemmingsplan vastgelegd.
1.2 Plangebied
Het plangebied bevindt zich aan de Greveling in Lisse (figuur 1.1). De Greveling bevindt zich ten zuiden van de Grevelingstraat en ten noorden van de Bachstraat. De roeivereniging met steiger bevindt zich naast jongerencentrum De Greef, tegen het westen van het plangebied. Aan de noordoostzijde bevinden zich woningen die met hun achterzijde aan de Greveling liggen. Aan de oostelijke punt bevindt zich de nieuwbouwlocatie Turfstekerskade, waar nieuwe woningen aan de Greveling worden gerealiseerd.
Figuur 1.1 Luchtfoto plangebied
1.3 Planologische Regeling
Het plangebied ligt binnen drie verschillende bestemmingsplannen, namelijk 'Lisse Dorp 2010' (inclusief herzieningen), 'Kruishoorn, fase 1' en 'ELKA-terrein'. Het grootste deel van het plangebied ligt binnen het eerstgenoemde bestemmingsplan. Alleen de meest oostelijke zijtak aan de noordzijde van de Greveling ligt binnen het bestemmingsplan 'Kruishoorn, fase 1'. Een smalle strook aan de noordzijde van de Greveling ligt binnen het bestemmingsplan 'ELKA-terrein'.
Een uitsnede van de vigerende bestemmingsplannen wordt weergegeven in figuur 1.2. Voor het plangebied is in beide bestemmingsplannen de enkelbestemming 'Water' van toepassing, met een functieaanduiding 'steiger' ter plaatse van de steiger van de roeivereiging.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerende bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010'
Verder gelden in het plangebied de volgende bestemmingsplannen:
- Eerste Herziening Lisse Dorp (vastgesteld 26-06-2014);
- Lisse Dorp en 1e herziening (vastgesteld 23-09-2014);
- Herziening begrippen (vastgesteld 10-09-2015);
- Lisse Dorp partiële herziening Jachthavendam (vastgesteld 27-10-2016);
- Paraplubestemmingsplan parkeren Lisse (vastgesteld 21-02-2021).
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op beoogde herziening. Hoofdstuk 3 omvat de juridische planbeschrijving. Hoofdstuk 4 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Herziening
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de herzieningen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan beschreven.
2.2 Vastleggen Bestaande En Nieuwe Steigers
Langs de noordelijke oever van de Greveling liggen aan de Visserskade en Mandenmakerskade bestaande woningen die met het achtererf aan het water grenzen. Ook zijn er met het nieuwbouwplan aan de Turfstekerskade diverse nieuwbouw woningen beoogd die aan het water zullen grenzen.
Meerdere van de bestaande woningen hebben een steiger in de Greveling liggen of hebben de wens om een steiger in de Greveling aan te leggen. Daarnaast zijn er in de nieuwbouwontwikkeling ter plaatse van de Turfstekerkade steigers in de Greveling voorzien. Enkele van deze bestaande en toekomstige steigers zijn toegestaan op basis van een omgevingsvergunning, maar geen van allen zijn mogelijk op grond van de vigerende bestemmingsplannen.
Het is wenselijk om al deze steigers eenduidig juridisch-planologisch toe te staan en te reguleren. Hierom is in deze voorliggende herziening een strook langs de noordelijke oever opgenomen met de aanduiding 'steiger - 1'. Binnen deze aanduiding wordt geregeld dat per woonperceel evenwijdig aan de oeverlijn één steiger is toegestaan.
Er zijn een aantal regels aan de aanleg en het gebruik van deze steigers verbonden. Deze voorwaarden komen voort het Steigerbeleid Grevelingen, Turfstekerskade (zie bijlage 1). Dit is een toevoeging aan het kruimelbeleid van de gemeente Lisse. De voorwaarden uit dit steigerbeleid komen voort uit een onderzoek naar de veiligheid van roeiers op de Greveling (zie bijlage 2). Dit onderzoek is opgesteld om de gevolgen van de aanleg van steigers aan de Turfstekerskade in kaart te brengen.
2.3 Vastleggen Bestaande Steigers Scheepmakerskade
Ter plaatse van de Scheepmakerskade, ten noorden van de Greveling, bevindt zich een appartementengebouw. Aan de oever van de Greveling naast dit gebouw bevinden zich een aantal steigers die dwars op de oever liggen (zie figuur 2.1).
Figuur 2.1 Luchtfoto steigers appartementengebouw Scheepmakerskade (Bron: Cyclomedia)
Net als bij de overige steigers aan de noordzijde van de Greveling geldt dat deze niet juridisch-planologisch mogelijk zijn op basis van het vigerende bestemmingsplan. Afwijkend van de overige steigers aan deze zijde van de Greveling liggen deze steigers haaks op de oever. Omdat dit niet mogelijk is op basis van de aanduiding 'steigers - 1' is hiervoor een separate aanduiding opgesteld, namelijk 'steigers - 2'. Binnen deze aanduiding zijn de steigers op de bestaande locatie met de bestaande afmetingen juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. In figuur 2.2 staan de aanduidingen voor de steigers weergegeven.
Figuur 2.2 Aanduidingen steigers Scheepmakerskade
2.4 Vastleggen Bestaande Steigers Visserkade
Ter plaatse van de Visserkade, ten noorden van de Greveling, liggen tien twee-onder-een-kapwoningen. Deze woningen zijn met een overhangend terras en naastgelegen steiger aan de Greveling vergund en gerealiseerd.
Figuur 2.3 Luchtfoto steigers woningen Visserkade (Bron: Cyclomedia)
Deze overhangende terrassen en steigers zijn niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. Het juridisch-planologisch vastleggen van deze overhangende terrassen en naastgelegen steigers is niet mogelijk is op basis van de aanduiding 'steigers - 1'. Hierom wordt hiervoor ook gebruik gemaakt van de aanduiding 'steigers - 2'. Binnen deze aanduiding zijn de steigers op de bestaande locatie met de bestaande afmetingen juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. In figuur 2.4 staan de aanduidingen voor de steigers weergegeven.
Figuur 2.4 Aanduidingen steigers Visserkade
2.5 Vastleggen Bestaande Steigers Cascade
Ter plaatse van de Ringvaartzijde, in het noordoosten van de Greveling, ligt het appartementengebouw Cascade. Aan de oever van de Greveling bevindt zich een steiger met meerdere aanlegplaatsen (zie figuur 2.3).
Figuur 2.5 Luchtfoto steiger appartementengebouw Cascade (Bron: Cyclomedia)
Deze steigers zijn niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. Ook deze steiger wordt in deze herziening met de bestaande afmetingen aangeduid als 'steigers - 2'. Op deze manier is de steiger juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. In figuur 2.6 staat de aanduiding voor de steiger weergegeven.
Figuur 2.6 Aanduiding steiger Cascade
2.6 Verplaatsen Functieaanduiding Steiger Roeivereniging
In het vigerende bestemmingsplan Lisse Dorp 2010 is binnen de enkelbestemming 'Water' een functieaanduiding opgenomen voor een steiger. Zoals weergegeven in figuur 2.7 ligt in de werkelijke situatie deze steiger niet binnen deze aanduiding, maar direct ten noorden hiervan. De steiger is hierdoor op grond van het vigerende bestemmingsplan juridisch-planologisch niet toegestaan.
Om deze steiger juridisch-planologisch te legaliseren is in voorliggend bestemmingsplan ter plaatse van de steiger de aanduiding 'steiger - 2' opgenomen. Binnen deze aanduiding is de huidige afmeting en gebruik van de bestaande steiger toegestaan. In figuur 2.8 is de nieuwe aanduiding voor de steiger weergegeven.
Figuur 2.7 Luchtfoto steiger en aanduiding 'steiger' op verbeelding van bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010'
Figuur 2.8 Aanduiding 'steiger' op verbeelding van voorliggende herziening
2.7 Actualisatie Situatie Ruishornlaan
In de uiterste punt van de Greveling, tussen de Ruishornlaan en het (voormalig) ELKA-terrein ligt in de bestaande situatie een steiger. Deze ligt voor een deel binnen het bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010' en voor een deel binnen het bestemmingsplan 'ELKA-terrein' . Deze steiger wordt evenals de andere bestaande steigers in voorliggend bestemmingsplan vastgelegd als 'steiger-2'.
Verder ligt langs de Ruishoornlaan een deel groen, dat in het bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010' als 'Water' is bestemd Ook ligt er hier in het bestemmingsplan 'ELKA-terrein' water dat als 'Groen' is bestemd. In deze herziening zijn de bestemmingen van deze gronden aangepast zodat ze aansluiten op de werkelijke situatie. Hiermee wordt een representatief beeld gegeven.
In het deel van de Greveling langs de Ruishoornlaan staat tevens een meerpaal. Deze bestaande meerpaal is in voorliggend bestemmingsplan vastgelegd.
Figuur 2.9 Luchtfoto situatie rond Kruishoornlaan
2.8 Beleidskaders
Door de verschillende overheden is beleid geformuleerd ten aanzien van ruimtelijke aangelegenheden. Het planvoornemen omvat hier het juridisch-planologisch vastleggen van steigers in de Greveling. Er is geen beleid op rijks-, provinciaal, regionaal of gemeentelijk niveau dat, gezien de aard van het plan, een belemmering vormt voor het planvoornemen.
2.9 Omgevingsaspecten
In het kader van deze partiële herziening vindt geen toetsing plaats aan de relevante milieuaspecten. De ontwikkelingsmogelijkheden zijn reeds getoetst aan de relevante milieuaspecten bij opstelling van de vigerende bestemmingsplannen 'Lisse Dorp 2010', 'Kruishoorn, fase 1' en 'ELKA-terrein'.
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie dient de uitvoerbaarheid van een ruimtelijk plan te worden aangetoond en dient te worden onderbouwd dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Gezien de aard van het plan, die zich beperkt tot het juridisch-planologisch vastleggen en reguleren van steigers in de Greveling, is alleen het aspect water relevant. Het waterschapsbelang is geborgd doordat steigers in deze hoofdwatergang moeten voldoen aan de zorgplicht van de waterbeheerder (Hoogheemraadschap van Rijnland).
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Algemeen
Deze partiële herziening bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen en uitgangspunten die aan deze partiële herziening ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
3.2 Opzet Van De Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk zijn regels gegeven voor de binnen het plangebied voorkomende bestemmingen, zoals die zijn aangegeven op de verbeelding. Per bestemming zijn in de bestemmingsomschrijving de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. Daarnaast is per bestemming bepaald welke vormen van bebouwing zijn toegestaan. De verschillende bestemmingen bevatten, indien nodig, specifieke gebruiksregels. Per bestemming is daarnaast bepaald in welke gevallen burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bestemmingsplan. In paragraaf 3.3 wordt nader ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels:
Artikel 5 Anti dubbeltelregel
Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
Dit artikel is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen waarin nog een aantal algemene afwijkingen is opgenomen. Het betreft hier onder meer een regeling die beperkte afwijkingen in de maatvoering bij de uitvoering van bouwplannen mogelijk maakt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 van de regels bevat twee artikelen. In het eerste artikel is het overgangsrecht opgenomen, zoals dat ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Het tweede artikel bevat de slotregel. In de slotregel is aangegeven hoe de regels kunnen worden aangehaald.
3.3 Toelichting Bestemmingen
Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:
Artikel 3 Groen
De gronden met de bestemming Groen zijn bestemd voor groenvoorzieningen, paden, speelvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen. Het is niet mogelijk op deze gronden gebouwen op te richten. Bouwen van andere bouwwerken is mogelijk, tot een maximum bouwhoogte van 5 m voor speeltoestellen, 8 m voor lichtmasten en 1 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Via een afwijkingsbevoegdheid kan die laatste maat verhoogd worden naar 3 m.
Er zijn nadere eisen opgenomen aan de hoogte, de situering en de toepassing van lantarenpalen en lichtarmaturen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van ecologische waarden en fauna
Artikel 4 Water
De waterpartijen, kaden en oevers zijn bestemd als Water. Het bouwen van andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming is toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 3,0 m. Uitsluitend binnen de de aanduiding 'specifieke vorm van water - meerpaal' is een meerpaal toegestaan. Binnen de aanduidingen 'specifieke vorm van water - steiger 1' en 'specifieke vorm van water - steiger 2' is toegestaan dat er steigers gerealiseerd mogen worden.
De aanduiding 'specifieke vorm van water - steiger 1' geldt ter plaatse van bestaande en nieuwe locaties van steigers. Steigers binnen deze aanduiding dienen te voldoen aan een aantal bouwregels. Ten behoeve van deze aanduiding is een specifieke regeling opgenomen om te voorkomen dat er ligplaatsen voor woonboten, bedrijfsvaartuigen en passagiersvaartuigen ontstaan. Tevens is bepaald dat een ligplaats niet mag worden verhuurd of in gebruik gegeven aan een ander dan de bewoner(s) van de aangrenzende woning.
De aanduiding 'specifieke vorm van water - steiger 2' geldt ter plaatse van een deel van de bestaande steigers in het plangebied. Binnen deze aanduiding zijn de steigers op de bestaande locatie met de bestaande afmetingen juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd, dat inzicht gegeven moet worden in de (economische) uitvoerbaarheid van een project. Afdeling 6.4 Wro schrijft voor dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen.
Met voorliggend bestemmingsplan worden geen bouwplannen mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan op te stellen. Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Het plan is conform artikel 3.1.1 Bro aan de wettelijke (voor)overlegpartners toegestuurd. Er zijn geen inhoudelijke vooroverlegreacties ontvangen.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 16 augustus tot en met 26 september 2023 voor iedereen ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er vijf zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een nota van beantwoording (zie bijlage 3). De in de nota benoemde wijzigingen zijn in het bestemmingsplan doorgevoerd.