KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
2 Bestemmingsregels
Artikel 15 Verkeer - Spoorverkeer
Artikel 17 Verkeer – Wegverkeer
Artikel 21 Waarde - Archeologie 1
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Slotregel

Hoek van Holland - Bedrijventerreinen, 1e herziening

Bestemmingsplan - gemeente Rotterdam

Vastgesteld op 17-12-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

A.
In deze regels wordt verstaan onder:
Plan:
het bestemmingsplan “Hoek van Holland - Bedrijventerreinen, 1e herziening” met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2094HvHBdr1eherz-va02 van de gemeente Rotterdam.
B.
Toepassingsbereik:
Deze herziening omvat een functiewijziging van enkele gronden, zoals opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan “Hoek van Holland - Bedrijventerreinen”, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Rotterdam bij besluit van 4 juli 2013. De in dat bestemmingsplan opgenomen planregels, als ook de bijlage, behorende bij het bestemmingsplan
“Hoek van Holland - Bedrijventerreinen”, blijven ongewijzigd en onverminderd van toepassing.

2 Bestemmingsregels

Artikel 15 Verkeer - Spoorverkeer

15.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer- Spoorverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
een stationsgebouw;
b.
spoorbanen ten dienste van het spoorwegverkeer, met de bijbehorende voorzieningen, alsmede groen, water, ontsluitingswegen en -paden en dergelijke;
c.
ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kiosk' is één horecavestiging toegestaan met een bruto vloeroppervlak van maximaal 75 m2;
d.
ongebouwde (gevel) terrassen, grenzend aan de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kiosk';
e.
'Waarde - Archeologie - 1';
f.
'Leiding - Hoogspanning', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd;
g.
'Waterstaat - Waterkering', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
15.2
Bouwregels
15.2.1
Algemeen
Op de voor ‘Verkeer- Spoorverkeer’ bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
a.
een stationsgebouw;
b.
spoorbanen, kunstwerken, zoals viaducten, bruggen en duikers en overige voor het functioneren van het spoorwegverkeer nodige bouwwerken;
c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bovenleidingen, seinpalen, overwegbomen, straatmeubilair, reclame-inrichtingen, geluidswerende voorzieningen e.d.
15.2.2
Bouwnormen
Voor het bouwen gelden de volgende bebouwingsnormen:
a.
de maximale bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 15 meter bedragen;
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet hoger zijn dan 20 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, die niet hoger mogen zijn dan 3 meter.
15.3
Medebestemming
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 1', 'Leiding - Hoogspanning', 'Waterstaat - Waterkering' is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

Artikel 17 Verkeer – Wegverkeer

17.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Wegverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken zoals viaducten, bruggen, duikers;
b.
voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen;
c.
groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
d.
bouwwerken ten behoeve van kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
e.
geluidswerende voorzieningen;
f.
uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
g.
'Waarde - Archeologie - 1';
h.
'Waterstaat - Waterkering', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd;
i.
'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
17.2
Bouwregels
17.2.1
Algemeen
Op de voor ‘Verkeer- Wegverkeer’ bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
a.
in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3;
b.
uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder b., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld.
17.3
Medebestemming
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 1', 'Leiding - Hoogspanning', 'Waterstaat - Waterkering' is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 1

21.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
21.2
Bouwregels
21.2.1
Rapport archeologisch deskundige
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in 21.3.1.
21.2.2
Te verbinden voorwaarden aan omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning de volgende regels verbinden:
a.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
b.
de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
c.
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
21.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.3.1
Verbod
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in 21.3.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,0 meter beneden NAP en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.
21.3.2
Vergunningsplichtige werken c.q. werkzaamheden
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
a.
grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
b.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
c.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
d.
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, afgraven;
e.
het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
f.
het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
21.3.3
Uitgezonderde werkzaamheden
Het vergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
21.3.4
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
21.3.5
Te verbinden voorwaarden aan omgevingsvergunning
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
a.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
b.
de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
c.
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een waterkering.
23.2
Bouwregels
23.2.1
Verbod
Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en), niet worden gebouwd.
23.2.2
Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 23.2.1 is niet van toepassing voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
23.2.3
Toegestane bouwwerken
Ten behoeve van de functie waterstaat - waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen e.d.
23.3
Afwijken van de bouwregels
23.3.1
Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits het belang van de waterkering daardoor niet wordt geschaad.
23.3.2
Advies
Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang, tenzij aantoonbaar een watervergunning overgelegd kan worden.
23.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1
Verbod
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
b.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
c.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
d.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
e.
het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
23.4.2
Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 23.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
23.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 23.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering/het waterstaatsbelang;
b.
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 30 Slotregel

Dit artikel krijgt de navolgende toevoegingen:
1.
Deze planregels vormen in combinatie met het geldende bestemmingsplan “Hoek van Holland - Bedrijventerreinen” de eerste herziening van het bestemmingsplan “Hoek van Holland - Bedrijventerreinen”.
2.
Deze planregels kunnen worden aangehaald onder de naam “Bestemmingsplan Hoek van Holland – Bedrijventerreinen, 1e herziening”.