KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Ijzererts En Kolen
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Maatschappelijk
Artikel 7 Tuin
Artikel 8 Verkeer - Wegverkeer
Artikel 9 Verkeer - Metro/sneltram
Artikel 10 Verkeer - Spoor- En Wegverkeer
Artikel 11 Verkeer - Spoorverkeer
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 13 Wonen
Artikel 14 Leiding
Artikel 15 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 16 Leiding - Olie
Artikel 17 Waarde - Archeologie
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Anti-dubbeltelregel
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
Artikel 22 Slotregel
Bijlage 1 Aanvullend Nge Onderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Qra
Bijlage 4 Flora En Faunaonderzoek
Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek

Tracé olieleiding van Rotterdam-Meetstation-1 naar Shell Pernis - Gedeelte Charlois

Bestemmingsplan - gemeente Rotterdam

Vastgesteld op 18-12-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Tracé olieleiding van Rotterdam-Meetstation-1 naar Shell Pernis - Gedeelte Charlois met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2085TraceOlieICH-va01 van de gemeente Rotterdam.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 afgraven en ophogen van de bodem:

het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd. Hieronder wordt niet begrepen:

  1. a. de werkzaamheden, die in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering worden verricht zoals (diep)ploegen en frezen;
  2. b. het maken van ondiepe (circa 1 meter) en weder te dichten sleuven en gaten voor het leggen van buizen, drainagebuizen en kabels;
  3. c. het reguliere onderhoud aan watergangen (baggerwerkzaamheden).

1.6 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak (bovengronds) van een bouwperceel door gebouwen mag worden ingenomen.

1.9 bestaand (in relatie tot bebouwing):

bebouwing aanwezig ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.

1.10 bestaand (in relatie tot gebruik):

gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 Keur:

wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.

1.16 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.17 nutstuin

tuindeel met fruitbomen en moestuin.

1.18 watergang:

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.3 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Ijzererts En Kolen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - IJzererts en kolen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het mijnbouwbedrijf door ondergrondse productieputten en bovengrondse behandelingsfaciliteiten.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutstuinen;
  2. b. met bijbehorende voorzieningen, ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden, beschoeiingen, duikers en gemalen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, met bijbehorende voet- en fietspaden en watergangen.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in de bestemming passen, zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers, niet groter dan 10 m3 (al dan niet ondergronds), bovenleidingsmasten c.q. -portalen ten behoeve van trambanen, bruggen, duikers.

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ten dienste van sociale, culturele, medische, educatieve, recreatieve of levensbeschouwelijke voorzieningen, dan wel ten behoeve van de openbare dienst, met de daarbij behorende ontsluitingswegen en -paden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, waterpartijen en waterlopen.

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen;
  2. b. de daarbij behorende paden en waterpartijen.

Artikel 8 Verkeer - Wegverkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen met bovenleidingen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken als viaducten, bruggen, duikers;
  2. b. voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen;
  3. c. geluidswerende voorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op de in 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. de in het eerste lid bedoelde kunstwerken;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als portalen ten behoeve van de bewegwijzering, straatmeubilair, verfraaiingselementen, reclame-inrichtingen, openbare nutsvoorzieningen met een inhoud van maximaal 60 m³, geluidsschermen en andere voorzieningen ter beperking van geluidshinder veroorzaakt door het wegverkeer;
  3. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard zoals een brug, een duiker.

Artikel 9 Verkeer - Metro/sneltram

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Metro/sneltram' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorbanen ten dienste van het stadsspoorwegverkeer, alsmede bij de stadsspoorweg behorende, voor de functionering van het stadsspoorwegverkeer noodzakelijke bouwwerken en voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op de in 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. de voor de functionering van het stadsspoorwegverkeer noodzakelijke bouwwerken en voorzieningen.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), is slechts toegestaan, voor zover de belangen van het stadsspoorwegverkeer dat gedogen. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk verzoek om advies aan de metrobeheerder te overleggen.

Artikel 10 Verkeer - Spoor- En Wegverkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Spoor- en wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeers- en verblijfsruimte, te weten:
    1. 1. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen en voorzieningen ten behoeve van het spoorwegverkeer, zoals spoorbanen en -emplacementen met bovenleidingen, met de daarbij behorende kunstwerken, als bruggen, viaducten en duikers;
    2. 2. voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven zoals trottoirs, paden en trappen;
  2. b. geluidswerende voorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen.

10.2 Bouwregels

Op de in 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, te weten:

  1. a. de in het eerste lid bedoelde kunstwerken;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals portalen ten behoeve van de bewegwijzering en geluidsschermen ter beperking van de geluidshinder veroorzaakt door het weg- en spoorverkeer, straatmeubilair, verfraaiingselementen, reclame-inrichtingen, leidingviaducten, alsmede voor de functionering van het spoorwegverkeer noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals seinpalen en overwegbomen;
  3. c. voor het goed functioneren van het spoorwegverkeer noodzakelijke gebouwen;
  4. d. niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut als telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, transformatorgebouwen, verdeelkasten, gasdrukregel-, meet- en pompstations, gemaalgebouwen.

Artikel 11 Verkeer - Spoorverkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Spoorverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeers- en verblijfsruimte, te weten spoorbanen en terreinen ten behoeve van het spoorwegverkeer, met de daarbij behorende kunstwerken, als bruggen, viaducten, duikers, geluidwerende voorzieningen alsmede groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen.

11.2 Bouwregels

Op de in 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. de onder a. genoemde bouwwerken;

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), is slechts toegestaan, voor zover de belangen van het havenspoorwegverkeer dat gedogen. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk verzoek om advies aan de spoorwegbeheerder, te overleggen.

Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeers- en verblijfsruimte, te weten:
    1. 1. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen;
    2. 2. voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen;
  2. b. groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  3. c. openbare nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op de in 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals straatmeubilair, verfraaiingselementen, speelelementen, fietsbergingen, reclame-inrichtingen, al dan niet ondergrondse afvalcontainers, openbare nutsvoorzieningen met een inhoud van maximaal 60 m³;
  2. b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard zoals een brug, een duiker.

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. voorzieningen ten behoeve van wonen.

Artikel 14 Leiding

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. een hogedruk aardgastransportleiding, met een diameter van 12 inch en een druk van 40 bar,
  2. b. II.twee NAM-leidingen, te weten:
    1. 1. - een gasleiding, met een diameter van 6 inch;
    2. 2. - een olieleiding, met een diameter van 8 inch;
  3. c. een ondergrondse rioolwaterpersleiding;
  4. d. een ondergrondse hoogspanningsverbinding;

met de daarbij behorende voorzieningen;

14.2 Bouwregels

Op de in 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 14.1 bedoelde leidingen worden gebouwd.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het bouwen ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen onder de voorwaarden dat:

  1. a. de belangen van de leidingen zoals bedoeld in het eerste lid niet worden geschaad
  2. b. alvorens af te wijken, dient de aanvrager aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van de leidingbeheerder te overleggen. Burgemeester en wethouders kunnen aan de afwijking voorschriften verbinden ter bescherming van de belangen van de leidingen zoals bedoeld onder het eerste lid onder a.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  1. a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  2. b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen;
  3. c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen en afgraven alsmede door ophogen;
  4. d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  5. e. het verrichten van graafwerkzaamheden.

Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor het doelmatig functioneren van de leiding niet onevenredig wordt of kan worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies aan de leidingbeheerder te overleggen.

Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op normale werkzaamheden van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavig gebied.

Artikel 15 Leiding - Hoogspanningsverbinding

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het bovengronds aanleggen en instandhouden van hoogspanningsverbindingen, waarin antennes ten behoeve van de telecommunicatie toegestaan zijn, en voor bouwwerken ter ondersteuning van deze verbindingen.

15.2 Bouwregels

15.3 Afwijken van de bouwregels

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Leiding - Olie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse olieleiding met een diameter van maximaal 4 inch, met de daarbij behorende voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Waarde - Archeologie

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

17.2 Bouwregels

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd indien voldaan wordt aan een van de volgende voorwaarden:

  • maximale diepte; 0 meter NAP en
  • maximale oppervlakte; 200 m2.

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Waterstaat - Waterkering

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering met de daarbij behorende waterstaatswerken zoals taluds, glooiingen en onderhoudswegen, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals duikers, keerwanden en beschoeiingen.

18.2 Bouwregels

Op de in 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de in 18.1 bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 18.1 voor het bouwen ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen onder de voorwaarden dat:

  1. a. de belangen van de waterstaat niet worden geschaad;
  2. b. alvorens de vrijstelling te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de vrijstelling aan burgemeester en wethouders een schriftelijk advies van de dijkbeheerder te overleggen. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vrijstelling voorschriften verbinden ter bescherming van de belangen van de waterstaat.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 19 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels

20.1 Geringe afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit bestemmingsplan indien op ondergeschikte punten een geringe afwijking in de begrenzing, het gebruik, het beloop van de weg, de ligging of de vorm van een terrein in het belang van een behoorlijke bebouwing, inrichting dan wel gebruik noodzakelijk is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

21.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 21.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 21.1 met maximaal 10%.

21.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 21.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

21.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 21.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

21.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 21.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

21.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 21.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Tracé olieleiding van Rotterdam-Meetstation-1 naar Shell Pernis - Gedeelte Charlois".

Bijlage 1 Aanvullend Nge Onderzoek

Bijlage 1 Aanvullend NGE onderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Qra

Bijlage 3 QRA

Bijlage 4 Flora En Faunaonderzoek

Bijlage 4 Flora en faunaonderzoek

Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 5 Archeologisch onderzoek