Bestemmingsplan Glastuinbouw
Bestemmingsplan - gemeente Nieuwkoop
Onherroepelijk op 28-03-2013 - deels in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Glastuinbouw van de gemeente Nieuwkoop.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0569.BPGlastuinbouw-va02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
De overige begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.6 agrarisch bouwvlak:
bouwvlak voor de bedrijfsbebouwing van een agrarisch bedrijf, waaronder begrepen kassen, kuilvoerplaten, mestsilo's en sleufsilo's.
1.7 agrarisch loonbedrijf:
een bedrijf dat in opdracht agrarische of daarmee verwante werkzaamheden verricht ten behoeve van een agrarisch bedrijf.
1.8 akkerbouwbedrijf:
een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van akkerbouwgewassen in de volle grond.
1.9 archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis.
1.10 archeologisch onderzoek:
het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden. Een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage:
het op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.
1.13 bedrijfswoning:
een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het bedrijfsgebouw of het bedrijfsterrein.
1.14 begane grond:
de bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld is gelegen, waarop in de meeste gevallen de hoofdtoegang van het gebouw is gesitueerd, en waaronder zich een kruipruimte, kelder of souterrain kunnen bevinden.
1.15 beroep aan huis:
een dienstverlenend beroep, dat in een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.16 bestaande aantal woningen:
het aantal woningen, bedrijfswoningen of recreatiewoningen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, met uitzondering van de woningen, bedrijfswoningen of recreatiewoningen die zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning voor bouwen en in strijd met voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.17 bestaande (bedrijfs) bebouwing:
(bedrijfs)bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, met uitzondering van bebouwing die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.18 bestaande omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu:
de geldende omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu ten tijde van de inwerking treding van dit bestemmingsplan, met uitzondering van de gebouwen die zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning voor bouwen en in strijd met voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.19 bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen:
de totale (grond)oppervlakte aan bedrijfsgebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen,
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.22 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.23 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.24 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.26 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.29 caravan:
een mobiel kampeermiddel met een eigen as-wielstelsel waardoor het geschikt is om op eenvoudige wijze over de weg te kunnen worden vervoerd en dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf.
1.30 compensatiewoning:
woning die volgens het ruimte voor ruimte-beleid van de provincie Zuid-Holland kan worden gebouwd ter compensatie van de sloop van voldoende vierkante meters kassen of bedrijfsgebouwen of de sanering van voldoende boom- en sierteelt.
1.31 containerteelt:
teelt in bakken of de teelt op een verharde (betonnen) ondergrond.
1.32 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.33 dagrecreatie:
vormen van recreatie waarbij geen recreatief nachtverblijf toegelaten is.
1.34 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.35 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair e.d..
1.36 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden.
1.37 etagestal:
stalvorm waarbij niet alleen de begane grond voor de huisvesting van dieren wordt gebruikt, maar ook één of meer verdiepingen zijn ingericht voor de huisvesting van dieren.
1.38 extensief recreatief medegebruik:
vormen van dagrecreatief medegebruik van gronden met een extensief karakter, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en sportvissen.
1.39 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.40 glastuinbouwbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen.
1.41 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering in overwegende mate afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond welke tot dat bedrijf behoort zoals een akkerbouwbedrijf, een grondgebonden veehouderij en een weidebouwbedrijf, met uitzondering van een intensieve kwekerij en glastuinbouwbedrijven.
1.42 grondgebonden veehouderij:
een agrarisch bedrijf dat gericht is op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond of van de mestafzet mogelijkheden van de grond, welke tot dat bedrijf behoort.
1.43 grondwaterbeschermingsgebied:
gebied rondom het waterwingebied, dat is aangewezen ter bescherming van het grondwater dat ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening wordt opgepompt en waar de verblijftijd van het grondwater tot aan de pompputten van het waterbedrijf, niet langer is dan 25 jaar.
1.44 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.45 hoofdverblijf:
het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.
1.46 horeca:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaakfunctie.
1.47 huishouden:
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
1.48 kantoor:
het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden of het eigen bedrijf.
1.49 kas:
een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen, planten of andere gewassen.
1.50 kampeermiddelen:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, die blijkens hun inrichting bestemd zijn voor het houden van recreatief (nacht)verblijf.
1.51 kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.52 kleinschalige bedrijvigheid aan huis:
bedrijvigheid die is genoemd in de bij deze regels behorende en die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, en die een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, dan wel bedrijvigheid die niet in deze Staat is genoemd maar daarmee naar de aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen.
1.53 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.54 lawaaisporten
sporten die door het gebruik van gemotoriseerde voertuigen of machines veel geluid produceren, zoals motorsport, carten, modelvliegtuigsport.
1.55 maatschappelijke voorzieningen:
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, uitvaart/ begraafplaats en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven.
1.56 manege:
een bedrijf dat is gericht op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden, en/of pony's, ondersteunende horeca (kantine en foyer e.d.), verenigingsaccommodatie, en het houden van wedstrijden en of andere evenementen.
1.57 mantelzorg:
het bieden van niet afdwingbare zorg, die door niet professionele mensen in het kader van een sociale (familie)relatie wordt gegeven.
1.58 (mest)bassin:
een reservoir voor de opslag van dunne mest in de vorm van bijvoorbeeld een foliebassin of mestsilo.
1.59 natuurwaarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora- en fauna.
1.60 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.61 paardenbak
al dan niet omheinde gronden, voorzien van bewerkte/aangepaste bodem waar hobbymatige training en africhting van paarden alsmede het recreatief berijden van paarden plaatsvindt.
1.62 peil:
voor bouwwerken is het peil de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer.
1.63 permanente bewoning:
het gebruik van een kampeermiddel of recreatiewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die in gevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven noopt tot inschrijving van de bewoners in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nieuwkoop, terwijl deze personen elders niet over een hoofdverblijf beschikken.
1.64 permanente teeltondersteunende voorzieningen:
een teeltondersteunende voorziening die langer dan 6 maanden per kalenderjaar aanwezig is op het bedrijf.
1.65 plattelandswoning:
een woning die voorheen een agrarische bedrijfswoning was, maar is afgesplitst van het agrarisch bedrijf om gebruikt te worden als woning voor personen die niet meer functioneel verbonden zijn met het agrarisch bedrijf (burgerwoning).
1.66 raamprostitutie:
een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.67 recreatiewoning:
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf door één of meer personen, die elders hun hoofdverblijf hebben, en dat niet bestemd is voor permanente bewoning.
1.68 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.69 rode contour:
provinciale rode contour waarmee het stedelijke gebied is aangewezen zoals opgenomen in de provinciale Verordening Ruimte.
1.70 seksinrichting:
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
1.71 sleufsilo:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met opstaande randen voor het opslaan van veevoeder.
1.72 stacaravan:
een caravan die het gehele jaar aanwezig is op een daartoe bestemde locatie en die blijkens zijn inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf.
1.73 specifieke vorm van detailhandel-verkoop tuinartikelen:
kleinschalige verkoop van tuinartikelen zoals tuinplanten, tuinmeubelen en tuinaccessoires, waarbij de huidige bedrijfsvloeroppervlakte nog maximaal 20% mag uitbreiden, maar de uitgroei naar een grootschaliger tuincentrum op deze locatie niet is toegestaan.
1.74 teeltondersteunende voorzieningen:
constructies waarmee weersinvloeden worden gematigd en die met name worden gebruikt bij de vollegrondstuinbouw, boomteelt en fruit- en sierteelt. Daarnaast kunnen dergelijke voorzieningen worden opgericht ter bestrijding van ziekten en plagen, ter bevordering van de arbeidsomstandigheden, ter verbetering van de inzet van gewasbeschermingsmiddelen en om de productiekwaliteit te verbeteren.
1.75 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
een teeltondersteunende voorziening die minder dan 6 maanden per kalenderjaar aanwezig is op het bedrijf.
1.76 vloeroppervlakte:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
1.77 vollegronds tuinbouwbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waarbij de productie overwegend plaatsvindt in de volle grond.
1.78 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde, en op de openbare weg georiënteerde zijde van een gebouw.
1.79 voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt naar de zijdelingse perceelsgrenzen, zoveel mogelijk evenwijdig aan de openbare weg.
1.80 watergangen:
oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer, aanvoer of berging van water.
1.81 woning:
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
1.82 wooneenheid:
een eenheid bestemd voor de huisvesting van één huishouden in een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.83 woonschepenligplaats:
Een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee het gebied is aangeduid waarbinnen woonschepen, individuele steigers, vlonders, vlotten en bergingen zijn toegestaan
1.84 winkel:
een gebouw, of een gedeelte van een gebouw dat gebruikt wordt voor detailhandel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Meetregels
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- b. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- c. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- d. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- e. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- f. de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
- g. de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.2 Aanvullende meetregels
Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:
- a. het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: mag niet meer dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang worden gesitueerd;
- b. het peil in andere gevallen: mag niet meer dan 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw, worden gesitueerd;
- c. ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, ondergeschikte dakkapellen en gevelopbouwen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
met de daarbij behorende:
- b. bebouwing, erven, in- en uitritten, bedrijfsgronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, oppervlaktewaterberging, bruggen en duikers;
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak', een paardenbak zonder verlichting;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-verkoop tuinartikelen', de kleinschalige verkoop van tuinartikelen zoals beschreven in artikel 1.73 van deze regels.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 3.2.5, onder b, voor de bouw van lichtmasten buiten het bouwvlak ten behoeve van een paardenbak, mits de hoogte niet meer dan 5 meter bedraagt;
- b. 4.2.2, onder b, en een kleinere afstand van de bedrijfswoning tot de niet tot het eigen bedrijf behorende bedrijfsgebouwen toestaan, mits deze afstand ten minste 10 meter bedraagt en het desbetreffende agrarische bedrijf daardoor niet in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' is het storten, lozen of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten verboden.
Artikel 4 Agrarisch - Bedrijfswoning
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Bedrijfswoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een agrarische bedrijfswoning;
met de daarbij behorende
- b. bebouwing, erven, in- en uitritten, bedrijfsgronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, oppervlaktewaterberging, bruggen en duikers;
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-plattelandswoning', een plattelandswoning zoals bedoeld in de Wet Plattelandswoningen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2, onder b, en een kleinere afstand van de bedrijfswoning tot de niet tot het eigen bedrijf behorende bedrijfsgebouwen toestaan, mits deze afstand ten minste 10 meter bedraagt en het desbetreffende agrarische bedrijf daardoor niet in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-plattelandswoning' mag de voormalige agrarische bedrijfswoning worden gebruikt voor bewoning door een huishouden zonder functionele binding met het desbetreffende agrarische bedrijf, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Plattelandswoningen.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch - Glastuinbouw
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een glastuinbouwbedrijf;
- b. de uitoefening van een vollegronds tuinbouwbedrijf;
met de daarbij behorende:
- c. bebouwing, erven, in- en uitritten, bedrijfsgronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers;
- d. kleinschalige verkoop van op het bedrijf geteelde producten tot een maximum van 50 m2.
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', de oprichting van een eerste bedrijfswoning;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', een caravanstalling;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier', een hovenier;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop tuinartikelen', de kleinschalige verkoop van tuinartikelen zoals beschreven in artikel 1.73 van deze regels
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak', een paardenbak zonder verlichting.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde::
- a. in 5.2.1, onder a en b, en nieuwe bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in 5.1, onder f t/m j genoemde functies toestaan, zonder 'agrarische toets' zoals bedoeld in 5.2.1, onder a en b;
- b. in 5.2.2, onder a, en een kleinere afstand van de kassen tot een woning van derden toestaan, mits deze afstand ten minste 10 meter bedraagt en in de desbetreffende woning van derden een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is verzekerd;
- c. in 5.2.2, onder c, en voor kassen een maximale goothoogte van 5 meter toestaan bij een bouwhoogte van 6 meter;
- d. in 5.2.2, onder c, en ter plaatse van de aanduiding 'kas' een maximale goothoogte van 10 meter toestaan en een maximale bouwhoogte van 12 meter;
- e. in 5.2.2, onder c, en ter plaatse van de aanduiding 'transformatiegebied' een maximale goothoogte van 9 meter toestaan, en een maximale bouwhoogte van 10 meter;
- f. in 5.2.6, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan, met een maximale bouwhoogte van 12 meter;
alvorens een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van hogere kassen, wint het bevoegd gezag advies in bij een agrarisch deskundige wat betreft de noodzaak en doelmatigheid van het bouwplan, alsmede duurzaamheid, aard en omvang van de bedrijfsvoering (deeltijd, reëel en volwaardig).
5.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Kassen mogen niet worden gebruikt voor opslag -anders dan voor glastuinbouw- of andere niet-agrarische bedrijfsactiviteiten.
Artikel 6 Agrarisch - Tuinbouw
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een vollegronds tuinbouwbedrijf;
met de daarbij behorende:
- b. bebouwing, erven, in- en uitritten, bedrijfsgronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers;
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', bedrijfswoningen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
- b. agrarisch gebied met landschappelijke waarden behorende bij de restanten van het open droogmakerijlandschap met strokenverkaveling en met waterrijk grasland en incidentele boomgroepen;
met de daarbij behorende:
- c. bedrijfsgronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers;
alsmede voor:
- d. behoud, herstel en ontwikkeling van de specifieke bij het gebied behorende landschappelijke- en natuur waarden;
- e. extensief recreatief medegebruik.
7.2 Bouwregels
Op de voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Bedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de "Staat van bedrijfsactiviteiten";
- b. bedrijfsgebonden kantoorruimte tot een maximum van 30% van de vloeroppervlakte van een bedrijf;
met daarbij behorende:
- c. bebouwing, terreinen, in- en uitritten, gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers.
alsmede voor:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': een agrarisch loonbedrijf;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': een garage;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkend bedrijf': een kunststofverwerkend bedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatietechniek': een installatietechniek bedrijf;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg;
met dien verstande dat:
- j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een bedrijfswoning is toegestaan;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening is toegestaan.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 9 Detailhandel
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
met de daarbij behorende:
- b. bebouwing, terreinen, in- en uitritten, gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, zoals plantsoenen, bermen en overige beplantingen;
met de daarbij behorende
- b. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers;
- c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder begrepen in- en uitritten, fiets- en wandelpaden en dergelijke;
- d. voorzieningen van openbaar nut, waaronder begrepen straatmeubilair, kunstwerken, sport- en speltoestellen en dergelijke;
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' tuinen bij woonschepen.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor Groen aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4 meter, met dien verstande dat:
ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' is op de walkant maximaal 1 bijgebouw per woonschip toegestaan met een maximale oppervlakte van 10 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
10.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. de gronden mogen mede worden gebruikt voor parkeren.
- b. de gronden mogen mede worden gebruikt voor sport- en spelvoorzieningen en speelterrein.
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca;
met de daarbij behorende:
- b. bebouwing, terreinen, in- en uitritten, gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
11.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Artikel 12 Natuur
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding en ontwikkeling van natuur met ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen natuur- en landschapswaarden;
met de daarbij behorende:
- b. gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
12.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De gronden mogen niet worden gebruikt voor lawaaisporten.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Recreatie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;
met de daarbij behorende:
- b. bebouwing, terreinen, in- en uitritten, gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers;
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': een kampeerterrein;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-paradijs', een terrein met recreatiewoningen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-stacaravan', een stacaravan voor recreatief (nacht)verblijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend volkstuinen zijn toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan voor natuurijs.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
13.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik op de voor recreatie gelden de volgende regels:
- a. permanente bewoning van recreatiewoningen, (sta)caravans of kampeermiddelen is niet toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen' is geen recreatief nachtverblijf toegestaan.
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport- en speelveld bij de ijsbaan;
met de daarbij behorende:
- b. bebouwing, terreinen, in- en uitritten, gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers.
14.2 Bouwregels
Op de voor 'Sport' aangewezen gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- a. toegestaan is maximaal 1 kleedkamergebouw/berging met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale bouwhoogte van 4 meter;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor lichtmasten een maximale bouwhoogte van 8 meter is toegestaan.
Artikel 15 Tuin
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen met de daarbij behorende voorzieningen, zoals in- en uitritten en parkeervoorzieningen.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. De volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:
Bouwwerken geen gebouw zijnde | Maximale bouwhoogte |
Verlichting | 4 meter. |
Speelvoorzieningen | 3 meter. |
Erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw | 1 meter. |
Erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde achter de voorgevel van het hoofdgebouw | 2 meter. |
Artikel 16 Verkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met een verkeers- en/of verblijfsfunctie;
met de daarbij behorende:
- b. gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, oppervlaktewaterberging, bruggen en duikers.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldende de volgende regels:
Op de voor Verkeer aangewezen gronden zijn de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan:
Bouwwerken geen gebouw zijnde | Maximale bouwhoogte |
Bruggen, viaducten en andere kunstwerken | 15 meter |
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 meter. |
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. waterberging;
- c. waterhuishouding;
- d. gronden en voorzieningen waaronder begrepen bruggen, duikers en aanlegsteigers;
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', ligplaatsen voor woonschepen;
- f. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
- g. extensieve openluchtrecreatie.
17.2 Bouwregels
Op de voor Water aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten dienste van de bestemming of ten dienste van aangrenzende bestemmingen, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, en met dien verstande dat:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats gelden de volgende maxima:
- 1. 7 woonschepenligplaatsen;
- 2. goothoogte woonschip: 4,50 meter gemeten vanaf de waterlijn;
- 3. bouwhoogte woonschip: 5,50 meter gemeten vanaf de waterlijn;
- 4. breedte woonschip: 5 meter;
- 5. lengte woonschip: 20 meter;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' gelden verder de volgende bouwregels:
- 1. bij uitbreiding van een woonschip in de breedte of de lengte dient de minimale afstand tussen woonschepen onderling aan alle zijden tenminste 5 meter te bedragen, tenzij de bestaande afstand al kleiner is in welk geval deze bestaande afstand niet verder mag worden verkleind;
- 2. bij het verleggen van een woonschip dient in de nieuwe situatie de minimale afstand tussen woonschepen onderling aan alle zijden tenminste 5 meter te bedragen, tenzij de bestaande afstand al kleiner is in welk geval deze bestaande afstand niet verder mag worden verkleind;
- c. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
- 1. bouwhoogte andere bouwwerken: 2 meter;
- 2. afstand tot de kade of oever: aanlegsteigers 1,50 meter;
- 3. bebouwingsoppervlakte aanlegsteigers: 8 m².
Artikel 18 Wonen
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen;
- c. mantelzorg, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² van het oppervlak per woning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt;
met de daarbij behorende:
- d. bebouwing, erven en voorzieningen waaronder begrepen in- en uitritten, parkeervoorzieningen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers;
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': de instandhouding en bescherming van karakteristieke bebouwing.
18.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2, onder a, en een kleinere afstand van de woning tot de agrarische bedrijfsgebouwen van derden toestaan, mits deze afstand ten minste 10 meter bedraagt en het desbetreffende agrarische bedrijf daardoor niet in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Een woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:
- a. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
- b. het beroep- of kleinschalige bedrijvigheid aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
- c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
- d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis';
- e. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van de ondergeschikte verkoop van producten die in het kader van de beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis worden gebruikt;
- f. er geen buitenopslag plaatsvindt.
Artikel 19 Wonen - Ruimte Voor Ruimte
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Ruimte voor Ruimte' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen;
- c. mantelzorg, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² van het oppervlak per woning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt;
met de daarbij behorende:
- d. bebouwing, erven en voorzieningen waaronder begrepen in- en uitritten, parkeervoorzieningen, water- - en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
19.3 Specifieke gebruiksregels
Een woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:
- a. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
- b. het beroep- of kleinschalige bedrijvigheid aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
- c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
- d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis';
- e. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van de ondergeschikte verkoop van producten die in het kader van de beroeps- of bedrijfsuitoefening worden gebruikt;
- f. er geen buitenopslag plaatsvindt.
Artikel 20 Leiding - Riool
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming Leiding - Riool voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 20.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de rioolpersleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 1
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
21.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 2
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, waarbij de bestemming Waarde - Archeologie - 2 voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 3
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, waarbij de bestemming Waarde - Archeologie - 3 voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
23.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
23.3 Afwijken van de bouwregels
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 24 Waterstaat - Waterkering
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming Waterstaat - Waterkering voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 24.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover om advies is gevraagd.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 26 Algemene Bouwregels
26.1 Bestaande en afwijkende maatvoering en situering
- a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels in artikel 23.2 zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
- b. het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken de weliswaar in het verleden zijn vergund, maar inmiddels een andere bestemming hebben gekregen;
- c. Het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
26.2 Onderkeldering van gebouwen
Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:
- a. de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
- b. de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
- c. de bouwhoogte van keermuren ten behoeve van ingangspartijen mag niet meer dan 1.20 meter bedraagt;
- d. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd.
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt:
- a. het gebruik en/of laten gebruiken van bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van (raam)prostitutie;
- c. het plaatsen, laten plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens in strijd met de gegeven bestemming.
- d. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en wateren als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten;
- e. de permanente bewoning van onderkomens en/of gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
- f. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden voor het opslaan, storten, lozen of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, die niet tot de reguliere bedrijfsvoering behoren.
Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels
28.1 Zone - concentratiegebied
Ter plaatse van de aanduiding 'zone - concentratiegebied' is het beleid gericht op de concentratie van glastuinbouw, hetgeen tot uiting komt in de bouwmogelijkheden en de wijzigingsmogelijkheden in dit gebied.
28.2 Zone - transformatiegebied
Ter plaatse van de aanduiding 'zone - transformatiegebied' is het beleid gericht op de transformatie van glastuinbouw naar andere agrarische functies, hetgeen tot uiting komt in de bouwmogelijkheden en de wijzigingsmogelijkheden in dit gebied.
28.3 Luchtvaartverkeerzone - 20 KE
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 20 KE' geldt het vrijwaringsbeleid in de 20 KE zone rond Schiphol, en zijn geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen en terreinen toegestaan zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van de woningen die kunnen worden gerealiseerd in het kader van de Ruimte voor ruimte regeling.
28.4 Luchtvaartverkeerzone - lib
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - lib' geldt het Luchthavenindelingsbesluit van Schiphol en zijn zonder een verklaring van geen bezwaar volgens artikel 8.9 van de Luchtvaartwet, geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen en terreinen toegestaan zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
28.5 Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' geldt de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein 'Hoekse Aarkade' en zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen uitsluitend toelaatbaar met inachtneming van de maximaal toelaatbare geluidswaarden volgens de Wet geluidhinder.
28.6 Veiligheidszone-lpg
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-lpg' is geen nieuwbouw van woningen of andere kwetsbare objecten toegestaan.
Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
- a. de vestiging van een bedrijf die niet is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten of Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis, maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
- b. de vestiging van een horecabedrijf die niet is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van horeca-activiteiten, maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige horeca-activiteiten;
- c. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven maatvoering, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de kaart aangegeven afmetingen;
- d. voor een overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;
- e. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde worden overschreden door bouwwerken zoals, (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwgrens en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
- f. voor de herbouw van een woning of bedrijfswoning op een andere locatie binnen het bouwvlak, mits de andere locatie leidt tot een verbetering van de ruimtelijke en/of milieuhygiënische kwaliteit binnen het bouwvlak;
- g. voor het bouwen van werken van beeldende kunst tot een hoogte van 15 meter;
- h. voor de plaatsing van geluidschermen tot een hoogte van maximaal 8 meter;
- i. voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een maximale bouwhoogte van 10 meter.
Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels
30.1 De 'ruimte voor ruimte-regeling'
In het kader van de ruimte voor ruimte-regeling kunnen burgemeester en wethouders het bestemmingsplan wijzigen op de wijze zoals beschreven in 30.2:
- a. met inachtneming van de volgende sloop-/nieuwbouwregeling:
- 1. ten minste 5.000 m² kassen worden gesloopt in ruil voor de mogelijkheid om 1 nieuwe woning te bouwen;
- 2. bij de sloop van een meervoud van 5.000 m² kassen, nooit meer dan 3 nieuwe woningen per locatie worden gebouwd;
- 3. ten minste 1.000 m² andere bedrijfsgebouwen worden gesloopt in ruil voor de mogelijkheid om 1 nieuwe woning te bouwen;
- 4. bij de sloop van een meervoud van 1.000 m² andere bedrijfsgebouwen, nooit meer dan 3 nieuwe woningen per locatie kunnen worden gebouwd;
- 5. ten minste 2,25 hectare boom- en sierteelt wordt gesaneerd in ruil voor de mogelijkheid om 1 nieuwe woning te bouwen;
- 6. bij de sanering van een meervoud van 2,25 hectare , nooit meer dan 3 nieuwe woningen per locatie worden gebouwd;
- 7. de te slopen gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
- 8. alle bedrijfsbebouwing inclusief kassen die zich op het perceel van de te bouwen woning(en) bevindt, gesloopt dient te worden
- b. mits:
- 1. de wijziging is voorzien van een goede ruimtelijke motivering;
- 2. ter plaatse van de aanduiding Luchtvaartverkeerzone - lib een verklaring van geen bezwaar volgens artikel 8.9 van de Luchtvaartwet is verkregen.
30.2 Ruimte voor ruimte in transformatiegebied
30.3 Overige wijzigingsgebieden
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen voor de hierna opgesomde wijzigingsgebieden met inachtneming van de voorwaarden per deellocaties zoals opgenomen in 30.3.1, 30.3.2, 30.3.3 mits de wijziging is voorzien van een goede ruimtelijke motivering.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Glastuinbouw.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis
Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen, Maart 2013
Bijlage 1 Nota van Zienswijzen, maart 2013
Bijlage 2 Advies Ggd En Omgevingsdienst West-holland
Bijlage 2 Advies GGD en Omgevingsdienst West-Holland
Bijlage 3 Rapportage Omzetting Bedrijfswoningen En Akoestisch Onderzoek Dhv
Bijlage 3 Rapportage omzetting bedrijfswoningen en akoestisch onderzoek DHV
Bijlage 4 Nota Van Inspraak
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Westkanaalweg 33/34
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Westkanaalweg 33/34
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Paradijsweg 44
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Paradijsweg 44
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Paradijsweg 32
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Paradijsweg 32
Bijlage 8 Aanpassing Geluidzone, Omgevingsdienst
Bijlage 8 Aanpassing Geluidzone, Omgevingsdienst
Bijlage 9 Ecologisch Werkprotocol, Tauw
Bijlage 9 Ecologisch werkprotocol, Tauw
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Paradijsweg 84-86
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Paradijsweg 84-86
Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Nieuwveens Jaagpad 1-1a
Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Nieuwveens Jaagpad 1-1a
Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Nieuwveens Jaagpad 91
Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Nieuwveens Jaagpad 91