Bestemmingsplan Langenakker
Bestemmingsplan - Gemeente Oegstgeest
Vastgesteld op 15-09-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het Bestemmingsplan Langenakker van de gemeente Oegstgeest;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0579.BPLangenakker-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aan huis verbonden (bedrijfs-)activiteit:
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijk-, geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen, bedrijvigheid waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij bebehorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.4 aan huid verbonden beroep
een dienstverlenend beroep dat in een woning door de bewoner zelf wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aan- of uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.6 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.8 archeologisch deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;
1.9 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel bebouwing zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bijgebouw:
een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 brutovloeroppervlak
de totale oppervlakte van kantoren, bedrijven of winkles met inbegrip van de daartoe behorende opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 floor-space index (FSI)
de verhouding tussen het bestemmingsoppervlak en het totaal-oppervlak van alle bouwlagen van de bebouwing;
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 kantoorruimte:
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;;
1.26 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.27 kelder:
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer- of dakconstructie waarvan de bovenkant, voorzover de kelder tenminste niet onder het hoofdgebouw is gesitueerd, minimaal 10 cm. onder het peil ligt;
1.28 peil:
bij ligging aan een weg: de kruin van de weg;
bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein;
bij ligging anders dan aan een weg of verhard terrein: het maaiveld;
1.29 perceelgrens:
een grens tussen twee (bouw-) percelen;
1.30 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.31 prostitutiebedrijf:
een bedrijf waarbij prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteit vormt;
1.32 recreatiewoning:
een woning die niet wordt gebruikt voor permanente bewoning, maar die dient voor recreatief verblijf;
1.33 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.34 veranda:
bijbehorend bouwwerk aan de achterzijde van een woning, bestaand uit een dak, eventueel met een doorvalbeveiliging of borstwering, maar zonder wanden;
1.35 wet:
de Wet ruimtelijke ordening;
1.36 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
1.37 woonschip:
elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatie,
- b. groen,
- c. water (bermen en sloten);
met daaraan ondergeschikt:
- d. verkeer (wegen en paden),
- e. speelvoorzieningen,
- f. nutsvoorzieningen,
- g. parkeervoorzieningen
en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijden en andere werken.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 en een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van gebouwen is niet groter dan 3 meter;
- 2. de oppervlakte van gebouwen is niet groter dan 50 m².
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onderwijs,
- b. kinderdagopvang,
- c. buitenschoolse opvang / peuterspeelzaal,
met daaraan ondergeschikt:
- d. sportvoorzieningen,
- e. parkeervoorzieningen,
- f. voorziening voor het brengen en halen van leerlingen,
- g. speelvoorzieningen,
- h. water.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voetpaden en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. groenvoorzieningen;
- e. oeververbindingen;
- f. water.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterhuishoudkundige doeleinden;
- b. waterberging
- c. waterlopen met bijbehorende taluds';
met daaraan ondergeschikt:
- d. bermen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. recreatieve voorzieningen;
- g. kunstwerken;
- h. kademuren.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van woningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- b. tuinen;
- c. erven;
- d. water.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voorzover dit gebrui ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met inachtneming van de volgende regels
- a. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 30 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
- b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- c. door degene die de activiteiten ontplooit kan worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
- d. er mag geen detailhandel, groothandel of horeca-activiteit plaatsvinden;
- e. onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begepen gebruik van ruimten binnen de woning en de bijbhorende bouwwerken voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
7.5 Afwijken aan-huis-gebonden(bedrijfs-) activiteiten
Burgemeester en wethoudes kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.4 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor een publieksaantrekkende bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met inachtneming van de volgende regels:
- a. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van -bij elkaar opgeteld- de woning en de bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden bedrijf;
- b. degene die de activiteit in de woning of het bijbehorende bouwwerk zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terren te worden gesitueerd;
- d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- e. de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
- f. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis verbonden beroep.
Artikel 8 Waarde Archeologie - Verwachtingswaarde Hoog
8.1 Bestemmingsomschrijving
Gronden met de bestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog" zijn in verband met de kans op het aldaar voorkomen van archeologische overblijfselen mede bestemd voor:
- a. de bescherming van archeologische waarden;
- b. het behoud en de kartering van het bodemarchief;
- c. het veilig stellen van eventuele bodemvondsten.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 8.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd ten behoeve van archeologisch onderzoek dan wel ten behoeve van het behoud van archeologische relicten.
Tevens mogen op deze gronden bouwwerken worden opgericht ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming (-en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw-) regels- mits de regels van artikel 8.4 vooraf in acht zijn genomen.
8.3 Omgevingsverguning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- a. grondwerkzaamheden dieper van 50 cm en over een oppervlakte groter dan 100m² waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen, of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- b. het verlagen van het waterpeil;
- c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
- d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daamee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.
Het verbod is niet van toepassing indien:
- f. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracé's van kabels, leidingen en rioleringen;
- g. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- h. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- i. de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht;
- j. de werken en werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- k. de werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
8.4 Specifieke procedureregels
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 8.3, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent:
- a. de vraag of de archeologische waarden door de voorgenomen werkzaamheden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- b. de de eventueel aan de te verlenen vergunning te stellen voorwaarden.
8.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 8.3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door van een of meer bestemmingsvlakken de bestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde hoog" geheel of gedeeltelijk te wijzigen indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Artikel 9 Waarde Archeologie - Verwachtingswaarde Middel
9.1 Bestemmingsomschrijving
Gronden met de bestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde middel" zijn in verband met de kans op het aldaar voorkomen van archeologische overblijfselen mede bestemd voor:
- a. de bescherming van archeologische waarden;
- b. het behoud en d ekartering van het bodemarchief;
- c. het veilig stellen van eventuele bodemvondsten.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 9.1 bedoelde bestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd ten behoeve van archeologisch onderzoek dan wel ten behoeve van het behoud van archeologische relicten.
Tevens mogen op deze gronden bouwwerken worden opgericht ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(-en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw-) regels- mits de regels van artikel 9.4 vooraf in acht zijn genomen.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde middel" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- a. grondwerkzaamheden dieper van 50 cm en over een oppervlakte groter dan 250m² waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergravenj, verruimen, of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- b. het verlagen van het waterpeil;
- c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
- d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daamee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.
Het verbod is niet van toepassing indien:
- f. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracé's van kabels, leidingen en rioleringen;
- g. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- h. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- i. de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht;
- j. de werken en werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- k. de werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
9.4 Specifieke procedureregels
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 9.3, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent:
- a. de vraag of de archeologische waarden door de voorgenomen werkzaamheden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- b. de de eventueel aan de te verlenen vergunning te stellen voorwaarden.
9.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 9.3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door van een of meer bestemmingsvlakken de bestemming "Waarde archeologie - verwachtingswaarde middel" geheel of gedeeltelijk te wijzigen indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Onder het gebruiksverbod als bedoeld in artikel 7.10 van de wet vallen in elk geval:
- a. de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte voer- vaar- of vliegtuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, zand, grind en brandstoffen, één en ander met uitzondering van opslag die als normaal bestanddeel van gebruik ingevolge de bestemming van de betrokken gronden is aan te merken;
- b. de plaatsing van kampeermiddelen of andere onderkomens, niet zijnde een bouwwerk in de zin van de Woningwet;
- c. het gebruik van praktijkruimten ten behoeve van detailhandel (uitgezonderd verkoop in verband met de uitoefening van een vrij beroep), kappersbedrijven, verhuurbedrijven, horeca en garagebedrijven;
- d. de verkoop van motorbrandstoffen;
- e. de opslag en verkoop van LPG;
- f. het aanleggen van woonschepen.
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. brandweeringang;
- c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de ruimte tussen bouwwerken;
- e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwiking van het bepaalde in dit bestemmingsplan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de wet een omgevingsvergunning te verlenen:
- a. voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, wachthuisjes voor verkeersdiensten en gasdrukregel- en meetstations, mits deze geen grotere inhoud hebben dan 50m³ en zij strekken ten dienste van het openbaar bestuur of ten dienste van openbare nutsbedrijven;
- b. voor in afwijking van het bestemmingsplan, inbegrepen bebouwingsgrenzen en -oppervlakten, teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling en/of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking van zo'n ondergeschikte aard blijft dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt geschaad;
- c. voor geringe veranderingen in de tracé's van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van de bestemmingsgrenzen, indien bij definitieve uitmering blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd als op ondergescikte punten van het plan wordt afgeweken;
- d. het overschrijden van de in het plan aangegeven bebouwings- en bestemmingsgrenzen voor het realiseren van balkons, erkers, en luifels tot een maximum van 1.50 meter;
- e. voor het overschrijden van de in het plan aangegeven oppervlaktes en bebouwingshoogtes met 10%.
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
14.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken, danwel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsplan mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
14.2 Wijzigingsbevoegdheid seksinrichting
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om een seksinrichting toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
- a. ten hoogste één seksinrichting op het grondgebied van de gemeente Oegstgeest is toegestaan;
- b. het geen raamprositutie betreft;
- c. de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 500m² bedraagt;
- d. de afstand tot de dichtstbijzijnde kerk, school, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, verblijf voor naschoolse opvang of soortelijke voorziening minimaal 500 meter bedraagt;
- e. de afstand van de seksinrichting tot de dichtstbijzijnde woning van een derde minimaal 50 meter bedraagt;
- f. voor de bezoekers van de seksinrichting voldoende parkeergelegenheid op het terrein/erf behorende tot de seksinrichting aanwezig is, uitgaande van de parkeernorm voor café/bar/discotheek/cafetaria in het Handboek Aanbevelingen voor stedelijke verkeersvoorzieningen (ASVV) uit 2004, met als gevolg dat door het bezoek aan de seksinrichting in de directe omgeving geen onaanvaardbare parkeerdruk op de openbare parkeerplaatsen ontstaat;
- g. wat het bouwen betreft moet worden aangesloten bij de regels van de onderliggende bestemming met dien verstande dat het college van burgemeester en wethouders voorwaarden kan stellen aan de maximumvloeroppervlakte van de activiteit;
- h. de activiteit, gelet op de aard en invloed ervan, niet leidt tot een onevenredige aantasting van het karakter van de omgeving.
Artikel 15 Overige Regels
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplanaanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.2 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 16.1eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 16.1 met maximaal 10%.
16.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 16.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
16.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
16.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
16.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 16.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Langenakker.