Oude Vaartweg
Bestemmingsplan - gemeente Oegstgeest
Vastgesteld op 23-04-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Oude Vaartweg' van de gemeente Oegstgeest.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0579.BPOUDEVAART-VA02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologisch deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
1.6 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.7 archeologische (verwachtings)waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied (verwachte) voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.10 bedrijfsvloeroppervlak (bvo)
het totale vloeroppervlak van kantoren of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.11 bestaand gebruik
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik van grond en opstallen.
1.12 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.13 bestaande bouwwerken
bouwwerken die op het tijdstip van het in werking treden van het plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 Bevi-/risicovolle inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.17 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.18 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.
1.19 Bouwbesluit
het Bouwbesluit, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor bedrijfsfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
1.28 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet milieubeheer
het Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.30 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.31 ondergeschikte functie
het uitoefenen van een (neven)functie vanuit voorzieningen die als hoofdactiviteit een andere functie hebben en waarvan de nevenfunctie aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd is aan de hoofdfunctie en waarvoor maximaal 30 % van het bedrijfsvloeroppervlak (bvo) als zodanig mag worden gebruikt met een maximum vloeroppervlak van 100 m2.
1.32 onzelfstandig kantoor
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
1.33 perceelsgrens
een grens tussen twee percelen.
1.34 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.35 raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van personen op zich te vestigen.
1.36 seksinrichting
een voor publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, dan wel onderkomens, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotisch massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
1.37 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.38 straatprostitutie
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten bewegen, uitnodigen dan wel uitlokken tot prostitutie.
1.39 vestiging
één bedrijf of één kantoor dat is gevestigd in één gebouw.
1.40 watergang
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
1.41 waterkering
een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam.
1.42 weg
alle voor het verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.43 Wro
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijden van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.44 zelfstandig kantoor
een voorziening die op zichzelf het bedrijf vormt en gericht is op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, liftschachten, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de gemeenschappelijke scheidingsmuren;
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit categorie 1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals weergegeven in bijage 1;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houthandel', een houthandel in categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals weergegeven in bijage 1;
- c. de bij deze bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals water, (ontsluitings)wegen, nuts-, parkeer-, en laad- en losvoorzieningen, groen, voet- en fietspaden, waterhuishoudkundige voorzieningen en (ondergrondse) afvalinzamelpunten.
3.2 Bouwregels
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen, zijnde met uitzondering van overkappingen worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met inachtneming van het volgende:
3.3 Nadere eisen
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- b. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van de houthandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houthandel';
- c. geluidshinderlijke inrichtingen in de zin van de Wet geluidhinder zijn niet toegestaan;
- d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- e. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals bedoeld in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- f. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (openbaar) groen, water, voet- en fietspaden;
- b. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals waterhuishoudkundige, speel- en nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met inachtneming van het volgende:
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met doorgaande rijstroken met hoofdzakelijk een functie als gebieds- en wijkontsluiting;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting' een calamiteitenontsluiting, uitsluitend ten behoeve van hulpdiensten;
- c. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals geluidwerende voorzieningen, groen, water, reclame-uitingen en parkeer- en nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met inachtneming van het volgende:
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. waterhuishouding;
- c. waterberging;
- d. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groenvoorzieningen, oeverbeschoeiingen, bruggen.
6.2 Bouwregels
Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met inachtneming van het volgende:
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en omvang van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op een stedenbouwkundige verantwoorde inpassing in de structuur van de omgeving en waterhuishoudkundige belangen.
Artikel 7 Bedrijf - Uit Te Werken
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit de categorie 1 van de bij deze regels behorende Staat vanbedrijfsactiviteiten, zoals weergegeven in bijlage 1;
- b. kantoren met inachtneming van het volgende:
- 1. zelfstandige kantoren tot een maximaal bruto vloeroppervlak van 1.000 m2 per vestiging;
- 2. onzelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2;
- c. de bij deze bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals water, (ontsluitings)wegen, nuts-, parkeer-, en laad- en losvoorzieningen, groen, voet- en fietspaden, waterhuishoudkundige voorzieningen en (ondergrondse) afvalinzamelpunten.
7.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 7.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:
7.3 Bouwregels
7.4 Nadere eisen
Artikel 8 Waarde - Archeologie - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van lid 8.3 vooraf in acht zijn genomen.
- b. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van lid 8.3 vooraf in acht zijn genomen.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' of de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 9 Waarde - Archeologie - 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 9.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van lid 9.3 vooraf in acht zijn genomen.
- b. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van lid 9.3 vooraf in acht zijn genomen.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' of de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de instandhouding van waterkeringen met de daarbij behorende waterstaatswerken zoals taluds, dijken en onderhoudswegen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen en bouwwerken van waterbouwkundige aard zoals duikers, keerwanden en beschoeiingen.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag alleen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd;
- b. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Algemene regels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. ondergrondse bebouwing is ter plaatse van bovengrondse bebouwing toegestaan, tenzij in de bouwregels van de betreffende bestemming anderszins is bepaald, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. ondergrondse ruimten vormen een functionele eenheid met en zijn dienstbaar aan de ter plaatse toegestane functies zoals berg- en parkeerruimten en fietsenstallingen;
- 2. op het bouwen van ondergrondse ruimten zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer bedraagt dan 4 m beneden peil;
- b. bouwgrenzen – niet zijnde bestemmingsgrenzen – mogen worden overschreden door:
- 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen – niet zijnde erkers – mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
12.2 Bestaande maten en afstanden
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Verboden gebruik
Het is verboden de gronden, bouwwerken en onderkomens te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan die gronden gegeven bestemming, waaronder in ieder geval wordt gerekend:
- a. het gebruik van de gronden, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- b. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor, voor menselijk of dierlijk verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden, dan wel indien in hoofdstuk 2 van deze regels anderszins is bepaald;
- f. het gebruik van gebouwen voor zelfstandige dan wel afhankelijke woonruimte.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 Afwijking maten en bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds een omgevingsvergunning kan worden verleend – bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in het plan, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen indien dit uit het oogpunt van een doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing gewenst is, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de overschrijdingen bedragen niet meer dan 3 m;
- 2. het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het in geringe mate afwijken van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen indien dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- d. voor het bouwen van nutsvoorzieningen, indien in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen en in hoofdstuk 2 van deze regels niet anderszins is bepaald, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. indien het gebouwen betreft bedraagt de oppervlakte ten hoogste 25 m2 en de hoogte ten hoogste 3 m;
- 2. indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde, betreft is de oppervlakte ten hoogste 25 m² en de hoogte niet groter dan 3 m.
- e. voor geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van de bestemmingsgrenzen, indien bij definitieve uitmeting blijkt dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Wijziging overschrijding bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de overschrijdingen bedragen niet meer dan 3 m en het bestemmingsvlak wordt met niet meer dan 10% vergroot;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid worden niet onevenredig geschaad;
- d. het waterbelang wordt niet onevenredig geschaad.
Artikel 16 Overige Regels
16.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. brandweeringang;
- c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de ruimte tussen bouwwerken;
- e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
16.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.
Artikel 17 Algemene Procedureregels
Alvorens het uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 7 wordt vastgesteld wordt de gemeenteraad van de gemeente Oestgeest geinformeerd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
18.2 Overgangsrecht gebruik
18.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houthandel', kadastraal bekend gemeente Oestgeest A1700, is het de heer J.J. Hoogeveen toegestaan om uitsluitend ten behoeve van de houthandel activiteiten in categorie 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten uit te voeren op werkdagen tussen 10.00 uur en 16.00 uur.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Oude Vaartweg'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 juni 2013.
De voorzitter, De griffier,