verlegging Gastransportleiding van der Kooijweg
Bestemmingsplan - Gemeente Rijswijk
Vastgesteld op 01-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'verlegging Gastransportleiding van der Kooijweg' van de gemeente Rijswijk, met identificatienummer NL.IMRO.0603.bpgasleidingkooijw-VA01.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 beperkt kwetsbaar object:
objecten zoals bedoeld in artikel 1 sub b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, te weten;
- a. 1°.verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en 2°.dienst- en bedrijfswoningen van derden;
- b. b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel l, onder c van het Bevi, vallen;
- c. c. hotels en restaurants, voorzover zij niet onder onderdeel l, onder c van het Bevi, vallen;
- d. d. winkels, voorzover zij niet onder onderdeel l, onder c van het Bevi, vallen;
- e. e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
- f. f. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder onderdeel l, onder d, vallen;
- g. g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel l, onder c van het Bevi, vallen;
- h. h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en
- i. i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.8 bestaand gebouw:
een gebouw, dat op de eerste dag van de inwerkingtreding van het plan bestaat, dan wel in uitvoering is of mag worden opgericht krachtens een bouwvergunning die voor dat tijdstip is aangevraagd;
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 Bevi-inrichtingen
inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004);
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.13 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.14 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.15 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.16 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.17 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.18 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 kwetsbaar object:
objecten zoals bedoeld in artikel 1 sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen waarbij op elk moment meer dan 50 mensen tegelijkertijd in het object aanwezig zijn, en deze ten minste 8 uur per etmaal aanwezig zijn. Dit zijn;
- a. a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in onderdeel b, onder a van het Bevi;
- b. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen, of
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
- d. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.20 Ondergrondse hoge druk gastransportleiding
Stalen buisleiding, gelegen onder peil, voor transport van gas onder druk van 40bar zoals bedoeld in artikel 2 van de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb);
1.21 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de bovenkant van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van het terrein ter plaatse van de bouw;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald;
2.2 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.4 ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw-, c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 2 m wordt overschreden.
2.5
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. bermen en beplanting;
- c. oevers en waterberging;
- d. natuureducatie;
met daaraan ondergeschikt:
- e. speelvoorzieningen;
- f. wegen en parkeervoorzieningen;
- g. paden, tunnels en bruggen voor langzaam verkeer, al dan niet ondergronds;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen, waaronder leidingen;
- j. vlonders en steigers;
- k. geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 20 m voor palen, lichtmasten, vlaggenmasten, installaties ten behoeve van recreatie, beeldende kunstwerken en reclame-installaties;
- b. 40 m voor installaties ten behoeve van (tele)communicatie;
- c. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- d. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 4 Recreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;aan de functie onder a ondergeschikte functies, zoals kantoren;
- b. paden en (ontsluitings)wegen;
- c. parkeren, groenvoorzieningen, bruggen en water.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
- a. ten hoogste 1% van de gronden mag worden bebouwd, waarbij het bebouwd grondoppervlak per gebouw niet meer dan 100 m2 mag bedragen;
- b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 7 m;
- c. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 10 m;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:
- 1. 1.7 m voor kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten;
- 2. 2.4 m voor reclame- en informatiezuilen;
- 3. 3.5 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder c ten behoeve van de bouw van bouwwerken hoger dan 5 m, mits:
- a. het betreft bouwwerken passend in de bestemming zoals speeltoestellen en dergelijke;
- b. geen hinder voor de omgeving optreedt.
Artikel 5 Verkeer – 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Verkeer – 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. erftoegangswegen en verblijfsgebieden;
- b. bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur;
- c. bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- d. speelvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen, al dan niet (half) ondergronds;
- f. paden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- i. gebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10 m² per object, met dien verstande dat de oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten behoeve van ambulante detailhandel maximaal 25 m² per vestiging mag bedragen;
- b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 3 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 1.7 m voor kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten;
- 2. 2.6 m voor geluidwerende voorzieningen;
- 3. 3.4 m voor speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
- 4. 4.2 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen van maximaal twee aanduidingen ten behoeve van standplaatsen voor ambulante detailhandel.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. oevers;
met daaraan ondergeschikt:
- c. bruggen en/of duikers voor verkeer;
- d. vlonders en steigers;
met de daarbij behorende:
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 7 bedoelde gronden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de gronden te gebruiken als ligplaats voor woonschepen.
Artikel 8 Leiding - Gas
8.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen met een diameter van ten hoogste 300mm en een druk van ten hoogste 40 bar, met de daarbij behorende belemmeringenstroken.
8.2 Voorrangsbepaling
Voor zover de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' samenvalt met één van de volgende dubbelbestemmingen dan geldt de volgende rangorde:
- a. Waterstaat – Waterkering;
- b. Leiding – Gas;
- c. Leiding – Hoogspanning;
8.3 Bouwregels
- a. In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt dat op of in de in 8.1. bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken met een bouwhoogte van ten hoogste 3m, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) mogen worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het
bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid
van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij
de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie
en onderhoud van de gastransportleiding.
8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Leiding - Hoogspanning
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding-Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsleiding; met de daarbij behorende:
- a. belemmerde strook;
- b. voorzieningen
9.2 Voorrangsbepaling
Voor zover de dubbelbestemming 'Leiding-Hoogspanning' samenvalt met één van de volgende dubbelbestemmingen dan geldt de volgende rangorde:
- a. Waterstaat – Waterkering;
- b. Leiding – Gas;
- c. Leiding – Hoogspanning;
9.3 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken en/of gebouwen ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
- b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
- c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.3 in die zin dat de in de basisbestemming(en) genoemde gebouwen of andere-bouwwerken worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;
- b. vooraf schriftelijk advies is verkregen van de betreffende netbeheerder.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik dat geen rekening houdt met een ongestoorde werking van de ondergrondse hoogspanningsleiding en de risico's die ermee verbonden zijn;
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde – Archeologie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2, voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de in lid 10.1.1 bedoelde bestemming, mits de archeologische waarden niet worden geschaad.
- b. Alvorens de omgevingsvergunning (voor het bouwen) te kunnen verlenen, dient de aanvrager van omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies te overleggen die door de gemeentelijke archeoloog wordt beoordeeld.
Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen de volgende regels worden verbonden:
- c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- d. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente aan te wijzen deskundige op archeologisch gebied;
- e. de verplichting tot het doen van opgravingen.
10.4 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologisch deskundige.
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Voorrangsbepaling
Voor zover de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' samenvalt met één van de volgende dubbelbestemmingen dan geldt de volgende rangorde:
- a. Waterstaat – Waterkering;
- b. Leiding – Gas;
- c. Leiding – Hoogspanning;
11.3 Bouwregels
11.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, onder de volgende voorwaarden:
- a. door het bouwen wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de belangen van de waterkering en de waterhuishouding;
- b. een vergunning is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval beschouwd:
- a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
- d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- e. het opslaan van vuurwerk en/of andere gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (artikel 1 onder g)
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- het aanpassen van de onderlinge begrenzing tussen bestemmingen voor geringe afwijkingen van een weg, groenstrook of terrein, indien bij de definitieve uitmeting en verkaveling blijkt dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, met dien verstande, dat de aanpassing van de bestemmingsgrens niet meer mag bedragen dan 10 m;
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging zoals opgenomen in dit plan, is de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'verlegging Gastransportleiding van der Kooijweg' van de gemeente Rijswijk.
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 1 Archeologisch onderzoek
Bijlage 2 Vooronderzoek Explosieven
Bijlage 2 Vooronderzoek explosieven
Bijlage 3 Verkennend Onderzoek Gasleiding
Bijlage 3 Verkennend onderzoek gasleiding
Bijlage 4 Natuurtoets Verlegging
Bijlage 4 Natuurtoets verlegging