KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Bos
Artikel 7 Centrum - 1
Artikel 8 Centrum - 2
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Dienstverlening
Artikel 11 Gemengd
Artikel 12 Groen
Artikel 13 Horeca
Artikel 14 Kantoor
Artikel 15 Maatschappelijk
Artikel 16 Recreatie - 1
Artikel 17 Recreatie - 2
Artikel 18 Sport
Artikel 19 Tuin - 1
Artikel 20 Tuin - 2
Artikel 21 Tuin - 4
Artikel 22 Verkeer
Artikel 23 Verkeer - Carpool
Artikel 24 Verkeer - Railverkeer
Artikel 25 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 26 Water
Artikel 27 Wonen - 1
Artikel 28 Wonen - 2
Artikel 29 Wonen - 3
Artikel 30 Wonen - 4
Artikel 31 Wonen - 5
Artikel 32 Wonen - 6
Artikel 33 Wonen - 7
Artikel 34 Wonen - Woonwagenstandplaats
Artikel 35 Leiding - Gas
Artikel 36 Leiding - Hoogspanning
Artikel 37 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 38 Leiding - Riool
Artikel 39 Leiding - Water
Artikel 40 Waarde - Archeologie - Hoge Verwachting
Artikel 41 Waarde - Archeologie - Middelhoge Verwachting
Artikel 42 Waarde - Archeologie - Zeer Hoge Verwachting
Artikel 43 Waterstaat - Water
Artikel 44 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 45 Anti-dubbeltelregel
Artikel 46 Algemene Bouwregels
Artikel 47 Algemene Gebruiksregels
Artikel 48 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 49 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 50 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 51 Overgangsrecht
Artikel 52 Slotregel
1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor De Beheersverordening
1.2 Geldende Bestemmingsplannen
1.3 Besluitgebied: Ligging En Omgeving
2 Motivering Voor Toepassing Van Het Instrument 'Beheersverordening'
2.1 Geen Ruimtelijke Ontwikkeling
2.2 Bestaand Gebruik
2.3 Besluitgebied
2.4 Juridische Status
3 Gebiedsvisie En Uitgangspunten
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
4 Sectorale Aspecten
4.1 Archeologie En Cultuur
4.2 Flora En Fauna
4.3 Waterparagraaf
4.4 Bedrijven En Milieuzonering
4.5 Externe Veiligheid
5 Juridische Opzet
5.1 Toelichting Op De Bestemmingen
5.2 Overige Bepalingen
6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
7 Procedure

Reparatie Veeg Beheersverordening 2023

Beheersverordening - Gemeente Papendrecht

Vastgesteld op 07-12-2023 - geheel onherroepelijk in werking

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 beheersverordening:

de beheersverordening Reparatie Veeg Beheersverordening 2023 van de Gemeente Papendrecht met identificatienummer NL.IMRO.0590.BVOReparatie23-3001, met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.2 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt. Een aanbouw wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis gebonden beroep of bedrijf:

het door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, dan wel het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.7 achterpad:

het pad aan de achterzijde van een woning dat bij de oorspronkelijke bouw bij de woning aanwezig was.

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren waarbij ondergeschikte detailhandel in zelfvoortgebrachte producten en niet-agrarische activiteiten op kleinschalig niveau, welke ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsvoering, worden geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren.

1.9 ander bouwwerk:

bouwwerk geen gebouw zijnde. Een ander bouwwerk met dak wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.10 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 dan wel op grond van de Erfgoedwet beschikt.

1.11 archeologische waarde:

vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage:

het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het perceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

1.14 Bed & Breakfast:

een aan de woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, echter zonder dat anderszins sprake is van horeca. Onder Bed & Breakfast vallen in ieder geval niet overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.15 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.16 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.17 bedrijfsvloeroppervlak:

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

1.18 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is.

1.19 beeldbepalend pand:

(deel van een) pand dat een kenmerkend onderdeel van het historisch aanzicht van Papendrecht vormt.

1.20 begane grond:

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.21 Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht:

De beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders op 17 mei 2011 en openbaar bekend gemaakt op 25 mei 2011, dan wel de opvolger(s) daarvan.

1.22 bestaand:

feitelijk (duurzaam) aanwezig op het moment van inwerkingtreding van de beheersverordening.

1.23 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 bevoegd gezag:

het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht.

1.26 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.27 boomgeleidingsconstructie:

een bouwwerk ten dienste van de geleiding van de groeirichting van bomen.

1.28 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.29 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap, met een hoogte van minimaal 2.40 meter.

1.31 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.32 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.33 bruto-voeroppervlak:

de som van de vloeroppervlakte van alle bouwlagen, gemeten langs de buitenomtrek. Dus inclusief bijvoorbeeld buitenruimte, trappen, installatieruimten en delen onder 1,5 m hoogte.

1.34 buitenunit:

Installatie die bevestigd is nabij, aan of op het hoofdgebouw, welke dient voor de regulatie van lucht in binnenruimtes.

1.35 dakkapel:

een in een schuin dakvlak geplaatste en daaraan ondergeschikte uitbreiding, die aan alle zijden is omringd door het dakvlak.

1.36 dakopbouw:

uitbreiding van de woning waarbij een (gedeeltelijke) verdieping bovenop de woning wordt aangebracht, waarmee een nieuwe ruimte wordt gecreëerd of een bestaande ruimte wordt vergroot. Dit resulteert in een wijziging van de vorm en het profiel van het dak, waarbij de bestaande bouw- of goothoogte meestal wordt verhoogd.
afbeelding
Verschillende vormen van dakopbouw

1.37 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.

1.38 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. De commerciële uitoefening van maatschappelijke functies wordt hieronder ook begrepen.

1.39 dierenverblijf:

gebouw voor het niet bedrijfsmatig houden van dieren waarbij geen andere functies in het gebouw zijn ondergebracht.

1.40 elektrotechnisch systeem:

het geheel aan technische voorzieningen dat zorg draagt voor de energievoorziening van de spoorbaan, de beheersing en beveiliging van het treinverkeer en de benodigde telecommunicatie.

1.41 erf:

al dan niet bebouwd perceel exclusief hoofdgebouw, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover de beheersverordening die inrichting niet verbiedt.

1.42 erfafscheiding:

bouwwerk ten behoeve van de afbakening van een erf.

1.43 erftoegangsweg:

een weg met een verblijfsfunctie, bestemd voor het toegankelijk maken van percelen en die gekenmerkt wordt door het ontbreken van rijbaanscheiding en een scheiding van snel- en langzaam verkeer.

1.44 erker:

ondergeschikte toevoeging van maximaal één bouwlaag aan de gevel van een gebouw. Een erker wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.45 evenement:

elke voor publiek toegankelijke georganiseerde activiteit in de openlucht danwel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, toeristisch-recreatieve, commerciële, sociale, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden, waaronder ook worden begrepen (muziek)optredens, markten en braderieën, met uitzondering van de kortdurende evenementen.

1.46 extensieve recreatie:

vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.

1.47 fruitteelt:

een agrarische bedrijfsactiviteit, gericht op het voortbrengen van (fruit)producten door middel van het telen van fruitgewassen waarbij gebruik wordt gemaakt van open grond.

1.48 fruitteeltbedrijf:

een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van fruit.

1.49 garage(box):

een stallingsruimte hoofdzakelijk bedoeld voor het stallen van een auto, motor of ander vervoermiddel op het maaiveld (niet onder de grond), alsmede een berg- en/of bewaarplaats voor niet bedrijfsmatige opslag van particuliere goederen.

1.50 gebiedsontsluitingsweg:

een weg die zowel doorstroming als uitwisseling tot doel heeft en gekenmerkt wordt door scheiding van snel- en langzaamverkeer (parallelle fietspaden) en gelijkvloerse kruisingen.

1.51 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.52 gebruiksoppervlakte:

de som van de vloeroppervlakte van de bruikbare binnenruimte. Hier wordt bijvoorbeeld niet meegerekend: de installatieruimte en oppervlakte van delen waar de hoogte kleiner is dan 1,5 m.

1.53 geluidzone

geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.

1.54 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging, in een bestemmingsplan of beheersverordening een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.55 gezondheidscentrum:

centrum waarin diverse zorgverlenende instanties gehuisvest zijn zoals huisartsenzorg, apotheker, fysio- en overige therapeuten, verlos- en verpleegkundigen, ziekenverzorging, maatschappelijk werk en wijkverpleging.

1.56 golvend dak:

een dakvorm bestaande uit een samenstelling van op elkaar aansluitende convex en concaaf gebogen dakvlakken.

1.57 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.

1.58 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Het hoofdgebouw bij de woonbestemmingen is aangegeven door middel van een bouwvlak.

1.59 horeca(bedrijf):

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
De horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
  • Horeca-categorie 1: lichte horeca
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend ( vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
Horeca-categorie 1a: Aan de detailhandelfunctie verwante horeca, zoals een ijssalon, cafetaria, koffiehuis, tearoom, automatiek, lunchroom, afhaalcentrum en dergelijke.
Horeca-categorie 1b: Overige lichte horeca, zoals een restaurant, kleinschalig buurtcafé, hotel of bistro.
Horeca-categorie 1c: Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, waaronder de bedrijven onder a en b met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m², zoals een McDrive, grotere restaurants en hotels en dergelijke.
  • Horeca-categorie 2: middelzware horeca
Onder middelzware horeca vallen in beginsel die bedrijven, die normaal gesproken tot 01.00 uur (reguliere sluitingstijd) geopend zijn en die door hun aard en schaal hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Hierbij kan gedacht worden aan een bar, café, biljartcentrum, bierlokaal en zaalverhuur zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- of dansevenementen.
  • Horeca-categorie 3: zware horeca
Onder zware horeca worden die bedrijven verstaan, die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend moeten zijn en door hun aard of schaal grote aantallen bezoekers trekken, waardoor zij voor de omgeving aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken. Gedacht kan worden aan een discotheek, bar-dancing, nachtclub of partycentrum met een regulier gebruik van feesten en muziek- of dansevenementen. Veelal dienen deze bedrijven ook over een afzonderlijke vergunning op grond van de Wet milieubeheer te beschikken. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.

1.60 kampeermiddel:

  1. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  2. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.61 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten gericht op administratief, financieel, ontwerp, advies, juridisch of daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.62 kelder:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel of grotendeels onder het peil is gelegen.

1.63 kunstwerk:

een dragende bouwconstructie in weg, spoorlijn of watergang, waaronder begrepen zijn viaducten, bruggen, tunnels, duikers, alsmede hiermee vergelijkbare bouwwerken.

1.64 luifel:

een niet zelfstandig dragende horizontale overbouwing, welke slechts bestaat uit een constructie tegen weersinvloeden tegen de muur van een gebouw aangebracht meestal boven een deur, raampartij of gehele pui. Een luifel wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.65 maatschappelijke voorzieningen:

(niet commerciële) educatieve, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.66 nokverhoging:

vergroting van de ruimte onder een zadeldak, waarbij het voordakvlak wordt verlengd en de nok hoger en verder naar achter komt te liggen. Aan de achterkant wordt een nieuwe goot gecreëerd, met tussen die goot en het dakvlak een kozijn.
afbeelding
Nokverhoging

1.67 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, bemalingsinstallaties, gemalen, bluswatervoorzieningen en zendmasten.

1.68 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens de beheersverordening toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.

1.69 ondergeschikt kantoor:

een gebouw of een deel van een gebouw dat geheel of grotendeels in gebruik is of te gebruiken is voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten, waarbij deze werkzaamheden en activiteiten uitsluitend worden verricht ten dienste van en ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op hetzelfde bouwperceel.

1.70 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.71 onzelfstandige woonruimte:

woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

1.72 overkapping:

een op de grond staand bouwwerk geen gebouw zijnde van één bouwlaag, voorzien van een gesloten dak met maximaal twee wanden. Een overkapping wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.73 peil:

  1. voor gebouwen waarvan de voorgevel direct grenst aan een weg of een dijk, waarbij een afstand van maximaal 10 meter uit de as van de dijk is inbegrepen: de door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg of dijk ter plaatse van de voorgevel;
  2. voor gebouwen waarvan de voorgevel op meer dan 10 meter uit de as van de dijk grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de voorgevel bij voltooiing van de bouw;
  3. voor gebouwen waarvan de voorgevel niet direct aan een weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de voorgevel bij voltooiing van de bouw;
  4. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.74 perceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.75 perceelsgrens:

een grens van een perceel.

1.76 risicovolle inrichting:

een bedrijf of inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het planologisch toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.77 schuilgelegenheid:

een niet voor bewoning, al dan niet in het kader van een agrarisch bedrijf bestemd gebouw, dat dient voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden.

1.78 seksinrichting:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:
  • een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen.

1.79 speeltuin:

niet openbaar toegankelijke recreatieve voorziening waar al dan niet tegen betaling gebruik kan worden gemaakt van speeltoestellen en daarmee vergelijkbare voorzieningen.

1.80 speelvoorziening:

openbaar toegankelijke voorziening bestaande uit een of meer speeltoestellen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, met de daarbij behorende voorzieningen.

1.81 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.

1.82 stroomweg:

een weg met een primaire verkeersfunctie, bedoeld voor een zo veel mogelijk conflictvrije afwikkeling van gemotoriseerd verkeer, die gekenmerkt wordt door een fysieke rijbaan-scheiding en ongelijkvloerse kruisingen.

1.83 terras:

min of meer afgescheiden plek in de buitenlucht behorende bij een naast- of nabijgelegen horecabedrijf waar eten en drinken kan worden genuttigd.

1.84 tuin:

gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.

1.85 veehouderij op open grond:

het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel met gebruikmaking van de open gronden.

1.86 verblijfsgebied:

gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.

1.87 verblijfsmiddel:

voor verblijf geschikte -al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken- voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke verblijfsmiddelen, alsmede tenten, één en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde.

1.88 verkoopvloeroppervlakte:

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor het uitstallen van producten ten verkoop en die toegankelijk zijn voor publiek.

1.89 volkstuin:

een perceel grond - dat onderdeel uitmaakt van een volkstuinencomplex - en zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.

1.90 volumineuze detailhandel:

detailhandel in volumineuze goederen c.q. goederen die ruimtelijk bezien niet in een centrumgebied thuishoren (zoals auto's of auto-onderdelen, tenten, caravans, meubels, keukens, bouwmaterialen, doe-het-zelf-artikelen, woninginrichting e.d.) en/of detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 1.500 m².

1.91 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied.

1.92 voorgevel:

gevel van een hoofdgebouw die is gelegen aan de zijde van de weg (danwel evenwijdig aan de dijk) en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt. De voorgevel van patio-/kwadrantwoningen is de gevel ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.

1.93 voorgevelrooilijn:

een denkbeeldige lijn ter plaatse van de voorgevel van een hoofdgebouw, zoals dat blijkens de verbeelding aanwezig is, en het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen).

1.94 voorkant:

die zijde van een hoofdgebouw waar zich de voorgevel bevindt.

1.95 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit.

1.96 Waterpeil:

De hoogte van het waterpeil, zoals vastgesteld in het peilbesluit van het Waterschap Rivierenland.

1.97 webshops:

verkoop van goederen zonder dat sprake is van uitstalling ten verkoop en een baliefunctie of anderszins een publieksaantrekkende werking, waarbij uitsluitend contact wordt gelegd via internet en het enkel verzending van goederen vanuit de woning betreft.

1.98 winkelverkoopvloeroppervlak:

de (inpandige) voor het publiek zichtbare en toegankelijke verkoopvloeroppervlakte, inclusief die van eventueel voorkomende etalage, vitrine, tochtsluis, toonbank- en kassaruimte alsmede de oppervlakte ten behoeve van schappen, paskamers, winkelwagens en lege dozen.

1.99 weg:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.100 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.101 wonen:

het gehuisvest zijn in een woonruimte.

1.102 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat een zelfstandige woonruimte is of een samenstel is van onzelfstandige woonruimten.

1.103 woonruimte:

  1. besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden, en
  2. woonwagen.

1.104 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en dat op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.

1.105 zelfstandige kantoren:

een gebouw in de vorm van een ruimtelijk en bouwkundig zelfstandige eenheid dat geheel of grotendeels in gebruik is, dan wel als zodanig verhuurd kan worden aan derden voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten, met uitzondering van een ondergeschikt kantoor.

1.106 zelfstandige woonruimte:

woonruimte die geschikt is voor zelfstandige bewoning door een huishouden en beschikt over een eigen toegang en een eigen woon(slaap)kamer, keuken en toilet.

1.107 zomerhuis:

een gebouw dat dient als recreatief woonverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 het bruto-vloeroppervlak:

de vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de breedte van de achtergevel of meer dan 50% van de breedte van de overige gevels, is de goot, de druiplijn of het boeiboord van die dakkapel of dakopbouw maatgevend voor het bepalen van de goothoogte.

2.6 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 de bovenkant spoorstaaf:

de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf ten opzichte van N.A.P.

2.11 hoogtematen:

de in deze regels genoemde maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogtes van gebouwen mogen worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen, trappenhuizen, liftkokers, schoorstenen en ander aan het bouwwerk ondergeschikte bouwdelen.

2.12 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden bij overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, buitenunits, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.

2.13 het bebouwingspercentage:

het percentage van een perceel dat met bouwwerken mag worden bebouwd. Voor zover bouwgrenzen zijn aangeduid wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.

2.14 lijndiktes:

bij het meten van de diepte/breedte van het gebouw of bestemmingsvlak op de digitale verbeelding, moet gemeten worden door bij de getekende lijnen vanuit het hart van de lijn te meten.

2.15 Het meten van een bouwvlak:

vanaf het hart van de grens van het bouwvlak tot aan het hart van de grens van het bouwvlak.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bouwregels:
  1. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' waar het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
  2. de goothoogte van gebouwen en andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter, dan wel de goothoogte zoals aangegeven op de verbeelding, met dien verstande dat de hoogte van hoogspanningsmasten niet meer mag bedragen dan 60 meter;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Centrum - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - branchering' gelden voor de begane grond en de eerste verdieping de volgende regels:
  1. een supermarkt is niet toegestaan;
  2. maximaal 50% van de verkoopvloeroppervlakte mag worden ingevuld door detailhandel in de branches mode en kleding.

Artikel 8 Centrum - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Dienstverlening

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Gemengd

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Groen

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Horeca

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Kantoor

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

14.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'terras uitgesloten' zijn terrassen niet toegestaan.

Artikel 16 Recreatie - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Recreatie - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning.

Artikel 18 Sport

18.1 Bestemmingsomschrijving

18.2 Bouwregels

Artikel 19 Tuin - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

19.2 Bouwregels

Artikel 20 Tuin - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

20.2 Bouwregels

Artikel 21 Tuin - 4

21.1 Bestemmingsomschrijving

21.2 Bouwregels

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

22.2 Bouwregels

Artikel 23 Verkeer - Carpool

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Carpool' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. parkeervoorzieningen ten behoeve van een carpoolplaats;
  2. toegangswegen;
  3. verblijfsgebieden;
  4. fietsenstallingen;
  5. langzaamverkeer voorzieningen;
met daarbij behorende:
  1. groenvoorzieningen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. geluidwerende voorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen.

23.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.

Artikel 24 Verkeer - Railverkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving

24.2 Bouwregels

Artikel 25 Verkeer - Verblijfsgebied

25.1 Bestemmingsomschrijving

25.2 Bouwregels

Artikel 26 Water

26.1 Bestemmingsomschrijving

26.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
  1. de andere bouwwerken alleen mogen worden gebouwd ten behoeve van de waterbeheersing, de verbinding van oevers of in de vorm van ornamenten en culturele kunstwerken e.d.;
  2. de bouwhoogte van andere bouwwerken maximaal 5 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van culturele kunstwerken maximaal 10 meter mag bedragen;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voetgangersbrug' tevens een overdekte verbinding, in de vorm van een voetgangersbrug, tussen gebouwen in de aangrenzende bestemmingen 'Maatschappelijk' is toegestaan.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 27 Wonen - 1

27.1 Bestemmingsomschrijving

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

27.4 Specifieke gebruiksregels

27.5 Afwijken van de gebruiksregels

27.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 28 Wonen - 2

28.1 Bestemmingsomschrijving

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels

28.4 Specifieke gebruiksregels

28.5 Afwijken van de gebruiksregels

28.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 29 Wonen - 3

29.1 Bestemmingsomschrijving

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 30 Wonen - 4

30.1 Bestemmingsomschrijving

30.2 Bouwregels

30.3 Afwijken van de bouwregels

30.4 Specifieke gebruiksregels

30.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 31 Wonen - 5

31.1 Bestemmingsomschrijving

31.2 Bouwregels

31.3 Afwijken van de bouwregels

31.4 Specifieke gebruiksregels

31.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 32 Wonen - 6

32.1 Bestemmingsomschrijving

32.2 Bouwregels

32.3 Afwijken van de bouwregels

32.4 Specifieke gebruiksregels

32.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 33 Wonen - 7

33.1 Bestemmingsomschrijving

33.2 Bouwregels

33.3 Afwijken van de bouwregels

33.4 Specifieke gebruiksregels

33.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 34 Wonen - Woonwagenstandplaats

34.1 Bestemmingsomschrijving

34.2 Bouwregels

34.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 35 Leiding - Gas

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een hoge druk aardgasleiding.

35.2 Bouwregels

Op de in artikel 35 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 35 lid 1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 35 lid 2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

35.4 Specifieke gebruiksregels

  1. De regels van Leiding - Gas gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  2. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  3. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Gas geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan.
  4. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Gas is opslag niet toegestaan.

35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Leiding - Hoogspanning

36.1 Bestemmingsomschrijving

36.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

36.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 36 lid 2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 37 Leiding - Hoogspanningsverbinding

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

37.2 Bouwregels

Op de in artikel 37 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 37 lid 1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 70 meter;
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

37.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 37 lid 2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

37.4 Specifieke gebruiksregels

  1. De regels van Leiding - Hoogspanningsverbinding gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  2. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  3. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding zijn geen nieuwe wetsbare objecten toegestaan;
  4. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is opslag niet toegestaan.

37.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Leiding - Riool

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een riool(pers)leiding.

38.2 Bouwregels

Op de in artikel 38 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 38 lid 1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

38.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 38 lid 2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

38.4 Specifieke gebruiksregels

  1. De regels van Leiding - Riool gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  2. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  3. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Riool zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan.
  4. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Riool opslag niet toegestaan.

38.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Leiding - Water

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een waterleiding.

39.2 Bouwregels

Op de in artikel 39 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 39 lid 1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

39.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 39 lid 2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

39.4 Specifieke gebruiksregels

  1. De regels van Leiding - Water gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  2. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  3. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Water is opslag niet toegestaan.

39.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 40 Waarde - Archeologie - Hoge Verwachting

40.1 Bestemmingsomschrijving

40.2 Bouwregels

40.3 Afwijken van de bouwregels

40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 41 Waarde - Archeologie - Middelhoge Verwachting

41.1 Bestemmingsomschrijving

41.2 Bouwregels

41.3 Afwijken van de bouwregels

41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 42 Waarde - Archeologie - Zeer Hoge Verwachting

42.1 Bestemmingsomschrijving

42.2 Bouwregels

42.3 Afwijken van de bouwregels

42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 43 Waterstaat - Water

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming - mede bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding.

43.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 44 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  3. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

43.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 43 lid 2 sub c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 44 Waterstaat - Waterkering

44.1 Bestemmingsomschrijving

44.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. uitsluitend mogen worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande, dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
  2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de bij deze bestemmingen geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

44.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, gehoord de waterbeheerder, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 44 lid 2 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming, mits door de bouw of situering daarvan het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

3 Algemene Regels

Artikel 45 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 46 Algemene Bouwregels

46.1 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of perceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of perceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van deze beheersverordening zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

46.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
  1. voetgangersbruggen, hekwerken die op het dakvlak van de parkeergarage ter plaatse van de aanduiding ''parkeergarage' worden gerealiseerd;
  2. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.

46.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening overeenkomstig een daarvoor verleende vergunning aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden en dat ingevolgde de bestemming is toegelaten, maar waarvan de afstands-, hoogte-, inhouds- en/of oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. voor zover de in de bouwregels voorgeschreven maximale maten worden overschreden, de betreffende afwijkende maten als ten hoogste toelaatbaar worden beschouwd;
    2. voor zover niet wordt voldaan aan de in de bouwregels voorgeschreven minimale maten, de betreffende afwijkende maten als ten minste toelaatbaar worden beschouwd.
    3. voor zover ver- en nieuwbouw plaatsvindt binnen de bestemming ‘Gemengd’ de oppervlakte en van de bestaande woning niet mag worden vergroot. Dit geldt niet voor vergroting van de inhoud door een dakkapel.
  2. In geval van herbouw is het onder a. bepaalde uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

46.4 Boomgeleidingsconstructies

Voor het bouwen van boomgeleidingsconstructies gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte mag, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 4 meter;
  2. de afstand tot de erfgrens, zoals deze bepaald is voor de plaatsing van een houtopstand in de gemeentelijke Bomenverordening, bedraagt minimaal 0,5 meter;
  3. het aantal staanders is maximaal gelijk aan het aantal stammen van de bomen die door de constructie worden geleid, vermeerderd met één.

46.5 Bouwhoogte andere bouwwerken met dak

46.6 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag uitsluitend worden gebouwd indien daardoor een vrije doorgang voor verkeer niet wordt belemmerd.

46.7 Parkeren

  1. Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte wordt gerealiseerd en in stand gehouden voor zowel parkeerplaatsen als eventueel laden en lossen op eigen terrein. Op eigen terrein dient blijvend voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de Parkeernormennota Papendrecht 2018, vastgesteld op 6 februari 2018.
  2. Indien de Parkeernormennota Papendrecht 2018 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.

Artikel 47 Algemene Gebruiksregels

47.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in deze beheersverordening te gebruiken en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

47.2 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt, tenzij in de afzonderlijke bestemming anders is geregeld, in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van de gronden en/of bouwwerken:
  1. voor de opslag van al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, voer- en vaartuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-) materialen, afval, puin, grind, grond en brandstoffen anders dan in het kader van een normaal gebruik overeenkomstig de bestemming;
  2. voor het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  3. opslagplaats voor bagger- en grondspecie;
  4. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, voer- en vaartuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-) materialen, afval, puin, grind en brandstoffen;
  5. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  6. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  7. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  8. als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en/of verblijfsmiddelen;
  9. voor (permanente) bewoning van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en zomerhuizen;
  10. voor het uitoefenen van een ambachtelijk, industrieel- of handelsbedrijf, horeca, detailhandel of zelfstandig kantoor tenzij dit expliciet is toegelaten, en behoudens:
    1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
    2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
  11. voor straatprostitutie, het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie;
  12. als coffeeshop.

47.3 Parkeren

  1. Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte wordt gerealiseerd en in stand gehouden voor zowel parkeerplaatsen als eventueel laden en lossen op eigen terrein. Op eigen terrein dient blijvend voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de Parkeernormennota Papendrecht 2018, vastgesteld op 6 februari 2018.
  2. Indien de Parkeernormennota Papendrecht 2018 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.

47.4 Onzelfstandige woonruimte

  1. Omzettingen van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beheersverordening zijn gerealiseerd in strijd met de op dat moment geldende beheersverordening, en/of zonder of in strijd met een daartoe vereiste vergunning, worden geacht in strijd met het verbod zoals genoemd in artikel 47 lid 1 te zijn gerealiseerd.
  2. Omzettingen van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beheersverordening zijn gerealiseerd en op grond van de op dat moment geldende beheerverordening rechtstreeks (zonder daartoe strekkende vergunning) waren toegestaan, vallen niet onder het verbod zoals genoemd in artikel 47 lid 1.

Artikel 48 Algemene Aanduidingsregels

48.1 geluidzone - industrie

48.2 veiligheidszone - lpg

48.3 overige zone - nationaal natuurnetwerk

48.4 Vrijwaringszone - dijk - 2

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'artikel 48 lid 4' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.

48.5 Veiligheidszone - magneetveldzone

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - magneetveldzone' mogen de gronden niet bebouwd worden ten behoeve van een gevoelige bestemming.
  2. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - magneetveldzone' mogen de gronden niet gebruikt worden ten behoeve van een gevoelige bestemming.

48.6 Veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied' moet bij het realiseren van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten rekening gehouden worden met de gevolgen van een ongeval met brandbare vloeistoffen.
  2. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied' dienen ontwikkelingen met betrekking tot kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten verantwoord te worden. De veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid wordt daarbij om advies gevraagd.

48.7 Veiligheidszone - plaatsgebonden risico

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plaatsgebonden risico' mogen geen nieuwe kwetsbare objecten gerealiseerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten is deze zone een richtwaarde en kunnen aanvullende maatregelen worden gesteld.
  2. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plaatsgebonden risico' kunnen Burgemeester en wethouders voor nieuwe beperkt kwetsbare objecten met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a. De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid wordt daarbij om advies gevraagd.

Artikel 49 Algemene Afwijkingsregels

49.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan, mits hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, een omgevingsvergunning verlenen voor:
  1. het afwijken van de in de beheersverordening voorgeschreven maten (waaronder percentages) met maximaal 10%;
  2. de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, mits deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 3 meter en geen grotere oppervlakte dan 50 m² hebben;
  3. de bouw van straatmeubilair en andere bouwwerken, die om waterstaatkundige of verkeerskundige redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers of keermuren, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 meter;
  4. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer dan 15 meter bedraagt;
  5. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken, dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits deze overschrijdingen niet meer bedraagt dan 3 meter en het bouwvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot.

49.2 Parkeren

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 46 lid 7 en artikel 47 lid 3:
  1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of;
  2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

49.3 Omzetting onzelfstandige woonruimte

  1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 1.1 sub e , artikel 9 lid 1.1 sub c, artikel 10 lid 1.1 sub b, artikel 27 lid 1.1 sub a, artikel 28 lid 1.1 sub a, artikel 29 lid 1.1 sub a, artikel 30 lid 1.1 sub a, artikel 31 lid 1.1 sub a, artikel 32 lid 1.1 sub a en artikel 33 lid 1.1 sub a
  2. ten behoeve van het omzetten of laten omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte voor drie of vier personen.
  3. De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het verlenen van de vergunning niet leidt tot een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat in het gebouw en/of de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft.
  4. Het bevoegd gezag beoordeelt of al dan niet sprake is van een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat in het gebouw en/of de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, rekening houdend met de 'Beleidsregels omzetten zelfstandige woonruimte en exploiteren van kamerverhuurbedrijven Papendrecht' zoals door burgemeester en wethouders vastgesteld op 25 mei 2021, of diens rechtsopvolger.

Artikel 50 Overige Regels

50.1 Voorrangsregels

50.2 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen, waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van de beheersverordening.

50.3 Velverbod Beschermde houtopstand

  1. Het is verboden een Monumentale of Waardevolle houtopstand, Belevingsbomen, of in Boomzones staand hakhout of bomen (indien groter of gelijk aan 20 cm stamdiameter), zoals aangewezen in de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017, vastgesteld op 14 september 2017, te vellen, te doen vellen of te laten vellen.
  2. Afwijken van lid 1 is mogelijk binnen de kaders gesteld in de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017.
  3. Indien de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene verordening.

50.4 Terrassenbeleid

  1. Het plaatsen van een terras bij een naast- of nabijgelegen horecabedrijf is toegestaan, mits het terras voldoet aan de voorwaarden van het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht, zoals dit is vastgesteld op 6 maart 2018.
  2. Afwijken van lid 1 is mogelijk binnen de kaders gesteld in het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht.
  3. Indien het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met het gewijzigde of herziene beleid.

50.5 Regels ten aanzien van airco's en warmtepompen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het plaatsen van een buitenunit, onder de volgende voorwaarden:
  1. maximaal 1 unit per woning;
  2. bij plaatsing aan de gevel: aan de achtergevel of een niet naar openbaar gebied gekeerde zijgevel;
  3. bij plaatsing op de grond: in het achtererfgebied, maximaal 1,3 meter hoog en maximaal 2 m2 groot;
  4. bij plaatsing op een plat dak of dakkapel: niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied op straatniveau;
  5. maximale lengte en breedte maten van de buitenunit aan de gevel of op het dak: 1 m x 1 m;
  6. maximaal 70 cm uitsteken ten opzichte van de gevel of het dak;
  7. niet toegestaan op vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  8. toegestaan op het voorerf indien plaatsing in het achtererfgebied niet mogelijk is;
  9. installaties en buitenunits bij bedrijfspanden worden per geval beoordeeld;
  10. de buitenunit dient te voldoen aan de geluidseisen zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012 of diens rechtsopvolger.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 51 Overgangsrecht

51.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

51.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

51.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Ter plaatse van de aanduiding 'persoonsgebonden overgangsrecht - praktijkruimte' mag het gebruik als praktijkruimte worden voortgezet door diegene die het gebouw gebruikt als praktijkruimte ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van deze beheersverordening. Zodra het gebruik als praktijkruimte door de bestaande gebruiker wordt beëindigd vervalt het recht op gebruik van deze gebouwen als praktijkruimte. Als bestaande gebruiker wordt aangemerkt de persoon/personen die op het moment van het van kracht worden van deze regels volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Papendrecht als hoofdbewoner (en diens partner) staan ingeschreven op het betreffende adres.

Artikel 52 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de 'Reparatie Veeg Beheersverordening 2023'.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding Voor De Beheersverordening

Onderliggende beheersverordening voorziet in een reparatie van de 'Reparatie beheersverordening Papendrecht' (2021). De aanleiding van de reparatie is de eerdere vaststelling van een aantal postzegel bestemmingsplannen, een reeks verleende buitenplanse afwijkingen, snippergroen en constatering van een lijst omissies in zowel de planregels als op de verbeelding. Onderliggende reparatie voorziet daarmee in de volgende zaken:
  • het herstellen van fouten zoals die in de loop van de tijd zijn geconstateerd en aanpassingen die voortkomen uit de toetsingspraktijk binnen de gemeente Papendrecht;
  • het verwerken van enkele verleende vergunningen;
  • het integreren van bestemmingsplannen en beheerverordeningen die de afgelopen periode zijn vastgesteld. Het betreft veelal gebieden die 'witte vlekken' vormden in de 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht'.
In verband hiermee zijn de regels op onderdelen aangepast en aangevuld. Dat geldt ook voor de toelichting die tevens geactualiseerd is ten aanzien van het beleid.
In paragraaf toelichting paragraaf 2.1 wordt nader ingegaan op de toepassingsmogelijkheden van het instrument 'beheersverordening' in dit geval.
Beheersverordening Papendrecht
Op 8 maart 2018 is de 'Beheersverordening Papendrecht' door de gemeenteraad van Papendrecht vastgesteld. De beheersverordening is tot stand gekomen vanwege een aantal door te voeren wijzigingen in de juridisch-planologische regelingen, waardoor een nieuwe (planologische) regeling gewenst is voor de gebieden 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied', waarvoor in het verleden beheersverordeningen zijn vastgesteld. Sinds de vaststelling van de beheersverordening hebben een tweetal reparaties plaatsgevonden, namelijk: 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2019) en 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2021).
Reparatie Beheersverordening Papendrecht (2019)
Op 28 maart 2019 is door de gemeenteraad van Papendrecht de 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' vastgesteld. Deze beheersverordening is een reparatie van de 'Beheersverordening Papendrecht' zoals vastgesteld op 8 maart 2018. De (beleidsmatige onderbouwing in de) toelichting is gelijk aan de toelichting van de 'Beheersverordening Papendrecht'. De 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2019) omvat uitsluitend reparatieve aanpassingen.
Reparatie m.b.t. onzelfstandige huisvesting (2021)
De beheersverordening uit 2021 is een reparatie van de 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2019) zoals vastgesteld op 28 maart 2019. De toelichting is ten opzichte van beheersverordening de beheersverordening uit 2019 ongewijzigd, afgezien van een korte toelichting op de doorgevoerde reparaties. Deze reparaties hebben betrekking op het reguleren van onzelfstandige huisvesting, en omvatten enkele aanpassingen in de regels. Daarbij zijn onderdelen uit de Huisvestingsverordening gemeente Papendrecht 2019 (hoofdstuk 3) overgenomen in deze beheersverordening.

1.2 Geldende Bestemmingsplannen

Voor het besluitgebied van de beheersverordening 'Reparatie Veeg Beheersverordening 2023' vigeerden voorheen de volgende beheersverordeningen en bestemmingsplannen. Deze zijn vervangen met de vaststelling van de 'Beheersverordening Papendrecht' (d.d. 8 maart 2018) en de 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (d.d. 28 maart 2019) en 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (d.d. 1 juli 2021) ter herstel van onjuistheden daarin.
De onderhavige reparatie dient uitsluitend ter herstel van de vastgestelde 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2021) voor wat betreft het herstellen van fouten zoals die in de loop van de tijd zijn geconstateerd en aanpassingen die voortkomen uit de toetsingspraktijk binnen de gemeente Papendrecht, het verwerken van enkele verleende vergunningen en het integreren van bestemmingsplannen en beheerverordeningen die de afgelopen periode zijn vastgesteld. Het betreft veelal gebieden die 'witte vlekken' vormden in de 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2021).

1.2.1 Beheersverordening Papendrecht

In de gemeente Papendrecht is destijds de vraag opgekomen naar nieuwe planologische regelingen voor de besluitgebieden 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied'. Dit onder meer vanwege het feit dat de geldende bestemmingsplannen destijds ouder waren dan tien jaar. Het instrument beheersverordening is bedoeld om voor planologisch weinig dynamische gebieden, het bestaande gebruik en om de bouwmogelijkheden vast te leggen. De besluitgebieden 'Woongebied', 'Centrumgebied' en 'Buitengebied' voldoen allen aan dit vereiste en derhalve is besloten om voor deze gebieden beheersverordeningen op te stellen.
  • De beheersverordening 'Woongebied' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 21 maart 2013.
  • De beheersverordening 'Centrumgebied' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 25 april 2013.
  • De beheersverordening 'Buitengebied' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 11 december 2012.
Reparaties Beheersverordening
Op 28 maart 2019 is door de gemeenteraad van Papendrecht de 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' vastgesteld. Deze beheersverordening is een reparatie van de 'Beheersverordening Papendrecht' zoals vastgesteld op 8 maart 2018. De (beleidsmatige onderbouwing in de) toelichting is gelijk aan de toelichting van de 'Beheersverordening Papendrecht'. De 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2019) omvat uitsluitend reparatieve aanpassingen.
De beheersverordening uit 2021 is een reparatie van de 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht' (2019) zoals vastgesteld op 28 maart 2019. De toelichting is ten opzichte van beheersverordening de beheersverordening uit 2019 ongewijzigd, afgezien van een korte toelichting op de doorgevoerde reparaties. Deze reparaties hebben betrekking op het reguleren van onzelfstandige huisvesting, en omvatten enkele aanpassingen in de regels. Daarbij zijn onderdelen uit de Huisvestingsverordening gemeente Papendrecht 2019 (hoofdstuk 3) overgenomen in deze beheersverordening.

1.2.2 Bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2'

Het bestemmingsplan 'Matenasche Scheidkade 2' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 18 september 2014.
Aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan was de wens om de bestaande bedrijfsloods aan de Matenasche Scheidkade 2 uit te breiden. Deze uitbreiding is noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering van het ter plaatse gevestigde fruitteeltbedrijf. In deze beheersverordening 'Buitengebied' is voor het perceel een bouwvlak opgenomen. De beoogde uitbreiding van de bedrijfsloods valt echter buiten dit bouwvlak. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten medewerking te verlenen aan de uitbreiding onder de voorwaarde dat de bestaande onbenutte bouwmogelijkheden op het perceel worden verschoven. Het bestemmingsplan is noodzakelijk, alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend.

1.2.3 Bestemmingsplan 'Aansluiting A15/N3'

Het bestemmingsplan 'Aansluiting A15/N3' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 9 april 2015.
Het bestemmingsplan voorziet in de planologisch juridische verankering van de aanpassing van de aansluiting van de A15 op de N3/N214. Ter hoogte van Papendrecht sluit de A15 aan met de N3/N214. In de spitsperioden is regelmatig sprake van bereikbaarheidsproblemen. Het verkeer vanuit Gorinchem over de N3 naar Papendrecht / Dordrecht kruist het verkeer vanuit de richting Papendrecht / Dordrecht over de A15 naar Rotterdam. Via de aansluiting N214 wordt het verkeer richting de gemeente Molenwaard geleidt. Rijkswaterstaat heeft zich voorgenomen om deze aansluiting aan te passen om een verbetering van de doorstroming van het verkeer te bewerkstelligen.

1.2.4 Bestemmingsplan 'Fietsbrug Matenasche Scheidkade'

Het bestemmingsplan 'Fietsbrug Matenasche Scheidkade' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 26 januari 2017.
Door middel van het bestemmingsplan wordt voorzien in het planologisch juridisch mogelijk maken van een verlenging van de fietsbrug aan de Matenasche Scheidkade te Papendrecht. Het betreft de op- en afrit aan de noordzijde van de A15 die te steil is en door het verlengen van de op- en afrit van de fietsbrug zal het hellingspercentage afnemen. Op basis van de vigerende agrarische bestemming is de verlenging niet toegestaan. Het bestemmingsplan is opgesteld om deze ontwikkeling mogelijk te maken.

1.2.5 Landschapsplan 'De Tiendzone uitgewerkt'

Het landschapsplan 'De Tiendzone Uitgewerkt' is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht d.d. 20 oktober 2009.
Het 'Landschapsplan Tiendzone' geeft een visie op de landschappelijke zone tussen het historische dijklint van Oosteind, Matena en de wijk Oostpolder. In de notitie 'De Tiendzone Uitgewerkt' is de visie van het landschapsplan Tiendzone met betrekking tot het gedeelte van de Tiendzone gelegen tussen de Zuidkil en de Tiendweg Oost verder uitgewerkt in concrete inrichtingsvoorstellen. Omdat ter plaatse de bestemming 'Uit te werken woongebied met bijbehorende voorzieningen' geldt, is op basis van de benodigde onderzoeken een uitwerkingsplan opgesteld waarbij de realisering van de (bouwvergunningplichtige) bruggen, hekwerken en een aantal speelvoorzieningen, juridisch - planologisch mogelijk worden gemaakt.

1.2.6 Bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver'

Het bestemmingsplan 'Papendrecht 32 woningen Aalscholver' is vastgesteld door de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 16 juni 2016.
In het noordelijk deel van de nieuwbouwwijk Oostpolder te Papendrecht en ten zuiden van de rijksweg A15 was voorheen ruimte geboden voor 14 vrije bouwkavels. Deze 14 vrije kavels bleken echter onverkoopbaar en daarom is er een bestemmingsplan opgesteld op ter plaatse maximaal 32 grondgebonden woningen te realiseren die beter aansluiten op de marktomstandigheden. De woningen liggen aan de Aalscholver, een woonstraat met hofjes. Het betreft hoofdzakelijk patiowoningen uitgevoerd in één laag met optioneel een kap. Om deze 32 woningen mogelijk te maken, was het nieuwe bestemmingsplan noodzakelijk.

1.2.7 Wijzigingen in onderhavige beheersverordening 2023

1.3 Besluitgebied: Ligging En Omgeving

afbeelding
Ligging plangebied (PDOK luchtfoto)
De gemeente Papendrecht ligt in het noordelijke deel van de Alblasserwaard en maakt deel uit van de regio Drechtsteden. Het besluitgebied is het gebied waarop de beheersverordening van toepassing is. De 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht 2023' omvat alle gronden gelegen binnen de geldende beheersverordening 'Papendrecht' (2021). Daarnaast zijn de plangebieden van de bestemmingsplannen 'Hoepmaker 30', 'Kombuis', 'Den Briel', 'Zeven bouwkavels Tiendzone', 'Zaling 8a', '150kV-ondergronds kabeltracé Dordrecht Merwedehaven - Alblasserdam' en ‘Politiebureau Papendrecht’ meegenomen in deze beheersverordening.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Hoepmaker 30, Papendrecht'
afbeelding
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het plangebied 'Hoepmaker 30, Papendrecht' globaal afgekaderd
Het plangebied van het bestemmingsplan 'Hoepmaker 30' bevindt zich ten zuidoosten van Papendrecht. Aan de oostelijke en westelijke zijde wordt het plangebied begrensd door de naastgelegen groene zone ‘De Tiendzone’. Ten zuiden van het plangebied ligt het historische dijklint en de Tiendweg-Oost. Aan de noordzijde van het plan gebied bevindt zich de woonwijk Oostpolder.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Kombuis'
afbeelding
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het plangebied 'Kombuis' globaal afgekaderd
Het plangebied grenst aan de zuidoostzijde aan de Oostkil en aan de zuidzijde, westzijde en noordzijde aan een bestaande watergang. Het plangebied wordt ontsloten via de Kombuis die aan de oostzijde aantakt op de Oostkil en aan de westzijde op de Gangboord. Kombuis is onderdeel van de uitbreidingslocatie Oostpolder. De Oostpolder is een Vinexwijk met een gemengd programma. Op de locatie was de tijdelijke vestiging van de MCD -supermarkt gevestigd. Deze is reeds verplaatst, waardoor ook het laatste eiland ontwikkeld kan worden. Het eiland is de laatste in een reeks van wooneilanden in de Oostpolder.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Den Briel'
afbeelding
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het plangebied 'Den Briel' globaal afgekaderd
Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Papendrecht en wordt begrensd door de Veerweg aan de oostzijde en de P.C. Hooftlaan aan de zuidzijde. Ten noorden en westen van de locatie bevinden zich appartementencomplexen. Het plangebied ligt ter plaatse van de zogenaamde 'busstrooklocatie' aan de noordzijde van het centrumgebied 'De Meent'. Hier lag – aan de zijde van de Veerweg – het oude busstation. Nadien was het gebied in gebruik als tijdelijk winkelcentrum. Het plangebied wordt begrensd door de Veerweg in het oosten, de P.C. Hooftlaan in het zuiden en door twee bij de Constantijn Huygenslaan gelegen woonflats met parkeerterreinen aan de noord- en westzijde. De twee haaks op elkaar gesitueerde woonflats (galerijen) bestaan beide uit acht woonlagen boven een op maaiveld gesitueerde onderbouw met bergingen en entree. De centraal binnen Papendrecht gelegen Veerweg vormt een belangrijke noordelijke entree naar het nieuw ontworpen centrumgebied rond De Meent. De P.C. Hooftlaan vormt een belangrijke wijkontsluitingsweg voor het zuidwestelijke kwadrant van de wijk Westpolder.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Zeven bouwkavels Tiendzone'
afbeelding
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het plangebied 'Zeven bouwkavels Tiendzone' globaal afgekaderd
Het plangebied is gelegen in het oostelijke deel van Papendrecht, ten noorden van het bedrijventerrein Oosteind. Het betreffen vijf deelgebieden. Binnen drie deelgebieden wordt één woning toegestaan, de twee meest oostelijk gelegen deelgebieden voorzien in de realisatie van twee woningen per deelgebied. De deelgebieden liggen ten zuiden van de straat Zuidkil en ten zuiden van het fietspad van de Zaling. De noordelijke grenzen van de deelgebieden worden gevormd door deze ontsluitingswegen. Aan de overige zijden vormen de watergangen rondom de gronden de planbegrenzing.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Zaling 8a'
afbeelding
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het plangebied 'Zaling 8a' globaal afgekaderd
Het plangebied is gelegen in het oostelijke deel van Papendrecht, ten noorden van het bedrijventerrein Oosteind. Het plangebied ligt aan het fietspad Zaling dat aansluit aan de westkant op de straat Oostkil en betreft een volkstuin, grotendeels omringd door water. Het initiatief is gericht op de bouw van één vrijstaande woning aan de Zaling. Het plangebied wordt omringd door graslanden afgewisseld met volkstuinen. Aan de noordkant van het plangebied liggen relatief jonge woonwijken en aan de oostkant (ten oosten van de Matenasche Scheidkade) liggen agrarische gronden van het type veenweidegebied in het zogenaamde Land van Matena.
Plangebied van het bestemmingsplan '150kV-ondergronds kabeltracé Dordrecht Merwedehaven - Alblasserdam'
afbeelding
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het plangebied '150kV-ondergronds kabeltracé Dordrecht Merwedehaven – Alblasserdam Sportcentrum' globaal afgekaderd
De begrenzing van het plangebied van het ondergrondse kabeltracé volgt de hartlijn van de nieuwe ondergrondse hoogspanningsverbinding met bijbehorende beschermingszone. De breedte van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' bedraagt overal 12 meter. Deze 12 meter is opgebouwd uit een beschermingszone van maximaal 5 meter aan weerszijden van het kabelbed. Het tracé komt in het noordwesten uit in de gemeente Alblasserdam en in het zuidoosten in de gemeente Dordrecht.
Plangebied van het bestemmingsplan 'Politiebureau Papendrecht'
afbeelding
Luchtfoto met door middel van de rode lijn het plangebied 'Politiebureau Papendrecht' globaal afgekaderd
De locatie bevindt zich aan de Burgemeester Keijzerweg in Papendrecht. Het plangebied is te herkennen aan de half ovale vorm en ligt aan de binnenzijde van de dijk. Het plangebied ligt verhoogd ten opzichte van het omliggende park. Het hoogteverschil is circa 5 meter. Het gebied wordt groen omrand. Aan de westelijke zijde is een bosschage gesitueerd. Het hoogteverschil wordt overbrugd door een groene glooiing die vanuit het noorden van het plangebied, via de oostelijke zijde tot in het zuiden van het plangebied loopt.
Niet meegenomen
Met deze reparatie van de beheersverordening zijn bepaalde gronden niet meegenomen. Een beheersverordening suggereert dat het een conserverend gebied betreft waar geen ruimtelijke ontwikkeling is voorzien. Ten opzichte van de beheersverordening 2021 is het plangebied voor de voorliggende nieuwe beheersverordening op een aantal locaties aangepast. Dit heeft te maken met de te verwachte ontwikkelingen die zich in de fase van planvorming bevinden. Daarnaast zijn enkele locaties uit het plangebied van de nieuwe beheersverordening gehaald waar recentelijk een bestemmingsplan voor is vastgesteld en deze locaties nog in ontwikkeling zijn. Hierbij kan gedacht worden aan Kraaihoek fase 1, Kraaihoek fase 2 en 3, P.C. Hooftlaan 180, Veerpromenade 23, Merwehoofd, Douwes Dekkerlaan en VO scholen, Poldermolen 8 en Overtoom.

2 Motivering Voor Toepassing Van Het Instrument 'Beheersverordening'

2.1 Geen Ruimtelijke Ontwikkeling

Gemeenten hebben sinds de introductie van de Wro in beginsel de keuze tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of een beheersverordening. De keuze voor een beheersverordening is afhankelijk van het karakter van het gebied. De beheersverordening is namelijk geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien (art. 3.38 Wro). Het moet gaan om laagdynamische gebieden waar weinig gebeurt en waarvoor enkel een beheersregeling gewenst is.
Eén van de voorwaarden voor het kunnen vaststellen van een beheersverordening is dat in het gebied geen ruimtelijke ontwikkeling mag zijn voorzien. De Wro geeft niet aan wat moet worden verstaan onder een 'ruimtelijke ontwikkeling'. In de wetsgeschiedenis is hierover onder meer te vinden 'dat van een ruimtelijke ontwikkeling sprake is als het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden en opstallen alsmede om bouwkundige wijzigingen van bouwwerken, waarvoor een bouwvergunning (nu: omgevingsvergunning, red.) nodig is'. Bij de beheersverordening zal het meestal gaan om gebieden die 'af' of 'uitontwikkeld' zijn. De beheersverordening is bedoeld om een gebied waar niet veel zal gebeuren (“lage dynamiek”) te voorzien van een beheersregeling voor het bestaande gebruik (zie ook par. toelichting paragraaf 2.2).
Bij planologisch laagdynamische gebieden moet gedacht worden aan natuurgebieden, maar ook volledig ontwikkelde (nieuwbouw)wijken of andere stadsdelen. Voor dergelijke gebieden werden de kosten voor het maken van een bestemmingsplan door de wetgever te hoog geacht. Het instrument beheersverordening is dan ook ontwikkeld om voor planologisch laagdynamische gebieden op een snelle en effectieve wijze het bestaande gebruik vast te leggen. Bij onderhavige beheersverordening betreft het een beheersverordening in brede zin en de 'ruime' variant. Dat wil zeggen dat het realiseren van ondergeschikte bouwplannen mogelijk blijft onder deze beheersverordening.
Van belang is dat in de Wro is bepaald dat de beheersverordening in elk geval binnen tien jaar na vaststelling wordt herzien. Dit is een maximale termijn en betekent niet dat de verordening niet voor een kortere periode kan gelden. In de nabije toekomst zal voor het gebied een nieuw omgevingsplan worden opgesteld waarbij de wettelijke procedure wordt doorlopen.

2.2 Bestaand Gebruik

In de beheersverordening wordt het beheer overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Onder 'bestaand gebruik' wordt zowel feitelijk bestaand gebruik (enge uitleg) begrepen als planologisch bestaand gebruik (ruime uitleg). In beide gevallen gaat het om gebruik in ruime zin, dus zowel gebruik van onbebouwde gronden en van bebouwing als gebruik in de zin van het bouwen van bouwwerken. Met de enge uitleg wordt bedoeld het feitelijk aanwezige gebruik, met de ruime uitleg het gebruik dat op grond van het voorgaande bestemmingsplan reeds was toegestaan (TK 2006-2007, 30 938, nr. 7, p. 10 e.v.). Dit laatste houdt in dat gebruik dat reeds toegelaten wordt in het aan de beheersverordening voorafgaande bestemmingsplan, ook als 'bestaand gebruik' kan worden aangemerkt.
In de beheersverordening 'Reparatie Beheersverordening Papendrecht 2023' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig de voorgaande beheersverordeningen en bestemmingsplannen en het geldend provinciaal en gemeentelijk beleid.

2.3 Besluitgebied

De keuze voor een beheersverordening voor het gebied is met name gebaseerd op het feit dat procedureel gezien tijdwinst wordt geboekt ten opzichte van een bestemmingsplan. In het besluitgebied zijn in de komende 10 jaar geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Het betreft een gebied dat als voltooid kan worden beschouwd. Gedurende de looptijd van de beheersverordening is daarom de verwachting dat nieuwe grootschalige ontwikkelingen zich niet zullen voordoen.
Uit het gemeentelijk en provinciaal/regionaal beleid blijkt daarnaast dat ook voor de toekomst weinig tot geen planologische veranderingen zullen worden doorgevoerd in het besluitgebied (op het beleid wordt nader ingegaan in hoofdstuk toelichting hoofdstuk 3). Er zijn met andere woorden geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien.
Aangezien het besluitgebied een gebied is waar gedurende de looptijd van deze beheersverordening op planologisch vlak weinig veranderingen zullen plaatsvinden, kan voor dit gebied ook een conserverend bestemmingsplan kunnen worden opgesteld. Omdat uitsluitend sprake is van het verwerken van een aantal gewenste wijzigingen in de regels en op de verbeelding, en in de nabije toekomst het opstellen van een omgevingsplan aan de orde is in het kader van (de voorbereidingen op) de Omgevingswet, is de keuze van de gemeente Papendrecht gevallen op een beheersverordening, zodat vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de juiste situatie is vastgelegd. Het zal naar verwachting nog jaren duren voordat er voor het hele grondgebied, voor alle thema's een nieuw omgevingsplan is opgesteld.
Tot die tijd zullen de regels van de bestaande bestemmingsplannen en beheersverordeningen gelden als een tijdelijk omgevingsplan van rechtswege. Zodoende worden de reeds vergunde afwijkingen en geconstateerde omissies hersteld in de voorliggende beheersverordening vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

2.4 Juridische Status

De beheersverordening hoort wettelijk gezien tot de categorie verordeningen. Verordeningen op gemeentelijk niveau worden vastgesteld door de gemeenteraad. De bevoegdheid hiertoe wordt voor wat betreft de beheersverordening gegeven in artikel 3.38, eerste lid Wro. De gemeenteraad heeft (veel, maar) geen volledige vrijheid over hoe de beheersverordening er uitziet. Het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) schrijft in artikel 1.2.3 voor dat de beheersverordening langs elektronische weg wordt vastgelegd en vastgesteld. De verplichting hiertoe geldt vanaf 1 januari 2010. Ook moet een volledige verbeelding op papier zijn, zij het dat de elektronische versie juridisch gezien beslissend is. Voor de digitalisering bepaalt artikel 1.2.1, tweede lid Bro ook dat een beheersverordening digitaal beschikbaar moet worden gesteld en volledig, toegankelijk en begrijpelijk moet worden verbeeld. Deze vereisten komen overeen met de vereisten die gelden voor een bestemmingsplan. Afgezien van deze wettelijke vereisten heeft de gemeenteraad de vrijheid om de inhoud van de beheersverordening naar eigen inzicht vast te stellen, er is echter geen bezwaar of beroep mogelijk.
De beheersverordening vervangt het geldende bestemmingsplan (artikel 3.39 Wro) en heeft dezelfde status en rechtsgevolgen als het bestemmingsplan.

3 Gebiedsvisie En Uitgangspunten

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) in werking getreden. Deze visie bevat de hoofdzaken van het strategisch rijksbeleid voor de fysieke leefomgeving. Dit is een combinatie van beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, en nieuw strategisch beleid. De grote en complexe opgaven, zoals klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw zullen Nederland gaan veranderen. De NOVI bevat een toekomstperspectief met de ambities van het Rijk. In de NOVI zijn 21 nationale belangen met bijbehorende opgaven geformuleerd. Deze nationale belangen komen samen in vier prioriteiten:
  1. ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  2. duurzaam economisch groeipotentieel;
  3. sterke en gezonde steden en regio's;
  4. toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Voor de vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de korte termijn maatregelen nodig zijn. Deze maatregelen dienen in de praktijk voortdurend op elkaar in te spelen. Bij de afweging van de belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving centraal voor zowel de boven- als de ondergrond.
Planspecifiek
Deze beheersverordening richt zich primair op het vastleggen van de bestaande situatie. Het nationaal beleid is overwegend van toepassing op nieuwe ontwikkelingen en daardoor slechts zeer beperkt dan wel niet relevant in de onderhavige situatie.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De wetgever heeft in de Wet ruimtelijke ordening, ter waarborging van de nationale of provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur respectievelijk bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn 14 nationale belangen opgenomen die in de NOVI zijn herbevestigd. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012, 1 juli 2014, 1 juli 2016, 1 januari 2017 en 1 december 2020 op onderdelen aangevuld.
Planspecifiek
De voorgenomen ontwikkeling in het plangebied raakt niet aan één van de nationale belangen en is dus ook niet specifiek van toepassing op het plangebied.

3.2 Provinciaal Beleid

Het Omgevingsbeleid van Zuid-Holland omvat al het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. Het omgevingsbeleid van de provincie Zuid-Holland bestaat uit de Omgevingsvisie, het Omgevingsprogramma en de Omgevingsverordening. De meest recente versies van de Omgevingsvisie, het Omgevingsprogramma en de Omgevingsverordening zijn op 1 april 2023 in werking getreden.
Daarnaast zijn operationele doelstellingen opgenomen in het Omgevingsbeleid. Hiermee wordt inzicht verschaft in hoe de provincie invulling geeft aan de realisatie van haar beleid. Deze operationele doelstellingen maken onderdeel uit van verschillende uitvoeringsprogramma's en - plannen, zoals het programma Ruimte en het programma Mobiliteit. Daarnaast is het ruimtelijke beleid vervat in de Omgevingsverordening verbeeld op de kwaliteitskaart en zijn er gebiedsprofielen opgesteld, gezamenlijk met decentrale overheden en andere partijen in de regio. De gebiedsprofielen hebben de status van handreiking, maar nadrukkelijk niet de status van toetsingskader.
De beheersverordening gaat uit van het vastleggen van de bestaande situatie in het besluitgebied en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Wel is binnen de regeling van de beheersverordening ruimte aanwezig voor het verder doorvertalen van de in de provinciale doelstellingen opgenomen kwaliteitsverbetering voor het stads- en dorpsgebied.
Gelet op het voorgaande wordt op het provinciale beleid in het kader van deze beheersverordening niet nader ingegaan. Het gemeentelijke beleid en in mindere mate het regionale beleid (Drechtsteden) zijn richtinggevend.

3.3 Regionaal Beleid

In deze paragraaf wordt het regionaal beleid besproken.
Binnen de Drechtsteden werken zeven gemeenten op een vernieuwende manier samen. Dit wordt gedaan onder het motto 'slim - samen - vooruit'. Er wordt regionaal beleid gemaakt en uitgevoerd, daar waar dat handig is. Daarnaast wordt lokaal beleid voortgezet en worden ook lokale keuzes gemaakt. Zo wordt het beste van beide benut. De Drechtsteden bepalen voor een groot deel het regionale beleid van verschillende thema's in de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, en Zwijndrecht.

3.3.1 Woonvisie Drechtsteden 2017 - 2031

In de gezamenlijke woonvisie voor de Drechtsteden verbindt de regio de kwalitatieve ambities met een kwantitatieve groeidoelstelling. De Woonvisie wil een gezicht geven aan degenen die de regio nog geen wooncarrière kunnen bieden. De regio wil een kwalitatief hoog woningaanbod realiseren voor een doelgroep die in een duurder segment valt. De zeven gemeenten gaan een inspanningsverplichting aan om naast de autonome groeiopgave te zoeken naar locaties om zo’n 15.000 woningen te realiseren. Hierbij is de opgave op zich meer van belang dan het jaartal van realisatie (2031). Voor zover in Papendrecht sprake is van nieuwe woningbouwprojecten, zijn deze buiten de beheersverordening gelaten, omdat hierin geen ontwikkelingslocaties mogen zitten.

3.3.2 Groeiagenda 2030

De Drechtsteden hebben gezamenlijk de ‘Groeiagenda 2030’ opgesteld, die doelen en ambities bevat om van de Drechtsteden een nóg aantrekkelijker woon- en werkgebied te maken voor zowel nieuwe als bestaande inwoners. Daarin is de ambitie uitgesproken om uit te groeien tot een regio met meer dan 300.000 inwoners. De Groeiagenda 2030 brengt de actiepunten in kaart waaraan gewerkt moet worden, uitgesplitst naar vier pijlers: ‘Wonen’, ‘Werken’, ‘Bereikbaarheid’ en ‘Energietransitie.’ De aandachtspunten kunnen per gemeente en meervoudig-lokaal verschillend zijn.
De inzet is om 25.000 nieuwe woningen en 30.000 extra arbeidsplaatsen te realiseren tot 2030. Hieraan zijn onlosmakelijk verbonden het verbeteren van de bereikbaarheid, inclusief het oplossen van de vraagstukken over externe veiligheid, leefbaarheid en het verder optimaliseren van het voorzieningenniveau.
Onderhavige plan voorziet in een nieuwe beheerverordening. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zal dit via separate planvorming moeten plaatsvinden.

3.3.3 Energiestrategie Drechtsteden

Als één van de pilotregio’s van het programma Regionale Energiestrategieën hebben de Drechtsteden gewerkt aan een regionale energiestrategie. Als resultaat daarvan tekenden bijna dertig partijen, waaronder de gemeente Papendrecht, op 23 februari 2018 de samenwerkingsovereenkomst 'Drechtsteden energieneutraal 2050'. Samen met stakeholders werkt de regio aan het doel om voor 2050 energieneutraal te zijn. Daarmee gaan de regio naar een CO2 neutrale energievoorziening. Vanuit de strategie werken we nu toe naar realisatie van die transitie. Er ligt een solide basis maar er is nog heel veel werk te verrichten.
Onderhavige plan voorziet in een nieuwe beheerverordening. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zal dit via separate planvorming moeten plaatsvinden.

3.4 Gemeentelijk Beleid

In deze paragraaf wordt het gemeentelijk beleid besproken.

3.4.1 Omgevingsvisie Papendrecht

De gemeente Papendrecht heeft op 21 januari 2021 de Omgevingsvisie Papendrecht - Een duurzame toekomst met een krachtige gemeenschap vastgesteld. In de Omgevingsvisie benoemt de gemeente hun koers voor de toekomst tot 2035. De visie dient als stip op de horizon, meer richting bepalend dan een hard einddoel op zich. Het verre tijdsbestek maakt het onwenselijk om nu alles vast te leggen. Uitgangspunten zijn onder andere het verwezenlijken van een duurzame gemeente waar mensen graag wonen, werken en verblijven. De gemeente kiest voor een krachtige gemeenschap waar de kwaliteit van het leven wordt behouden en versterkt. Een gemeenschap met oog voor het welzijn en de ontwikkeling van haar inwoners. Goede voorzieningen en een toereikend activiteitenaanbod zijn hierin essentieel.
De ruimtelijke omgeving is zodanig ingericht dat het uitnodigt om te bewegen, ontmoeten en ontspannen. Woongebieden zijn gezond, duurzaam en toekomstbestendig met oog voor de benodigde klimaatadaptatie en energietransitie. Sterkere verbindingen tussen de verschillende water- en groenstructuren in Papendrecht zijn nodig voor een betere ruimtelijke kwaliteit. De herkenbaarheid en zichtbaarheid van de rivier en het culturele erfgoed worden gekoesterd en versterkt. Het woonaanbod is divers en sluit aan bij de woonbehoefte van onze inwoners. Door meer woningen aan het hogere koopsegment toe te voegen, ontstaat vanwege doorstromingsmogelijkheden meer ruimte voor de huisvesting van starters. Ook bijzondere woon(zorg)concepten krijgen meer ruimte. Een aantrekkelijk werkklimaat en een levendig centrumgebied gericht op ontmoeting en ontspanning verbeteren de aantrekkingskracht van onze gemeente. Goede bereikbaarheid over weg en water is essentieel voor de verbinding met en toegankelijkheid in de regio. Alleen op deze manier blijven we voor iedereen een prettige plek om te wonen, werken en te verblijven.
De regelingen in de beheersverordening leggen primair de bestaande situatie vast. Binnen de kaders van de beheersverordening zijn ruimtelijke ontwikkelingen niet toegestaan. De beheersverordening biedt voldoende ruimte om het beleid van de omgevingsvisie binnen de gestelde kaders grotendeels te kunnen vertalen naar de praktijk. Alleen indien sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zal dit via separate planvorming geschieden.

3.4.2 Papendrechts woonplan 2020-2030

Op 11 juli 2019 is het 'Papendrechts Woonplan 2020-2030' vastgesteld. Met dit plan wil de gemeente aangeven hoe wonen ook in de toekomst geborgd kan worden. Met het woonplan geeft de gemeente uitvoering aan de Groeiagenda 2030 – goed leven in de Drechtsteden en de Regionale woonvisie 2017-2031 – goed wonen in de Drechtsteden.
In het Papendrechtse Woonplan is de gemeente tot de volgende uitgangspunten gekomen:
  • wij realiseren voldoende woningen om de autonome huishoudensgroei op te kunnen vangen
  • wij realiseren woningen om een bijdrage te leveren aan de regionale groeiagenda
  • toevoeging van de woningvoorraad vindt vooral plaats in het duurdere segment
  • het nieuwbouwprogramma stimuleert doorstroming, zodat in de bestaande woningvoorraad woningen vrijkomen voor starters, huishoudens met een laag inkomen en beginnende doorstromers
  • wij staan open voor experimentele bouwinitiatieven voor starters en bijzondere woonvragen. De experimenten zijn beperkt in opzet en ruimtebeslag
  • initiatieven die leiden tot verbetering en grotere diversiteit van de sociale huurwoningvoorraad ondersteunen wij actief
  • nieuwe woningen zijn duurzaam en dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving
  • wij streven naar duurzame huisvesting van kwetsbare groepen
  • wij houden de leefbaarheid in de Papendrechtse wijken op peil en zullen deze waar mogelijk verbeteren
In de beheersverordening zijn de uitgangspunten opgenomen regelingen verwerkt in primair de woonbestemming en voor zover relevant eveneens in de overige bestemmingen.

3.4.3 Horecanota

Met de gemeentelijke Horecanota wordt inzicht gegeven in het gemeentelijk beleid en de diverse regelingen ten aanzien van de horeca. De horecanota speelt in op de herstructurering van het centrum in de vorm van het nieuwe winkelcentrum De Meent. Verder wordt in het horecabeleid de categorisering van horeca - bedrijven vanwege goede ervaringen uit het verleden voortgezet.
De bouw van het nieuwe winkelcentrum De Meent is voltooid. Voor de hier aanwezige horecabedrijven geldt dat ruimte is voor onderlinge uitwisseling binnen dezelfde (of een lagere) horecacategorie. Voor de overige in het besluitgebied aanwezige horecavestigingen geldt dat hiervoor strikt de feitelijk aanwezige horecavoorziening met de daarbij behorende categorie wordt vastgelegd. Indien noodzakelijk worden daarbij ook maximale oppervlaktes aangegeven. Categorie 3 horeca is momenteel op slechts één locatie aanwezig.

3.4.4 Terassenbeleid 'Levendig Papendrecht'

Terrassen zijn vanuit recreatief en economisch oogpunt belangrijk en zorgen voor levendigheid in Papendrecht. De afgelopen jaren hebben de ondernemers en de gemeente veel geïnvesteerd in de bedrijvigheid van en rondom het centrum en in het marktplein, de 'huiskamer' van Papendrecht. Hierdoor is het horeca-aanbod flink toegenomen en naar verwachting blijft deze sector zich uitbreiden. De gemeente Papendrecht heeft een terrassenbeleid (d.d. 27 februari 2018) uitgegeven.
De gemeente heeft regels opgesteld voor terrassen zodat de openbare ruimte aantrekkelijk blijft, zijn openbare karakter behoud en hinder en overlast zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast vervult het de wens vanuit de (horeca) ondernemers om eenduidige regels en richtlijnen voor terrassen in te voeren.
Het beleid is gericht aan alle ondernemers in Papendrecht die vanuit een openbare inrichting horeca-activiteiten verrichten met een terras en overige ondernemers met een gevelzitplaats.
Gemeente Papendrecht vindt het belangrijk dat de eigen identiteit van de ondernemingen leidend is. In principe staat het de ondernemer dus vrij het terras naar eigen inzicht in te richten. Wel dient de gehele terrasinrichting, zoals terrasschermen, parasols en meubilair binnen het eigen terras op elkaar afgestemd te zijn, qua kleur en stijl. Ook heeft de ondernemer de verantwoordelijkheid het terras schoon te houden en de voorwerpen die op het terras staan moeten heel zijn.
Naast het terrassenbeleid zijn er in de Algemene plaatselijke verordening (APV) artikelen over terrassen opgenomen en is er wet- en regelgeving voor de horeca en detailhandel.

3.4.5 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) Papendrecht 2010-2020

De doelstelling van het GVVP is: 'Het behouden, en waar mogelijk versterken, van de leefkwaliteit door het creëren van een duurzaam verkeers- en vervoerssysteem met voldoende gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.'
Papendrecht vormt geen eiland. Inkomende en uitgaande verkeers- en vervoerbewegingen zijn essentieel voor het functioneren van Papendrecht als woon- en werkgemeente. Door de nabijheid van de rijkswegen A15, N3 en de provinciale weg N214 heeft Papendrecht een goede verbinding met het landelijke hoofdwegennet. Het huidige landelijke hoofdwegennet heeft echter te kampen met overbelasting, waardoor tijdens de spits files ontstaan, de externe bereikbaarheid onder druk komt te staan en de kans op ongewenst doorgaand verkeer over het interne wegennet toeneemt.
Vanuit verschillende perspectieven heeft Papendrecht belang bij een goede doorstroming op de rijkswegen A15, de N3 en de aansluitende lokale hoofdwegen. Een goede doorstroming op de A15 en de N3 voorkomt ongewenst doorgaand verkeer over bijvoorbeeld de Burgemeester Keijzerweg en zorgt voor een goede bereikbaarheid vanuit de gemeente naar bestemmingen buiten de gemeente en vice versa (externe bereikbaarheid). Bundeling van het doorgaande autoverkeer op het landelijke hoofdwegennet biedt kansen om de oversteekbaarheid van gemeentelijke wegen voor fietsers en voetgangers te verbeteren. Ook de leefkwaliteit in de aanliggende woonwijken is gebaat bij minder doorgaand autoverkeer. Het voorgenomen initiatief past binnen de kader van het gemeentelijk beleid.

3.4.6 Landschapsplan 'Tiendzone Oostpolder'

Papendrecht Visie 2015
De opgave die in deze toekomstvisie verwoord wordt, is hoe er ook in de toekomst ingespeeld kan worden op de veranderende behoeften van de inwoners. De gemeente wil de beschikbare gronden zo goed mogelijk benutten, waarbij duurzaamheid en kwaliteit de sleutelwoorden zijn. Revitalisering en herinrichting bieden kansen tot vernieuwing en verbetering. Papendrecht wil hiermee zijn centrum en wijken een kwaliteitsimpuls geven. Het aantal 55-plussers zal ook in Papendrecht de komende jaren sterk toenemen. Daarom dienen toekomstige voorzieningen ook te voorzien in de behoeften van deze bevolkingsgroep en moeten ze goed bereikbaar en toegankelijk zijn voor 55-plussers. Het feit dat het aantal ouderen in de gemeente zal toenemen vraagt om extra aandacht op het gebied van wonen, zorg en vrijetijdsbesteding.
Landschapsplan Tiendzone (2000)
Het 'Landschapsplan Tiendzone' geeft een visie op de landschappelijke zone tussen het historische dijklint van het Oosteind en Matena en de wijk Oostpolder. Kernpunten van de visie zijn de opname van een beperkt aantal woningen en het handhaven van de polderstructuur van het gebied, waarbij tevens ruimte blijft voor volkstuinders en dieren. Het gebied wordt volgens de visie toegankelijk gemaakt voor omwonenden door middel van een pad van west naar oost en enkele noord - zuidpaden. De zone wordt aan de noordkant afgesloten door de 'Ring', een landschappelijk ingepast pad voor fietsers, voetgangers en skaters. Door het open en groen houden van het gebied, blijft via de Matenasche Scheidkade een plezierige, groene verbinding voor langzaam verkeer in stand tussen Papendrecht en het Groene Hart.
De Tiendzone Uitgewerkt
In de notitie 'De Tiendzone Uitgewerkt' is de visie van het Landschapsplan Tiendzone met betrekking tot het gedeelte van de Tiendzone, gelegen tussen de Zuidkil en de Tiendweg - Oost, verder uitgewerkt in concrete inrichtingsvoorstellen, welke de basis vormen voor het opstellen van het landschapsplan. In het plan wordt voorgesteld om de bomenrij van de Ring langs de noordkant van de Weteringen te laten lopen. Daardoor komen de oostelijke wooneilanden van Oostpolder als het ware in het groengebied te liggen. De inrichting van deze eilanden en de Weteringen wordt landschappelijker dan ten westen van de Matenasche Scheidkade. Het zo ontstane verschil tussen de westelijke en de oostelijke eilanden zal de diversiteit van de Oostpolder vergroten.

3.4.7 Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017

In de raadsvergadering van 14 september 2017 is de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017 vastgesteld.
Het doel van de bomenverordening is (aanvullende) bescherming van waardevolle bomen. Daarnaast draagt de verordening bij aan meer bekendheid van bijzondere bomen en biedt deze de mogelijkheid voor het geven van ondersteuning aan eigenaren van beschermingswaardige particuliere bomen bij het bomenbeheer. De bomenverordening richt zich zowel op bomen in eigendom van de gemeente als op bomen van overige eigenaren. De bomenverordening is verder uitgewerkt in een Handboek Groen. Dit handboek bevat o.a. de criteria voor beschermingswaardige bomen ('houtopstanden' ). Op basis van de criteria in het Handboek Groen is een Groene Kaart samengesteld.

3.4.8 Conclusie

Voor het uitwerkingsgebied en de directe omgeving worden geen ingrijpende veranderingen voorgesteld. Het beleid van diverse overheden voor dit uitwerkingsgebied stemt overeen met de huidige situatie en ontwikkelingen.

4 Sectorale Aspecten

4.1 Archeologie En Cultuur

4.1.1 Archeologische waarden

Bij de opstelling en de uitvoering van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met bekende archeologische waarden. De gemeente Papendrecht beschikt over een eigen Archeologische Verwachtingskaart en een Archeologische Beleidsadvieskaart. Op de Verwachtingskaart staat aangegeven wat de archeologische verwachting is voor de in geologisch opzicht verschillende gebieden in het besluitgebied. In de beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd en zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die tot bodemingrepen leiden. De eventueel aanwezige archeologische waarden binnen de besluitgebieden komen dan ook niet in het geding.
Op de Verwachtingskaart staat aangegeven wat de archeologische verwachting is voor de in geologisch opzicht verschillende gebieden. In de regels en de verbeelding van de beheersverordening zijn de archeologische waarden die zijn opgenomen in de Verwachtingskaart overgenomen. Hierbij is onderscheidt gemaakt tussen een middelhoge, hoge en zeer hoge archeologische verwachting.
Gezien het voorgaande kan gesteld worden dat de Archeologische waarden de vaststelling van de beheersverordening dan ook niet in de weg staan.

4.1.2 Cultuurhistorische waarden

Binnen het plangebied zijn verschillende in cultuurhistorisch opzicht waardevolle gebouwen aanwezig, met name ter hoogte van de Oude Dijklinten. Rijksmonumenten zijn niet aanwezig binnen het besluitgebied. Wel bevindt zich ter plaatse van het oude dijklint (met name Oosteind) een aantal beeldbepalende panden. Deze worden van een beschermende regeling voorzien. Het oude dijklint is verder op de provinciale Cultuur historische atlas aangeduid als een historisch landschappelijke lijn met een hoge waarde. Enkele andere wegen hebben een redelijk hoge waarde. Afgezien van het Noordhoekse Wiel zijn verder binnen en in de directe omgeving van het besluitgebied geen relevante cultuurhistorische waarden aanwijsbaar.
De N214 aan de noordwestzijde van het besluitgebied is op de provinciale Cultuur historische atlas aangeduid als een historisch landschappelijke lijn met een redelijk hoge waarde. De ten oosten van het besluitgebied liggende weg heeft een hoge waarde. Verder zijn binnen en in de directe omgeving van het besluitgebied geen relevante cultuurhistorische waarden aanwijsbaar.
Aangezien de beheersverordeningen nieuwe ontwikkeling, waaronder mede begrepen het oprichten van gebouwen, niet mogelijk maakt, komen de aanwezige cultuurhistorische waarden niet in het geding.

4.2 Flora En Fauna

4.2.1 Gebieds- en soortenbescherming

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Ter bescherming van de natuurwaarden is per 1 januari 2017 de Wet natuurbescherming (Wnb) van toepassing. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingsweg 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet.
In de wijdere omgeving van het plangebied liggen diverse Natura 2000-gebieden. Op iets minder dan twee kilometer in zuidelijke richting ligt het Natura 2000-gebied 'Biesbosch', op circa vier kilometer in noordelijke richting 'Donkse Laagten' en op ongeveer drie en een halve kilometer richting het noordwesten 'Boezems Kinderdijk'. Daarnaast komen in en rond het plangebied verschillende gebieden voor die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Naast gebiedsbescherming is de soortenbescherming van belang. In verband met de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met soortbescherming en dan met name de aanwezigheid van beschermde soorten.
Aangezien in de beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen, oefent deze geen nadelige invloed uit op deze gebieden en soorten. Daarmee kan geconcludeerd worden dat het aspect Flora en fauna geen belemmering vormt voor het vaststellen van de beheersverordening.

4.3 Waterparagraaf

Omdat de bebouwingsregeling van de voorgaande bestemmingsplannen en beheersverordeningen wordt overgenomen, is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak. Aangezien deze beheersverordening niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen, is geen sprake van mogelijke negatieve gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie binnen het gebied. Een nadere watertoets is dan ook niet noodzakelijk. De beheersverordening maakt immers niet meer mogelijk dan nu al mogelijk is.

4.4 Bedrijven En Milieuzonering

Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
Van het inpassen van nieuwe inrichtingen in categorie 3.1 (of hoger) is gezien het beheersaspect van deze beheersverordening geen sprake. Nieuwe categorie 1 en 2 inrichtingen zijn mogelijk mits de vigerende bestemming daarvoor de ruimte biedt. Met betrekking tot de aanwezige bedrijven en instellingen wordt in de huidige situatie geen (grootschalige) overlast ervaren. Gelet op de aard en omvang van de functies zal dit ook in de toekomst niet het geval zijn.
Aan de zuidoostzijde (Oostpolder) en de westzijde van het plangebied reikt de geluidzone van de rondom de gemeente gelegen bedrijventerreinen tot binnen de grenzen van het besluitgebied. Binnen deze geluidzone mag geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht. Aangezien de beheersverordening niet uitgaat van het oprichten van nieuwe bebouwing, levert deze zonering geen belemmeringen op. Met deze beheersverordening wordt tevens een geluidzone van het industrieterrein De Staart opgenomen. Deze geluidszone was in de Reparatie Beheersverordening Papendrecht (2021) nog niet voor het industrieterrein De Staart opgenomen. In de regels en de verbeelding van de beheersverordening is een aanduiding van de geluidszone opgenomen.
Gezien het bovenstaande kan gesteld worden dat het aspect bedrijven en milieuzonering dan ook verder niet van toepassing is op deze beheersverordening en niet zorgt voor knelpunten.

4.5 Externe Veiligheid

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico's verbonden aan risicovolle inrichtingen, waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt, om het vervoer van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen en om natuurrampen.
Onderliggende beheersverordening voorziet niet in de realisatie van nieuwe ontwikkelingen. De huidige situatie met betrekking tot externe veiligheid wijzigt niet als gevolg van de beheersverordening, aangezien geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. In de beheersverordening Papendrecht (2021), de verleende vergunningen en de toegevoegde bestemmingsplannen is reeds getoetst aan de externe veiligheid. Hieruit blijkt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt.
Over de N3 die vanuit het zuiden van Dordrecht door het plangebied loopt richting het noorden geldt een plasbrandaandachtsgebied en een 'veiligheidszone - plaatsgevonden risico'. In onderliggende beheersverordening zijn de aanduidingen 'veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied' en 'Veiligheidszone - plaatsgebonden risico' opgenomen in de regels en verbeelding.
Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor deze beheersverordening.

5 Juridische Opzet

Zoals in toelichting hoofdstuk 2 al is aangegeven, is de regeling van de voorgaande bestemmingsplannen voor het besluitgebied overgenomen. De structuur van de beheersverordening is zodanig dat de kaart (verbeelding) de primaire informatie geeft over de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van de regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de bepalingen voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende regels en algemene regels nodig. Tot slot wordt dit aangevuld met het overgangsrecht en de slotregel. Het op grond van artikel 5.1.1 Bro verplichte overgangsrecht is vormgegeven zoals het voor het bestemmingsplan voorgeschreven overgangsrecht.
De bestemming en het beheer van de gronden gelegen binnen de grens van het besluitgebied is geregeld in de beheersverordening. Het besluitgebied is dan ook niets anders dan het plangebied bij een bestemmingsplan (met uitzondering van de verleende omgevingsvergunningen, vastgestelde wijzigingsplannen en postzegelbestemmingsplannen). Het besluitvlak is de in een beheersverordening gebezigde term voor een bestemmingsvlak. Het bouwvlak geeft de begrenzing weer waarbinnen bepaalde gebouwen opgericht mogen worden.
In de regels zijn eerst de regels hoofdstuk 1 opgenomen: een omschrijving van de in de regels gebruikte begrippen die om een nadere omschrijving vragen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn de regels hoofdstuk 2 voor de verschillende bestemmingen opgenomen, met de regels voor de afzonderlijke aanduidingen. Daarnaast is een aantal regels van een algemeen karakter, zoals een algemene bevoegdheid tot afwijken opgenomen in de regels hoofdstuk 3. Tot slot volgen de regels hoofdstuk 4.

5.1 Toelichting Op De Bestemmingen

5.1.1 Algemeen

Bij het opnemen van de bestemmingen is (zoveel mogelijk) aangesloten bij de feitelijke bestaande situatie. Deze komt zogezegd voor het grootste deel overeen met de vigerende planologische situatie.

5.1.2 Agrarisch

De agrarische gronden worden met name gebruikt als de bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf in de vorm van een veehouderij op open grond, met daaraan ondergeschikt onder andere groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en parkeervoorzieningen. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor schuilgelegenheden, een bedrijfsgebouw, sleufsilo's en wonen ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduidingen.

5.1.3 Bedrijf

Dit betreft een bedrijfsbestemming gericht op individuele bedrijven in het stedelijke gebied. Daarom is in de regels opgenomen dat er uitsluitend bedrijven gevestigd mogen worden in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
Over verkooppunten voor motorbrandstoffen kan worden opgemerkt dat het niet wenselijk is dat elk bedrijf een verkooppunt voor motorbrandstoffen kan worden. Met de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstof lpg' en 'verkooppunt motorbrandstof zonder lpg' is aangegeven waar zich een verkooppunt van motorbrandstoffen met en zonder lpg bevindt. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor een doe-het-zelfzaak, volumineuze detailhandel, een transportbedrijf, een (straat)reinigingsbedrijf, een brandweerkazerne en politiebureau, een kerk en ondergrondse spoorwege ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduidingen. Ook zelfstandige kantoren en/of dienstverlening en volumineuze detailhandel binnen de bedrijfsbestemming zijn toegestaan ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduiding.

5.1.4 Bedrijf - Nutsvoorziening

Kleinschalige nutsvoorzieningen zijn toegestaan binnen diverse bestemmingen zoals 'Verkeer'. Voor de aanwezige grotere nutsvoorzieningen is deze bestemming opgenomen.

5.1.5 Bos

Deze bestemming is opgenomen voor het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden, de bescherming van natuurwaarden, bossen en houtopstanden, extensieve dagrecreatie (zoals wandelen en fietsen), houtproductie, een educatief centrum met heemtuin, en de daarbij behorende voorzieningen.

5.1.6 Centrum - 1

De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor detailhandel, dienstverlening, horeca van categorie 1a, 1b en 2, zelfstandige kantoren en wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' gebruik voor woondoeleinden / een zelfstandige woning niet is toegestaan. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor een onderdoorgang, een parkeergarage, branchering, dienstverlening, cultuur en ontspanning, showrooms, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, een apotheek en een gezondheidscentrum ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduidingen. Tot slot zijn de gronden bestemd voor de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en bergingen.

5.1.7 Centrum - 2

In deze bestemming zijn meerdere functies opgenomen die in combinatie met elkaar gerealiseerd kunnen worden. Het gaat hierbij om de combinatie van commerciële functies, dienstverlening, wonen, specifieke centrumvoorzieningen, een gezondheidscentrum en een parkeergarage. Genoemde voorzieningen waaronder horeca uit ten hoogste categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten (zie bijlage 8 bij de regels) zijn op de begane grond en gedeeltelijk op de verdieping toegestaan. Wonen is uitsluitend op de verdiepingen toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten' is geen detailhandel toegestaan. Op de verbeelding en in de regels is de maximale bouwhoogte gereguleerd. Parkeren binnen de bestemming 'Centrum - 2' vindt plaats ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
Tevens is hiervoor een Omgevingsvergunning (nr. 1342021, d.d. 08-12-2015) afgegeven, op basis waarvan in de twee woontorens psychogeriatrische wooneenheden zijn toegelaten, alsmede commerciële ruimten op de begane grond van het verbindingsstuk tussen de twee torens en deel overdekte parkeerplaatsen op de locatie P.C. Hooftlaan-Veerweg-Den Briel.

5.1.8 Detailhandel

Deze bestemming is opgenomen voor detailhandel op de begane grond en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies. Specifieke functies zoals horeca, wonen, dienstverlening, een tuincentrum en ondersteunende activiteiten op de verdieping zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aan deze functies gekoppelde aanduidingen.

5.1.9 Dienstverlening

De voor deze bestemming aangewezen gronden zij bestemd voor dienstverlening en wonen. Daarnaast zijn specifieke functies zoals detailhandel en kantoren toegestaan ter plaatse van de aan deze functies gekoppelde aanduidingen. Horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de dienstverlenende functies en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies zijn ook toegestaan.

5.1.10 Gemengd

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca, bestaande uit een restaurant en zalenverhuur, sportvoorzieningen, bowlingbaan en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies.

5.1.11 Groen

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, calamiteitenontsluiting en geluidwerende voorzieningen. Daarnaast zijn specifieke functies zoals parken, een bergbezinkbassin, ondergrondse spoorwegen, een voetgangersbrug, een ijsbaan en een jongeren ontmoetingsplek toegestaan ter plaatse van de aan deze functies gekoppelde aanduidingen.

5.1.12 Horeca

De aanwezige horecabedrijven zijn voorzien van een specifieke aanduiding die de maximaal toegestane horecacategorie aangeeft. Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - partycentrum' tevens een partycentrum toegestaan. Tot slot zijn de voor horeca aangewezen gronden bestemd voor parkeervoorzieningen ten behoeve van de horecafuncties.

5.1.13 Kantoor

Dit betreft de commerciële dienstverlenende instellingen zonder baliefunctie, voor zover deze niet binnen de centrumbestemming zijn gelegen. Het gaat om zelfstandige kantoren waar het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren en praktijkruimte en dienstverlening, met de ten behoeve van de toegelaten functies parkeervoorzieningen. Daarnaast zijn de beeldbepalende panden aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek'.

5.1.14 Maatschappelijk

Publieke (niet commerciële) dienstverlening wordt binnen deze bestemming geregeld. Daarbij gaat het om functies als openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, sociale en culturele dienstverlening, godsdienstuitoefening, onderwijs en medische doeleinden. Daarnaast is toegestaan horeca, kantoren en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies. Ondergeschikte functies zoals horeca van categorie 2, wonen en een voetgangersbrug zijn specifiek aangeduid. De gronden ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - politiebureau' zijn uitsluitend bestemd voor een politiebureau.

5.1.15 Recreatie - 1

De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor extensieve recreatie, openbaar groen, grasland, bruggen, volkstuinen en dierenweiden, waterhuishoudkundige voorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, wandel- en fietspaden, nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. Speelvoorzieningen en een groendepot zijn specifiek aangeduid.

5.1.16 Recreatie - 2

Deze gronden zijn specifiek bestemd voor recreëren in zomerhuizen met de daarbij behorende voorzieningen.

5.1.17 Sport

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvelden of een sportpark ten behoeve van de uitoefening van diverse veldsporten en overige sporten met de daarbij behorende voorzieningen en accommodaties alsmede voor sportverenigingen. Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor horeca en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies. Specifieke functies zoals horeca van categorie 1b, dienstverlening, opslag, een jongeren ontmoetingsplek, een manege en een hondenvereniging zijn specifiek aangeduid.

5.1.18 Tuin - 1

Deze gronden zijn bestemd voor (volks)tuinen.

5.1.19 Tuin - 2

Deze gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de woonwagenwoningen en patiowoningen aan de Amberdreef.

5.1.20 Tuin - 4

De voor 'Tuin - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij (recreatie)woningen, met de daarbij behorende voorzieningen.

5.1.21 Verkeer

Deze bestemming wordt toegekend aan de binnen het besluitgebied voorkomende hoofdwegen. Binnen deze bestemming zijn stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen toegestaan. Daarnaast is ook een voetgangersbrug en zijn ondergrondse spoorwegen binnen deze bestemming toegestaan.

5.1.22 Verkeer - Carpool

Deze bestemming wordt toegekend aan de binnen het besluitgebied voorkomende carpoolplaats. Deze gronden zijn bestemd voor parkeervoorzieningen ten behoeve van een carpoolplaats, toegangswegen, verblijfsgebieden, fietsenstallingen en langzaamverkeer voorzieningen.

5.1.23 Verkeer - Railverkeer

De bestemming 'Verkeer - Railverkeer' is specifiek opgenomen voor railverkeer en bijbehorende voorzieningen zoals brandveiligheidsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en kunstwerken.

5.1.24 Verkeer - Verblijfsgebied

De overige wegen en het openbare gebied krijgen deze bestemming. Deze gronden zijn bestemd voor erftoegangswegen met de daarbij behorende kunstwerken en voorzieningen, fietspaden, voetpaden, standplaatsen voor ambulante handel, speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, bermen en taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, kortdurende activiteiten en evenementen, zoals een weekmarkt en rommelmarkt, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, voorzieningen behorende bij en/of passend in de genoemde functies en voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer. Specifieke functies zoals een evenemententerrein, een bergbezinkbassin en een fietsenstalling zijn specifiek aangeduid.

5.1.25 Water

Deze bestemming is toegekend aan de binnen het besluitgebied gelegen watergangen. Het water is als zodanig bestemd en betreft overwegend de legger waterlopen van het waterschap. Deze gronden zijn bestemd voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen, bermen, taluds en kademuren en groenvoorzieningen. Tevens is het toegestaan in deze bestemming om bruggen, duikers en andere waterhuishoudkundige voorzieningen te realiseren. Specifieke functies zoals ondergrondse spoorwegen en een voetgangersbrug zijn specifiek aangeduid.

5.1.26 Wonen - 1

Deze gronden zijn enerzijds bestemd voor wonen in de vorm van eengezinsrijen-, twee-onder-een-kap- en vrijstaande woningen en anderzijds voor patio- en kwadrantwoningen. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor aan huis gebonden beroep of bedrijf, erven, tuinen parkeerplaatsen en overige verhardingen en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies en water. Specifieke functies, zoals detailhandel, dienstverlening, kantoren, horeca van categorie 1a, een apotheek, een garage en beeldbepalende panden zijn specifiek aangeduid.
Daar waar de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden voorkomt, mag het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal zijn.

5.1.27 Wonen - 2

Deze gronden zijn bestemd voor wonen in lintbebouwing in de dijklinten, aan huis gebonden beroep of bedrijf, erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen en water. Specifieke functies zoals kantoren en beeldbepalende panden zijn specifiek aangeduid.

5.1.28 Wonen - 3

Appartementengebouwen (geen duplexwoningen) en aan huis gebonden beroep of bedrijf krijgen deze bestemming, welke ook bestemd is voor erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen en parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies en water. Specifieke functies zoals een zorginstelling, zelfstandige kantoren en praktijken, detailhandel, dienstverlening en horeca, horeca van categorie 1b, maatschappelijke doeleinden, garageboxen en een chiropractor.

5.1.29 Wonen - 4

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, aan huis gebonden beroep of bedrijf en erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen.

5.1.30 Wonen - 5

In het kader van het bestemmingsplan 'Hoepmaker 30, Papendrecht' (vastgesteld 28 maart 2019) is de bestemming ‘Wonen - 5’ toegepast. De betreffende regeling voor negen vrijstaande woningen is daaruit overgenomen.

5.1.31 Wonen - 6

In het kader van de bestemmingsplannen 'Zeven bouwkavels Tiendzone' (vastgesteld 15 juni 2016) en 'Zaling 8a' (vastgesteld 24 januari 2019), is de bestemming 'Wonen - 6'. opgenomen. De betreffende regelingen voor de vrijstaande woningen is daaruit (deels) overgenomen.

5.1.32 Wonen - 7

In het kader van de bestemmingsplan 'Kombuis (vastgesteld 1 oktober 2020), is de bestemming 'Wonen - 7'. opgenomen. De betreffende regelingen voor de vrijstaande woningen, twee-onder-één-kapwoningen en rijwoningen is daaruit (deels) overgenomen.

5.1.33 Wonen - Woonwagenstandplaats

Woonwagenstandplaatsen krijgen deze specifieke bestemming, waarin onder meer het maximum aantal toegestane standplaatsen is bepaald. Er wordt een uitsterfbeleid gevoerd in die zin dat als een standplaats wordt verlaten, het de bedoeling is dat de woonwagen fysiek wordt verwijderd en er geen woonwagen meer mag worden teruggeplaatst.

5.1.34 Leiding - Gas

De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn ingevolge deze dubbelbestemming mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een hoge druk aardgasleiding.

5.1.35 Leiding - Hoogspanning

De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn ingevolge deze dubbelbestemming mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoogspanningsverbinding.

5.1.36 Leiding - Hoogspanningsverbinding

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden zijn ingevolge deze dubbelbestemming mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

5.1.37 Leiding - Riool

De voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden zijn ingevolge deze dubbelbestemming mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een riool(pers)leiding.

5.1.38 Leiding - Water

De voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden zijn ingevolge deze dubbelbestemming mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een waterleiding.

5.1.39 Waarde - Archeologie

De archeologische dubbelbestemmingen zijn opgenomen ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden in het besluitgebied. De dubbelbestemmingen zijn gebaseerd op de verwachtingswaarden uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart. Dat betreft:
  • Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting;
  • Waarde - Archeologie - hoge verwachting;
  • Waarde - Archeologie - middelhoge verwachting.
Er gelden vrijstellingsgrenzen voor bouwen en voor werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden als de verstoringsdiepte niet meer dan 30 cm onder maaiveld is. Voor wat betreft de oppervlakte van de ruimtelijke ingreep is dat afhankelijk van de verwachtingswaarde (resp. 30 m², 250 m² rn 500 m²).

5.1.40 Waterstaat - Water

Om de belangen van de waterbeheerder veilig te stellen is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Water' aan de gronden toegekend. Deze gronden zijn mede bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding.

5.1.41 Waterstaat - Waterkering

Deze dubbelbestemming is opgenomen, mede bestemd voor de waterkering.

5.1.42 Reparatie onzelfstandige huisvesting

Ten behoeve van de reparatie met betrekking tot onzelfstandige huisvesting was in de reparatie beheersverordening 2021 binnen alle bestemmingen waar in de bestemmingsomschrijving 'wonen' toegelaten is, bepaald dat het gaat om wonen in zelfstandige woonruimte; het betrof de bestemmingen 'Agrarisch', 'Centrum', 'Detailhandel', 'Dienstverlening', 'Maatschappelijk', 'Wonen - 1' t/m 'Wonen - 4' en 'Wonen - Woonwagenstandplaats'. Daaraan was, met uitzondering van de bestemmingen Agrarisch, Maatschappelijk en Wonen - Woonwagenstandplaats, de bepaling toegevoegd dat wonen in onzelfstandige woonruimte is toegestaan wanneer deze wordt bewoond door maximaal 2 personen, ook in gevallen waarin de eigenaar al dan niet met zijn gezin tevens woonachtig is in de betreffende woning. Onderhavig beheersverordening 2023 voorziet o.a. in het toevoegen van de bestemmingen 'Wonen - 5' t/m 'Wonen - 7'. Ook voor deze bestemming geldt dat deze bepaling is opgenomen.
Deze bepaling is in aangepaste vorm overgenomen uit de Huisvestingsverordening gemeente Papendrecht 2019 (paragraaf 3.1). Binnen de bestemmingen Agrarisch, Maatschappelijk en Wonen - Woonwagenstandplaats wordt deze bepaling niet wenselijk geacht. Zo is het ongewenst dat een bedrijfswoning wordt bewoond door iemand anders dan degene wiens aanwezigheid nodig is voor de bedrijfsvoering, of dat onzelfstandige woonruimte kan worden gerealiseerd die geen relatie heeft met de maatschappelijke functie.
Daarnaast is binnen de woonbestemmingen een bepaling opgenomen met betrekking tot woningvorming, eveneens op basis van de Huisvestingsverordening 2019 (paragraaf 3.3). Binnen de bestemmingen 'Wonen - 1' t/m 'Wonen - 7' is in de bouwregels een maximum aantal woningen bepaald, waarmee woningvorming niet is toegestaan. Om dit toch mogelijk te maken is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, onder de voorwaarden zoals opgenomen in de Huisvestingsverordening.

5.2 Overige Bepalingen

5.2.1 Algemene regels

De algemene regels van de beheersverordening gelden voor het gehele besluitgebied. Hier zijn ondermeer de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels en overige regels opgenomen.

5.2.2 Anti-dubbeltelregel

De antidubbeltelregel voorkomt dat dezelfde gronden meermaals in aanmerking mogen worden genomen bij het verlenen van (verschillende) vergunningen, waardoor bebouwingsmogelijkheden onbedoeld kunnen worden verruimd. Het opnemen van deze regel is verplicht op grond van de Wro.

5.2.3 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is opgenomen dat het niet toegestaan is om een terrein of bouwperceel dusdanig te bebouwen dat daardoor op een aangrenzend terrein een toestand zou ontstaan die niet meer in overeenstemming met de planregels is. Mocht er reeds een dergelijke situatie bestaan, dan mag deze situatie voortgezet worden, maar mag de afwijking niet worden vergroot.
Tevens zijn hierin bepalingen opgenomen voor overschrijdingen van bouwgrenzen, over toegelaten bouwwerken met afwijkende maten, over het bouwen van boomgeleidingsconstructies., over bouwhoogte van andere bouwwerken met dak en over onderdoorgangen.
Tot slot is een bepaling opgenomen die er op toeziet dat voorzien wordt in voldoende ruimte om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Hierbij wordt verwezen naar de Parkeernormennota Papendrecht 2018, danwel de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.

5.2.4 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is bepaald welke specifieke gebruiken strijdig zijn met de bestemming. Het gaat zowel om strijdig gebruik als het strijdig laten gebruiken van gronden en of bouwwerken.
Ook is hier een bepaling opgenomen met betrekking tot parkeren en laden en lossen, met een verwijzing naar de Parkeernormennota Papendrecht 2018, danwel de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.
Daarnaast is hier een overgangsbepaling opgenomen met betrekking tot omzettingen van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte, die zijn gerealiseerd voor inwerkingtreding van deze (gerepareerde) beheersverordening.

5.2.5 Algemene aanduidingsregels

In dit artikel is bepaald welke algemene aanduidingsregels gelden.

5.2.6 Algemene afwijkingsregels

In de algemene afwijkingsregels zijn enkele regels opgenomen waardoor er enige flexibiliteit in het bestemmingsplan mogelijk is. Hier zit onder andere een afwijking in voor het bouwen van nutsvoorzieningen en het (in geringe mate) afwijken van de in het plan weergegeven maten.
Ten behoeve van de reparatie met betrekking tot onzelfstandige woonruimte is hier ook een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte. In afwijking van het bepaalde in de bestemmingen waar wonen in onzelfstandige woonruimte tot twee personen mogelijk is (zoals beschreven in paragraaf toelichting paragraaf 5.1.42), kan een omgevingsvergunning worden verleend voor omzetting in onzelfstandige woonruimte voor drie of vier personen. Dit kan uitsluitend indien dit niet leidt tot een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat in het gebouw en/of de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft. Het bevoegd gezag beoordeelt of hiervan sprake is rekening houdend met de beleidsregels die in deze bepaling als dynamische verwijzing zijn opgenomen.

5.2.7 Overige regels

In dit artikel is een (dynamische) verwijzing opgenomen naar de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017, het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht en zijn de voorrangsregels bij dubbelbestemmingen uiteengezet.

5.2.8 Overgangs- en slotregels

De overgangsbepalingen hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuwe beheersverordening de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden. Tevens is geregeld hoe moet worden omgegaan met afwijkend gebruik ten tijde van inwerkingtreding van de beheersverordening.
De slotbepaling geeft aan onder welke naam de regels van de beheersverordening moeten worden aangehaald:
Regels van de beheersverordening Reparatie Veeg Beheersverordening Papendrecht 2023.

6 Uitvoerbaarheid

In toelichting hoofdstuk 4 is al ingegaan op de aanvaardbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van de verordening in verband met sectorale wetgeving en sectorale aspecten. Voor wat betreft de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt erop gewezen dat er in de planologische regeling nauwelijks iets verandert. De situatie blijft zoals deze planologisch is.
Vanwege het sterk beheersmatige karakter van deze beheersverordening is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Voor wat betreft de financieel - economische uitvoerbaarheid is van belang dat de verordening niet ziet op de realisering van nieuwe ontwikkelingen. Voor de gemeente, maar ook voor de ondernemer zijn aan uitvoering van de verordening (voor zover daarvan al gesproken kan worden) geen bijzondere kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is dan ook niet in het geding.
Bij de vaststelling van de beheersverordeningen / bestemmingsplannen zijn de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid reeds aan bod gekomen. Deze worden hierna per beheersverordening / bestemmingsplan beschreven.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.1.1 Vooroverleg

Het voeren van vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening met de provincie Zuid - Holland, het waterschap Rivierenland en de betrokken ministeries is ten behoeve van het opstellen van een beheersverordening niet wettelijk verplicht. Over de voorgangers van deze beheersverordening is dit overleg wel gevoerd. Nu de wijzigingen in de beheersverordening Reparatie Beheersverordening Papendrecht 2023 uitsluitend zien op het herstellen van fouten in de vorige versies van de beheersverordening, het toevoegen van nieuw verleende vergunningen en het integreren van bestemmingsplannen en beheerverordeningen die de afgelopen periode zijn vastgesteld heeft overleg hierover met genoemde instanties geen meerwaarde.

6.1.2 Inspraak

Hoewel niet wettelijk verplicht is, is het in Papendrecht staand beleid om voorafgaand aan de vaststelling het ontwerp van een beheersverordening onderwerp te laten zijn van een inspraakprocedure.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

De Reparatie Beheersverordening Papendrecht 2023 voorziet in een actuele regeling voor de bestaande situatie in het besluitgebied. De beheersverordening voorziet niet in de realisering van nieuwe zaken van gemeentewege. Voor de gemeente Papendrecht zijn aan de planvoornemens dan ook geen noemenswaardige kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.

7 Procedure

De beheersverordening doorloopt de volgende procedure:
a. voorbereiding:
- zienswijzen.
b. vaststelling:
- vaststelling door de gemeenteraad.
Zienswijzen
De ontwerp 'beheersverordening – Reparatie Veeg Beheersverordening 2023' heeft vanaf donderdag 13 juli 2023 t/m woensdag 9 augustus 2023 voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is één zienswijze ontvangen. De beantwoording van deze zienswijze is een aparte bijlage behandeld (Zie bijlagen bij toelichting, bijlage 10).
Vaststelling door de gemeenteraad
Na vaststelling van de Beheersverordening volgt niet een terinzagelegging met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bij een bestemmingsplan wel verplicht is voorgeschreven in de Wro. Ook staat na vaststelling door de gemeenteraad geen beroep open tegen dat besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Ten aanzien van een omgevingsvergunning die wordt verleend (of geweigerd) op grond van het bepaalde in de beheersverordening - zoals een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, aanleggen of 'binnenplans' afwijken - staat wel bezwaar en beroep open.