KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
Artikel 4 Gemengd
Artikel 5 Kantoor - Epo
Artikel 6 Verkeer - 3
Artikel 7 Water - 1
Artikel 8 Waarde - Archeologie
Artikel 9 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-inrichtingen
Bijlage 3 Tekening Steenplaetsbrug

Plaspoelpolder, 2e herziening

Bestemmingsplan - Gemeente Rijswijk

Vastgesteld op 13-05-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Plaspoelpolder, 2e herziening van de gemeente Rijswijk;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0603.bpplasp2eherz-VA01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologische waarde:

vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;

1.6 bar-dancing:

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijf:

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze planregels eveneens als bedrijf aangemerkt;

1.9 bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;

1.10 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;

1.11 bedrijfsmatige activiteiten:

bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;

1.12 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw;

1.13 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.14 bestaand:

  1. a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van onderbouw en kapverdieping;

1.21 bouwmarkt:

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad worden aangeboden;

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 categorie:

een groep bedrijfsactiviteiten en/of horeca-activiteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende milieuhindergevoelige omgeving;

1.27 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandelbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, caravans, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen en woninginrichtingen;

1.28 detailhandel in volumineuze goederen in ABC-goederen:

uitsluitend detailhandel in volumineuze goederen in auto's, boten en/of caravans;

1.29 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, detailhandel in volumineuze goederen, tuincentrum en supermarkt;

1.30 dienstverlening:

het verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder wordt begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied (zoals kapper, stomerij, makelaardij, belwinkel en internetcafé);

1.31 gevellijn:

lijn, ter plaatse van de aanduiding gevellijn, waarvóór (aan de zijde van de dichtstbij gelegen bestemmingsgrens) geen gebouwen mogen worden gebouwd;

1.32 grootschalige detailhandel:

detailhandelbedrijven met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 1.500 m2;

1.33 hoekpunt:

een snijpunt van lijnen;

1.34 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.35 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, uitgezonderd erotisch getinte vermaakfuncties;

1.36 kantoor:

een bedrijf dat gericht is op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.37 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voorzover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist;
  3. c. een en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.38 maximale bouwhoogte:

bouwhoogte, ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte, die niet mag worden overschreden, tenzij in de regels anders is vermeld;

1.39 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van koude/warmteopslag, riolering en afvalinzameling;

1.40 ondergeschikt:

een functie die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie;

1.41 overkapping:

elk overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dan wel met ten hoogste drie wanden;

1.42 parkeerbehoefte:

behoefte aan het aantal parkeerplaatsen ten behoeve van één of meer functies volgens de richtlijnen uit de Bouwverordening;

1.43 peil:

  1. a. het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
  2. b. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van een bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd;
  3. c. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd;
  4. d. in alle andere gevallen, waarin aan een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein;

1.44 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;

1.45 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;

1.46 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.47 staat van bedrijfsactiviteiten:

de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;

1.48 straathoek:

daar waar twee straten bij elkaar komen;

1.49 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.;

1.50 straatprostitutie:

het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;

1.51 toeristisch recreatieve doeleinden:

die vormen van ontspanning en vrijetijdsbesteding waarbij de kennismaking met en de presentatie en beleving van culturen uit verschillende continenten van de wereld centraal staat door beurzen, exposities, demonstraties, bedrijfsevenementen en daaraan ondergeschikte horeca, detailhandel en dienstverlening.

1.52 verblijfsgebied:

gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als weg, één en ander met bijbehorend straatmeubilair;

1.53 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.54 webshop:

een bedrijf dat gericht is op de opslag en distributie van aankopen die via internet tot stand zijn gekomen, alsmede het beheren van de bijbehorende website, waarbij detailhandel ter plaatse is uitgesloten;

1.55 weg:

weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet, waarbij in dit plan een onderscheid wordt gemaakt in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen conform de principes van Duurzaam Veilig Verkeer;

1.56 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte;

2.6 afstand:

wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.7 bedrijfsvloeroppervlakte (bruto):

binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, inclusief magazijnen, kantoren, showrooms en andere dienstruimten;

2.8 bedrijfsvloeroppervlakte (netto):

binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor verkoopactiviteiten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 t/m 3.2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en met uitzondering van zelfstandige kantoren, tenzij in sub c t/m n anders is bepaald;
  2. b. bestaande bedrijfswoningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning is toegestaan;

alsmede voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens bestaande kantoren;
  2. d. ter plaatse van de aanduiding 'sauna' tevens sauna;
  3. e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1' tevens voor horeca van categorie 1 a zoals opgenomen in de Staat van horeca-inrichtingen;
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' tevens een zorginstelling;
  5. g. webshops;
  6. h. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd':
    1. 1. voor toeristisch recreatieve doeleinden met daaraan ondergeschikt en verbonden aan de toeristisch recreatieve doeleinden, detailhandel, dienstverlening en horecavoorzieningen van categorie 1 en 2;
    2. 2. zalenverhuur, als bedoeld in categorie 2 van de Staat van horeca-inrichtingen, ten behoeve van beurzen, congressen, exposities en bedrijfsevenementen en daaraan verbonden en ondergeschikte detailhandel en horeca;
  7. i. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' een indoorspeeltuin inclusief bakkerijmuseum tot een brutovloeroppervlakte van maximaal 3.800 m2;
  8. j. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' voor beroepsonderwijs;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
  2. l. verblijfsgebieden;
  3. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. n. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. o. terreinen;
  2. p. gebouwen;
  3. q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' zijn aangeduid;
  2. b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  3. c. de inhoud van een woning of bedrijfswoning mag niet meer dan 650 m³ bedragen;
  4. d. een bedrijfswoning mag uit niet meer dan drie bouwlagen bestaan;
  5. e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
    2. 2. overige 15 meter;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' gelden de volgende regels:
    1. 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid;
    3. 3. buiten het bouwvlak zijn bijgebouwen toegestaan tot een oppervlakte van 50 m2 per gebouw en een maximum bouwhoogte van 3 meter, mits de totale oppervlakte buiten het bouwvlak voor niet meer dan 10 % wordt bebouwd;
    4. 4. ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met uitzondering van erfafscheidingen, welke niet hoger mogen worden dan 2,20 meter.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' gelden de volgende bepalingen:

  1. a. de totale bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel, ambachten en dienstverlening mag niet meer bedragen dan 40% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de totale verkoopvloeroppervlakte in totaal niet meer dan 6.100 m2 mag bedragen;
  2. b. de verkoopvloeroppervlakte van iedere detailhandelsvestiging mag niet meer bedragen dan 15 m2;
  3. c. de bedrijfsvloeroppervlakte voor horeca mag niet meer bedragen dan 14% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte int totaal niet meer dan 950 m2 mag bedragen.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2;
  1. a. kantoren;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. bestaande horeca in categorie 1 c zoals opgenomen in de Staat van horeca-inrichtingen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf' tevens voor een kinderdagverblijf met een maximum oppervlakte van 1.800 m²;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
  2. f. verblijfsgebieden;
  3. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. h. groen- en verblijfsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. i. terreinen;
  2. j. gebouwen;
  3. k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
  2. b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
    2. 2. overige:10 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 5 Kantoor - Epo

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor - EPO' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren ten behoeve van het Europees Octrooi Bureau;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
  2. c. verblijfsgebieden;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. e. terreinen;
  2. f. gebouwen;
  3. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
  2. b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
  3. c. in afwijking van sub b zijn drie hoogte accenten toegestaan met een maximum hoogte van respectievelijk 110 meter, 80 meter en 64 meter;
  4. d. de grondoppervlakte van de hoogteaccenten mag per accent niet meer dan 10% van het bestemmingsvlak bedragen;
  5. e. de afstand tussen de hoogteaccenten en de perceelsgrens dient minimaal 25 meter te bedragen, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals luifels en overkappingen;
  6. f. het maximum bebouwingspercentage mag niet meer dan 85% bedragen;
  7. g. het maximum bvo mag niet meer bedragen dan 211.500 m2;
  8. h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
    2. 2. overige: 35 meter.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2 en toestaan dat de gevellijn doorbroken mag worden voor een lengte van maximaal 15% van de totale gevellijn.

Artikel 6 Verkeer - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. erftoegangswegen en verblijfsgebieden;
  2. b. bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur;
  3. c. bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. speelvoorzieningen;
  2. e. parkeervoorzieningen, al dan niet (half) ondergronds;
  3. f. paden;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. h. geluidwerende voorzieningen;

met de daar bijbehorende:

  1. i. gebouwen;
  2. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10 m² per object;
  2. b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 1. 7 meter voor kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten;
    2. 2. 10 meter voor bruggen;
    3. 3. 6 meter voor geluidwerende voorzieningen;
    4. 4. 4 meter voor speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
    5. 5. 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 7 Water - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. verkeer te water;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens een brug;
  4. d. oevers;

met de daarbij behorende:

  1. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 10 meter;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'brug' dient de brug uitgevoerd te worden zoals de afbeelding opgenomen in Bijlage 3.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

8.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd volgens de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen voor een of meerdere bouwwerken, die grondbewerkingen van meer dan 0,60 meter onder maaiveld tot gevolg hebben, een rapport overlegt, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  1. a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  2. b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  3. c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoen aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,60 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
    2. 2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
    3. 3. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,60 meter onder het maaiveld;
    4. 4. het ophogen van gronden hoger dan 0,50 meter boven het maaiveld.
  2. b. Het in lid 8.4 onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  3. c. De in lid 8.4 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien uit een door de aanvrager van de onder a genoemde vergunning te overleggen rapport of andere beschikbare informatiebron de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag mogelijk kunnen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld en hieruit blijkt dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en het beheer van waterstaatsdoeleinden.

9.2 Bouwregels

Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in lid 9.1 vermelde bestemming worden gebouwd, tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in het vorige lid met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. er kan alleen worden afgeweken voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  2. b. voordat een besluit over afwijking wordt genomen hoort het bevoegd gezag het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering.

9.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. De regels van de dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de dubbelbestemming samenvalt.
  2. b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de dubbelbestemming.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
    2. 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    3. 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    4. 4. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
  2. b. Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  3. c. De omgevingsvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering wordt of kan worden aangetast.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Nutsvoorzieningen

  1. a. Binnen het plangebied zijn nutsvoorzieningen toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 12 m² en tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid; en
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en omgevingsvergunning verlenen voor een nutsvoorziening tot een oppervlakte van maximaal 25 m² en tot een bouwhoogte van maximaal 4 meter, waarbij het bepaalde in sub b, onder 1 t/m 5 van overeenkomstige toepassing is.

11.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,2 meter wordt overschreden.

11.3 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

11.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de parkeergelegenheid.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:

  1. a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  4. d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.

12.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:

  1. a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
  2. b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
  3. c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 Detailhandel in volumineuze goederen

Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in volumineuze goederen' is tevens detailhandel in volumineuze goederen in ABC-goederen toegestaan, mits het totale voor dit bestemmingsplan maximale brutovloeroppervlak niet meer bedraagt dan 10.000 m2.

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

14.1 Hoogte binnen bouwblokken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor een bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 20 meter, uitsluitend binnen de bestemming 'Bedrijventerrein', waarbij geldt dat:

  1. a. minimaal 70% van het bouwvolume van een perceel in de rooilijn moet worden gebouwd;
  2. b. de lengte van een aaneengesloten gevelwand maximaal 70 meter mag bedragen;
  3. c. op straathoeken altijd in de rooilijn moet worden gebouwd (tenminste over een lengte van 10 meter vanuit het hoekpunt, in beide richtingen);
  4. d. indien als gevolg van de afwijking sprake is van een toename van de parkeerbehoefte, deze parkeervraag op eigen terrein moet worden opgelost.

14.2 Andere bedrijven

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een bedrijfsactiviteit uit een hogere categorie, zoals bedoeld in bijlage 1 van deze regels, mits de bedrijfsactiviteit voor wat betreft de aard en omvang van de milieubelasting gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare bedrijfsactiviteit;
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een bedrijfsactiviteit die niet is aangegeven in bijlage 1 van deze regels, mits de bedrijfsactiviteit voor wat betreft de aard en omvang van de milieubelasting gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare bedrijfsactiviteit.

14.3 Andere horeca inrichtingen

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een horeca inrichting uit een hogere categorie, zoals bedoeld in bijlage 2 van deze regels, mits de horeca inrichting voor wat betreft de aard en omvang van de (milieu)hinder gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare horeca inrichting;
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een horeca inrichting die niet is aangegeven in bijlage 2 van deze regels, mits de horeca inrichting voor wat betreft de aard en omvang van de (milieu)hinder gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare horeca inrichting.

14.4 Afwijkingen van beperkte omvang

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan voor:

  1. a. het overschrijden van de bepalingen inzake de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met maximaal 10%;
  2. b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
  3. c. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  4. d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 2 meter mogen worden overschreden;
  5. e. geluidwerende voorzieningen.

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

15.1 Wijzigingsbevoegdheid hoekoplossingen

Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming van gronden gelegen binnen bouwblokken gedeeltelijk te wijzigen ten behoeve van een verbetering van de ruimtelijk-functionele kwaliteit van straathoeken, waarbij geldt dat:

  1. a. de bevoegdheid uitsluitend betrekking heeft op de bestemming 'Bedrijventerrein';
  2. b. rooilijnen, ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', dienen te worden gerespecteerd;
  3. c. de bouwhoogte mag worden vergroot tot maximaal 20% van de aangeduide bouwhoogte, tot een maximum van 25 meter;
  4. d. de wijziging betrekking mag hebben op maximaal 250 m² per straathoek.
  5. e. rekening moet worden gehouden met de ter plaatse geldende milieuzonering.
  6. f. indien als gevolg van de wijziging sprake is van een toename van de parkeerbehoefte, deze parkeervraag op eigen terrein moet worden opgelost.

15.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van het met niet meer dan 10 meter afwijken van een bestemmingsgrens (exclusief dubbelbestemmingen, uitgezonderd grens boezemwaterkering), of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

Artikel 16 Overige Regels

16.1 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

16.2 Bedrijfs- en dienstwoningen

Bedrijfs- en dienstwoningen worden gerekend te blijven behoren tot het bedrijf of tot de instelling, waartoe zij behoorden op de eerste dag dat het bestemmingsplan in ontwerp ter inzage is gelegd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

17.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Plaspoelpolder, 2e herziening.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Rijswijk, gehouden op 13 mei 2014

Griffier, Burgemeester,

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Horeca-inrichtingen

Bijlage 3 Tekening Steenplaetsbrug