Reparatie Beheersverordening Papendrecht
Beheersverordening - gemeente Papendrecht
Vastgesteld op 28-03-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 beheersverordening:
de beheersverordening 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' van de gemeente Papendrecht met identificatienummer NL.IMRO.0590.BVOReparatie19-3001, met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.2 aanbouw:
een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt. Een aanbouw wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis gebonden beroep of bedrijf:
het door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, dan wel het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.7 achterpad:
het pad aan de achterzijde van een woning dat bij de oorspronkelijke bouw bij de woning aanwezig was.
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren waarbij ondergeschikte detailhandel in zelfvoortgebrachte producten en niet-agrarische activiteiten op kleinschalig niveau, welke ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsvoering, worden geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren.
1.9 ander bouwwerk:
bouwwerk geen gebouw zijnde. Een ander bouwwerk met dak wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
1.10 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 dan wel op grond van de Erfgoedwet beschikt.
1.11 archeologische waarde:
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingspercentage:
het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het perceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
1.14 Bed & Breakfast:
een aan de woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, echter zonder dat anderszins sprake is van horeca. Onder Bed & Breakfast vallen in ieder geval niet overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.15 bedrijf:
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.17 bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.18 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is.
1.19 beeldbepalend pand:
(deel van een) pand dat een kenmerkend onderdeel van het historisch aanzicht van Papendrecht vormt.
1.20 begane grond:
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.21 Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht:
De beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders op 17 mei 2011 en openbaar bekend gemaakt op 25 mei 2011, dan wel de opvolger(s) daarvan.
1.22 bestaand:
feitelijk (duurzaam) aanwezig op het moment van inwerkingtreding van de beheersverordening.
1.23 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.24 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.25 bevoegd gezag:
het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht.
1.26 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.27 boomgeleidingsconstructie:
een bouwwerk ten dienste van de geleiding van de groeirichting van bomen.
1.28 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.29 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.30 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap, met een hoogte van minimaal 2.40 meter.
1.31 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.32 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.33 dakkapel:
een in een schuin dakvlak geplaatste en daaraan ondergeschikte uitbreiding, die aan alle zijden is omringd door het dakvlak.
1.34 dakopbouw:
uitbreiding van de woning waarbij een (gedeeltelijke) verdieping bovenop de woning wordt aangebracht, waarmee een nieuwe ruimte wordt gecreëerd of een bestaande ruimte wordt vergroot. Dit resulteert in een wijziging van de vorm en het profiel van het dak, waarbij de bestaande bouw- of goothoogte meestal wordt verhoogd.
Verschillende vormen van dakopbouw
1.35 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.
1.36 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.37 dierenverblijf:
gebouw voor het niet bedrijfsmatig houden van dieren waarbij geen andere functies in het gebouw zijn ondergebracht.
1.38 elektrotechnisch systeem:
het geheel aan technische voorzieningen dat zorg draagt voor de energievoorziening van de spoorbaan, de beheersing en beveiliging van het treinverkeer en de benodigde telecommunicatie.
1.39 erf:
al dan niet bebouwd perceel exclusief hoofdgebouw, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover de beheersverordening die inrichting niet verbiedt.
1.40 erfafscheiding:
bouwwerk ten behoeve van de afbakening van een erf.
1.41 erftoegangsweg:
een weg met een verblijfsfunctie, bestemd voor het toegankelijk maken van percelen en die gekenmerkt wordt door het ontbreken van rijbaanscheiding en een scheiding van snel- en langzaam verkeer.
1.42 erker:
ondergeschikte toevoeging van maximaal één bouwlaag aan de gevel van een gebouw. Een erker wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
1.43 evenement:
elke voor publiek toegankelijke georganiseerde activiteit in de openlucht danwel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, toeristisch-recreatieve, commerciële, sociale, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden, waaronder ook worden begrepen optredens, markten en braderieën, met uitzondering van de kortdurende evenementen.
1.44 extensieve recreatie:
vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
1.45 fruitteelt:
een agrarische bedrijfsactiviteit, gericht op het voortbrengen van (fruit)producten door middel van het telen van fruitgewassen waarbij gebruik wordt gemaakt van open grond.
1.46 fruitteeltbedrijf:
een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van fruit.
1.47 garage(box):
een stallingsruimte hoofdzakelijk bedoeld voor het stallen van een auto, motor of ander vervoermiddel op het maaiveld (niet onder de grond), alsmede een berg- en/of bewaarplaats voor niet bedrijfsmatige opslag van particuliere goederen.
1.48 gebiedsontsluitingsweg:
een weg die zowel doorstroming als uitwisseling tot doel heeft en gekenmerkt wordt door scheiding van snel- en langzaamverkeer (parallelle fietspaden) en gelijkvloerse kruisingen.
1.49 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.50 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging, in een bestemmingsplan of beheersverordening een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.51 gezondheidscentrum:
centrum waarin diverse zorgverlenende instanties gehuisvest zijn zoals huisartsenzorg, apotheker, fysio- en overige therapeuten, verlos- en verpleegkundigen, ziekenverzorging, maatschappelijk werk en wijkverpleging.
1.52 golvend dak:
een dakvorm bestaande uit een samenstelling van op elkaar aansluitende convex en concaaf gebogen dakvlakken.
1.53 hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Het hoofdgebouw bij de woonbestemmingen is aangegeven door middel van een bouwvlak.
1.54 horeca(bedrijf):
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
De horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
- Categorie 1: lichte horeca
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend ( vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
Horeca-categorie 1a:
Aan de detailhandelfunctie verwante horeca, zoals een ijssalon, cafetaria, koffiehuis, tearoom, automatiek, lunchroom, afhaalcentrum en dergelijke.
Horeca-categorie 1b: Overige lichte horeca, zoals een restaurant, kleinschalig buurtcafé, hotel of bistro.
Horeca-categorie 1c: Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, waaronder de bedrijven onder a en b met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m2, zoals een McDrive, grotere restaurants en hotels en dergelijke.
- Horeca-categorie 2: middelzware horeca
Onder middelzware horeca vallen in beginsel die bedrijven, die normaal gesproken tot 01.00 uur (reguliere sluitingstijd) geopend zijn en die door hun aard en schaal hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Hierbij kan gedacht worden aan een bar, café, biljartcentrum, bierlokaal en zaalverhuur zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- of dansevenementen.
- Horeca-categorie 3: zware horeca
Onder zware horeca worden die bedrijven verstaan, die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend moeten zijn en door hun aard of schaal grote aantallen bezoekers trekken, waardoor zij voor de omgeving aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken. Gedacht kan worden aan een discotheek, bar-dancing, nachtclub of partycentrum met een regulier gebruik van feesten en muziek- of dansevenementen. Veelal dienen deze bedrijven ook over een afzonderlijke vergunning op grond van de Wet milieubeheer te beschikken. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.
1.55 kampeermiddel:
- a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.56 kantoor:
een ruimte die of gebouw dat door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard ten behoeve van derden, zonder baliefunctie.
1.57 kelder:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel of grotendeels onder het peil is gelegen.
1.58 kunstwerk:
een dragende bouwconstructie in weg, spoorlijn of watergang, waaronder begrepen zijn viaducten, bruggen, tunnels, duikers, alsmede hiermee vergelijkbare bouwwerken.
1.59 luifel:
een niet zelfstandig dragende horizontale overbouwing, welke slechts bestaat uit een constructie tegen weersinvloeden tegen de muur van een gebouw aangebracht meestal boven een deur, raampartij of gehele pui. Een luifel wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
1.60 maatschappelijke voorzieningen:
(niet commerciële) educatieve, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.61 nokverhoging:
vergroting van de ruimte onder een zadeldak, waarbij het voordakvlak wordt verlengd en de nok hoger en verder naar achter komt te liggen. Aan de achterkant wordt een nieuwe goot gecreëerd, met tussen die goot en het dakvlak een kozijn.
Nokverhoging
1.62 nutsvoorzieningen:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, bemalingsinstallaties, gemalen, bluswatervoorzieningen en zendmasten.
1.63 ondergeschikte detailhandel:
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens de beheersverordening toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.
1.64 openbaar toegankelijk gebied:
een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is.
1.65 overkapping:
een op de grond staand bouwwerk geen gebouw zijnde van één bouwlaag, voorzien van een gesloten dak zonder wanden. Een overkapping wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
1.66 peil:
- 1. voor gebouwen waarvan de voorgevel direct grenst aan een weg of een dijk, waarbij een afstand van maximaal 10 meter uit de as van de dijk is inbegrepen: de door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg of dijk ter plaatse van de voorgevel;
- 2. voor gebouwen waarvan de voorgevel op meer dan 10 meter uit de as van de dijk grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de voorgevel bij voltooiing van de bouw;
- 3. voor gebouwen waarvan de voorgevel niet direct aan een weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de voorgevel bij voltooiing van de bouw;
- 4. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.67 perceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.68 perceelsgrens:
een grens van een perceel.
1.69 risicovolle inrichting:
een bedrijf of inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het planologisch toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.70 schuilgelegenheid
een niet voor bewoning, al dan niet in het kader van een agrarisch bedrijf bestemd gebouw, dat dient voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden.
1.71 seksinrichting:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:
- een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen.
1.72 speeltuin:
niet openbaar toegankelijke recreatieve voorziening waar al dan niet tegen betaling gebruik kan worden gemaakt van speeltoestellen en daarmee vergelijkbare voorzieningen.
1.73 speelvoorziening:
openbaar toegankelijke voorziening bestaande uit een of meer speeltoestellen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, met de daarbij behorende voorzieningen.
1.74 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..
1.75 stroomweg:
een weg met een primaire verkeersfunctie, bedoeld voor een zo veel mogelijk conflictvrije afwikkeling van gemotoriseerd verkeer, die gekenmerkt wordt door een fysieke rijbaan-scheiding en ongelijkvloerse kruisingen.
1.76 terras:
min of meer afgescheiden plek in de buitenlucht behorende bij een naast- of nabijgelegen horecabedrijf waar eten en drinken kan worden genuttigd.
1.77 tuin:
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.
1.78 veehouderij op open grond:
het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel met gebruikmaking van de open gronden.
1.79 verblijfsgebied:
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.
1.80 verblijfsmiddel:
voor verblijf geschikte -al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken- voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke verblijfsmiddelen, alsmede tenten, één en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde.
1.81 verkoopvloeroppervlakte
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor het uitstallen van producten ten verkoop en die toegankelijk zijn voor publiek.
1.82 volkstuin:
een perceel grond - dat onderdeel uitmaakt van een volkstuinencomplex - en zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.
1.83 volumineuze detailhandel:
detailhandel in volumineuze goederen c.q. goederen die ruimtelijk bezien niet in een centrumgebied thuishoren (zoals auto's of auto-onderdelen, tenten, caravans, meubels, keukens, bouwmaterialen, doe-het-zelf-artikelen, woninginrichting e.d.) en/of detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 1.500 m².
1.84 voorerfgebied:
erf dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied.
1.85 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg (danwel evenwijdig aan de dijk) en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt. De voorgevel van patio-/kwadrantwoningen is de gevel ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.
1.86 voorgevelrooliijn:
een denkbeeldige lijn ter plaatse van de voorgevel van een gebouw, zoals dat blijkens de verbeelding aanwezig is, en het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen).
1.87 voorkant:
die zijde van een hoofdgebouw waar zich de voorgevel bevindt.
1.88 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit.
1.89 webshops:
verkoop van goederen zonder dat sprake is van uitstalling ten verkoop en een baliefunctie of anderszins een publieksaantrekkende werking, waarbij uitsluitend contact wordt gelegd via internet en het enkel verzending van goederen vanuit de woning betreft.
1.90 winkelverkoopvloeroppervlak:
de (inpandige) voor het publiek zichtbare en toegankelijke verkoopvloeroppervlakte, inclusief die van eventueel voorkomende etalage, vitrine, tochtsluis, toonbank- en kassaruimte alsmede de oppervlakte ten behoeve van schappen, paskamers, winkelwagens en lege dozen.
1.91 weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.92 werk:
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.93 wonen:
het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerverhuur in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.
1.94 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.95 woonwagen:
voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en dat op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.
1.96 zomerhuis:
een gebouw dat dient als recreatief woonverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 het bruto-vloeroppervlak:
de vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de breedte van de achtergevel of meer dan 50% van de breedte van de overige gevels, is de goot, de druiplijn of het boeiboord van die dakkapel of dakopbouw maatgevend voor het bepalen van de goothoogte.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 de bovenkant spoorstaaf:
de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf ten opzichte van N.A.P.
2.11 hoogtematen:
de in deze regels genoemde maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogtes van gebouwen mogen worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen, trappen-huizen, liftkokers, schoorstenen en ander aan het bouwwerk ondergeschikte bouwdelen.
2.12 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden bij overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bouwregels:
- a. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' waar het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- b. de goothoogte van gebouwen en andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter, dan wel de goothoogte zoals aangegeven op de verbeelding, met dien verstande dat de hoogte van hoogspanningsmasten niet meer mag bedragen dan 60 meter;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
Artikel 6 Bos
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Centrum
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - branchering' gelden voor de begane grond en de eerste verdieping de volgende regels:
- a. een supermarkt is niet toegestaan;
- b. maximaal 50% van de verkoopvloepoppervlakte mag worden ingevuld door detailhandel in de branches mode en kleding.
Artikel 8 Detailhandel
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Dienstverlening
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Gemengd
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Groen
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
Artikel 12 Horeca
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Kantoor
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'terras uitgesloten' zijn terrassen niet toegestaan.
Artikel 15 Recreatie - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
Artikel 16 Recreatie - 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning.
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Tuin - 1
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Tuin - 2
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
Artikel 20 Tuin - 4
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
Artikel 21 Verkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.2 Bouwregels
Artikel 22 Verkeer - Carpool
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Carpool' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeervoorzieningen ten behoeve van een carpoolplaats;
- b. toegangswegen;
- c. verblijfsgebieden;
- d. fietsenstallingen;
- e. langzaamverkeer voorzieningen;
met daarbij behorende:
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
Artikel 23 Verkeer - Railverkeer
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
Artikel 24 Verkeer - Verblijfsgebied
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
Artikel 25 Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. de andere bouwwerken alleen mogen worden gebouwd ten behoeve van de waterbeheersing, de verbinding van oevers of in de vorm van ornamenten en culturele kunstwerken e.d.;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken maximaal 5 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van culturele kunstwerken maximaal 10 meter mag bedragen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug' tevens een overdekte verbinding, in de vorm van een loopbrug, tussen gebouwen in de aangrenzende bestemmingen 'Maatschappelijk' is toegestaan.
25.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 26 Wonen - 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.4 Specifieke gebruiksregels
26.5 Afwijken van de gebruiksregels
26.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 27 Wonen - 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Specifieke gebruiksregels
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 28 Wonen - 3
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.2 Bouwregels
28.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 29 Wonen - 4
29.1 Bestemmingsomschrijving
29.2 Bouwregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Specifieke gebruiksregels
29.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats
30.1 Bestemmingsomschrijving
30.2 Bouwregels
30.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 31 Leiding - Gas
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een hoge druk aardgasleiding.
31.2 Bouwregels
Op de in lid 31.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 31.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.
31.4 Specifieke gebruiksregels
- a. De regels van artikel 31 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
- c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Gas zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan.
- d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Gas is opslag niet toegestaan.
31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Leiding - Hoogspanning
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoogspanningsverbinding.
32.2 Bouwregels
Op de in lid 32.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 32.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.
32.4 Specifieke gebruiksregels
- a. De regels van artikel 32 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
- c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan;
- d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning is opslag niet toegestaan.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
33.2 Bouwregels
Op de in lid 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 70 meter;
- b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 33.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.
33.4 Specifieke gebruiksregels
- a. De regels van artikel 33 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
- c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan;
- d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is opslag niet toegestaan.
33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Leiding - Riool
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een riool(pers)leiding.
34.2 Bouwregels
Op de in lid 34.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 34.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.
34.4 Specifieke gebruiksregels
- a. De regels van artikel 34 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
- c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Riool zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan.
- d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Riool is opslag niet toegestaan.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Leiding - Water
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een waterleiding.
35.2 Bouwregels
Op de in lid 35.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 35.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.
35.4 Specifieke gebruiksregels
- a. De regels van artikel 35 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
- c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Water is opslag niet toegestaan.
35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Waarde - Archeologie
36.1 Bestemmingsomschrijving
36.2 Bouwregels
36.3 Afwijken van de bouwregels
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waterstaat - Water
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming - mede bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding.
37.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 37.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 38 Waterstaat - Waterkering
38.1 Bestemmingsomschrijving
38.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. uitsluitend mogen worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande, dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
- b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de bij deze bestemmingen geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
38.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, gehoord de waterbeheerder, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 38.2 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming, mits door de bouw of situering daarvan het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 39 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 40 Algemene Bouwregels
40.1 Aangrenzende terreinen
Het is verboden enig terrein of perceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of perceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van deze beheersverordening zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
40.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. loopbruggen, herkwerken die op het dakvlak van de parkeergarage ter plaatse van de aanduiding ''parkeergarage' worden gerealiseerd;
- b. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.
40.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening overeenkomstig een daarvoor verleende vergunning aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden en dat ingevolgde de bestemming is toegelaten, maar waarvan de afstands-, hoogte-, inhouds- en/of oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. voor zover de in de bouwregels voorgeschreven maximale maten worden overschreden, de betreffende afwijkende maten als ten hoogste toelaatbaar worden beschouwd;
- 2. voor zover niet wordt voldaan aan de in de bouwregels voorgeschreven minimale maten, de betreffende afwijkende maten als ten minste toelaatbaar worden beschouwd.
- 3. voor zover ver- en nieuwbouw plaatsvindt binnen de bestemming ‘Gemengd’ de oppervlakte en van de bestaande woning niet mag worden vergroot. Dit geldt niet voor vergroting van de inhoud door een dakkapel.
- b. In geval van herbouw is het onder a. bepaalde uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
40.4 Boomgeleidingsconstructies
Voor het bouwen van boomgeleidingsconstructies gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte mag, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 4 meter;
- b. de afstand tot de erfgrens, zoals deze bepaald is voor de plaatsing van een houtopstand in de gemeentelijke Bomenverordening, bedraagt minimaal 0,5 meter;
- c. het aantal staanders is maximaal gelijk aan het aantal stammen van de bomen die door de constructie worden geleid, vermeerderd met één.
40.5 Bouwhoogte andere bouwwerken met dak
40.6 Onderdoorgang
Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag uitsluitend worden gebouwd indien daardoor een vrije doorgang voor verkeer niet wordt belemmerd.
40.7 Parkeren
- 1. Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de Parkeernormennota Papendrecht 2018, vastgesteld op 6 februari 2018.
- 2. Indien de Parkeernormennota Papendrecht 2018 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.
Artikel 41 Algemene Gebruiksregels
41.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in deze beheersverordening te gebruiken en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
41.2 Strijdig gebruik
Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt, tenzij in de afzonderlijke bestemming anders is geregeld, in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van de gronden en/of bouwwerken:
- a. voor de opslag van al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, voer- en vaartuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-) materialen, afval, puin, grind, grond en brandstoffen anders dan in het kader van een normaal gebruik overeenkomstig de bestemming;
- b. voor het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- c. opslagplaats voor bagger- en grondspecie;
- d. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, voer- en vaartuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-) materialen, afval, puin, grind en brandstoffen;
- e. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- f. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- g. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
- h. als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en/of verblijfsmiddelen;
- i. voor (permanente) bewoning van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en zomerhuizen;
- j. voor het uitoefenen van een ambachtelijk, industrieel- of handelsbedrijf, horeca, detailhandel of zelfstandig kantoor tenzij dit expliciet is toegelaten, en behoudens:
- 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
- 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
- k. voor straatprostitutie, het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie;
- l. als coffeeshop.
41.3 Parkeren
- 1. Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de Parkeernormennota Papendrecht 2018, vastgesteld op 6 februari 2018.
- 2. Indien de Parkeernormennota Papendrecht 2018 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.
Artikel 42 Algemene Aanduidingsregels
42.1 geluidzone - industrie
42.2 veiligheidszone - lpg
42.3 overige zone - nationaal natuurnetwerk
Artikel 43 Algemene Afwijkingsregels
43.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan, mits hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, een omgevingsvergunning verlenen voor:
- a. het afwijken van de in de beheersverordening voorgeschreven maten (waaronder percentages) met maximaal 10%;
- b. de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, mits deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 3 meter en geen grotere oppervlakte dan 50 m² hebben;
- c. de bouw van straatmeubilair en andere bouwwerken, die om waterstaatkundige of verkeerskundige redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers of keermuren, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 meter;
- d. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer dan 15 meter bedraagt;
- e. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken, dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits deze overschrijdingen niet meer bedraagt dan 3 meter en het bouwvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot.
43.2 Parkeren
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 40.7 en 41.3:
- a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of;
- b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Artikel 44 Overige Regels
44.1 Voorrangsregels
44.2 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van de beheersverordening.
44.3 Velverbod Beschermde houtopstand
- 1. Het is verboden een Monumentale of Waardevolle houtopstand, Belevingsbomen, of in Boomzones staand hakhout of bomen (indien groter of gelijk aan 20 cm stamdiameter), zoals aangewezen in de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017, vastgesteld op 14 september 2017, te vellen, te doen vellen of te laten vellen.
- 2. Afwijken van lid 1 is mogelijk binnen de kaders gesteld in de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017.
- 3. Indien de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene verordening.
44.4 Terrassenbeleid
- 1. Het plaatsen van een terras bij een naast- of nabijgelegen horecabedrijf is toegestaan, mits het terras voldoet aan de voorwaarden van het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht, zoals dit is vastgesteld op 6 maart 2018.
- 2. Afwijken van lid 1 is mogelijk binnen de kaders gesteld in het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht.
- 3. Indien het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met het gewijzigde of herziene beleid.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 45 Overgangsrecht
45.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
45.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
45.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
Ter plaatse van de aanduiding 'persoonsgebonden overgangsrecht - praktijkruimte' mag het gebruik als praktijkruimte worden voortgezet door diegene die het gebouw gebruikt als praktijkruimte ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van deze beheersverordening. Zodra het gebruik als praktijkruimte door de bestaande gebruiker wordt beëindigd vervalt het recht op gebruik van deze gebouwen als praktijkruimte. Als bestaande gebruiker wordt aangemerkt de persoon/personen die op het moment van het van kracht worden van deze regels volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Papendrecht als hoofdbewoner (en diens partner) staan ingeschreven op het betreffende adres.
Artikel 46 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening "Reparatie Beheersverordening Papendrecht".
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Lijst Bestaand Gebruik
Bijlage 3 Bezonningsnorm
Bijlage 4 Beleidskaart Archeologie
Bijlage 5 Beeldbepalende Panden Woongebied
Bijlage 6 Beeldbepalende Panden Centrumgebied
Bijlage 7 Tekening Hekwerken Amberdreef
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor De Beheersverordening
Op 8 maart 2018 is de beheersverordening Papendrecht (NL.IMRO.0590.bvo06verordpapendr-3001) door de gemeenteraad van Papendrecht vastgesteld.
De beheersverordening is tot stand gekomen vanwege een aantal door te voeren wijzigingen in de juridisch-planologische regelingen, waardoor een nieuwe (planologische) regeling gewenst is voor de gebieden 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied', waarvoor in het verleden beheersverordeningen zijn vastgesteld. Hierin worden ook de vigerende bestemmingsplannen 'Matenasche Scheidkade 2' en 'Aansluiting A15/N3' opgenomen, zodat voor een groot gebied van het gemeentelijke grondgebied één uniforme regeling ontstaat. Daarnaast wordt ook het bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver' hierin opgenomen.
Artikel 3.38 Wro geeft aan dat de gemeenteraad in plaats van een bestemmingsplan, een beheersverordening kan vaststellen. De beheersverordening is aldus een alternatief voor het bestemmingsplan waarmee ook aan de genoemde verplichting wordt voldaan.
Deze mogelijkheid kan alleen worden gebruikt als in het gebied weinig tot geen planologische veranderingen plaatsvinden dan wel in de toekomst zullen plaatsvinden. Het instrument beheersverordening is dan ook bedoeld om voor planologisch laagdynamische gebieden het bestaande gebruik en de bouwmogelijkheden vast te leggen.
Het gebied voldoet aan dit vereiste, aangezien de vigerende mogelijkheden die binnen het besluitgebied worden geboden, opnieuw worden vastgelegd. Ruimtelijke ontwikkelingen, anders dan die vigerend mogelijk zijn, worden niet mogelijk gemaakt. Hiervan uitgaand is besloten voor het gebied een beheersverordening op te stellen.
Naast een snelle en kostenefficiënte procedure, dient een beheersverordening ook voor de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen naar de huidige (planologische) situatie alsmede de huidige regelgeving en inzichten.
De vastgestelde beheersverordening is inmiddels gedigitaliseerd om te voldoen aan de Wro en te komen tot een betere interne en externe informatievoorziening binnen de gemeente Papendrecht.
Deze beheersverordening is een reparatie van de 'Beheersverordening Papendrecht'. Deze (beleidsmatige onderbouwing in deze) toelichting is gelijk aan de toelichting van de Beheersverordening Papendrecht. De Reparatie Beheersverordening Papendrecht omvat uitsluitend reparatieve aanpassingen.
In paragraaf 2.1 wordt nader ingegaan op de toepassingsmogelijkheden van het instrument 'beheersverordening' in dit geval.
1.2 Geldende Bestemmingsplannen
Voor het besluitgebied van de beheersverordening 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' vigeren momenteel de volgende beheersverordeningen en bestemmingsplannen.
De onderhavige toelichting dient uitsluitend ter herstel van onjuistheden in de vastgestelde 'Beheersverordening Papendrecht'.
1.2.1 Beheersverordeningen 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied'
In de gemeente Papendrecht is destijds de vraag opgekomen naar nieuwe planologische regelingen voor de besluitgebieden 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied'. Dit onder meer vanwege het feit dat de geldende bestemmingsplannen destijds ouder waren dan tien jaar. Het instrument beheersverordening is bedoeld om voor planologisch weinig dynamische gebieden het bestaande gebruik en de bouwmogelijkheden vast te leggen. De besluitgebieden 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied' voldoen allen aan dit vereiste en derhalve is besloten om voor deze gebieden beheersverordeningen op te stellen.
- De beheersverordening 'Woongebied' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 21 maart 2013.
- De beheersverordening 'Centrumgebied' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 25 april 2013.
- De beheersverordening 'Buitengebied' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 11 december 2012.
1.2.2 Bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2'
Het bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 18 september 2014.
Aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan was de wens om de bestaande bedrijfsloods aan de Matenasche Scheidkade 2 uit te breiden. Deze uitbreiding is noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering van het ter plaatse gevestigde fruitteeltbedrijf. In deze beheersverordening 'Buitengebied' is voor het perceel een bouwvlak opgenomen. De beoogde uitbreiding van de bedrijfsloods valt echter buiten dit bouwvlak. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten medewerking te verlenen aan de uitbreiding onder de voorwaarde dat de bestaande onbenutte bouwmogelijkheden op het perceel worden verschoven. Het bestemmingsplan is noodzakelijk, alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend.
1.2.3 Bestemmingsplan 'Aansluiting A15/N3'
Het bestemmingsplan 'Aansluiting A15/N3' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 9 april 2015.
Het bestemmingsplan voorziet in de planologisch juridische verankering van de aanpassing van de aansluiting van de A15 op de N3/N214. Ter hoogte van Papendrecht sluit de A15 aan met de N3/N214. In de spitsperioden is regelmatig sprake van bereikbaarheidsproblemen. Het verkeer vanuit Gorinchem over de N3 naar Papendrecht / Dordrecht kruist het verkeer vanuit de richting Papendrecht / Dordrecht over de A15 naar Rotterdam. Via de aansluiting N214 wordt het verkeer richting de gemeente Molenwaard geleidt. Rijkswaterstaat heeft zich voorgenomen om deze aansluiting aan te passen om een verbetering van de doorstroming van het verkeer te bewerkstelligen.
1.2.4 Bestemmingsplan 'Fietsbrug Matenasche Scheidkade'
Het bestemmingsplan 'Fietsbrug Matenasche Scheidkade' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 26 januari 2017.
Door middel van het bestemmingsplan wordt voorzien in het planologisch juridisch mogelijk maken van een verlenging van de fietsbrug aan de Matenasche Scheidkade te Papendrecht. Het betreft de op- en afrit aan de noordzijde van de A15 die te steil is en door het verlengen van de op- en afrit van de fietsbrug zal het hellingspercentage afnemen. Op basis van de vigerende agrarische bestemming is de verlenging niet toegestaan. Het bestemmingsplan is opgesteld om deze ontwikkeling mogelijk te maken.
1.2.5 Landschapsplan 'De Tiendzonde uitgewerkt'
Het landschapsplan 'De Tiendzone Uitgewerkt' is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht d.d. 20 oktober 2009.
Het 'Landschapsplan Tiendzone' geeft een visie op de landschappelijke zone tussen het historische dijklint van Oosteind, Matena en de wijk Oostpolder. In de notitie 'De Tiendzone Uitgewerkt' is de visie van het landschapsplan Tiendzone met betrekking tot het gedeelte van de Tiendzone gelegen tussen de Zuidkil en de Tiendweg Oost verder uitgewerkt in concrete inrichtingsvoorstellen. Omdat ter plaatse de bestemming 'Uit te werken woongebied met bijbehorende voorzieningen' geldt, is op basis van de benodigde onderzoeken een uitwerkingsplan opgesteld waarbij de realisering van de (bouwvergunningplichtige) bruggen, hekwerken en een aantal speelvoorzieningen, juridisch - planologisch mogelijk worden gemaakt.
1.2.6 Bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver'
Het bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 16 juni 2016.
In het noordelijk deel van de nieuwbouwwijk Oostpolder te Papendrecht en ten zuiden van de rijksweg A15 was voorheen ruimte geboden voor 14 vrije bouwkavels. Deze 14 vrije kaels bleken echter onverkoopbaar en daarom is er een bestemmingsplan opgesteld op ter plaatse maximaal 32 grondgebonden woningen te realiseren die beter aansluiten op de marktomstandigheden. De woningen liggen aan de Aalscholver, een woonstraat met hofjes. Het betreft hoofdzakelijk patiowoningen uitgevoerd in één laag met optioneel een kap. Om deze 32 woningen mogelijk te maken, was het nieuwe bestemmingsplan noodzakelijk.
1.3 Besluitgebied: Ligging En Omgeving
Ligging plangebied (maps.google.com)
De gemeente Papendrecht ligt in het noordelijke deel van de Alblasserwaard en maakt deel uit van de regio Drechtsteden. Het besluitgebied is het gebied waarop de beheersverordening van toepassing is. De beheersverordening 'Papendrecht' omvat alle gronden gelegen binnen de geldende beheersverordeningen 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied'. Daarnaast zijn de plangebieden van de bestemmingsplannen 'Matenasche Scheidkade 2', 'Aansluiting A15/N3' en het bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver' meegenomen in deze beheersverordening.
Besluitgebied van de beheersverordening 'Woongebied'
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het besluitgebied 'Woongebied' globaal afgekaderd
Het besluitgebied van de beheersverordening 'Woongebied' wordt gevormd door het grootste deel van de woongebieden van Papendrecht, met inbegrip van een aantal kleinere bedrijventerreinen en voorzieningenclusters. Het gaat om de wijken Molenvliet, Westpolder, Kraaihoek, Wilgenhoek, Middenpolder en Oostpolder, inclusief Oosteind en Matena. Het besluitgebied bestaat derhalve uit één groot vlak.
Besluitgebied van de beheersverordening 'Centrumgebied'
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het besluitgebied 'Centrumgebied' globaal afgekaderd
Het besluitgebied van de beheersverordening 'Centrumgebied' bestaat uit het centrumgebied van Papendrecht, inclusief enkele delen van daaraan grenzende woongebieden. Dit betrof hetzelfde gebied als het plangebied van het vigerende bestemmingsplan voor het centrum. In het centrumgebied bevindt zich het marktplein, waar onder andere het gemeentehuis is gelegen. Het gedeelte van het Oude Dijklint maakte wel onderdeel uit van het besluitgebied 'Centrumgebied', maar zal géén onderdeel uitmaken van het besluitgebied van de beheersverordening 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht'. Voor het gedeelte van het Oude Dijklint is momenteel een bestemmingsplan in voorbereiding.
Besluitgebied van de beheersverordening 'Buitengebied'
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het besluitgebied 'Buitengebied' afgekaderd
Het besluitgebied van de beheersverordening 'Buitengebied' wordt gevormd door het enige nog resterende aaneengesloten stuk buitengebied van Papendrecht. Dit gebied is grofweg gelegen tussen de A15, de N214 en de oostelijke gemeentegrens. Het besluitgebied bestaat met name uit agrarische gronden, bospercelen en verspreide bebouwing met diverse functies. Het punt waar de N3/N214 op de A15 aansluit maakt geen deel uit van het besluitgebied, aangezien hiervoor een separaat bestemming is vastgesteld.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2'
Ligging perceel Matenasche Scheidkade 2 te Papendrecht
Het plangebied van het bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2' ligt in de noordoosthoek van de gemeente Papendrecht, ten noorden van de Rijksweg A15 en de Betuweroute en ten oosten van de N3. Het buitengebied van Papendrecht heeft een agrarisch karakter. Het gebied kenmerkt zich door openheid met weinig bebouwing. De aanwezige bebouwing ligt aan weerszijden van de Matenasche Scheidkade. Ook is enige bebouwing aanwezig aan de Matenaweg. De bestaande bebouwing in de directe omgeving van het plangebied bestaat uit woningen, met de daarbij behorende garages en bergingen, alsmede bedrijfsbebouwing. De bedrijfsbebouwing heeft een voornamelijk agrarisch karakter en wordt ook overwegend als zodanig gebruikt. De dichtsbijzijnde woningen liggen op circa 65 meter, respectievelijk 80 meter afstand, beide aan de Matenasche Scheidkade. Andere bebouwing bevindt zich verderop in dezelfde straat. Aan de zuidzijde bevinden zich de meest dichtbijzijnde woningen aan de overzijde van de Rijksweg A15. Het perceel wordt ontsloten door de Matenasche Scheidkade.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Aansluiting A15/N3'
Ligging plangebied bestemmingsplan 'Aansluiting A15/N3'
Het plangebied van het bestemmingsplan 'Aansluiting A15/N3' ligt deels in de gemeente Molenwaard, ten noordwesten van het knooppunt en deels in de gemeente Papendrecht, ten zuidoosten van het knooppunt. In de provincie Zuid-Holland sluiten de A15 en N3/N214 op elkaar aan ten hoogte van Papendrecht. Dit punt verbindt een Rijksweg met een provinciale weg. De A15 is een belangrijke achterlandverbinding tussen het Rotterdamse haven- en industriegebied en het Duitse Ruhrgebied. De N3 wordt samen met de A15 en de N214 aangemerkt als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De aansluiting met de N3 en de provinciale weg N214 begint bij de A15. De N3 is grotendeels uitgevoerd als autoweg met ongelijkvloerse kruisingen. Het stedelijk gebied, ten zuiden van de A15, vormt het deel van de ring rondom het Groene Hart. Dit gebied bestaat voornamelijk uit weide en verder uit duinen en bosgebieden.
Plangebied van het landschapsplan 'Tiendzone Oostpolder'
Ligging plangebied uitwerkingsplan 'Tiendzone Oostpolder'
De Tiendzone wordt gevormd door het gebied globaal gelegen tussen het dijklint Burgemeester Keijzerweg/Oosteind/Matena en Zuidkil. Kenmerkend is het historische nederzettingspatroon van woonbebouwing en agrarische bedrijfsbebouwing op en aan de hoger gelegen dijk Matena/Oosteind. Ten noorden van de Tiendweg - Oost ligt een haaks op de weg gesitueerde opstrekkende verkaveling, vastgelegd in het oorspronkelijke slotenpatroon, waarbij de Tiendweg fungeerde als historisch lokaal ontsluitingspad.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver'
Ligging plangebied bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver'
Het plangebied ligt in het oosten van Papendrecht, in het noordelijk deel van de nieuwbouwwijk Oostpolder. Het plangebied ligt ten zuiden van de rijksweg A15, aan de Aalscholver. Dit is een woonstraat met hofjes die wordt ontsloten via de wijktoegangsweg Noordkil.
Hoofdstuk 2 Motivering Voor Toepassing Van Het Instrument 'Beheersverordening'
2.1 Geen Ruimtelijke Ontwikkeling
Gemeenten hebben sinds de introductie van de Wro in beginsel de keuze tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of een beheersverordening. De keuze voor een beheersverordening is afhankelijk van het karakter van het gebied. De beheersverordening is namelijk geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien (art. 3.38 Wro). Het moet gaan om laagdynamische gebieden waar weinig gebeurt en waarvoor enkel een beheersregeling gewenst is.
Eén van de voorwaarden voor het kunnen vaststellen van een beheersverordening is dat in het gebied geen ruimtelijke ontwikkeling mag zijn voorzien. De Wro geeft niet aan wat moet worden verstaan onder een 'ruimtelijke ontwikkeling'. In de wetsgeschiedenis is hierover onder meer te vinden 'dat van een ruimtelijke ontwikkeling sprake is als het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden en opstallen alsmede om bouwkundige wijzigingen van bouwwerken, waarvoor een bouwvergunning (nu: omgevingsvergunning, red.) nodig is'. Bij de beheersverordening zal het meestal gaan om gebieden die 'af' of 'uitontwikkeld' zijn. De beheersverordening is bedoeld om een gebied waar niet veel zal gebeuren (“lage dynamiek”) te voorzien van een beheersregeling voor het bestaande gebruik (zie ook par. 2.2).
Bij planologisch laagdynamische gebieden moet gedacht worden aan natuurgebieden, maar ook volledig ontwikkelde (nieuwbouw)wijken of andere stadsdelen. Voor dergelijke gebieden werden de kosten voor het maken van een bestemmingsplan door de wetgever te hoog geacht. Het instrument beheersverordening is dan ook ontwikkeld om voor planologisch laagdynamische gebieden op een snelle en effectieve wijze het bestaande gebruik vast te leggen.
Van belang is dat in de Wro is bepaald dat de beheersverordening in elk geval binnen tien jaar na vaststelling wordt herzien. Dit is een maximale termijn en betekent niet dat de verordening niet voor een kortere periode kan gelden. In de nabije toekomst zal voor het gebied een nieuw omgevingsplan worden opgesteld waarbij de wettelijke procedure wordt doorlopen.
2.2 Bestaand Gebruik
In de beheersverordening wordt het beheer overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Onder 'bestaand gebruik' wordt zowel feitelijk bestaand gebruik (enge uitleg) begrepen als planologisch bestaand gebruik (ruime uitleg). In beide gevallen gaat het om gebruik in ruime zin, dus zowel gebruik van onbebouwde gronden en van bebouwing als gebruik in de zin van het bouwen van bouwwerken. Met de enge uitleg wordt bedoeld het feitelijk aanwezige gebruik, met de ruime uitleg het gebruik dat op grond van het voorgaande bestemmingsplan reeds was toegestaan (TK 2006-2007, 30 938, nr. 7, p. 10 e.v.). Dit laatste houdt in dat gebruik dat reeds toegelaten wordt in het aan de beheersverordening voorafgaande bestemmingsplan, ook als 'bestaand gebruik' kan worden aangemerkt.
In de beheersverordening 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig de voorgaande beheersverordeningen en bestemmingsplannen en het geldend provinciaal en gemeentelijk beleid.
2.3 Besluitgebied
De keuze voor een beheersverordening voor het gebied is met name gebaseerd op het feit dat procedureel gezien tijdwinst wordt geboekt ten opzichte van een bestemmingsplan. In het besluitgebied zijn geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien in de komende 10 jaar. Het betreft een gebied dat als voltooid kan worden beschouwd. Gedurende de looptijd van de beheersverordening is daarom de verwachting dat nieuwe grootschalige ontwikkelingen zich niet zullen voordoen.
Uit het gemeentelijk en provinciaal/regionaal beleid blijkt daarnaast dat ook voor de toekomst weinig tot geen planologische veranderingen zullen worden doorgevoerd in het besluitgebied (op het beleid wordt nader ingegaan in hoofdstuk 3.) Er zijn met andere woorden geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien.
Aangezien het besluitgebied een gebied is waar gedurende de looptijd van deze beheersverordening op planologisch vlak weinig veranderingen zullen plaatsvinden, kan voor dit gebied ook een conserverend bestemmingsplan kunnen worden opgesteld. Omdat uitsluitend sprake is van het vewerken van een aantal gewenste wijzigingen in de regels, en in de nabije toekomst het opstellen van een omgevingsplan aan de orde is in het kader van (de voorbereidingen op) de Omgevingswet, is de keuze van de gemeente Papendrecht echter gevallen op een beheersverordening.
2.4 Juridische Status
De beheersverordening hoort wettelijk gezien tot de categorie verordeningen. Verordeningen op gemeentelijk niveau worden vastgesteld door de gemeenteraad. De bevoegdheid hiertoe wordt voor wat betreft de beheersverordening gegeven in artikel 3.38, eerste lid Wro. De gemeenteraad heeft (veel, maar) geen volledige vrijheid over hoe de beheersverordening er uitziet. Het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) schrijft in artikel 1.2.3 voor dat de beheersverordening langs elektronische weg wordt vastgelegd en vastgesteld. De verplichting hiertoe geldt vanaf 1 januari 2010. Ook moet een volledige verbeelding op papier zijn, zij het dat de elektronische versie juridisch gezien beslissend is. Voor de digitalisering bepaalt artikel 1.2.1, tweede lid Bro ook dat een beheersverordening digitaal beschikbaar moet worden gesteld en volledig, toegankelijk en begrijpelijk moet worden verbeeld. Deze vereisten komen overeen met de vereisten die gelden voor een bestemmingsplan. Afgezien van deze wettelijke vereisten heeft de gemeenteraad de vrijheid om de inhoud van de beheersverordening naar eigen inzicht vast te stellen.
De beheersverordening vervangt het geldende bestemmingsplan (artikel 3.39 Wro) en heeft dezelfde status en rechtsgevolgen als het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie En Uitgangspunten
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Het nationale ruimtelijke beleid is met name verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte SVIR) en de juridische vertaling daarvan in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Deze beheersverordening richt zich echter primair op het vastleggen van de bestaande situatie. Het nationaal beleid is overwegend van toepassing op nieuwe ontwikkelingen en daardoor slechts zeer beperkt dan wel niet relevant in de onderhavige situatie.
3.2 Provinciaal Beleid
Het ruimtelijke beleid van de provincie Zuid-Holland is vervat in de Provinciale Structuurvisie 'Visie Ruimte en mobiliteit' (VRM), inclusief de herzieningen hiervan. Deze visie bevat onder andere een programma Ruimte en een programma Mobiliteit. Daarnaast is het ruimtelijke beleid vervat in de Verordening Ruimte en verbeeld op de functiekaart en de kwaliteitskaart. De functiekaart geeft de gewenste verdeling van ruimtelijke functies weer. De kwaliteitskaart geeft weer waar welke kwaliteit wenselijk is.
Op beide kaarten is ten aanzien van het besluitgebied feitelijk de bestaande situatie bestendigd. Ook de beheersverordening gaat uit van het vastleggen van de bestaande situatie in het besluitgebied en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Wel is binnen de regeling van de beheersverordening ruimte aanwezig voor het verder doorvertalen van de in de provinciale doelstellingen opgenomen kwaliteitsverbetering voor het stads- en dorpsgebied.
Gelet op het voorgaande wordt op het provinciale beleid in het kader van deze beheersverordening niet nader ingegaan. Het gemeentelijke beleid en in mindere mate het regionale beleid (Drechtsteden) zijn richtinggevend.
3.3 Regionaal Beleid
In deze paragraaf wordt het regionaal beleid besproken.
Binnen de Drechtsteden werken zeven gemeenten op een vernieuwende manier samen. Dit wordt gedaan onder het motto 'Samen stad aan het water'. Er wordt regionaal beleid gemaakt en uitgevoerd, daar waar dat handig is. Daarnaast wordt lokaal beleid voortgezet en worden ook lokale keuzes gemaakt. Zo wordt het beste van beide benut. De Drechtsteden bepalen voor een groot deel het regionale beleid van verschillende thema's in de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, en Zwijndrecht.
3.3.1 Op één kompas varen - Regionaal Mobiliteitsplan 2011-2016
De Drechtsteden willen met dit gezamenlijke plan streven naar een goede bereikbare, vitale en sterke regio. Het centrale doel is 'het realiseren van een goede balans tussen bereikbaarheid en leefbaarheid.' Voor Papendrecht geldt dat ten aanzien van het fietsbeleid een fietssnelweg tussen Sliedrecht en Papendrecht wordt nagestreefd. Voor wat betreft het openbaar vervoer is de MerwedeLingelijn voor inwoners van Sliedrecht en Papendrecht een goed vervoersalternatief over het spoor. Het zwaartepunt van het waterbussysteem ligt in de driehoek Zwijndrecht - Dordrecht - Papendrecht.
Ten aanzien van het gemotoriseerd verkeer wordt een betere aansluiting van de N3 op de A15 nagestreefd. Het Rijk heeft verschillende investeringsafspraken met de regio gemaakt. De belangrijkste bovenregionale investeringen zijn de aansluitingen A15 / N3, A16 / N3, A16 / Mijlweg, A16 / Dordtse Kil 4 en A15 / Grote Beer.
Voor de beheersverordening zijn ten aanzien van het beleid uit het mobiliteitsplan met name de plannen voor het fietsverkeer relevant.
3.3.2 Spetterend wonen in de Drechtsteden, woonvisie 2010-2020
In de gezamenlijke woonvisie voor de Drechtsteden ligt de nadruk op kwaliteit. Het beleidsterrein wonen levert een bijdrage aan het verhogen van de kwaliteit en het verbeteren van het vestigingsklimaat, naar de aanpak op andere beleidsterreinen zoals onderwijs, cultuur, sport en economie. De Drechtsteden zetten daarom in op aantrekkelijke woonmilieus in een levendige stedelijke omgeving, in een rustige en groene omgeving en langs de vele oevers. Gezien de matige kwaliteit van de bestaande woningvoorraad ligt de nadruk van het bouwprogramma op duurdere woningen. In de Woonvisie wordt een aantal sleutelprojecten benoemd, maar deze liggen allemaal buiten Papendrecht.
Voor zover in Papendrecht sprake is van nieuwe woningbouwprojecten, zijn deze buiten de beheersverordening gelaten, omdat hierin geen ontwikkelingslocaties mogen zitten.
3.3.3 Structuurvisie detailhandel en horeca Drechtsteden
In deze gezamenlijke visie van de gemeentes Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht uit 2002 is (feitelijk tot 2010) een ontwikkelingsrichting gegeven voor het horecabeleid in deze Drechtsteden. Het centrale uitgangspunt voor de regionale visie voor de detailhandel en horeca is: 'het aan de inwoners van de regio Drechtsteden bieden van een zo uitgebreid en gevarieerd mogelijk pakket aan voorzieningen, op het gebied van detailhandel en horeca, op de daarvoor meest geschikte locaties, binnen de ruimtelijke en functionele aanbodstructuur'. Het doel van de Structuurvisie detailhandel en horeca Drechtsteden is: 'het bieden van een kader voor de ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van detailhandel en horeca in Drechtsteden en het handvat om daaraan sturing te geven'. Ruimte voor nieuwe winkelontwikkelingen is slechts aanwezig voor de plannen die reeds in voorbereiding zijn. Voor Papendrecht wordt in dat verband winkelcentrum De Meent genoemd. Dit is ondertussen afgerond, waarmee kan worden geconcludeerd dat de winkelstructuur van het centrum van Papendrecht momenteel vastligt. Aan de gestelde doelen uit de structuurvisie is daarbij voldaan met de beheersverordening 'Centrumgebied'.
3.4 Gemeentelijk Beleid
In deze paragraaf wordt het gemeentelijk beleid besproken.
3.4.1 Structuurvisie Papendrecht 2020
De gemeente Papendrecht heeft op 2 juli 2009 de 'Structuurvisie Papendrecht 2020 - een venster naar de toekomst' vastgesteld. Hierin staat de doelstelling de kwaliteit van leven behouden en versterken centraal. Om goed te kunnen wonen, leven, werken en recreëren in Papendrecht is een optimaal en efficiënt ruimtegebruik van alle gebieden en onderdelen van de gemeente noodzakelijk. Behoud en versterking van de eigenheid van de gemeente is daarbij het vertrekpunt.
Op de bij de gemeentelijke structuurvisie horende structuurvisiekaart is het besluitgebied van de beheersverordening 'Woongebied' voor het grootste gedeelte aangeduid als Woonmilieus.
Het besluitgebied 'Buitengebied' is op de structuurvisiekaart geheel aangeduid als 'Agrarisch en natuur'. Op de horende structuurvisiekaart is het besluitgebied 'Centrumgebied' deels aangeduid als Centrum, deels als Woonmilieus en deels als Dijklint. Op de bij de gemeentelijke structuurvisie horende structuurvisiekaart is het plangebied van het bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2' aangeduid als 'Agrarisch en natuur'.
Voor een nadere toelichting op de aanduidingen zoals deze voorvloeien uit de structuurvisiekaart wordt kortheidshalve verwezen naar de 'Structuurvisie Papendrecht 2020'.
De regelingen in de beheersverordening leggen primair de bestaande situatie vast. Binnen de kaders van de beheersverordening zijn ruimtelijke ontwikkelingen niet toegestaan. Dit betekent echter niet dat de doelstellingen uit de structuurvisie niet kunnen worden verwezenlijkt. De beheersverordening biedt voldoende ruimte om het beleid binnen de gestelde kaders grotendeels te kunnen doorvertalen naar de praktijk. Alleen indien sprake zal zijn van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zal dit via separate planvorming dienen te geschieden.
Uitsnede structuurvisiekaart gebied De Tiendzone
3.4.2 Nota van uitgangspunten Woongebieden
De gemeenteraad heeft op 20 juli 2012 de Nota van Uitgangspunten voor de woongebieden van Papendrecht vastgesteld. In deze nota zijn uitgangspunten geformuleerd ten behoeve van een meer samenhangende visie op de toekomstige verruiming van de woningen en de situering van de bouw van erfbebouwing. In de beheersverordening zijn de in de Nota van uitgangspunten opgenomen regelingen verwerkt in primair de woonbestemming en voor zover relevant eveneens in de overige bestemmingen.
3.4.3 Horecanota
Met de gemeentelijke Horecanota wordt inzicht gegeven in het gemeentelijk beleid en de diverse regelingen ten aanzien van de horeca. De horecanota speelt in op de herstructurering van het centrum in de vorm van het nieuwe winkelcentrum De Meent. Verder wordt in het horecabeleid de categorisering van horeca - bedrijven vanwege goede ervaringen uit het verleden voortgezet.
De bouw van het nieuwe winkelcentrum De Meent is voltooid. Voor de hier aanwezige horecabedrijven geldt dat ruimte is voor onderlinge uitwisseling binnen dezelfde (of een lagere) horecacategorie. Voor de overige in het besluitgebied aanwezige horecavestigingen geldt dat hiervoor strikt de feitelijk aanwezige horecavoorziening met de daarbij behorende categorie wordt vastgelegd. Indien noodzakelijk worden daarbij ook maximale oppervlaktes aangegeven. Categorie 3 horeca is momenteel op slechts één locatie aanwezig.
3.4.4 Terassenbeleid 'Levendig Papendracht'
Terrassen zijn vanuit recreatief en economisch oogpunt belangrijk en zorgen voor levendigheid in Papendrecht. De afgelopen jaren hebben de ondernemers en de gemeente veel geïnvesteerd in de bedrijvigheid van en rondom het centrum en in het marktplein, de 'huiskamer' van Papendrecht. Hierdoor is het horeca-aanbod flink toegenomen en naar verwachting blijft deze sector zich uitbreiden. De gemeente Papendrecht heeft een terrassenbeleid (d.d. 27 februari 2018) uitgegeven.
De gemeente heeft regels opgesteld voor terrassen zodat de openbare ruimte aantrekkelijk blijft, zijn openbare karakter behoud en hinder en overlast zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast vervult het de wens vanuit de (horeca) ondernemers om eenduidige regels en richtlijnen voor terrassen in te voeren.
Het beleid is gericht aan alle ondernemers in Papendrecht die vanuit een openbare inrichting horecaactiviteiten verrichten met een terras en overige ondernemers met een gevelzitplaats.
Gemeente Papendrecht vindt het belangrijk dat de eigen identiteit van de ondernemingen leidend is. In principe staat het de ondernemer dus vrij het terras naar eigen inzicht in te richten. Wel dient de gehele terrasinrichting, zoals terrasschermen, parasols en meubilair binnen het eigen terras op elkaar afgestemd te zijn, qua kleur en stijl. Ook heeft de ondernemer de verantwoordelijkheid het terras schoon te houden en de voorwerpen die op het terras staan moeten heel zijn.
Naast het terrassenbeleid zijn er in de Algemene plaatselijke verordening (Apv ) artikelen over terrassen opgenomen en is er wet- en regelgeving voor de horeca en detailhandel.
3.4.5 Gemeentelijk Verkeers en Vervoersplan (GVVP) Papendrecht 2010-2020
De doelstelling van het GVVP is: 'Het behouden, en waar mogelijk versterken, van de leefkwaliteit door het creëren van een duurzaam verkeers- en vervoerssysteem met voldoende gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.'
Papendrecht vormt geen eiland. Inkomende en uitgaande verkeers- en vervoerbewegingen zijn essentieel voor het functioneren van Papendrecht als woon- en werkgemeente. Door de nabijheid van de rijkswegen A15, N3 en de provinciale weg N214 heeft Papendrecht een goede verbinding met het landelijke hoofdwegennet. Het huidige landelijke hoofdwegennet heeft echter te kampen met overbelasting, zodat tijdens de spitsperioden files ontstaan, de externe bereikbaarheid onder druk komt te staan en de kans op ongewenst doorgaand verkeer over het interne wegennet toeneemt.
Vanuit verschillende perspectieven heeft Papendrecht belang bij een goede doorstroming op de rijkswegen A15, de N3 en de aansluitende lokale hoofdwegen. Een goede doorstroming op de A15 en de N3 voorkomt ongewenst doorgaand verkeer over bijvoorbeeld de Burgemeester Keijzerweg en zorgt voor een goede bereikbaarheid vanuit de gemeente naar bestemmingen buiten de gemeente en vice versa (externe bereikbaarheid). Bundeling van het doorgaande autoverkeer op het landelijke hoofdwegennet biedt kansen om de oversteekbaarheid van gemeentelijke wegen voor fietsers en voetgangers te verbeteren. Ook de leefkwaliteit in de aanliggende woonwijken is gebaat bij minder doorgaand autoverkeer. Het voorgenomen initiatief past binnen de kader van het gemeentelijk beleid.
3.4.6 Papendrecht Visie 2015
De opgave die in deze toekomstvisie verwoord wordt, is hoe er ook in de toekomst ingespeeld kan worden op de veranderende behoeften van de inwoners. De gemeente wil de beschikbare gronden zo goed mogelijk benutten, waarbij duurzaamheid en kwaliteit de sleutelwoorden zijn. Revitalisering en herinrichting bieden kansen tot vernieuwing en verbetering. Papendrecht wil hiermee zijn centrum en wijken een kwaliteitsimpuls geven. Het aantal 55-plussers zal ook in Papendrecht de komende jaren sterk toenemen. Daarom dienen toekomstige voorzieningen ook te voorzien in de behoeften van deze bevolkingsgroep en moeten ze goed bereikbaar en toegankelijk zijn voor 55-plussers. Het feit dat het aantal ouderen in de gemeente zal toenemen vraagt om extra aandacht op het gebied van wonen, zorg en vrijetijdsbesteding.
3.4.7 Landschapsplan 'Tiendzone Oostpolder'
Papendrecht Visie 2015
De opgave die in deze toekomstvisie verwoord wordt, is hoe er ook in de toekomst ingespeeld kan worden op de veranderende behoeften van de inwoners. De gemeente wil de beschikbare gronden zo goed mogelijk benutten, waarbij duurzaamheid en kwaliteit de sleutelwoorden zijn. Revitalisering en herinrichting bieden kansen tot vernieuwing en verbetering. Papendrecht wil hiermee zijn centrum en wijken een kwaliteitsimpuls geven. Het aantal 55-plussers zal ook in Papendrecht de komende jaren sterk toenemen. Daarom dienen toekomstige voorzieningen ook te voorzien in de behoeften van deze bevolkingsgroep en moeten ze goed bereikbaar en toegankelijk zijn voor 55-plussers. Het feit dat het aantal ouderen in de gemeente zal toenemen vraagt om extra aandacht op het gebied van wonen, zorg en vrijetijdsbesteding.
Landschapsplan Tiendzone (2000)
Het 'Landschapsplan Tiendzone' geeft een visie op de landschappelijke zone tussen het historische dijklint van het Oosteind en Matena en de wijk Oostpolder. Kernpunten van de visie zijn de opname van een beperkt aantal woningen en het handhaven van de polderstructuur van het gebied, waarbij tevens ruimte blijft voor volkstuinders en dieren. Het gebied wordt volgens de visie toegankelijk gemaakt voor omwonenden door middel van een pad van west naar oost en enkele noord - zuidpaden. De zone wordt aan de noordkant afgesloten door de 'Ring', een landschappelijk ingepast pad voor fietsers, voetgangers en skaters. Door het open en groen houden van het gebied, blijft via de Matenasche Scheidkade een plezierige, groene verbinding voor langzaam verkeer in stand tussen Papendrecht en het Groene Hart.
De Tiendzone Uitgewerkt
In de notitie 'De Tiendzone Uitgewerkt' is de visie van het Landschapsplan Tiendzone met betrekking tot het gedeelte van de Tiendzone, gelegen tussen de Zuidkil en de Tiendweg - Oost, verder uitgewerkt in concrete inrichtingsvoorstellen, welke de basis vormen voor het opstellen van het landschapsplan. In het plan wordt voorgesteld om de bomenrij van de Ring langs de noordkant van de Weteringen te laten lopen. Daardoor komen de oostelijke wooneilanden van Oostpolder als het ware in het groengebied te liggen. De inrichting van deze eilanden en de Weteringen wordt landschappelijker dan ten westen van de Matenasche Scheidkade. Het zo ontstane verschil tussen de westelijke en de oostelijke eilanden zal de diversiteit van de Oostpolder vergroten.
3.4.8 Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017
In de raadsvergadering van 14 september 2017 is de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017 vastgesteld.
Het doel van de bomenverordening is (aanvullende) bescherming van waardevolle bomen. Daarnaast draagt de verordening bij aan meer bekendheid van bijzondere bomen en biedt deze de mogelijkheid voor het geven van ondersteuning aan eigenaren van beschermingswaardige particuliere bomen bij het bomenbeheer. De bomenverordening richt zich zowel op bomen in eigendom van de gemeente als op bomen van overige eigenaren. De bomenverordening is verder uitgewerkt in een Handboek Groen. Dit handboek bevat o.a. de criteria voor beschermingswaardige bomen ('houtopstanden' ). Op basis van de criteria in het Handboek Groen is een Groene Kaart samengesteld.
3.4.9 Conclusie
Voor het uitwerkingsgebied en de directe omgeving worden vrijwel geen ingrijpende veranderingen voorgesteld. Het beleid van diverse overheden voor dit uitwerkingsgebied stemt overeen met de huidige situatie en ontwikkelingen, zoals in het landschapsplan wordt vastgelegd. De ontwikkelingen die in dit plan mogelijk worden gemaakt, voorzien in de behoefte tot meer recreatievoorzieningen.
Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten
In de beheersverordening 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig de voorgaande bestemmingsplan en beheersverordeningen. De juridische regelingen van de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen worden overgenomen en op ondergeschikte onderdelen aangepast.
De beheersverordening maakt geen nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen mogelijk, maar bestendigt slechts hetgeen planologisch reeds mogelijk was. De bestemmingsplannen en beheersverordeningen kennen geen ongebruikte bouw- of gebruiksmogelijkheden die van dien aard zijn, dat nader onderzoek nodig is naar de aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid daarvan. Ook de feitelijk reeds bestaande situatie komt niet in strijd met (gewijzigde) sectorale regelgeving. Deze afweging geldt voor de (milieu)aspecten (zoals archeologie, flora en fauna geluid, bodem, lucht, externe veiligheid). De milieuaspecten worden hierna per sectoraal aspect per beheersverordening / bestemmingsplan beschreven.
4.1 Archeologie En Cultuur
4.1.1 Archeologische waarden
Bij de opstelling en de uitvoering van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met bekende archeologische waarden. De gemeente Papendrecht beschikt over een eigen Archeologische Verwachtingskaart en een Archeologische Beleidsadvieskaart. Op de Verwachtingskaart staat aangegeven wat de archeologische verwachting is voor de in geologisch opzicht verschillende gebieden in het besluitgebied.
Het grootste deel van het besluitgebied 'Woongebied' bestaat uit komgebieden, waarvoor een middelhoge verwachting bestaat. Conform de Beleidsadvieskaart is hier archeologisch onderzoek noodzakelijk in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 500 m². Het resterende gedeelte van het besluitgebied bestaat uit stroomruggen van diverse ouderdom en uit de oude dijklinten. Hiervoor geldt een hoge archeologische verwachting, hetgeen betekent dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 250 m². In een aantal gebieden heeft reeds archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Hier geldt geen verwachting meer.
Een groot gedeelte van het besluitgebied 'Centrumgebied' bestaat uit komgebieden, waarvoor een middelhoge verwachting bestaat. Conform de Beleidsadvieskaart is hier archeologisch onderzoek noodzakelijk in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 500 m². Dit geldt tevens voor de gebieden ter plaatse van de Middeleeuwse dijk. Daarnaast bestaat een groot gedeelte uit stroomruggen, waar een hoge archeologische verwachting geldt. Dit betekent dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 250 m². De oude dorpskern heeft tenslotte een zeer hoge archeologische verwachting. Hier geldt dat archeologisch onderzoek is vereist bij bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 30 m². In de beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd en zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die tot bodemingrepen leiden. De eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het besluitgebied komen dan ook niet in het geding.
Het grootste deel van het besluitgebied 'Buitengebied' bestaat uit komgebieden, waarvoor een middelhoge verwachting bestaat. Conform de Beleidsadvieskaart is hier archeologisch onderzoek noodzakelijk in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 500 m². Het resterende gedeelte van het besluitgebied bestaat uit stroomruggen van diverse ouderdom. Hiervoor geldt een hoge archeologische verwachting, hetgeen betekent dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 250 m². In de beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd en zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die tot bodemingrepen leiden. De eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het besluitgebied komen dan ook niet in het geding.
In de beheersverordeningen wordt de bestaande situatie vastgelegd en zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die tot bodemingrepen leiden. De eventueel aanwezige archeologische waarden binnen de besluitgebieden komen dan ook niet in het geding.
Op de Verwachtingskaart staat aangegeven wat de archeologische verwachting is voor de in geologisch opzicht verschillende gebieden. Conform de Beleidsadvieskaart is ter plaatse van het plangebied Matenasche Scheidkade 2 geen archeologisch onderzoek noodzakelijk.
De Archeologische waarden staan de vaststelling van de beheersverordening dan ook niet in de weg.
Landschapsplan Tiendzone Oostpolder
Door SOB Research is archeologisch onderzoek uitgevoerd door middel van proefsleuven ter plaatse van het uitwerkingsgebied. Tijdens het onderzoek zijn archeologische sporen aangetroffen, die kunnen worden gerelateerd aan perceelsindeling en waterhuishouding in de nieuwe tijd. Naast enkele recente verstoringen en sloten, zijn ook enkele sloten aangetroffen die afgedekt waren door komafzettingen van Tiel. In het onderzoeksgebied zijn ook sloten aangetroffen die echter opgevuld waren met humeuze klei, vergelijkbaar met die van het toenmalige maaiveld, voordat ze werden afgedekt door de komafzettingen van Tiel. Bovenin deze humeuze vulling werden in de sloten vondsten aangetroffen uit de 18e eeuw. De sloten zijn dus op zijn laatst begin 18e eeuw gedicht, zodat de bovenliggende komafzettingen dus op zijn vroegst van dijkdoorbraken na het begin van de 18e eeuw dateren. Waarschijnlijk dat na de overstromingen, waarbij het land egaal werd afgedekt door een laag klei, de indeling in smalle kavelstroken enkele meters is verplaatst en gewijzigd naar de huidige indeling.
De aangetroffen archeologische resten in het onderzoeksgebied kunnen zowel op basis van fysieke criteria als op basis van inhoudelijke criteria, zoals bepaald in het deelproces Waarderen (VS06) in de KNA 3.1, als niet behoudenswaardig worden gekarakteriseerd. Daarom werd een vervolgonderzoek ter plaatse van beide onderzoeksgebieden dan ook niet noodzakelijk geacht.
Onderdeel van de door Tiendzone Advies Groep ingediende inspraakreactie is de notitie 'Cultuurhistorisch Landschapspark "De Tiendzone" Spreekt tot de verbeelding'. Deze notitie is opgenomen als Cultuurhistorisch landschapspark de Tiendzone). Deze notitie is een aanvulling op de notitie 'De Tiendzone Uitgewerkt'. In de notitie wordt een cultuurhistorische omschrijving van het gebied gegeven. Dit betreft een waardevolle nadere toelichting op de waarden van het landschap in de Tiendzone. De notitie zal dienen als kader waaraan ruimtelijke ontwikkelingen getoetst dienen te worden.
4.1.2 Cultuurhistorische waarden
Binnen het besluitgebied 'Woongebied' zijn verschillende in cultuurhistorisch opzicht waardevolle gebouwen aanwezig, met name ter hoogte van de Oude Dijklinten. Rijksmonumenten zijn niet aanwezig binnen het besluitgebied. Wel bevindt zich ter plaatse van het oude dijklint (met name Oosteind) een aantal beeldbepalende panden. Deze worden van een beschermende regeling voorzien. Het oude dijklint is verder op de provinciale Cultuur historische atlas aangeduid als een historisch landschappelijke lijn met een hoge waarde. Enkele andere wegen hebben een redelijk hoge waarde. Afgezien van het Noordhoekse Wiel zijn verder binnen en in de directe omgeving van het besluitgebied geen relevante cultuurhistorische waarden aanwijsbaar.
Binnen het besluitgebied 'Centrumgebied' zijn verschillende in cultuurhistorisch opzicht waardevolle gebouwen aanwezig, met name ter hoogte van de oude dijklinten. Rijksmonumenten zijn echter niet aanwezig binnen het besluitgebied. Wel bevindt zich ter plaatse van het oude dijklint een aantal beeldbepalende panden. Deze worden van een beschermende regeling voorzien. Het oude dijklint (Bosch - Oude Veer - Westeind) is verder op de provinciale Cultuur historische atlas aangeduid als een historisch landschappelijke lijn met een hoge waarde. Afgezien van het dijkwiel nabij de Kleine Waal zijn verder binnen en in de directe omgeving van het besluitgebied geen relevante cultuurhistorische waarden aanwijsbaar.
Binnen het besluitgebied 'Buitengebied' zijn geen Rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig. De N214 aan de noordwestzijde van het besluitgebied is op de provinciale Cultuur historische atlas aangeduid als een historisch landschappelijke lijn met een redelijk hoge waarde. De ten oosten van het besluitgebied liggende weg heeft een hoge waarde. Verder zijn binnen en in de directe omgeving van het besluitgebied geen relevante cultuurhistorische waarden aanwijsbaar.
Aangezien de beheersverordeningen nieuwe ontwikkeling, waaronder mede begrepen het oprichten van gebouwen, niet mogelijk maakt, komen de aanwezige cultuurhistorische waarden niet in het geding.
4.2 Flora En Fauna
4.2.1 Gebiedsbescherming
Ten aanzien van flora en fauna dient in eerste instantie rekening gehouden te worden met gebiedsbescherming. Deze bescherming geschiedt op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Sinds 2005 zijn hierin ook alle Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijn-gebieden opgenomen als Natura 2000-gebieden.
In de wijdere omgeving van de besluitgebied 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied' liggen diverse Natura 2000-gebieden. Op iets minder dan respectievelijk twee kilometer in zuidelijke richting, drie en een halve kilometer in zuidoostelijke richting en op iets meer dan twee kilometer in zuidelijke richting ligt het Natura 2000-gebied 'Biesbosch', op respectievelijk circa vijf kilometer, circa zes en een halve kilometer en circa vier kilometer in noordelijke richting 'Donkse Laagten' en op respectievelijk ongeveer drie en een halve kilometer, vier kilometer en vijf kilometer richting het noordwesten 'Boezems Kinderdijk'. Daarnaast komen in en rond het besluitgebied 'Woongebied' verschillende gebieden voor die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen het besluitgebied betreft het het park het Noordhoekse Wiel en de daaraan gekoppelde gebieden, in de uiterste noordwestpunt van het besluitgebied.
In het besluitgebied 'Centrumgebied' komen geen gebieden voor die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Wel maakt de ten zuiden en westen van het besluitgebied gelegen Merwede deel uit van de EHS.
In en rond het besluitgebied 'Buitengebied' komen verschillende gebieden voor die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen dit besluitgebied betreft het de bospercelen van het Alblasserbos. Het Alblasserbos wordt voorzien van een specifieke bosbestemming met een beschermende regeling voor de aanwezige natuurwaarden.
Aangezien in de beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen, oefent deze geen nadelige invloed uit op deze gebieden. De huidige situatie wordt opnieuw vastgelegd.
Als gevolg van de aanpassing van de aansluiting N3/N214/A15 is sprake van ruimtebeslag in de EHS en belangrijk weidevogelgebied. Er gaat in totaal een oppervlak van 3.677 m² EHS en 6.435 m² belangrijk weidevogelgebied verloren. De EHS die verloren gaat had de bestemming bos. De aanwezige bomen zijn echter recentelijk gekapt, zodat compensatie in het kader van de boswet niet van toepassing is. Om de bovenstaande redenen dient er gecompenseerd te worden voor het verlies aan EHS en weidevogelgebied. In het compensatieplan is opgenomen waar en hoeveel gecompenseerd moet worden en welke mitigerende maatregelen genomen moeten gaan worden. Dit compensatieplan is opgesteld in overleg met de provincie Zuid - Holland. De ontheffing voor het uitvoeren van werkzaamheden in EHS gebied is op 30 september 2014 behandeld en verleend door Gedeputeerde Staten.
4.2.2 Soortenbescherming
Naast gebiedsbescherming is de soortenbescherming van belang. De soortbeschermingsregeling uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. In verband met de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met soortbescherming en dan met name de aanwezigheid van beschermde soorten in het besluitgebied. In ruimtelijke plannen mogen geen mogelijkheden worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand redelijkerwijs kan worden ingezien dat in het kader van de Ffw geen ontheffing zal worden verleend.
De beheersverordeningen 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied' zijn ruimtelijke plannen met een uitermate beheersmatig karakter. Nieuwe ontwikkelingen worden hierdoor niet mogelijk gemaakt, zodat beschermde flora en fauna niet in het geding komen.
Er worden geen beschermde soorten aangetast door de beoogde ontwikkeling, gelet op het karakter van het pangebied Matenasche Scheidkade 2 (intensief beheerd landbouwgrond) en het ontbreken van vestigingsmogelijkheden in de bestaande bebouwing. Gelet hierop wordt geconcludeerd dat de Ffw de vaststelling van de beheersverordening niet in de weg staat.
In verband met de vaststelling van het bestemmingsplan Aansluiting A15/N3 is een onderzoek uitgevoerd naar de soortenbescherming. Voor wat betreft vogels dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de kleine modderkruiper. Werkzaamheden dienen plaats te vinden tussen de voortplantingsperiode en de winterrust. Verder dienen de bomen met kraaiennesten in het broedseizoen, vooraf aan de werkzaamheden, gecontroleerd te worden op in gebruik zijnde kraaiennesten door roofvogelsoorten. Op basis van de hiervoor genoemde resultaten en de geplande werkzaamheden kan gesteld worden dat, met uitzondering van de groepen broedvogels en vissen, geen (negatieve) effecten te verwachten zijn op (populaties van) beschermde planten- en diersoorten.
Daarnaast heeft een vervolgonderzoek plaatsgevonden waaruit volgt dat de eisen die voortvloeien uit de Ffw geen beletsel vormen voor de uitvoering van het project.
Voor de Ffw geldt dat de planwerkzaamheden buiten het broedseizoen opgestart dienen te worden. Indien bomen worden gekapt in het gebied Tiendzone Oostpolder, dient voorafgaand aan de uitvoering hiervan eerst nader onderzoek naar vleermuizen te worden uitgevoerd. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek zullen mitigerende of compenserende maatregelen moeten worden uitgewerkt en zeker gesteld alvorens het plan kan worden gerealiseerd. Mogelijk dient hiervoor dan ook ontheffing in het kader van de Ffw te worden aangevraagd. Indien sloten worden aangetast dient voor de kleine modderkruiper ontheffing te worden aangevraagd. Voor de heikikker, een zwaar beschermde soort, geldt dat bij aantasting of verstoring voorafgaand aan de ontwikkeling gecompenseerd of gemitigeerd moet worden. Deze compensatie vindt plaats in het Land van Matena.
Met inachtneming van de algemene zorgplicht en nader te bepalen mitigerende en compenserende maatregelen bij werkzaamheden staat de Ffw de vaststelling van de beheersverordening niet in de weg.
4.3 Waterparagraaf
Omdat de bebouwingsregeling van de voorgaande bestemmingsplannen en beheersverordeningen wordt overgenomen, is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak. Aangezien deze beheersverordening niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen, is geen sprake van mogelijke negatieve gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie binnen het gebied. Een nadere watertoets is dan ook niet noodzakelijk. De beheersverordening maakt immers niet meer mogelijk dan nu al mogelijk is.
4.4 Milieuhygiëne
Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal van deze beleidsterreinen. Gelet op het beheersmatige karakter van deze beheersverordening wordt niet bij alle aspecten even uitgebreid stilgestaan.
4.5 Bedrijven En Milieuzonering
De binnen het besluitgebied Woongebied bestaande en mogelijk toelaatbare (vergelijkbare) bedrijven en instellingen betreffen met name inrichtingen in de categorie 1 en 2, welke goed inpasbaar zijn in een woonomgeving en zeker in een gemengd gebied zoals het centrum. Binnen het besluitgebied zijn ook enkele inrichtingen uit categorie 3.1 gelegen. Categorie 3.1 inrichtingen passen normaal gesproken niet binnen een overwegend woongebied, maar vaak nog wel binnen een gemengd gebied, waar wonen en andere functies afwisselend aanwezig zijn. Voor zover deze bestaande categorie 3.1 inrichtingen vanuit het verleden op een legale wijze tot stand zijn gekomen, blijven de aanwezige rechten gehandhaafd en worden de bestaande functies gerespecteerd en in deze beheersverordening vastgelegd in hun huidige omvang en aard.
Van het inpassen van nieuwe inrichtingen in categorie 3.1 (of hoger) is gezien het beheersaspect van deze beheersverordening geen sprake. Nieuwe categorie 1 en 2 inrichtingen zijn mogelijk mits de vigerende bestemming daarvoor de ruimte biedt. Met betrekking tot de aanwezige bedrijven en instellingen wordt in de huidige situatie geen (grootschalige) overlast ervaren. Gelet op de aard en omvang van de functies zal dit ook in de toekomst niet het geval zijn.
De binnen het besluitgebied Centrumgebied bestaande en mogelijk toelaatbare (vergelijkbare) bedrijven en instellingen betreffen met name inrichtingen in de categorie 1 en 2, welke goed inpasbaar zijn in een woonomgeving en zeker in een gemengd gebied zoals het centrum. Binnen het besluitgebied zijn ook enkele inrichtingen uit categorie 3.2 gelegen. Categorie 3.2 zijn in een dorps- of stadskern normaal gesproken ongewenst, gelet op de aard van de activiteiten en de daaraan gekoppelde richtafstanden. Dergelijke inrichtingen horen thuis op bedrijventerreinen. Feit blijft dat zich momenteel enkele bedrijven en instellingen van categorie 3.2 in het besluitgebied bevinden. Voor zover deze bestaande inrichtingen vanuit het verleden op een legale wijze tot stand gekomen, blijven de aanwezige rechten gehandhaafd en worden de bestaande functies gerespecteerd en in deze beheersverordening vastgelegd in hun huidige omvang en aard.
Van het inpassen van nieuwe inrichtingen in categorie 3.2 is gezien het beheersaspect van deze beheersverordening geen sprake. Nieuwe categorie 1 en 2 inrichtingen zijn mogelijk mits de vigerende bestemming daarvoor de ruimte biedt.
Met betrekking tot de aanwezige bedrijven en instellingen wordt in de huidige situatie geen (grootschalige) overlast ervaren. Gelet op de aard en omvang van de functies zal dit ook in de toekomst niet het geval zijn.
Binnen het besluitgebied Buitengebied zijn in totaal drie agrarische bedrijven en twee nutsvoorzieningen aanwezig. Bedrijven en instellingen welke een zonering conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' kennen en waarvoor een regeling in de beheersverordening dient te worden opgenomen, zijn niet aanwezig. De agrarische bedrijven bestaan uit melkveehouderijen en fruitteeltbedrijven aanwezig. Conform de vigerende planologische regeling is intensieve veehouderij als nevenactiviteit toegestaan bij de aanwezige agrarische bedrijven. De aanwezige nutsvoorzieningen zijn bestemd voor de distributie van elektriciteit.
Met betrekking tot de aanwezige bedrijven en instellingen wordt in de huidige situatie geen (grootschalige) overlast ervaren. Gelet op de aard en omvang van de functies zal dit ook in de toekomst niet het geval zijn.
Met het bestemmingsplan Matenasche Scheidkade 2 wordt de uitbreiding van de bestaande loods van het fruitteeltbedrijf mogelijk gemaakt. Voor bedrijfsgebouwen van fruitteeltbedrijven geldt op basis van de VNGpublicatie een richtafstand van 30 m tot een rustige woonwijk (10 m tot gemengd gebied) in verband met het aspect geluid. De dichtstbijzijnde woningen liggen op een afstand van circa 65 meter. Er wordt dan ook voldaan aan de richtafstand. Daarnaast komt de bedrijfsbestemming door de uitbreiding van de loods niet dichterbij de woningen te liggen. Er zal ter plaatse van de woningen dan ook sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
In het bestemmingsplan Aansluiting A15/N3 zijn geen bedrijven aanwezig. Daarnaast liggen er ook in de nabijheid geen bedrijven die van enige invloed op dit project zijn.
Bedrijven en milieuzonering is dan ook verder niet van toepassing op dit bestemmingsplan en zorgt niet voor knelpunten.
Geluidzone
Aan de zuidoostzijde (Oostpolder) en de westzijde van het besluitgebied Woongebied reikt de geluidzone van de rondom de gemeente gelegen bedrijventerreinen tot binnen de grenzen van het besluitgebied. Binnen deze geluidzone mag geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht. Aangezien de beheersverordening niet uitgaat van het oprichten van nieuwe bebouwing, levert deze zonering geen belemmeringen op.
4.6 Externe Veiligheid
4.6.1 Algemeen
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico's verbonden aan risicovolle inrichtingen, waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt, om het vervoer van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen en om natuurrampen.
4.6.2 Risicovolle inrichtingen
De huidige situatie met betrekking tot externe veiligheid wijzigt niet als gevolg van de beheersverordening, aangezien geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Hierna zullen de risicovolle inrichtingen ten tijde van de vaststelling van de beheersverordeningen en bestemmingsplannen worden beschreven.
In en rond het besluitgebied 'Woongebied' zijn ten tijde van de vaststelling enkele risicovolle inrichtingen aanwezig. Aan de Burgemeester Keijzerweg 1 ligt een gasdrukregel- en meetstation van Eneco. Aan de Burgemeester Keijzerweg 6 vindt opslag plaats van gevaarlijke stoffen. De risicocontouren van deze installaties reiken niet tot gevoelige functies in de nabijheid.
Binnen het besluitgebied 'Woongebied' bevindt zich verder het tankstation aan de Burgemeester Keijzerweg 2 met een lpg-vulpunt, lpg-afleveringsinstallatie en lpg-reservoir. Binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar van het lpg-tankstation zijn echter geen kwetsbare objecten gelegen.
Op de Risicokaart is te zien dat bij een tweetal woningen en één agrarisch bedrijf aan de Matenasche Scheidkade bovengrondse tanks aanwezig zijn. In de circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik worden veiligheidsafstanden gegeven ten opzichte van inrichtingen waar dergelijke stoffen opgeslagen worden. Voor de betreffende inrichtingen wordt uitgegaan van de bestaande situatie met bijbehorende risicoafstanden. Deze reiken niet tot de in de omgeving aanwezige (bedrijfs)woningen.
Verder bevindt zich ten zuidwesten van de besluitgebieden 'Woongebied' en 'Centrumgebied' het terrein van Stork Fokker AESP B.V., waar een zwavelzuur- / chroomzuurbad aanwezig is. De hieraan verbonden risicoafstand voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6) bedraagt 71 meter. Deze contour reikt niet tot binnen de besluitgebieden. Aangezien ook de veiligheidszones van andere bedrijven in Papendrecht niet over kwetsbare bebouwing reikt, wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Wel reikt het aandachtsgebied groepsrisico van Stork Fokker AESP B.V. over kwetsbare bebouwing binnen het besluitgebied 'Woongebied'. Uit het Veiligheidsrapport van dit Bevi-/BRZO-bedrijf blijkt echter dat dit groepsrisico onder de 0,1 maal de oriënterende waarde (OW) blijft.
Bevi-inrichtingen, zoals LPG-tankstations zijn niet aanwezig binnen of in de nabijheid van het plangebied 'Centrumgebied'. Bij de tankstations aan De Overtoom en aan de Veerweg vindt geen verkoop van LPG plaats.
Binnen de besluitgebieden 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied' bevinden zich eveneens een aantal niet risicovolle (agrarische) bedrijven. In de situatie ten tijde van de vaststelling van de beheersverordeningen is geen sprake van buiten de wettelijke grenzen vallende overlast van deze bedrijven. De bedrijfsactiviteiten zijn door middel van de milieuregelgeving en de verstrekte milieuvergunningen afgestemd op de milieugevoelige functies in de omgeving.
Daar de plannen niet rechtstreeks voorzien in nieuwe ontwikkelingen is onderzoek naar hinder door de aanwezige bedrijvigheid niet uitgevoerd.
Ter plaatse van het plangebied Matenasche Scheidkade 2 vindt opslag van propaan plaats. Rondom de tank is sprake van een PR 10-6 contour van 9 meter. De uitbreiding van de loods vindt buiten deze contour plaats. De aanwezigheid van de propaantank vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Ter hoogte van de ongelijkvloerse kruising gelegen in het plangebied Aansluiting A15/N3 zijn geen knelpunten van het groepsrisico. Het groepsrisico verandert door de infrastructurele aanpassing niet, ten opzichte van de nulsituatie. De juiste bestrijdingsmiddelen, blusmiddelen en bluswatervoorzieningen dienen beschikbaar te zijn. Deze middelen dienen goed bereikbaar te zijn. Het getroffen gebied dient goed bereikbaar te zijn. Adequate risicocommunicatie dient ingezet te worden ter bevordering van het zelfreddende gedrag. De verkeerskundige doelstelling van het project is het vergroten van de verkeerscapaciteit, het bewerkstelligen van een goede verkeersafwikkeling en het bevorderen van de doorstroming. Bijkomend positief effect is dat het voor hulpdiensten dan automatisch gemakkelijker wordt het getroffen gebied te bereiken. Indirect heeft de verkeerskundige doelstelling een positief effect op het groepsrisico. Een uitgebreide verantwoording acht de Veiligheidsregio Zuid - Holland Zuid niet noodzakelijk.
4.6.3 Buisleidingen
Door het besluitgebied Woongebied loopt een aantal gastransportleidingen van de Nederlandse Gasunie. De OZHZ heeft een kwantitatieve risicoanalyse van de aardgastransportleidingen in Papendrecht uitgevoerd (Kwantitatieve Risicoanalyse P101897 aardgastransportleiding Papendrecht, d.d. november 2011), waaruit volgt dat het groepsrisico van de leidingen onder de 0,1 maal de oriënterende waarde blijft. Binnen de invloedsgebieden van de leidingen binnen het besluitgebied worden met de voorliggende beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zodat geen sprake is van toename van het groepsrisico. Ten tijde van de aanleg van de leidingen zijn al de veiligheidsaspecten uitvoerig onderzocht en daarnaast is zoals vermeld een kwantitatieve risicoanalyse voor de leidingen uitgevoerd. Alle percelen binnen het invloedsgebied zijn goed bereikbaar en binnen het invloedsgebied zijn geen groepen verminderd zelfredzame personen aanwezig.
Door het besluitgebied (of de directe omgeving) Centrumgebied lopen geen buisleidingen waar gevaarlijke stoffen door worden getransporteerd en die planologische bescherming behoeven.
Door het besluitgebied Buitengebied lopen in totaal drie gastransportleidingen van de Nederlandse Gasunie. Binnen het invloedsgebied van de leiding binnen het besluitgebied worden met de voorliggende beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, er is dus geen sprake van toename van het groepsrisico. Ten tijde van de aanleg van de leidingen zijn reeds de veiligheidsaspecten uitvoerig onderzocht. Alle percelen binnen het invloedsgebied zijn goed bereikbaar en er zijn geen groepen verminderd zelfredzame personen binnen het invloedsgebied aanwezig.
Ten zuiden van het plangebied Matenasche Scheidkade 2 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats door de aardgasleiding 119630. Deze leiding heeft een uitwendige diameter van 12,76 inch en een maximale werkdruk van 40 bar. Het invloedsgebied van de leiding is circa 180 meter. Het plangebied ligt op circa 80 meter van de leiding, hetgeen binnen het invloedsgebied valt. Gezien de personendichtheid in het gebied rondom de leiding zal geen sprake zijn van een overschrijding van 0,1 maal de oriënterende waarde van het groepsrisico. Door de uitbreiding van de bestaande loods zal daarnaast de personendichtheid en daarmee het groepsrisico nauwelijks toenemen. De aanwezigheid van de aardgasleiding vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
In het plangebied Aansluiting A15/N3 bevindt zich een gasleiding die als dubbelbestemming op de verbeelding en in de regels is opgenomen. Het plaatsgebonden risico van gastransportleiding W53001 voldoet in het beschouwde gebied aan de door de Nederlandse overheid in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen gestelde voorwaarde dat het PR van de verlegging van deze leiding, die een ontwerpdruk van 40 bar heeft, op een afstand van vier meter gemeten uit het hart van de leiding niet hoger is dan 106 per jaar. Het niveau van 106 per jaar wordt niet bereikt en dus wordt tevens voldaan aan de voorwaarde dat er zich geen kwetsbare objecten binnen deze contour bevinden. Zowel voor als na verlegging van de gastransportleiding W53001 bestaat er geen scenario met 10 of meer slachtoffers. Hierdoor is er in het kader van het Besluit externe veiligheid buisleidingen in beide situaties geen sprake van groepsrisico.
4.6.4 Transport gevaarlijke stoffen
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'.
Door het besluitgebied Woongebied loopt een aantal buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Deze zijn reeds aan bod gekomen in paragraaf 4.6.3.
In (de nabijheid van) het besluitgebied Centrumgebied komen geen rail- , weg- en vaartransportroutes voor uit de lijsten met aandachtspunten of knelpunten voor het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). In deze situatie zijn evenmin veranderingen voorzien. Er zijn dan ook geen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden en het groepsrisico ten aanzien van deze wegen.
Ten zuiden van het besluitgebied Buitengebied is de A15 gelegen en ten noordwesten de N214. Over beide wegen vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Voor deze wegen zijn echter geen plaatsgebonden risicocontouren 10-6 opgenomen. De A15 en N214 zijn ook geen aandachtspunt in het kader van het groepsrisico. Aangezien in het kader van de beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen is derhalve geen sprake van een toename van het groepsrisico. Er zijn dan ook geen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden en het groepsrisico ten aanzien van deze wegen.
Verder komen in (de nabijheid van) het besluitgebied geen rail- , weg- en vaartransportroutes voor uit de lijsten met aandachtspunten of knelpunten voor het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). De spoorlijn is op de Risicokaart niet aangeduid als een route waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In deze situatie zijn evenmin veranderingen voorzien.
Ten zuiden van het plangebied Matenasche Scheidkade 2 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Rijksweg A15 en de Betuweroute. Beide risicobronnen vormen echter geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling omdat het plangebied op een afstand van meer dan 200 meter van deze bronnen is gelegen.
Over de A15, N3 en N214 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen geldt dat over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico verantwoording moet worden afgelegd. Met behulp van RBM II is het plaatsgebonden risico berekend voor de A15, de N3 en de N214. Het groepsrisico is niet kwantitatief bepaald maar kwalitatief benaderd. Dit omdat het hoofdwegennet niet wordt aangepast. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de betreffende snelwegen vormt een risicobron voor de aanwezigen in de omgeving van het gebied. Door de infrastructurele verandering verandert de externe veiligheidssituatie en is onderzocht of de externe veiligheidssituatie verandert voor de aanwezigen personen in de omgeving van het plangebied. De huidige situatie verandert niet ten opzicht van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de reconstructie van de aansluiting op de A15 hoeven geen maatregelen genomen te worden. Het plaatsgebonden risico verandert niet in 2021, vergeleken met 2011. Verder is een PR 10- 6 contour berekend, hierbinnen liggen echter geen kwetsbare objecten. De Veiligheidsregio Zuid - Holland Zuid heeft een risicoanalyse uitgevoerd waarbij ook het groepsrisico is bepaald. Het groepsrisico is relatief laag (<0,2) en zal niet toenemen door de aanpassing van de kruising. Een uitgebreide verantwoording acht de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid niet noodzakelijk. De toename van het transport van gevaarlijke stoffen heeft geen invloed op het plaatsgebonden risico.
4.6.5 Belemmeringenstroken
Voor de aardgasleidingen in het besluitgebied Woongebied is planologische bescherming vereist. Hiervoor wordt een belemmeringenstrook opgenomen van 4 meter aan weerszijde van het hart van de leiding. Ook de aanwezige hoogspanningsleidingen (zowel boven- als ondergronds) beschikken over een belemmeringenstrook. Deze varieert in breedte van 3 meter aan weerszijde van het hart van de ondergrondse leiding tot een totale breedte van 55 tot 76 meter voor de diverse bovengrondse hoogspanningsleidingen. De belemmeringenstroken betreffen een bebouwingsvrije zone.
Voor de aardgasleidingen in het besluitgebied Buitengebied is planologische bescherming vereist. Hiervoor wordt een belemmeringenstrook opgenomen van 4 meter aan weerszijde van het hart van de leiding. Ook de aanwezige hoogspanningsleidingen (zowel boven- als ondergronds) beschikken over een belemmeringenstrook. Deze varieert in breedte van 3 meter aan weerszijde van het hart van de ondergrondse leiding tot een totale breedte van 35 dan wel 76 meter voor respectievelijk de meest oostelijke en meest westelijke bovengrondse hoogspanningsleiding. De belemmeringenstroken betreffen een bebouwingsvrije zone.
4.6.6 Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor deze beheersverordening.
Hoofdstuk 5 Juridische Opzet
Zoals in Hoofdstuk 2 al is aangegeven, is de regeling van de voorgaande bestemmingsplannen voor het besluitgebied overgenomen. De structuur van de beheersverordening is zodanig dat de kaart (verbeelding) de primaire informatie geeft over de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van de regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de bepalingen voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende regels en algemene regels nodig. Tot slot wordt dit aangevuld met het overgangsrecht en de slotregel. Het op grond van artikel 5.1.1 Bro verplichte overgangsrecht is vormgegeven zoals het voor het bestemmingsplan voorgeschreven overgangsrecht.
De bestemming en het beheer van de gronden gelegen binnen de grens van het besluitgebied is geregeld in de beheersverordening. Het besluitgebied is dan ook niets anders dan het plangebied bij een bestemmingsplan (met uitzondering van de verleende omgevingsvergunningen, vastgestelde wijzigingsplannen en postzegelbestemmingsplannen). Het besluitvlak is de in een beheersverordening gebezigde term voor een bestemmingsvlak. Het bouwvlak geeft de begrenzing weer waarbinnen bepaalde gebouwen opgericht mogen worden.
In de regels zijn eerst de Inleidende regels opgenomen: een omschrijving van de in de regels gebruikte begrippen die om een nadere omschrijving vragen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. Daarnaast is een aantal regels van een algemeen karakter, zoals een algemene bevoegdheid tot afwijken opgenomen. Vervolgens zijn de regels voor de verschillende bestemmingen opgenomen, met de regels voor de afzonderlijke aanduidingen. Tot slot volgen de Overgangs- en slotregels.
5.1 Toelichting Op De Bestemmingen
5.1.1 Algemeen
Bij het opnemen van de bestemmingen is (zoveel mogelijk) aangesloten bij de feitelijke bestaande situatie. Deze komt zogezegd voor het grootste deel overeen met de vigerende planlogische situatie.
5.1.2 Agrarisch
De agrarische gronden worden met name gebruikt als de bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf in de vorm van een veehouderij op open grond, met daaraan ondergeschikt onder andere groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en parkeervoorzieningen. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor schuilgelegenheden, een bedrijfsgebouw, sleufsilo's en wonen ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduidingen.
5.1.3 Bedrijf
Dit betreft een bedrijfsbestemming gericht op individuele bedrijven in het stedelijke gebied. Daarom is in de regels opgenomen dat er uitsluitend bedrijven gevestigd mogen worden in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
Over verkooppunten voor motorbrandstoffen kan worden opgemerkt dat het niet wenselijk is dat elk bedrijf een verkooppunt voor motorbrandstoffen kan worden. Met de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstof lpg' en 'verkooppunt motorbrandstof zonder lpg' is aangegeven waar zich een verkooppunt van motorbrandstoffen met en zonder lpg bevindt. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor een doe-het-zelfzaak, volumineuze detailhandel, een transportbedrijf, een (straat)reinigingsbedrijf, een brandweerkazerne en politiebureau, een kerk en ondergrondse spoorwege ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduidingen. Ook zelfstandige kantoren en/of dienstverlening en volumineuze detailhandel binnen de bedrijfsbestemming zijn toegestaan ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduiding.
5.1.4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Kleinschalige nutsvoorzieningen zijn toegestaan binnen diverse bestemmingen zoals 'Verkeer'. Voor de aanwezige grotere nutsvoorzieningen is deze bestemming opgenomen.
5.1.5 Bos
Deze bestemming is opgenomen voor het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden, de bescherming van natuurwaarden, bossen en houtopstanden, extensieve dagrecreatie (zoals wandelen en fietsen), houtproductie, een educatief centrum met heemtuin, en de daarbij behorende voorzieningen.
5.1.6 Centrum
De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor detailhandel, dienstverlening, horeca van categorie 1a, 1b en 2, zelfstandige kantoren en wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' gebruik voor woondoeleinden / een zelfstandige woning niet is toegestaan. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor een onderdoorgang, een parkeergarage, branchering, dienstverlening, cultuur en ontspanning, showrooms, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, een apotheek en een gezondheidscentrum ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduidingen. Tot slot zijn de gronden bestemd voor de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en bergingen.
5.1.7 Detailhandel
Deze bestemming is opgenomen voor detailhandel op de begane grond en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies. Specifieke functies zoals horeca, wonen, dienstverlening en een tuincentrum zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aan deze functies gekoppelde aanduidingen.
5.1.8 Dienstverlening
De voor deze bestemming aangewezen gronden zij bestemd voor dienstverlening en wonen. Daarnaast zijn specifieke functies zoals detailhandel en kantoren toegestaan ter plaatse van de aan deze functies gekoppelde aanduidingen. Horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de dienstverlenende functies en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies zijn ook toegestaan.
5.1.9 Groen
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, calamiteitenontsluiting en geluidwerende voorzieningen. Daarnaast zijn specifieke functies zoals parken, een bergbezinkbassin, ondergrondse spoorwegen, een voetgangersbrug, een ijsbaan en een jongeren ontmoetingsplek toegestaan ter plaatse van de aan deze functies gekoppelde aanduidingen.
5.1.10 Horeca
De aanwezige horecabedrijven zijn voorzien van een specifieke aanduiding die de maximaal toegestane horecacategorie aangeeft. Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - partycentrum' tevens een partycentrum toegestaan. Tot slot zijn de voor horeca aangewezen gronden bestemd voor parkeervoorzieningen ten behoeve van de horecafuncties.
5.1.11 Kantoor
Dit betreft de commerciële dienstverlenende instellingen zonder baliefunctie, voor zover deze niet binnen de centrumbestemming zijn gelegen. Het gaat om zelfstandige kantoren waar het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren en praktijkruimte en dienstverlening, met de ten behoeve van de toegelaten functies parkeervoorzieningen. Daarnaast zijn de beeldbepalende panden aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek'.
5.1.12 Maatschappelijk
Publieke (niet commerciële) dienstverlening wordt binnen deze bestemming geregeld. Daarbij gaat het om functies als openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, sociale en culturele dienstverlening, godsdienstuitoefening, onderwijs en medische doeleinden. Daarnaast is toegestaan horeca, kantoren en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies. Ondergeschikte functies zoals horeca van categorie 2, wonen en een voetgangersbrug zijn specifiek aangeduid.
5.1.13 Recreatie - 1
De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor extensieve recreatie, openbaar groen, grasland, bruggen, volkstuinen en dierenweiden, waterhuishoudkundige voorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, wandel- en fietspaden, nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. Speelvoorzieningen en een groendepot zijn specifiek aangeduid.
5.1.14 Recreatie - 2
Deze gronden zijn specifiek bestemd voor recreëren in zomerhuizen met de daarbij behorende voorzieningen.
5.1.15 Sport
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvelden of een sportpark ten behoeve van de uitoefening van diverse veldsporten en overige sporten met de daarbij behorende voorzieningen en accommodaties alsmede voor sportverenigingen. Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor horeca en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies. Specifieke functies zoals horeca van categorie 1b, dienstverlening, opslag, een jongeren ontmoetingsplek, een manege en een hondenvereniging zijn specifiek aangeduid.
5.1.16 Tuin - 1
Deze gronden zijn bestemd voor (volks)tuinen.
5.1.17 Tuin - 2
Deze gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de woonwagenwoningen en patiowoningen aan de Ambersdreef.
5.1.18 Tuin - 4
De voor 'Tuin - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij (recreatie)woningen, met de daarbij behorende voorzieningen.
5.1.19 Verkeer
Deze bestemming wordt toegekend aan de binnen het besluitgebied voorkomende hoofdwegen. Binnen deze bestemming zijn stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen toegestaan. Daarnaast is ook een voetgangersbrug en zijn ondergrondse spoorwegen binnen deze bestemming toegestaan.
5.1.20 Verkeer - Carpool
Deze bestemming wordt toegekend aan de binnen het besluitgebied voorkomende carpoolplaats. Deze gronden zijn bestemd voor parkeervoorzieningen ten behoeve van een carpoolplaats, toegangswegen, verblijfsgebieden, fietsenstallingen en langzaamverkeer voorzieningen.
5.1.21 Verkeer - Railverkeer
De bestemming 'Verkeer - Railverkeer' is specifiek opgenomen voor railverkeer en bijbehorende voorzieningen zoals brandveiligheidsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en kunstwerken.
5.1.22 Verkeer - Verblijfsgebied
De overige wegen en het openbare gebied krijgen deze bestemming. Deze gronden zijn bestemd voor erftoegangswegen met de daarbij behorende kunstwerken en voorzieningen, fietspaden, voetpaden, standplaatsen voor ambulante handel, speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, bermen en taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, kortdurende activiteiten en evenementen, zoals een weekmarkt en rommelmarkt, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, voorzieningen behorende bij en/of passend in de genoemde functies en voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer. Specifieke functies zoals een evenemententerrein, een bergbezinkbassin en een fietsenstalling zijn specifiek aangeduid.
5.1.23 Water
Deze bestemming is toegekend aan de binnen het besluitgebied gelegen watergangen. Het water is als zodanig bestemd en betreft overwegend de legger waterlopen van het waterschap. Deze gronden zijn bestemd voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen, bermen, taluds en kademuren en groenvoorzieningen. Tevens is het toegestaan in deze bestemming om bruggen, duikers en andere waterhuishoudkundige voorzieningen te realiseren. Specifieke functies zoals ondergrondse spoorwegen en een voetgangersbrug zijn specifiek aangeduid.
5.1.24 Wonen - 1
Deze gronden zijn enerzijds bestemd voor wonen in de vorm van eengezinsrijen-, twee-onder-een-kap- en vrijstaande woningen en anderzijds voor patio- en kwadrantwoningen. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor aan huis gebonden beroep of bedrijf, erven, tuinen parkeerplaatsen en overige verhardingen en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies en water. Specifieke functies, zoals detailhandel, dienstverlening, kantoren, horeca van categorie 1a, een apotheek, een garage en beeldbepalende panden zijn specifiek aangeduid.
5.1.25 Wonen - 2
Deze gronden zijn bestemd voor wonen in lintbebouwing in de dijklinten, aan huis gebonden beroep of bedrijf, erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen en water. Specifieke functies zoals kantoren en beeldbepalende panden zijn specifiek aangeduid.
5.1.26 Wonen - 3
Appartementengebouwen (geen duplexwoningen) en aan huis gebonden beroep of bedrijf krijgen deze bestemming, welke ook bestemd is voor erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies en water. Specifieke functies zoals een zorginstelling, zelfstandige kantoren en praktijken, detailhandel, dienstverlening en horeca, horeca van categorie 1b, maatschappelijke doeleinden, garageboxen en een chiropractor.
5.1.27 Wonen - 4
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, aan huis gebonden beroep of bedrijf en erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen.
5.1.28 Wonen - Woonwagenstandplaats
Woonwagenstandplaatsen krijgen deze specifieke bestemming, waarin onder meer het maximum aantal toegestane standplaatsen is bepaald. Er wordt een uitsterfbeleid gevoerd in die zin dat als een standplaats wordt verlaten, het de bedoeling is dat de woonwagen fysiek wordt verwijderd en er geen woonwagen meer mag worden teruggeplaatst.
5.1.29 Leiding - Gas
De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn ingevolge deze dubbelbestemming mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een hoge druk aardgasleiding.
5.1.30 Leiding - Hoogspanningsverbinding
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden zijn ingevolge deze dubbelbestemming mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
5.1.31 Waarde - Archeologie
Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden in het besluitgebied. In de regels wordt verwezen naar de gemeentelijke archeologische beleidskaart om zo te kunnen bepalen welke verwachtingswaarde op welke locatie van toepassing is.
5.1.32 Waterstaat - Water
Om de belangen van de waterbeheerder veilig te stellen is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Water' aan de gronden toegekend. Deze gronden zijn mede bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding.
5.1.33 Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming is opgenomen, mede bestemd voor de waterkering.
5.2 Overige Bepalingen
5.2.1 Algemene regels
De algemene regels van de beheersverordening gelden voor het gehele besluitgebied. Hier zijn ondermeer de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels en overige regels opgenomen.
5.2.2 Anti-dubbeltelregel
De antidubbeltelregel voorkomt dat dezelfde gronden meermaals in aanmerking mogen worden genomen bij het verlenen van (verschillende) vergunningen, waardoor bebouwingsmogelijkheden onbedoeld kunnen worden verruimd. Het opnemen van deze regel is verplicht op grond van de Wro.
5.2.3 Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels is opgenomen dat het niet toegestaan is om een terrein of bouwperceel dusdanig te bebouwen dat daardoor op een aangrenzend terrein een toestand zou ontstaan die niet meer in overeenstemming met de planregels is. Mocht er reeds een dergelijke situatie bestaan, dan mag deze situatie voortgezet worden, maar mag de afwijking niet worden vergroot.
5.2.4 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is bepaald welke specifieke gebruiken strijdig zijn met de bestemming. Het gaat zowel om strijdig gebruik als het strijdig laten gebruiken van gronden en of bouwwerken.
5.2.5 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel is bepaald welke algemene aanduidingsregels gelden.
5.2.6 Algemene afwijkingsregels
In de algemene afwijkingsregels zijn enkele regels opgenomen waardoor er enige flexibiliteit in het bestemmingsplan mogelijk is. Hier zit onder andere een afwijking in voor het bouwen van nutsvoorzieningen en het (in geringe mate) afwijken van de in het plan weergegeven maten.
5.2.7 Overige regels
In dit artikel is een (dynamische) verwijzing opgenomen naar de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017, het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht en zijn de voorrangsregels bij dubbelbestemmingen uiteengezet.
5.2.8 Overgangs- en slotregels
De overgangsbepalingen hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuwe beheersverordening de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden. Tevens is geregeld hoe moet worden omgegaan met afwijkend gebruik ten tijde van inwerkingtreding van de beheersverordening. De slotbepaling geeft aan onder welke naam de regels van de beheersverordening moeten worden aangehaald:
Regels van de beheersverordening Reparatie Beheersverordening Papendrecht .
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
In Hoofdstuk 4 is al ingegaan op de aanvaardbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van de verordening in verband met sectorale wetgeving en sectorale aspecten. Voor wat betreft de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt erop gewezen dat er in de planologische regeling nauwelijks iets verandert. De situatie blijft zoals deze planologisch is.
Vanwege het sterk beheersmatige karakter van deze beheersverordening is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Voor wat betreft de financieel - economische uitvoerbaarheid is van belang dat de verordening niet ziet op de realisering van nieuwe ontwikkelingen. Voor de gemeente, maar ook voor de ondernemer zijn aan uitvoering van de verordening (voor zover daarvan al gesproken kan worden) geen bijzondere kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is dan ook niet in het geding.
Bij de vaststelling van de beheersverordeningen / bestemmingsplannen zijn de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid reeds aan bod gekomen. Deze worden hierna per beheersverordening / bestemmingsplan beschreven.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1.1 Vooroverleg
Het voeren van vooroverleg met de provincie Zuid - Holland, het waterschap Rivierenland en de betrokken ministeries is ten behoeve van het opstellen van een beheersverordening niet wettelijk verplicht. Desalniettemin wil de gemeente Papendrecht de beheersverordening 'Woongebied' ter beoordeling voorleggen aan de volgende instanties:
- provincie Zuid - Holland;
- waterschap Rivierenland;
- Tennet;
- Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid;
- Gasunie;
- Kamer van Koophandel;
- Stedin;
- Oasen.
Ten aanzien van de beheersverordening 'Centrumgebied', wil de gemeente Papendrecht, in aanvulling op bovenstaande instanties, de beheersverordening ook voorleggen aan de:
- Ondernemingsvereniging De Meent.
Met betrekking tot de beheersverordening 'Buitengebied' heeft de gemeente Papendrecht besloten dat het, gelet op het sterke beheersmatige karakter van de verordening, niet noodzakelijk is om de beheersverordening ter beoordeling voor te leggen aan de betreffende instanties.
Het landschapsplan Tiendzone Oostpolder is toegezonden aan de provincie Zuid - Holland, Waterschap Rivierenland, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Ministerie van LNV en Stedin.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro is het bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2' verstuurd naar de wettelijke overlegpartners. Het bestemmingsplan aansluiting A15/N3 is niet voorgelegd aan overlegpartners.
6.1.2 Inspraak
Beheersverordeningen 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied'
Het bieden van de mogelijkheid tot inspraak voor de inwoners van Papendrecht is evenmin wettelijk verplicht. De beheersverordening voorziet, gelet op het karakter van dit instrument, ook niet in grote of ingrijpende veranderingen, waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. Desalniettemin wil de gemeente Papendrecht de mening van belanghebbenden ter harte nemen en zal de mogelijkheid tot inspraak worden geboden.
Bestemmingsplan Matenasche Scheidkade 2
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft voor eenieder ter inzage gelegen. Op het voorontwerpbestemmingsplan zijn geen inspraak en vooroverlegreacties ingediend. Ook heeft de gemeente Papendrecht het ontwerpbestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2' gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder heeft gedurende deze periode zienswijzen kunnen indienen. Van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen is geen gebruik gemaakt.
Bestemmingsplan Aansluiting A15/N3
Het bestemmingsplan heeft van 6 juli tot en met 16 augustus 2012 als voorontwerp ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is er één inspraakreactie en twee overlegreacties binnengekomen. Het bestemmingsplan heeft van 28 november 2014 tot en met 8 januari 2015 ter visie gelegen als ontwerpbestemmingsplan. Gedurende deze periode zijn twee zienswijzen binnengekomen. De aanpassing naar aanleiding van de inspraakreactie, overlegreacties en zienswijzen zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
Landschapsplan Tiendzone Oostpolder
Het ontwerp landschapsplan heeft vanaf 21 oktober 2010 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende de periode van ter inzage legging is één zienswijze ingediend. De zienswijze richt zich op de speelwei die op kavel 27 is geprojecteerd. De zienswijze van reclamant geeft geen aanleiding tot aanpassing van het landschapsplan Tiendzone en de zienswijze wordt ongegrond verklaard.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Beheersverordeningen 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied'
De beheersverordeningen voorzien in een actuele regeling voor de bestaande situatie in de besluitgebieden. De beheersverordeningen voorzien niet in de realisering van nieuwe zaken van gemeentewege. Voor de gemeente Papendrecht zijn aan de planvoornemens dan ook geen noemenswaardige kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.
Bestemmingsplan Matenasche Scheidkade 2
Alle kosten voor de realisatie van het project zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De financieel/economische uitvoerbaarheid is daarmee gewaarborgd, zodat het plan kan worden gerealiseerd.
Bestemmingsplan Aansluiting A15/N3
De ontwikkeling in dit bestemmingsplan wordt gefinancierd door het Rijk en de provincie. Beide partijen nemen de helft van de kosten voor hun rekening. In de provinciale- en rijksbegroting is rekening gehouden met deze kosten. Vrijwel alle gronden in het plangebied zijn reeds in eigendom van Rijkswaterstaat. In de plantoelichting van dit bestemmingsplan wordt aangetoond dat aanpassing van de aansluiting van de A15 op de N3 vanuit het publiek belang en het verkeersveiligheidsbelang noodzakelijk is. Het bestemmingsplan is financieel en economisch uitvoerbaar.
Landschapsplan Tiendzone Oostpolder
De gronden behorende bij het landschapsplan zijn in eigendom van de Gemeente Papendrecht, welke tevens zorg draagt voor de financiering van de ontwikkeling. De kosten zijn gedekt binnen de grondexploitatie Oostpolder. In het kader van het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling is voor de uitvoering van de werkzaamheden subsidie ontvangen.
Hoofdstuk 7 Procedure
De beheersverordening doorloopt de volgende procedure:
a. voorbereiding:
- inspraak.
b. vaststelling:
- vaststelling door de gemeenteraad.
Er heeft op grond van de gemeentelijke inspraakverordening een terinzagelegging in het kader van de inspraakprocedure plaats gevonden, waarbij inspraakreacties (zienswijzen) konden worden ingediend. Met ingang van 2 november 2017 heeft de ontwerp Beheersverordening Papendrecht voor de duur van vier weken ter inzage gelegen. De ter inzage legging is bekend gemaakt in het Papendrechts Nieuwsblad en op de gemeentelijke website www.papendrecht.nl. De beheersverordening kon worden ingezien in het gemeentehuis van Papendrecht en op de gemeentelijke site.
Er is één inspraakreactie ingediend.
In de Nota van inspraak (bijgevoegd als Nota van inspraak) is de inspraakreactie kort samengevat en van een beantwoording voorzien. Aan het einde van de Nota van inspraak is een Nota van wijzigingen opgenomen. Hierin staan de wijzigingen die zijn doorgevoerd ten gevolge van de ontvangen inspraakreactie en de ambtshalve wijzigingen.
Na vaststelling van de Beheersverordening volgt niet nog een terinzagelegging met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bij een bestemmingsplan wel verplicht is voorgeschreven in de Wro. Ook staat na vaststelling door de gemeenteraad geen beroep open tegen dat besluit bij de rechtbank of de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Terzake een omgevingsvergunning die wordt verleend (of geweigerd) op grond van het bepaalde in de beheersverordening -zoals een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, aanleggen of 'binnenplans' afwijken- staat wel bezwaar en beroep open.
Bijlage 1 Toelichting Beheersverordening Woongebied
Bijlage 1 Toelichting Beheersverordening Woongebied
Bijlage 2 Toelichting Beheersverordening Centrumgebied
Bijlage 2 Toelichting Beheersverordening Centrumgebied
Bijlage 3 Toelichting Beheersverordening Buitengebied
Bijlage 3 Toelichting Beheersverordening Buitengebied
Bijlage 4 Toelichting Bestemmingsplan A15 N3
Bijlage 4 Toelichting bestemmingsplan A15 N3
Bijlage 5 Toelichting Matenasche Scheidkade 2
Bijlage 5 Toelichting Matenasche Scheidkade 2
Bijlage 6 Cultuurhistorisch Landschapspark De Tiendzone
Bijlage 6 Cultuurhistorisch landschapspark de Tiendzone