KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - 2
Artikel 4 Bedrijf - Chemie En Biobased Industry
Artikel 5 Bedrijf - Containers
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Water
Artikel 8 Water - 2
Artikel 9 Leiding - Gas
Artikel 10 Leiding - Leidingstrook
Artikel 11 Waarde - Archeologie 1
Artikel 12 Waarde - Archeologie 2
Artikel 13 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Geluidzone - Industrie
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
Artikel 19 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Vigerende Ruimtelijke Plannen
2.3 Gekozen Planopzet
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Opzet Bestemmingsplan
5.2 Relatie Met Onderliggende Ruimtelijke Plannen
5.3 Toelichting Op De Planregels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Beschouwing Ontwerp Van De Aanleg Van Een Mantelbuis Voor Elektriciteitskabels
Bijlage 2 Archeologisch Beleidsbesluit Yangtzekanaal
Bijlage 3 Goedkeuring Minister Ezk

Correctie net op zee Hollandse Kust (zuid)

Bestemmingsplan - Gemeente Rotterdam

Vastgesteld op 18-06-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Correctie net op zee Hollandse Kust (zuid) met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01 van de gemeente Rotterdam.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 Archeologisch deskundige

Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.

1.5 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 Bebouwingspercentage

Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak door gebouwen mag worden ingenomen.

1.7 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 Bebouwingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 Bouwaanduidingen

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.10 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.11 Bouwgrens

De grens van een Bouwvlak.

1.12 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.13 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.14 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.15 NAP

Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.

1.16 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.17 Peil

  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;
  • indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.

1.18 Water

Waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater.

1.19 Wet ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

Vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.

2.7 De breedte van een gebouw

Van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Bedrijf - Chemie En Biobased Industry

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Chemie en biobased industry' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Bedrijf - Containers

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Containers' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

Artikel 8 Water - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Leiding - Gas

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen, afsluiterschema's en gasontvangststations.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijking van de bouwregels

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Leiding - Leidingstrook

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een leidingstrook, met daarin buisleidingen, leidingen en kabels, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen en mofputten.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Waarde - Archeologie 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waarde - Archeologie 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Geluidzone - Industrie

Zone industriecontour (50 dB(A)) Maasvlakte 2.

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Bouwregels

16.1 Maximum bebouwingspercentage

Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.

16.2 Maximum bouwhoogte

Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bouwhoogte is vermeld, geldt er geen beperking ten aanzien van de bouwhoogte.

Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels

17.1 Bouwwerken ten behoeve van de veiligheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van - niet voor woning bestemde - bouwwerken ten behoeve van de veiligheid zoals radar-, lichten-, verkeers- en controleposten, detectiepoorten, strooizoutopslagen, calamiteitenopstelplaatsen, bebakeningen en bebordingen.

17.2 Geringe afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit bestemmingsplan indien op ondergeschikte punten een geringe afwijking in de begrenzing, het gebruik, het beloop van de weg, de ligging of de vorm van een terrein in het belang van een behoorlijke bebouwing, inrichting noodzakelijk is.

17.3 Tijdelijk gebruik

  1. a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van twee jaar voor de opslag van bouwmaterialen, bouwketen en/of parkeren;
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van tien jaar voor duurzame toepassingen zoals zonne-energie en verbouwen van gewassen maar met uitzondering van de opwekking van elektriciteit door middel van windenergie;
  3. c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van een jaar voor de opslag van goederen met uitzondering van gevaarlijke stoffen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

18.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Correctie net op zee Hollandse Kust (zuid)'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 22 februari 2018 is het inpassingsplan 'Net op zee Hollandse Kust (zuid)' vastgesteld door de ministers van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met dat inpassingsplan is de aanleg van ondergrondse hoogspanningskabels van het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) op zee naar het bestaande 380 kV hoogspanningsstation Maasvlakte en een nieuw transformatorstation op de Maasvlakte planologisch mogelijk gemaakt en zijn de kabels na aanleg beschermd door de in het plan opgenomen beschermingszone. TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) zal als netbeheerder op zee de verbinding realiseren en is initiatiefnemer van dit voorliggende bestemmingsplan.

Het voorliggende bestemmingsplan ziet op een (beperkte) verschuiving en versmalling van de planologische beschermingszone voor een klein deel van de verbinding als gevolg van ontwikkelingen in de uitvoeringsfase, en kan daarmee als 'planologische reparatie' worden gezien.

Achtergrond planologische reparatie
Bij de detailuitwerking van de boorlijn die onder het Yangtzekanaal en het ECT/Euromax terrein is gerealiseerd bleek ondermeer op basis van een uitgebreid experts-advies van onder andere Deltares (zie bijlage 1), dat de boorlijn gezien de bodemgesteldheid op een minder grote diepte gelegd moest worden. Dit komt doordat door bij het boren op de oorspronkelijk geplande diepte van -50 m NAP als gevolg van het aldaar aanwezige erosiegevoelige, fijn granulair materiaal significant grotere risico's zouden ontstaan op het verzanden van de boorgang en het vastlopen van de intrekoperatie (het door het boorgat trekken van de mantelbuizen voor hoogspanningskabels). Op basis van het advies is een nieuwe boorlijn op -41 m NAP ontworpen, in plaats van de oorspronkelijke -50 m NAP.

De wijziging in diepteligging (van -50m NAP naar -41m NAP) veroorzaakte ook een wijziging in het horizontale vlak, omdat rekening gehouden dient te worden met een minimale afstand tot de bestaande kabels en leidingen, die ook op deze diepte van -41m NAP liggen. Daarom is ter hoogte van het Yangtzekanaal en het ECT/Euromax terrein sprake van een lichte verschuiving (oostwaarts in het horizontale vlak) van de boorlijn ten opzichte van de in het voornoemde inpassingsplan opgenomen beschermingszone voor de hoogspanningsverbinding. De nieuwe boorlijn ligt daardoor voor een zeer beperkt deel buiten beschermingszone uit het inpassingsplan. Deze afwijking is iets groter dan 10 meter (zie figuur 1.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01_0001.png"
Figuur 1.1. Afwijking aangepaste kabeltracé ten opzichte van beschermingszone van het inpassingsplan.

Daarnaast wordt de beschermingszone aangepast van het verlengde deel van de boring, te weten het deel dat met open ontgraving aangelegd wordt (zie het blauw omcirkelde deel in figuur 1.1), nabij de aansluiting op de bestaande leidingstrook. Enerzijds is dit deel inmiddels verder uitgewerkt, waardoor er minder marge in de beschermingszone nodig is. Anderzijds is dit deel wat betreft ligging verplaatst, omdat het oorspronkelijke tracé er vanuit ging dat de bestaande kabels in open ontgraving konden worden gekruist. Er is echter recent vastgesteld dat ter hoogte van de kruising een mof is toegepast door Stedin. Dit was vooraf niet bekend (niet op tekening vastgelegd). Voor het kruisen van de mof in open ontgraving is geen toestemming gegeven door Stedin. In overleg met Stedin, het Leidingenbureau van gemeente Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam (HbR) is daarom een beperkt aangepaste ligging van het tracé ontwikkeld, welke tot uitvoering zal worden gebracht (zie figuur 1.2). Met deze aangepaste ligging kunnen de kabels van Stedin nu wel in open ontgraving worden gekruist.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01_0002.png"
Figuur 1.2. Afwijking verlengstuk in open ontgraving (rode lijnen met arcering) ten opzichte van beschermingszone van het inpassingsplan (blauwe lijnen met rode afkadering).

Vastleggen van de beschermingszone
De boring is reeds uitgevoerd, de open ontgraving wordt later in 2020 uitgevoerd. Op basis van het onderliggende bestemmingsplan Maasvlakte 1 (vastgesteld d.d. 23 april 2015) met de vigerende bestemmingen Bedrijf - Containers, Bedrijf -2, Bedrijf - Chemie en biobased industry en Water, alsook op basis van bestemmingsplan Maasvlakte 2 (vastgesteld d.d. 6 september 2018) met de vigerende bestemming Water - 2 zijn reeds kabels en leidingen toegestaan. De kabels zijn dan ook in overeenstemming met bestaande bestemmingen aangelegd. Voorafgaand aan de boring is een aangepaste leidingvergunning (betreffende Beschikking met aanvraagnummer 25681, 26 januari 2018) door het Leidingbureau Rotterdam afgegeven. Gedurende de aanlegfase en daaraan voorafgaand is ook veel contact geweest met de verschillende omgevingspartijen zoals het Havenbedrijf Rotterdam, het Leidingenbureau en toezichthouders van de gemeente, betrokken kabels- en leidingeigenaren en nabij gelegen industrie – in het bijzonder ECT/Euromax - over de uitvoeringsaspecten van de boring.

De aangepaste beschermingszone van zowel de aangepaste boorlijn als het aangepaste verlengstuk in open ontgraving zijn in dit reparatieplan vastgelegd. Het betreft een zeer beperkte aanpassing van de planologische situatie, uitsluitend gericht op de beschermingszone van de kabel ter hoogte van het Yangtzekanaal, het terrein van ECT/Euromax en de aansluiting op de bestaande leidingstrook.

Beschermen en versmallen
De onderhavige planologische reparatie heeft twee functies; enerzijds het verleggen van de beschermingszone om het aangepaste kabeltracé te beschermen en anderzijds een versmalling van de beschermingszone, om geen onnodige belemmeringen op de betrokken gronden te leggen. In het inpassingsplan was al voorgesorteerd op versmalling van de beschermingszone door daarvoor een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. De versmalling van de beschermingszone vindt plaats met inachtneming van de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 4.6 van de regels van het inpassingsplan.
Goedkeuring van de minister van Economische Zaken en Klimaat
Voor de aanpassing van de beschermingszone als gevolg van het aangepaste kabeltracé, is de Raad op grond van artikel 7.2, onder c, van de regels van het inpassingsplan slechts bevoegd indien zij hiertoe vooraf schriftelijk goedkeuring heeft gekregen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister heeft deze goedkeuring verleend (zie bijlage 3).

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt op de Maasvlakte, ter hoogte van het Yangtzekanaal en het ECT/Euromax terrein. Hiervoor wordt verwezen naar figuur 1.1 en 1.2. Op figuur 1.3 is een luchtfoto afgebeeld, waarop het plangebied in zijn nabije omgeving te zien is. De exacte begrenzing van het plangebied is ingetekend op de verbeelding van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01_0003.png"Figuur 1.3: Luchtfoto plangebied en directe omgeving

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk twee wordt een beschrijving van het plan gegeven. Hierin komt de huidige situatie aan bod en wordt ingegaan op de vigerende bestemmingsplannen. Tevens wordt de beoogde situatie beschreven. In hoofdstuk drie wordt het relevante ruimtelijke beleid van het Rijk, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam beschreven. In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de verschillende, voor dit bestemmingsplan relevante, milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk vijf wordt een juridische toelichting gegeven op het bestemmingsplan. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

Het plangebied is gelegen op de Maasvlakte, alwaar vooral grootschalige en zware bedrijvigheid plaatsvindt. Het plangebied loopt over het Yangtzekanaal en voor een deel ook over het ECT/Euromax terrein. Het Yangtzekanaal is circa 600 meter breed en circa 20 meter diep en biedt doorgang voor de grootste zeeschepen ter wereld naar de achtergelegen havens.

Er zijn geen woningen of andere wettelijk aangewezen gevoelige objecten of functies in de directe omgeving van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01_0004.png"
Figuur 2.1: Plangebied

2.2 Vigerende Ruimtelijke Plannen

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Maasvlakte 1', vastgesteld op 23 april 2015, het bestemmingsplan Maasvlakte 2, vastgesteld op 6 september 2018, en het inpassingsplan 'Net op zee Hollandse Kust (zuid)', vastgesteld op 22 februari 2018. Het plangebied heeft ingevolge het bestemmingsplan Maasvlakte 1 de bestemmingen Bedrijf - Containers, Bedrijf -2, Bedrijf - Chemie en biobased industry en Water. Ingevolge het bestemmingsplan Maasvlakte 2 heeft het plangebied de bestemming Water-2. Binnen deze bestemmingen zijn onder andere kabels en leidingen toegestaan. De aanleg van de hoogspanningsverbinding is hierbinnen mogelijk. Echter, deze wordt niet overal door het inpassingsplan beschermd omdat ter plaatse niet overal de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook uit het inpassingsplan geldt. Om het aangepaste kabeltracé enerzijds toch (volledig) te kunnen beschermen en anderzijds geen onnodige beperkingen op te leggen aan omliggende gronden, is in dit bestemmingsplan een aanpassing van de beschermingszone opgenomen. Voor het overige zijn de onderliggende bestemmingen gehandhaafd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01_0005.png"
Figuur 2.2: Uitsnede vigerende bestemmingsplannen (bestemmingsplan Maasvlakte 2 meer transparant weergegeven) en inpassingsplan met aanduiding van het plangebied (rood)

2.3 Gekozen Planopzet

Het projectbestemmingsplan heeft als doel het geven van een juridisch-planologische regeling om de kabels in het aangepaste kabeltracé te beschermen. Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding waarop onder meer de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en deze toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende deel van het bestemmingsplan. In deze toelichting worden onder andere de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. Hierin staat ook beschreven wat het vigerend beleid inhoudt en met welke (milieu)planologische aspecten rekening is gehouden.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk geeft een korte weergave van het bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde ruimtelijke beleidskader.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, vastgesteld op 13 maart 2012, staan de plannen van de rijksoverheid ten aanzien van aspecten op het gebied van ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te kunnen bewerkstelligen laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Tevens werkt het Rijk aan een eenvoudigere regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat ruimte voor regionaal maatwerk.

Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien:

  • een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt, bijvoorbeeld het reserveren van ruimte voor militaire activiteiten en het stellen van opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainports, greenports en valleys;
  • over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan, bijvoorbeeld het stimuleren van biodiversiteit, duurzame energie, watersysteemherstel of het beschermen van werelderfgoed;
  • een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bij dit laatste gaat het bijvoorbeeld om de hoofdnetten van weg, spoor, water en energie, maar ook de bescherming van gezondheid van inwoners is op rijksniveau relevant.

Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid en heeft daarom uit bovenstaande drie doelen slechts dertien nationale belangen naar voren laten komen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De dertien belangen van het Rijk zijn:

  • een excellent ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en energietransitie;
  • ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem;
  • het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen;
  • verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • ruimte voor waterveiligheid en duurzame zoetwatervoorzieningen en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

Doorwerking plangebied
De beperkte verplaatsing en versmalling van een reeds bestaande beschermingszone van een hoogspanningsverbinding heeft geen nationaal belang en het rijksbeleid vormt dan ook geen belemmering voor de voorgestane ontwikkeling.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het beleid dat in de SVIR is geformuleerd, is in het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (hierna: Barro) vastgelegd in regelgeving. In het Barro zijn nationale belangen vastgelegd waar provincies en gemeenten rekening mee moeten houden als zij inpassingsplannen en bestemmingsplannen opstellen. De elektriciteitsvoorziening is aangemerkt als een nationaal belang.

Doorwerking plangebied
Wat betreft de elektriciteitsvoorziening zijn bestaande hoogspanningsverbindingen opgenomen. Met hoogspanningsverbindingen worden in het Barro verbindingen van 220 kV en hoger bedoeld. Het onderhavige bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van een nieuwe hoogspanningsverbinding, maar betreft slechts een beperkte verplaatsing en versmalling van een reeds bestaande beschermingszone van een hoogspanningsverbinding. Het voorliggende bestemmingsplan is niet in strijd met de regels uit het Barro.

3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid

Per 1 april 2019 is al het bestaande provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving samengevoegd in een Omgevingsvisie en een Omgevingsverordening, deze vormen tezamen met het Programma Ruimte het Omgevingsbeleid Zuid-Holland. De Visie ruimte en mobiliteit en de daarbij behorende Verordening ruimte 2014 zijn hierdoor vervallen. Het gehele Omgevingsbeleid is alleen redactioneel gewijzigd, de beleidsinhoud is niet veranderd.

Daarnaast zijn in het Omgevingsbeleid operationele doelstellingen opgenomen, zodat zichtbaar is hoe de provincie zelf invulling geeft aan de realisatie van haar beleid. Deze operationele doelstellingen maken onderdeel uit van verschillende uitvoeringsprogramma's en –plannen, zoals het programma Ruimte en het programma Mobiliteit.

3.2.1 Omgevingsvisie

Door het samenvoegen van verschillende beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving sorteert de provincie voor op de Omgevingswet. De Omgevingswet verplicht het Rijk, de provincies en gemeenten een omgevingsvisie te maken. De provinciale Omgevingsvisie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • een introductie op het omgevingsbeleid, waarin opgenomen de kaartbeelden en beschrijving van de ruimtelijke hoofdstructuur;
  • de ontwikkelrichting van het omgevingsbeleid: ambities en sturing. De provincie wil met haar Omgevingsvisie een uitnodigend perspectief bieden, zonder een beoogde eindsituatie te schetsen. Daarom omvat de Omgevingsvisie geen eindbeeld voor 2030 of 2050, maar wel ambities die voortkomen uit actuele maatschappelijke opgaven.
  • een beschrijving van de Omgevingskwaliteit van Zuid-Holland, waaronder de provinciale inzet voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit.
  • de samenhangende beleidskeuzes voor de fysieke leefomgeving. Dit bestaande beleid is integraal toegankelijk via de digitale raadpleegomgeving.

De Omgevingsvisie gaat uit van een zestal richtinggevende ambities in de fysieke leefomgeving:

  • Naar een klimaatbestendige delta
  • Naar een nieuwe economie: the next level
  • Naar een levendige meerkernige metropool
  • Energievernieuwing
  • Best bereikbare provincie
  • Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

Deze nevengeschikte ambities staan niet op zichzelf. Ze zijn geworteld in de historie, ligging en economische structuur van Zuid-Holland en gekoppeld aan de strategische uitdagingen waar deze regio voor staat. Deze ambities zijn de kaders waarbinnen de provincie ruimte geeft. Die ruimte kan per opgave verschillen.

Doorwerking plangebied
Het project betreft slechts een beperkte verplaatsing en versmalling van een reeds bestaande beschermingszone van een hoogspanningsverbinding. Het voorliggende bestemmingsplan is niet strijdig met de Omgevingsvisie van de provincie Zuid-Holland.

3.2.2 Omgevingsverordening

De Omgevingsverordening is een beleidsneutrale integratie van de provinciale regelgeving op de terreinen van de ruimtelijke ordening, het milieu, luchthavens, het beheer en gebruik van wegen en vaarwegen, het waterbeheer, de ontgrondingen, de kwaliteit op dit terrein van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving en de regels over leges, schadevergoeding en andere financiële aspecten in het fysieke domein. Het beleidsneutrale karakter betekent dat bestaande regelgeving op deze domeinen zonder aanpassing van de normstelling en met een gelijkwaardig beschermingsniveau is overgezet in deze integrale omgevingsverordening.

De Omgevingsverordening is vastgesteld met het oogmerk van juridische doorwerking van een deel van het ruimtelijk beleid en bevat daarom regels voor bestemmingsplannen en daarmee gelijkgestelde ruimtelijke plannen.

In de Omgevingsverordening zijn regels opgenomen voor:

  • de bebouwde ruimte en mobiliteit;

(regels met betrekking op duurzame stedelijke ontwikkeling, ontwikkeling van kantoren, bedrijven en detailhandel, glastuinbouwgebied, boom- en sierteeltgebied, bollenteeltgebied, vrijwaringszone provinciale vaarwegen, bescherming netwerk recreatieve vaarwegen en veiligheidszonering oevers Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas.)

  • regels met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit;

(regels met betrekking op de aard en schaal van een ontwikkeling in relatie tot het betreffende gebied.)

  • regels voor landschap, groen en erfgoed;

(regels met betrekking op agrarische bedrijven, herbestemmen bestaande bebouwing buiten BSD (bestaand stads- en dorpsgebied), bestaande niet-agrarische bedrijven en bebouwing buiten BSD, ecologische hoofdstructuur en strategische reservering natuur, molenbiotopen, landgoed- en kasteelbiotopen, graslanden in de Bollenstreek.)

  • regels voor energie, water en bodem.

(regels betrekking hebbende op windenergie, regionale waterkeringen, buitendijks bouwen en archeologie en Romeinse Limes.)

De provincie verwacht van de gemeenten dat in de toelichting van het bestemmingsplan wordt gemotiveerd dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de verordening. Dit is met name van belang als het gaat om regels in de verordening die het karakter hebben van een doelbepaling en daarmee ruimte bieden voor een nadere afweging.

Doorwerking plangebied
In de Omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, onder een aantal voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. De beperkte verplaatsing en versmalling van een reeds bestaande beschermingszone van een hoogspanningsverbinding leidt niet tot wijzigingen in de fysieke omgeving, aangezien deze slechts een beschermende functie heeft. Het voorliggende bestemmingsplan is niet strijdig met de Omgevingsverordening van de provincie Zuid-Holland.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Stadsvisie Rotterdam: Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030

De Stadsvisie (2007) vormt het ruimtelijk kader voor alle investeringen, projecten en plannen die in de stad worden gerealiseerd. De Stadsvisie is een ontwikkelingsstrategie voor de stad Rotterdam, voor de periode tot 2030. De Stadsvisie heeft als missie een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad.

Deze missie is uitgewerkt in een aantal kernbeslissingen op de onderwerpen wonen en economie en deze bepalen wat de komende jaren op deze gebieden gebeurt in de stad. Veel van de kernbeslissingen zullen de komende vijftien jaar worden omgezet in de uitvoering van een aantal (bouw) projecten in de stad, waardoor Rotterdam over pakweg vijftien jaar inderdaad een sterke economie heeft en aantrekkelijke woongebieden kent, ook voor haar hoogopgeleide bewoners.

Op basis van effectmeting zijn dertien gebiedsontwikkelingen aangewezen die het belangrijkst zijn voor de realisatie van de doelen 'sterke economie' en 'aantrekkelijke woonstad', zogenoemde VIP-gebieden. Deze dertien grote gebiedsontwikkelingen krijgen prioriteit in de nabije toekomst (de komende 10 jaar).

Doorwerking plangebied
De Stadsvisie bevat voornamelijk concreet beleid ten aanzien van enkele grootschalige onderwerpen zoals de havens, herstructurering en milieu. De Stadsvisie Rotterdam doet geen concrete uitspraken over het aanpassen van de beschermingszone van het kabeltracé. Het voorliggende bestemmingsplan is niet strijdig met de Stadsvisie Rotterdam.

3.3.2 Beleidsnota Archeologie Rotterdam

In Rotterdam is in 2008 de Beleidsnota Archeologie Rotterdam vastgesteld. In deze nota wordt aangegeven hoe de gemeente met archeologie omgaat.

In 1992 hebben de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen te Valletta (Malta) het Europese Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed ondertekend. Met het Verdrag van Malta is het streven vastgelegd naar onder meer:

  • het behoud van het archeologisch bodemarchief ter plaatse (in situ);
  • het documenteren van het archeologisch bodemarchief, indien behoud niet mogelijk blijkt;
  • het vroegtijdig en volwaardig betrekken van de archeologie bij ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening;
  • het verbreden van het draagvlak voor de archeologie;
  • het toepassen van het beginsel 'de verstoorder betaalt'.

De afspraken van Malta zijn verwerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg, die op 1 september 2007 in werking is getreden. Het zwaartepunt van het archeologiebeleid is bij gemeenten komen te liggen. In een bestemmingsplan moet een gemeente aangeven welke archeologische waarden mogelijkerwijs aan de orde zijn.

Rotterdam draagt sinds 1960 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het doel van het Rotterdamse archeologiebeleid is: (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden. De gemeente Rotterdam bezit een vastgestelde Archeologische Waarden- en Beleidskaart (AWK), een vastgestelde Beleidsnota Archeologie 2008-2011 en een vastgestelde lijst met Archeologisch Belangrijke Plaatsen (ABP's), die opgenomen zijn in de eveneens vastgestelde Archeologieverordening Rotterdam. Genoemde beleidsinstrumenten moeten een tijdige en volwaardige inbreng van archeologische belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen waarborgen.

Doorwerking plangebied
In het onderhavige bestemmingsplan worden geen activiteiten mogelijk gemaakt die de bodem roeren, aangezien het een beperkte aanpassing van de beschermingszone van een reeds toegestane hoogspanningsverbinding betreft (zie hiervoor ook paragraaf 4.5 van het inpassingsplan Net op zee Hollandse Kust (zuid)). Voor het verleggen van het kabeltracé zelf is eerder een archeologisch beleidsbesluit afgegeven door de gemeente Rotterdam (bijlage 2). In dit beleidsbesluit is door de gemeente aangegeven geen reden te hebben tot archeologisch vooronderzoek, vanwege de diepte van de boring.

3.3.3 Visie ondergrondse infra

Gemeente Rotterdam streeft naar:

  • een optimale bereikbaarheid van de ondergrond voor functies/ontwikkelingen in de stad en het havengebied;
  • het borgen van veiligheid in relatie tot kabels die een gevaar kunnen opleveren en leidingen die gevaarlijke stoffen vervoeren; en
  • het beperken van overlast voor de burger bij leidingwerkzaamheden.

Het Leidingenbureau van Stadsbeheer gemeente Rotterdam (het Leidingenbureau) is belast met de uitgifte van vergunningen (of instemmingen) in relatie tot de ondergrondse infrastructuur. Daarnaast houdt zij zich actief bezig met de ontwikkeling van beleid rond kabels en leidingen in een samenwerkingsverband van gemeenten: het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen. Stadsbeheer heeft in 2016 een visiedocument opgesteld ten behoeve van de ondergrondse infrastructuur (Stadsbeheer, Visiedocument Ondergrondse Infrastructuur V1.0, 13-12-2016). Deze visie:

  • is gericht op het intensiever en flexibeler gebruik van de ondergrond; en
  • moet zorgen voor minder opbrekingen.

De Rotterdamse visie op de ondergrond sluit aan bij de 'Resillience strategie' en zorgt voor een toekomstbestendige fysieke basis. Verschillende ontwikkelingen en een grote druk op de ondergrond in bepaalde plekken van de stad, vragen andere maatregelen. Maatregelen die ervoor zorgen dat de kwaliteit van de leefomgeving op niveau blijft:

  • het bundelen van kabels en leidingen;
  • in meerdere lagen leggen van kabels en leidingen;
  • zonder graven (sleufloos) aanleggen van kabels en leidingen.

Met het Leidingenbureau van de gemeente Rotterdam heeft gedurende het gehele proces overleg plaatsgevonden. Er is ook door het Leidingenbureau een leidingenvergunning (Beschikking met aanvraagnummer 25681, 26 januari 2018) verleend.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

In het bestemmingsplan moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening een afweging worden gemaakt van de wijze waarop milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen ten opzichte van elkaar worden gesitueerd. De essentie en het gewicht van milieuonderwerpen is afhankelijk van het gebied, de opgave en eventuele wettelijke eisen. De gemeente Rotterdam is verplicht om bij de voorbereiding van het bestemmingsplan te onderzoeken welke (milieu)waarden bij het plan in het geding zijn en wat de gevolgen van het plan zijn voor deze waarden.

Het onderhavige project betreft slechts een beperkte verplaatsing en versmalling van de bestaande beschermingszone van de hoogspanningsverbinding. De aanleg van de hoogspanningsverbinding is reeds juridisch-planologisch mogelijk. Er zijn dus geen andere effecten op de omgeving. Een verantwoording van de relevante milieu- en omgevingsaspecten is dan ook niet noodzakelijk.

Voor wat betreft archeologie geldt dat in het onderhavige bestemmingsplan geen nieuwe activiteiten mogelijk worden gemaakt die de bodem roeren, aangezien het een beperkte aanpassing van de beschermingszone van de bestaande bestemmingsplannen betreft. Voor het verleggen van het kabeltracé zelf is eerder een archeologisch beleidsbesluit afgegeven door de gemeente Rotterdam (bijlage 2). In dit beleidsbesluit is door de gemeente aangegeven geen reden te hebben tot archeologisch vooronderzoek, vanwege de diepte van de boring.

Het verleggen van de beschermingszone heeft geen effect op de integriteit en werking van de aanwezige kabels en leidingen. De beoordeling van de invloed op andere kabels en leidingen is onderdeel geweest van de toetsing ten aanzien van de leidingenvergunning. Bovendien is het verleggen van de kabelverbinding reeds planologisch mogelijk.

Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving

5.1 Opzet Bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan is opgezet conform de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), zoals die gelden sinds 1 juli 2008. Naast deze toelichting bestaat het bestemmingsplan uit planregels en een verbeelding. De planregels en de verbeelding zijn de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan.

Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP)
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn opgezet conform de Wro en het Bro. Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (hierna: SVBP 2012). De SVBP 2012 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog.

5.2 Relatie Met Onderliggende Ruimtelijke Plannen

Voorliggend bestemmingsplan vervangt de bestaande bestemmingsplannen Maasvlakte 1 (vastgesteld op 23 april 2015) Maasvlakte 2 (vastgesteld op 6 september 2018) ter plaatse van het plangebied. Daarnaast is het voor een deel gelegen over het inpassingsplan Net op zee Hollandse Kust (zuid) (vastgesteld op 22 februari 2018). Voor de aanpassing van de beschermingszone als gevolg van het aangepaste kabeltracé, is de raad op grond van artikel 7.2, onder c, van de regels van het inpassingsplan slechts bevoegd indien zij hiertoe vooraf schriftelijk goedkeuring heeft gekregen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister heeft deze goedkeuring verleend op basis van het concept ontwerp bestemmingsplan (bijlage 3).

5.3 Toelichting Op De Planregels

Inleidende regels
In het eerste hoofdstuk van de regels zijn de inleidende regels opgenomen. Deze bestaan uit definities van begrippen en de wijze van meten.

Bestemmingsregels
In hoofdstuk twee van de regels zijn per bestemming de bestemmingsregels opgenomen. In dit bestemmingsplan wordt slechts een deel van de beschermingszone voor de hoogspanningsverbinding aangepast. Dit is niet mogelijk zonder de onderliggende bestemmingen over te nemen. Daarom zijn deze 1 op 1 overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1. Voor de beschermingszone is aangesloten bij de regeling uit het inpassingsplan Net op zee Hollandse Kust (zuid).

Artikel 3: Bedrijf - 2
Artikel 3 bevat de regels voor de bestemming Bedrijf - 2. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 4: Bedrijf - Chemie en biobased industry
Artikel 4 bevat de regels voor de bestemming Bedrijf - Chemie en biobased industry. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 5: Bedrijf - Containers
Artikel 5 bevat de regels voor de bestemming Bedrijf - Containers. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 6: Verkeer
Artikel 6 bevat de regels voor de bestemming Verkeer. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 7: Water
Artikel 7 bevat de regels voor de bestemming Water. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 8: Water - 2
Artikel 8 bevat de regels voor de bestemming Water - 2. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 2.

Artikel 9: Leiding - Gas

Artikel 9 bevat de regels voor de dubbelbestemming Leiding - Gas. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 10: Leiding - Leidingstrook
Artikel 10 bevat de regels voor de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook. De regels zijn opgesteld in lijn met de regeling uit het inpassingsplan Net op zee Hollandse Kust (zuid).

Artikel 11: Waarde - Archeologie 1
Artikel 11 bevat de regels voor de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1. De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' ziet op de (land)bodems. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 12: Waarde - Archeologie 2
Artikel 12 bevat de regels voor de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2. De bestemming 'Waarde - Archeologie 2' ziet op waterbodems. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 1.

Artikel 13: Waarde - Archeologie 4
Artikel 13 bevat de regels voor de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4. De bestemming 'Waarde - Archeologie 4' ziet op waterbodems. De regels zijn opgesteld in lijn met het vigerende bestemmingsplan Maasvlakte 2.

Algemene regels
In hoofdstuk drie van de regels zijn de algemene regels opgenomen.
In artikel 14 de geluidscontour opgenomen die voor Maasvlakte 2 is vastgesteld op basis van de Wet geluidhinder . Dit is gedeeltelijk gedaan in het bestemmingsplan voor Maasvlakte 2 zelf en, voor zover de contour daarbuiten is gelegen, in aanpalende bestemmingsplannen. Om de geluidcontour volledig in stand te houden wordt daarom in dit bestemmingsplan de grens opnieuw aangeduid op de verbeelding. Binnen de geluidzone Maasvlakte 2 bevinden zich in het plangebied geen geluidgevoelige functies, zodat voor het vaststellen van hogere waarden geen aanleiding bestaat.

In artikel 15 is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt de verplichting de antidubbeltelregel over te nemen in het bestemmingsplan. Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte, die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruikgemaakt.

In artikel 16 zijn de algemene bouwregels opgenomen en in artikel 17 de algemene afwijkingsregels. Beide artikelen zijn overgenomen uit de bestemmingsplannen Maasvlakte 1 en Maasvlakte 2.

Overgangs- en slotregels
Het laatste hoofdstuk van de regels bestaat uit de overgangs- en slotregels.

In artikel 18 zijn de overgangsregels opgenomen. De overgangsregels zijn voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Hiermee worden de bestaande rechten op gronden beschermd.

In artikel 19 is de slotregel opgenomen. In de slotregel wordt de titel van het bestemmingsplan gegeven.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens moeten, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Daartoe wordt een (anterieure) overeenkomst gesloten.

Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in een beperkte planologische verplaatsing en versmalling van een reeds bestaande beschermingszone. Hiermee wordt geen nieuw bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan op te stellen.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke door het plan in het geding zijn. Gezien de beperkte planologische aanpassing en de beperkte betrokken belangen heeft het vooroverleg plaatsgevonden in de vorm van een kennisgeving richting de vooroverlegpartners.

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan zal plaatsvinden volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Als onderdeel van deze procedure wordt het bestemmingsplan gedurende een termijn van 6 weken ter inzage gelegd voor zienswijzen. Bij de vaststelling van dit plan zullen de uitkomsten van de ter inzage legging en de consequenties voor het bestemmingsplan worden beschreven in deze paragraaf.

Bijlage 1 Beschouwing Ontwerp Van De Aanleg Van Een Mantelbuis Voor Elektriciteitskabels

Bijlage 1 Beschouwing ontwerp van de aanleg van een mantelbuis voor elektriciteitskabels

Bijlage 2 Archeologisch Beleidsbesluit Yangtzekanaal

Bijlage 2 Archeologisch beleidsbesluit Yangtzekanaal

Bijlage 3 Goedkeuring Minister Ezk

Bijlage 3 Goedkeuring Minister EZK