Servicehaven Maasvlakte
Bestemmingsplan - gemeente Rotterdam
Vastgesteld op 13-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: |
Plan: |
het bestemmingsplan “Servicehaven Maasvlakte” met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2075ServicehvnMV-va01 van de gemeente Rotterdam. |
Bestemmingsplan: |
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels. |
Verdere begrippen op alfabetische volgorde:
Aanduiding: |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. |
Aanduidingsgrens: |
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. |
Archeologisch deskundige: |
het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige. |
Bebouwing: |
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
Bebouwingspercentage: |
een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bouwperceel door gebouwen mag worden ingenomen. |
Beperkt kwetsbaar object: | |
a. | verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden |
b. | kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover deze objecten niet behoren tot de categorie 'kwetsbare objecten'; |
c. | sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen; |
d. | kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover deze objecten niet behoren tot de categorie 'kwetsbare objecten'; |
e. | andere objecten die met het onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten niet behoren tot de categorie 'kwetsbare objecten'; |
f. | objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. |
Besluit externe veiligheid inrichtingen: |
het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dat luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. |
Bestemmingsgrens: |
de grens van een bestemmingsvlak. |
Bestemmingsvlak: |
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming. |
Bouwaanduidingen: |
alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken. |
Bouwen: |
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. |
Bouwgrens: |
de grens van een bouwvlak. |
Bouwperceel: |
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. |
Bouwperceelsgrens: |
een grens van een bouwperceel. |
Bouwverordening: |
Bouwverordening Rotterdam 2010 zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. |
Bouwvlak: |
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. |
Bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden . |
Bruto vloeroppervlak (b.v.o.): |
het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten. Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend. |
Detailhandel: |
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. |
Gebouw: |
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. |
Geluidsgevoelige functies: |
woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (te weten verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), evenals de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, evenals woonwagenstandplaatsen. |
Geluidszoneringsplichtige inrichting: |
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld. |
Haven- en industriegebonden |
van een haven- of industriegebonden object is sprake als het object een functionele binding heeft met een binnen het gebied waarvoor een veiligheidscontour is vastgesteld gelegen inrichting, object of activiteit, dan wel een functionele binding heeft met de infrastructuur in dat gebied. |
Havenfacilitaire diensten: |
diensten en activiteiten van algemeen belang ten behoeve van het beheer en de exploitatie van de haven, zoals faciliteiten ten behoeve van de douane, de havenmeester en de politie. |
Havengerelateerde zakelijke dienstverlening: |
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden ten behoeve van havenactiviteiten, zoals maritieme dienstverlening. |
Hoofdgebouw: |
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. |
Horecavoorziening: |
een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse dan wel elders te nuttigen etenswaren en dranken. |
Kantoren: |
gebouwen (c.q. deel van gebouwen) ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden van administratieve aard. |
Kwetsbaar object: | ||
a. | woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover deze objecten niet behoren tot de categorie 'beperkt kwetsbare objecten'; | |
b. | gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals; | |
1. | zieken-, bejaarden- en verpleeghuizen; | |
2. | scholen; | |
3. | gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor de dagopvang van minderjarigen; | |
c. | gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren: | |
1. | kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object; | |
2. | complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; | |
d. | kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. |
Maaiveld: |
de bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in een geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden. |
Milieudeskundige: |
de DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie. |
NAP |
Normaal Amsterdams Peil. |
Normaal onderhoud: |
werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden. |
Nutsvoorzieningen: |
voorzieningen van openbaar nut zoals nautische voorzieningen (o.a. radarposten), transformatorhuisjes, gasreduceerstations, multidisciplinaire faciliteiten voor de (overheids-) hulpdiensten en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling. |
Overig bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. |
Pand: |
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. |
Peil: | |
a. | voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, op de kruin van de weg; |
b. | voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang na voltooiing van de aanleg van dat terrein. |
c. | indien een bouwwerk aan meer dan een weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend |
d. | indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden peil). |
Water: |
waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater. |
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: |
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze luid op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. |
Wet geluidhinder: |
de Wet geluidhinder zoals deze luid op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. |
Wet ruimtelijke ordening: |
de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. |
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 | Meten |
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: | |
a. | de bouwhoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. | |
b. | de oppervlakte van een bouwwerk: |
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk. Dakoverstekken, luifels, balkons en dergelijke worden hierbij niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter. | |
c. | de inhoud van een bouwwerk: |
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. | |
d. | de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens: |
vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens. |
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein - Haven
3.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Bedrijventerrein - Haven” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | havengerelateerde bedrijven; |
b. | havenfacilitaire dienstverlening; |
c. | havengerelateerde zakelijke dienstverlening; |
met daarbij behorend(e): | |
d. | ondergeschikte kantoor- en horecavoorzieningen; |
f. | verhardingen, wegen en paden; |
g. | parkeervoorzieningen; |
h. | nutsvoorzieningen; |
i. | groenvoorzieningen; |
j. | kabels en leidingen; |
k. | waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals keerwanden en beschoeiingen; |
l. | kaden, taluds en afmeervoorzieningen. |
3.2 | Bouwregels |
3.2.1 | Algemeen |
Op de voor “Bedrijventerrein - Haven” bestemde gronden mogen uitsluitend binnen de bestemming passende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. | |
3.2.2 | Gebouwen |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: | |
a. | de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is aangegeven; |
b. | het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage” is aangegeven; |
c. | het bruto vloeroppervlak ten behoeve van havenfacilitaire dienstverlening en/of havengerelateerde zakelijke dienstverlening mag niet meer dan 1.500 m² per gebouw bedragen. |
3.2.3 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: | |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 4 meter; |
b. | de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 25 meter. |
3.3 | Afwijken van de bouwregels |
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: | |
a. | 3.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte met niet meer dan twee meter wordt vergroot; |
b. | 3.2.2 onder c en toestaan dat het bebouwingspercentage met niet meer dan 10% wordt vergroot. |
3.4 | Specifieke gebruiksregels |
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | het gebruik van gronden en opstallen voor niet havengerelateerde bedrijven; |
b. | het gebruik van gronden en opstallen voor zelfstandige horecavoorzieningen; |
c. | het gebruik van gronden en opstallen voor zelfstandige kantoren. |
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 1
4.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van (mogelijk) aanwezige archeologische waarden. |
4.2 | Bouwregels |
4.2.1 | Deskundigenrapport |
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 18 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag, de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP in voldoende mate is vastgesteld. | |
4.2.2 | Voorschriften omgevingsvergunning |
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP betreft: | |
a. | de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; |
b. | de verplichting tot het doen van opgravingen; |
c. | de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
4.2.3 | Uitzondering |
Het bepaalde in 4.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten. |
4.3 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
4.3.1 | Verbod |
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en/of werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 18 meter beneden NAP: | |
a. | grondbewerkingen (van welke aard dan ook); |
b. | het in de bodem drijven of boren van voorwerpen; |
c. | het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen. |
4.3.2 | Deskundigenrapport |
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 4.3.1 wordt uitsluitend verleend, indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag, de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP in voldoende mate is vastgesteld. | |
4.3.3 | Voorschriften omgevingsvergunning |
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.3.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP betreft: | |
a. | de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; |
b. | de verplichting tot het doen van opgravingen; |
c. | de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. |
4.3.4 | Uitzondering |
Het bepaalde in 4.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden, het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten. |
4.4 | Wijzigingsbevoegdheid |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie - 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn. |
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 | (Beperkt) kwetsbare objecten | |
6.1.1 | Bouwregels | |
Aanvullend op het bepaalde in 3.2.2 gelden voor het bouwen van (beperkt) kwetsbare objecten de volgende regels: | ||
a. | (beperkt) kwetsbare objecten zijn slechts toegelaten voor zover ze haven- of industriegebonden zijn en in een gebied liggen waarvoor een veiligheidscontour is vastgesteld; | |
b. | in afwijking van het bepaalde in 3.2.3 onder a zijn beperkt kwetsbare objecten tevens toegelaten voor zover ze ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan aanwezig waren; | |
c. | het bouwen of veranderen van niet ondergeschikte aard van overeenkomstig de vorige leden toegelaten (beperkt) kwetsbare objecten in het gebied waarvoor een veiligheidscontour geldt, is slechts toegestaan, voor zover deze objecten zijn voorzien van of zijn uitgerust met: | |
1. | scherfwerende beglazing in kitsponningen, en | |
2. | een adequaat functionerend centraal afsluitbaar ventilatiesysteem, en | |
3. | lekwerende voorzieningen bij raam- en deuropeningen, of | |
4. | indien niet aan het bepaalde in 3.2.3 sub c onder 2 en 3 wordt voldaan, een tijdelijke vluchtruimte, waaronder wordt begrepen een in of direct naast het object gelegen afsluitbare ruimte van voldoende omvang om het gemiddelde aantal personen dat in het object werkzaam is gedurende een calamiteit voor enkele uren een adequate verblijfplaats te bieden, welke ruimte gas- en luchtdicht is of op korte termijn op overdruk kan worden gebracht en gehouden; | |
6.1.2 | Afwijken van de bouwregels | |
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: | ||
a. | 6.1.1 sub c indien op een andere wijze een vergelijkbaar veiligheidsniveau kan worden gerealiseerd; | |
b. | 6.1.1 sub d als de bedrijfseconomische noodzaak daarvan is aangetoond met een bedrijfseconomisch onderzoek. |
6.1.3 | Voorwaarden omgevingsvergunning |
Alvorens vergunning te verlenen als bedoeld in 6.1.2 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de milieudeskundige en de veiligheidsregio. | |
6.1.4 | Toepassingsbereik |
Het bepaalde in 7.1 is, met uitzondering van het bepaalde in 7.1.1 sub c, niet van toepassing op (beperkt) kwetsbare objecten die behoren tot een inrichting als bedoeld in artikel 2 eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat gold ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. | |
6.1.5 | Strijdigheid met Bouwbesluit |
Voor zover de in 6.1.1 sub c opgenomen maatregelen of daarmee gelijk te stellen maatregelen teven vereist zijn op grond van het Bouwbesluit, prevaleert in geval van strijdigheid het bepaalde in het Bouwbesluit. |
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 | Geluidzone - industrie |
7.1.1 | Aanduidingsomschrijving |
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van de gezoneerde industrieterreinen 'Europoort-Maasvlakte' en 'Maasvlakte 2'. | |
7.1.2 | Bouwregels |
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemming(en), mogen geen nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd. | |
7.1.3 | Afwijken van de bouwregels |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 7.1.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein / de industrieterreinen op de gevels van deze woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde. |
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 | Afwijken van maten |
8.1.1 | Afwijken |
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning met ten hoogste 10% afwijken van de in het bestemmingsplan opgenomen maten. |
8.1.2 | Voorwaarden omgevingsvergunning |
Afwijking wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. |
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 | Overgangsrecht bouwwerken |
9.1.1 | Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, |
a. | gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
b. | na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. |
9.1.2 | Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig afwijken van het bepaalde in 9.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. |
9.1.3 | Het bepaalde in 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
9.2 | Overgangsrecht gebruik |
9.2.1 | Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
9.2.2 | Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 9.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
9.2.3 | Indien het gebruik, bedoeld in het 9.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
9.2.4 | Het bepaalde in 9.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Servicehaven Maasvlakte”, gemeente Rotterdam. |