KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 6 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Voorwaardelijke Verplichting Over Parkeren
Artikel 10 Geluidzone - Industrie
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel

Kavel de Machinist

Bestemmingsplan - Gemeente Rotterdam

Vastgesteld op 15-02-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
Plan
het bestemmingsplan "Kavel de Machinist" met identificatienummer
NL.IMRO.0599.BP2163KvlMachinist-va02 van de gemeente Rotterdam.
Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Verbeelding
de digitale plankaart.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Archeologisch deskundige
het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige.
Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bedrijven
de bedrijven genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
Bouwlaag
Het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en een plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, zolder, souterrain, parkeerplint, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als aparte bouwlaag geteld.
Bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Bruto vloeroppervlak
het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeer- en fietsvoorzieningen worden hiertoe niet gerekend.
Daktuin en/of dakterras
een bouwkundige voorziening op het platte dak van een gebouw, dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.
Dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Een belwinkel wordt hier niet onder begrepen.
Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Geluidsgevoelige objecten (in de zin van de Wet geluidhinder)
Hieronder worden verstaan de in de Wet geluidhinder aangewezen objecten: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.
NB: Delen van deze gebouwen kunnen worden uitgezonderd wanneer deze een bestemming krijgen voor een functie die niet als geluidsgevoelig kan worden beschouwd.
Kantoren
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
(Kleinschalige) voorzieningen voor openbaar nut
op het openbaar leidingennet aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, (stads)verwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt hier niet onder begrepen).
Lichte horeca
horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, uitsluitend
overdag en 's avonds zijn geopend en waarbij alleen achtergrondmuziek is toegestaan. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken. Hierbij kan gedacht worden aan: restaurant, broodjeszaak, crêperie, croissanterie, cafetaria, koffiebar, theehuis, lunchroom, ijssalon en snackbar.
Maaiveld
de bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.
Maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.
Milieudeskundige
de DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.
NAP
het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.
Ongebouwd (gevel)terras
een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.
Peil
a.
ter plaatse van de bestemming ‘Gemengd’: het niveau van de Willem Buytewechstraat, te weten 4,050 m +NAP;
b.
ter plaatse van alle overige locaties: het niveau van het maaiveld.
Plint
het onderste gedeelte van een gebouw dat gezien vanaf maaiveldniveau, als bepalend kan worden aangemerkt voor de beleving in stedenbouwkundige, architectonische en functionele zin.
Straatmeubilair
voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken en plantenbakken.
Uitstekende delen aan gebouwen
erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke.
Wet geluidhinder
de Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1
Meten
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
a.
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
b.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
c.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
d.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk. Dakoverstekken, luifels, balkons en dergelijke worden hierbij niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 1 meter.
e.
de breedte van een gebouw:
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.
2.2
Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakgoten en overstekende daken, liftopbouwen, glazenwasinstallaties, technische installaties e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt, met dien verstande dat de overschrijding voor liftopbouwen en glazenwasinstallaties niet meer dan 5 meter mag bedragen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
woningen;
b.
dienstverlening;
c.
kantoren;
d.
maatschappelijke voorzieningen;
e.
lichte horeca;
f.
ondergrondse (gebouwde) parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
g.
berg- en stallingsruimten;
h.
paden en ontsluitingswegen;
i.
fiets- en/of voetgangersbruggen;
j.
dakterrassen/daktuinen;
k.
groenvoorzieningen en water;
l.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
m.
terrassen ten behoeve van een horecavestiging.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op de in 3.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.
3.2.2
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b.
het totaal aantal woningen mag niet meer dan 60 bedragen;
c.
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte.
3.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
3.2.4
Voorwaardelijke verplichting horecageluid
Een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ ten behoeve van de in lid 3.1 onder ‘a’ genoemde woningen kan uitsluitend verleend worden indien:
a.
is aangetoond dat, als gevolg van de activiteiten die vallen onder het Activiteitenbesluit op het adres Willem Buytewechstraat 45, de geluidbelasting op de buitengevel van de woning(en) voldoet aan de geluidgrenswaarden uit het eerste lid van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit; of een hogere geluidgrenswaarde zoals vastgesteld bij maatwerkvoorschrift;
b.
aannemelijk gemaakt is dat:
1.
als gevolg van alle relevante horecaterrassen in de omgeving van de woning(en), die niet onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen, de geluidbelasting op de buitengevel van de woning(en) maximaal 65 dB(A) etmaalwaarde bedraagt;
2.
als gevolg van alle relevante horecaterrassen in de omgeving van de woning(en), die niet onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen, de geluidbelasting in de woning(en), bij gesloten ramen en deuren, maximaal 35 dB(A) etmaalwaarde bedraagt.
3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Aan huis gebonden beroep/bedrijf
Woningen mogen mede worden gebruikt voor aan huis gebonden beroep/bedrijf, mits:
a.
de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
b.
ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
c.
de gevels van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
d.
er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
e.
er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
3.3.2
Voorzieningen
Voor de voorzieningen als bedoeld in 3.1 onder b tot en met e gelden de volgende regels;
a.
de voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en de daaronder gelegen verdieping;
b.
het bruto vloeroppervlak aan voorzieningen in totaal niet meer dan 700 m2 mag bedragen;
c.
bij het bruto vloeroppervlak aan horeca wordt een ongebouwd (gevel)terras niet meegerekend;
3.3.3
Dakterras/daktuin
Het dak van hoofdgebouwen mag gebruikt worden als dakterras/daktuin, waarbij geldt dat:
a.
bijbehorende bouwwerken, zoals bergingsruimten, tuinhuizen, kassen en dergelijke zijn toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
b.
de hoogte van een afscheiding rondom een daktuin en/of dakterras niet meer dan 1,50 meter mag bedragen.
3.3.4
Realiseren woningen
Ten aanzien van het bepaalde in 3.1 geldt dat woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld in het Besluit hogere waarden Wet geluidhinder, dat alsbijlage 2
bij deze regels is gevoegd, uitsluitend zijn toegestaan als wordt voldaan aan de in dit besluit opgenomen voorwaarden.
3.4
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen – gehoord de milieudeskundige – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.4 terzake van de in het Besluit hogere waarden Wet geluidhinder opgenomen voorwaarden, indien sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor “Verkeer - Verblijfsgebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen, zoals trottoirs, voetpaden en trappen;
b.
voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen;
c.
groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
d.
bouwwerken voor verkeer en vervoersvoorzieningen;
e.
geluidswerende voorzieningen;
f.
uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
g.
terrassen ten behoeve van een horecavestiging die is toegelaten op grond van een aangrenzende bestemming.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Op de voor “Verkeer - Verblijfsgebied” bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
a.
een gebouwde, deels ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de functieaanduiding ‘parkeergarage’, waarvan het niveau van het dak maximaal 1,45 m +NAP mag bedragen;
b.
in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3;
c.
uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in 4.1 onder f, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 4

5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde - Archeologie - 4” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in 5.3.1.
5.2.2
Verplichting
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning de volgende regels verbinden:
a.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
b.
de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
c.
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
5.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1
Verbod
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in 5.3.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 3,0 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan
.
5.3.2
Vergunningsvereisten
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
a.
grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
b.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
c.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
d.
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, afgraven;
e.
het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
f.
het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
5.3.3
Uitzondering
Het vergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
5.3.4
Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
5.3.5
Aan een omgevingsvergunning verbonden regels
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
a.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
b.
de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
c.
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een waterkering.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Verbod
Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en), niet worden gebouwd.
6.2.2
Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 6.2.1 is niet van toepassing voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
6.2.3
Toegestane bouwwerken
Ten behoeve van de functie waterstaat - waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen en dergelijke.
6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1.
Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits het belang van de waterkering daardoor niet wordt geschaad.
6.3.2
Advies
Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang, tenzij aantoonbaar een watervergunning overgelegd kan worden.
6.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1
Verbod
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
b.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
c.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
d.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
e.
het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.4.2
Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
6.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering/het waterstaatsbelang;
b.
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1
Afwijking toegestane bouwhoogte architectuur
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 4 meter, uitsluitend toe te passen ingeval extra bouwhoogte nodig is voor een architectonisch verantwoorde afronding van de bovenste bouwlaag.

Artikel 9 Voorwaardelijke Verplichting Over Parkeren

a.
Indien voor het bouwen, gebruiken, of voor activiteiten of functies een omgevingsvergunning is vereist, wordt deze alleen verleend als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen;
b.
De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de parkeernormen en berekeningsmethode, zoals opgenomen in de 'Beleidsregeling parkeernormen voor auto en fiets gemeente Rotterdam 2022'. Indien dit beleid wordt gewijzigd of herzien, wordt een aanvraag voor een omgevingsvergunning getoetst aan het op dat moment geldende beleid.

Artikel 10 Geluidzone - Industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn geen geluidsgevoelige objecten toegestaan, tenzij:
a.
de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de in de Wet geluidhinder aangegeven ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, of;
b.
op grond van de Wet geluidhinder voor die ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting hogere waarden zijn vastgesteld en de geluidsbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan die waarden, of;
c.
anderszins aan de Wet geluidhinder kan worden voldaan.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1
Overgangsrecht bouwwerken
11.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig afwijken van het bepaalde in 11.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
11.1.3
Het bepaalde in 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2
Overgangsrecht gebruik
11.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.2.4
Het bepaalde in 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Kavel De Machinist”, gemeente Rotterdam.