Componistenbuurt-Noord
Bestemmingsplan - Gemeente Maassluis
Vastgesteld op 02-06-2009 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1. plan
het bestemmingsplan Componistenbuurt-noord van de gemeente Maassluis.
1.2. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.3. aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.4. aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.5. aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6. achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.7. antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8. antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9. bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10. bestaand gebruik
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan bestaande gebruik.
1.11. bestaande bouwwerken
bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.12. bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.13. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15. bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.16. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17. bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18. bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.19. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.20. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21. dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.22. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.23. geluidsgevoelige functie
geluidsgevoelig object zoals bedoeld in artikel 82 lid 2 van de Wet geluidhinder en zoals genoemd in artikel 4 van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen.
1.24. gevellijn
de als zodanig aangegeven gevellijn.
1.25. hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.26. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.27. maatschappelijke voorzieningen
(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.
1.28. nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.29. overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.30. peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.31. platte afdekking
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat.
1.32. Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt, hierna genoemd SvB.
1.33. woon-zorgcomplex
een (verzameling van) gebouw(en) waarin enerzijds wordt gewoond door onder meer senioren, verstandelijk gehandicapten en andere hulpbehoevenden en waarin anderzijds verzorging wordt geboden in de vorm van medische, paramedische en andere maatschappelijke voorzieningen.
1.34. voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.35. zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1. afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2. bouwhoogte van een antenne-installatie
- a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3. bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4. breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5. goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6. oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" (nv) uitsluitend bestemd voor nutsvoorzieningen.
3.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels,
3.2.1. Gebouwen
- a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte.
3.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied | 1 m |
b. | van erf- en terreinafscheidingen elders | 2,5 m |
c. | van lichtmasten en vlaggenmasten | 9 m |
d. | van vrijstaande antenne-installaties anders dan ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 m |
e. | van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes | 5 m |
f. | van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties, die op of aan bouwwerken worden gebouwd | 5 m |
g. | van schotelantennes, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd | 3 m |
h. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,5 m |
Artikel 4 Groen
4.1. 41 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. beplantingen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" (p) tevens voor parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. voet- en fietspaden;
- f. bermen en bermsloten;
- g. water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
4.2. 42 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
1. | van lichtmasten en vlaggenmasten | 15 m |
2. | van vrijstaande antenne-installaties anders dan ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 m |
3. | van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes | 5 m |
4. | van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties, die op of aan bouwwerken worden gebouwd | 5 m |
5 | van schotelantennes, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd | 3 m |
6. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,5 m |
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
5.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.2.3. Gebouwen
- a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen de weergegeven bouwvlakken;
- b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel;
- c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-hoogteaccent" (sba-hac) de maximale bouwhoogte mag worden overschreden tot 20 m over een oppervlakte van ten hoogste 38 m²;
- d. dienstwoningen zijn niet toegestaan.
5.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied | 1 m |
b. | van erf- en terreinafscheidingen elders | 2,5 m |
c. | van lichtmasten en vlaggenmasten | 6 m |
d. | van vrijstaande antenne-installaties anders dan ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 m |
e. | van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes | 5 m |
f. | van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties, die op of aan bouwwerken worden gebouwd | 5 m |
g. | van schotelantennes, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd | 3 m |
h. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3,5 m |
5.3. Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "geluidszone-industrie" zijn nieuwe geluidsgevoelige functies niet toegestaan.
Artikel 6 Tuin
6.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor voortuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
6.2. Bouwregels
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
1. | van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied | 1 m |
2. | van erf- en terreinafscheidingen elders | 2,5 m |
3. | van lichtmasten en vlaggenmasten | 6 m |
4. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,5 m |
Artikel 7 Verkeer
7.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste tweemaal twee rijstroken;
- b. voet- en fietspaden;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. bij deze doeleinden behorende voorzieningen als parkeervoorzieningen, bermen en daarbij behorende beplantingen.
7.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
8.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
- b. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
8.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 9 Wonen
9.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding "garage" (ga), voor gebouwde parkeervoorzieningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
9.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
9.2.5. Hoofdgebouwen
- a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- b. de goothoogte bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven goothoogte;
- c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte.
9.2.6. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen overkappingen
- a. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- b. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 3 m;
- c. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
- d. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 50 m²;
- e. ter plaatse van de aanduiding "garage" (ga), zijn parkeerplaatsen toegestaan tussen 3 m onder peil en 1,2 m boven peil.
9.2.7. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied | 1 m |
b. | van erf- en terreinafscheidingen elders | 2,5 m |
c. | van lichtmasten en vlaggenmasten | 6 m |
d. | van vrijstaande antenne-installaties anders dan ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 m |
e. | van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes | 5 m |
f. | van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties, die op of aan bouwwerken worden gebouwd | 5 m |
g. | van schotelantennes, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd | 3 m |
h. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3,5 m |
9.3. Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de bestemming Wonen is - in samenhang daarmee - ook het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
- a. de milieucategorie van de betreffende activiteiten niet hoger is dan categorie 1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. de betreffende activiteiten genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
- d. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
- e. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
9.4. Ontheffing van de specifieke gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
- a. artikel 9.3.a om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten in één categorie hoger dan de toegestane categorie, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. artikel 9.3.b om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Artikel 10 Wonen - Woon-zorgcomplex
10.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen - Woon-zorgcomplex" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een woon-zorgcomplex;
- b. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
10.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
10.2.8. Gebouwen
- a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte.
10.2.9. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied | 1 m |
b. | van erf- en terreinafscheidingen elders | 2,5 m |
c. | van lichtmasten en vlaggenmasten | 6 m |
d. | van vrijstaande antenne-installaties anders dan ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15 m |
e. | van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes | 5 m |
f. | van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties, die op of aan bouwwerken worden gebouwd | 5 m |
g. | van schotelantennes, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd | 3 m |
h. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,5 m |
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
11.1. Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar geldende bestemmingen - tevens bestemd voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en de bescherming van deze waterkerende functie.
11.2. Bouwregels
- a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 11.1 bedoeld, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de onderliggende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
11.3. Ontheffing bouwregels
- a. het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 11.2, onder b;
- b. ontheffing wordt verleend indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad;
- c. alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering. De adviesverplichting hoeft niet te worden aangevraagd wanneer er aantoonbaar een Keurvergunning overlegd kan worden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Bouwregels
13.1. Bestaande maten
- a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- c. ingeval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
13.2. Overschrijding bouwgrenzen
Bouwvlakken mogen in afwijking van hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, liftschachten, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
13.3. Percentages
- a. een weergegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen;
- b. bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
Artikel 14 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheideisen van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. brandweeringang;
- c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de ruimte tussen bouwwerken;
- e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 15 Algemene Ontheffingsregels
- a. burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend - ontheffing verlenen van de regels in het plan voor:
- 1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- 2. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken, dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
- b. ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken, dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de overschrijdingen niet meer mogen bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% mag worden vergroot.
Artikel 17 Algemene Procedureregels
Bij de voorbereiding van een besluit tot ontheffing, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:
- a. het ontwerpbesluit tot ontheffing ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
- c. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.
Artikel 18 Werking Wettelijke Regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1. Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2. Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam "Regels van het bestemmingsplan Componistenbuurt-Noord".