Plaspoelpolder, 1e algehele herziening
Bestemmingsplan - Gemeente Rijswijk
Onherroepelijk op 29-08-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Plaspoelpolder van de gemeente Rijswijk;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0603.bpplaspoelpolder-OH01 met de bijbehorende regels;
1.3 aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengesloten woningen:
twee of meer woningen met de hoofdgebouwen aaneengebouwd;
1.7 achtererf:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 archeologische waarde:
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;
1.9 bar-dancing:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd;
1.12 bedrijf:
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze planregels eveneens als bedrijf aangemerkt;
1.13 bedrijfs- of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;
1.15 bedrijfsmatige activiteiten:
bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;
1.16 begane grondlaag:
de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw;
1.17 belwinkel:
een inrichting gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding elektronisch berichtenverkeer, zoals (internationaal) telefoonverkeer, dan wel aanverwante activiteiten te doen plaatsvinden;
1.18 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aanhuisverbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.19 bestaand:
- a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van onderbouw en kapverdieping;
1.26 bouwmarkt:
een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad worden aangeboden;
1.27 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.31 categorie:
een groep bedrijfsactiviteiten en/of horeca-activiteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende milieuhindergevoelige omgeving;
1.32 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
1.33 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.34 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.35 dakopbouw:
een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is (zijn) geplaatst;
1.36 detailhandel in levensmiddelen:
detailhandel in de vorm van kleinschalige levensmiddelenwinkels die zijn gericht op directe consumptie en kleine boodschappen;
1.37 detailhandel in volumineuze goederen in ABC-goederen:
uitsluitend detailhandel in volumineuze goederen in auto's, boten en/of caravans;
1.38 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandelbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, caravans, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen en woninginrichtingen;
1.39 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, detailhandel in volumineuze goederen, tuincentrum en supermarkt;
1.40 dienstverlening:
het verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder wordt begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied (zoals kapper, stomerij, makelaardij, belwinkel en internetcafé);
1.41 eengezinswoning:
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneen gebouwd, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat;
1.42 erf:
de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;
1.43 erker:
een uitbouw van de gevel van het hoofdgebouw;
1.44 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.45 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige);
1.46 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.47 gevellijn:
lijn, ter plaatse van de aanduiding gevellijn, waarvóór (aan de zijde van de dichtstbij gelegen bestemmingsgrens) geen gebouwen mogen worden gebouwd;
1.48 grootschalige detailhandel:
detailhandelbedrijven met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 1.500 m2;
1.49 hoekpunt:
een snijpunt van lijnen;
1.50 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.51 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, uitgezonderd erotisch getinte vermaakfuncties;
1.52 kantoorunit:
een locatie van een bedrijf dat gericht is op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.53 kampeermiddel:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voorzover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist;
- c. een en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.54 ligplaats:
de ruimte die door een woonboot, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, wordt ingenomen;
1.55 luifel:
een uitstekend afdak aan een gebouw;
1.56 maatschappelijke voorziening:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en overheidsvoorzieningen, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.57 maximale bouwhoogte:
bouwhoogte, ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte, die niet mag worden overschreden, tenzij in de regels anders is vermeld;
1.58 maximale goothoogte:
goothoogte, ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte, die niet mag worden overschreden, tenzij in de regels anders is vermeld;
1.59 nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van koude/warmteopslag, riolering en afvalinzameling;
1.60 onderbouw:
het onderste gedeelte van een gebouw, niet zijnde een eengezinswoning, met een maximumhoogte, gemeten vanaf het peil, van 1,5 meter, dat bestaat uit bergruimte, stallingsruimte of andere dienstruimte, met uitzondering van woonruimte;
1.61 onderkomen:
een voor verblijf geschikt bouwwerk, waaronder begrepen een al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, caravan, woon- of stacaravan, chalet, voor zover geen bouwwerk zijnde, alsmede een tent;
1.62 overkapping:
elk overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dan wel met ten hoogste drie wanden;
1.63 parkeerbehoefte:
behoefte aan het aantal parkeerplaatsen ten behoeve van één of meer functies volgens de richtlijnen uit de Bouwverordening;
1.64 peil:
- a. het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
- b. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van een bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd;
- c. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd;
- d. in alle andere gevallen, waarin aan een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein;
1.65 permanente bewoning:
het gebruik van een ruimte, daaronder begrepen kampeermiddelen, chalets, stacaravans en recreatiewoningen, als woonadres als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA);
1.66 praktijkruimte:
een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van vrije (aan huis gebonden) beroepen zoals medische, paramedische, juridische, kunstzinnige, ontwerptechnische en/of administratieve beroepen, alsmede daarmee gelijk te stellen beroepen;
1.67 prostitutie:
het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;
1.68 raamprostitutie:
het etaleren van prostituees achter vensters, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
1.69 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.70 sociale huurwoning:
huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;
1.71 sociale koopwoning:
koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 26, tweede lid, onder g, van het Besluit beheer sociale huursector, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor een in de verordening vastgesteld tijdvlak van ten minste een jaar en ten hoogste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;
1.72 staat van bedrijfsactiviteiten:
de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;
1.73 stacaravan:
een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;
1.74 straathoek:
daar waar twee straten bij elkaar komen;
1.75 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.;
1.76 straatprostitutie:
het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
1.77 tuin:
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.
1.78 uitbouw:
een uitbreiding van een bestaande ruimte, welke is gebouwd aan een hoofdgebouw, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.79 verblijfsgebied:
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als weg, één en ander met bijbehorend straatmeubilair;
1.80 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);
1.81 webshop:
een bedrijf dat gericht is op de opslag en distributie van aankopen die via internet tot stand zijn gekomen, alsmede het beheren van de bijbehorende website, waarbij detailhandel ter plaatse is uitgesloten;
1.82 weg:
weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet, waarbij in dit plan een onderscheid wordt gemaakt in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen conform de principes van Duurzaam Veilig Verkeer;
1.83 werk:
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.84 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.85 woonadres:
- a. het adres waar betrokkene woont, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a., betrokkene naar redelijke verwachtingen gedurende drie maanden minimaal tweederde van de tijd zal overnachten;
1.86 woonboot:
- a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meerdere personen;
- b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in opbouw;
- c. een casco dat tot vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in aanbouw;
- d. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. tot en met c.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 hoogte van een bouwlaag:
tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte;
2.6 afstand:
wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 bedrijfsvloeroppervlakte (bruto):
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, inclusief magazijnen, kantoren, showrooms en andere dienstruimten;
2.8 bedrijfsvloeroppervlakte (netto):
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor verkoopactiviteiten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. brandstofverkooppunt met LPG behorend tot categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- b. bijbehorende detailhandel en dienstverlening, tot een gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van 60 m²;
met daaraan ondergeschikt:
- c. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- d. verblijfsgebieden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- g. terreinen;
- h. gebouwen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 80 m²;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
- c. overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 150 m²;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
- 2. overkappingen, reclame- en informatiezuilen: 6 meter;
- 3. overige: 3 meter.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 3.2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en zelfstandige kantoren, tenzij in sub c t/m x anders is bepaald;
- b. bestaande bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel in vissen en, ondergeschikt daaraan, in visserijartikelen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': dienstverlening;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': verhuur van opslagruimte aan particulieren;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'sport': een sportschool;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - horeca hotel': hotel, zoals bedoeld in Bijlage 2 van deze regels;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag vuurwerk': opslag van maximaal 49.999 kg consumentenvuurwerk;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - betonmortelcentrale': een betonmortelcentrale behorend tot categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - laboratorium': een bedrijf met een laboratorium behorend tot categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - elektro': een elektromotoren- en/of elektrische generatorenbedrijf behorend tot categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': uitsluitend voor parkeergarages (ondergronds) en verblijfsgebieden;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': maximaal vier bestaande eengezinswoningen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - maatschappelijk onderwijs': maatschappelijke onderwijsvoorzieningen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': kantoren;
- p. webshop;
met daaraan ondergeschikt:
- q. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- r. verblijfsgebieden;
- s. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- t. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- u. terreinen;
- v. gebouwen;
- w. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' zijn aangeduid;
- b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- c. in afwijking van sub b mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' de maximum bouwhoogte voor 50% van het aanduidingsvlak maximaal 40 meter bedragen;
- d. in afwijking van sub b mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' de maximum bouwhoogte voor 50% maximaal 80 meter bedragen;
- e. de inhoud van een woning of bedrijfswoning mag niet meer dan 650 m³ bedragen;
- f. een bedrijfswoning mag uit niet meer dan drie bouwlagen bestaan;
- g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige 15 meter;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' geldt dat het vloeroppervlak van een kantoorunit niet meer mag bedragen dan 200 m2;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' geldt dat het totale vloeroppervlak van kantoorunits niet meer mag bedragen dan 1.500 m2.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 5 Gemengd - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. stations- en andere openbaar vervoersvoorzieningen;
- b. horeca t/m categorie 2, zoals bedoeld in Bijlage 2 van deze regels, met dien verstande dat bestaande horecavestigingen in categorie 3 tevens zijn toegelaten, tot een gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van maximaal 1414 m² en uitsluitend op de begane grond en eerste verdieping;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'sport' voor een sportschool, tot een bruto vloeroppervlakte van maximaal 1.000 m²;
- d. bestaande dienstverlening;
- e. kantoren;
- f. maatschappelijke voorzieningen;
- g. het bestaande aantal woningen, uitsluitend op de verdiepingen (met uitzondering van bergruimten, entrees, lift- en trappenhuizen e.d.);
- h. medegebruik door railverkeer, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - overbouwing';
- i. webshops;
met daaraan ondergeschikt:
- j. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- k. verblijfsgebieden;
- l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. groen- en verblijfsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- n. terreinen;
- o. gebouwen;
- p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
- b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige:10 meter.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 6 Gemengd - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca, uitsluitend in de vorm van hotels, zoals genoemd in Bijlage 2 van deze regels;
- b. maatschappelijke voorzieningen;
- c. dienstverlening;
- d. kantoren;
- e. het bestaande aantal woningen, uitsluitend op de verdiepingen (met uitzondering van bergruimten, entrees, lift- en trappenhuizen e.d.);
- f. webshops;
met daaraan ondergeschikt:
- g. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- h. verblijfsgebieden;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groen- en verblijfsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- k. terreinen;
- l. gebouwen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
- b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige:10 meter.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 7 Gemengd - 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 3.2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. kantoren;
- c. dienstverlening;
- d. een bouwmarkt, tot een bruto vloeroppervlakte van maximaal 1.680 m²;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - opslag chemicaliën': een bedrijf voor de opslag van chemicaliën behorend tot categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten van deze regels;
- f. webshop;
met daaraan ondergeschikt:
- g. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- h. verblijfsgebieden;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groen- en verblijfsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- k. terreinen;
- l. gebouwen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige:10 meter.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 8 Gemengd - 4
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. openbare parkeergarages, voor niet minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van het bestaande gebouw;
- b. bedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- c. kantoren;
- d. dienstverlening;
- e. maatschappelijke voorzieningen;
- f. beurzen, congressen en expositieruimten;
- g. webshop;
met daaraan ondergeschikt:
- h. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- i. verblijfsgebieden;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. groen- en verblijfsvoorzieningen;
- l. horecavoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- m. terreinen;
- n. gebouwen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige:10 meter.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. oevers en tijdelijke waterberging;
met daaraan ondergeschikt;
- d. speelvoorzieningen;
- e. paden en bruggen ten behoeve van het langzaam verkeer;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. vlonders en steigers;
- h. geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- i. gebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. per bestemmingsvlak mag maximaal 10% worden bebouwd;
- b. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 20 m² per object;
- c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 10 meter voor licht- en vlaggenmasten, verkeersvoorzieningen en reclameaanduidingen;
- 2. 6 meter voor geluidwerende voorzieningen;
- 3. 4 meter voor speel en ontmoetingsvoorzieningen;
- 4. 3 meter voor overige bouwwerken geen gebouwen of overkappingen zijnde.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 10 Kantoor
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. dienstverlening;
- c. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- d. laboratorium, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - laboratorium';
met daaraan ondergeschikt:
- e. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- f. verblijfsgebieden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. terreinen;
- i. gebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
- b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige:10 meter.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 11 Kantoor - Epo
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor - EPO' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren ten behoeve van het Europees Octrooi Bureau;
met daaraan ondergeschikt:
- b. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- c. verblijfsgebieden;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- e. terreinen;
- f. gebouwen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
- b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- c. in afwijking van sub b zijn drie hoogte accenten toegestaan met een maximum hoogte van respectievelijk 100 meter, 80 meter en 64 meter;
- d. de grondoppervlakte van de hoogteaccenten mag per accent niet meer dan 10% van het bestemmingsvlak bedragen;
- e. de afstand tussen de hoogteaccenten en de perceelsgrens dient minimaal 25 meter te bedragen;
- f. het maximum bebouwingspercentage mag niet meer dan 85% bedragen;
- g. het maximum bvo mag niet meer bedragen dan 211.500 m2;
- h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige:10 meter.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 11.2 en toestaan dat de gevellijn doorbroken mag worden voor een lengte van maximaal 15% van de totale gevellijn.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onderwijsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. bedrijven, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, tot een oppervlakte van maximaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
- c. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- d. verblijfsgebieden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. terreinen;
- g. gebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- i. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
- j. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- k. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige:10 meter.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 13 Verkeer - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. stroomwegen in de vorm van autosnelwegen;
- b. bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur;
- c. bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daar bijbehorende:
- f. gebouwen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 20 m² per object;
- b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag maximaal 18 meter bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 14 Verkeer - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebiedsontsluitingswegen;
- b. tramwegen;
- c. bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur;
- d. bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- e. speelvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. paden;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. geluidwerende voorzieningen;
met de daar bijbehorende:
- j. gebouwen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10 m² per object,
- b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 7 meter voor kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten;
- 2. 6 meter voor geluidwerende voorzieningen;
- 3. 4 meter voor speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
- 4. 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 15 Verkeer - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. erftoegangswegen en verblijfsgebieden;
- b. bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur;
- c. bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- d. speelvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen, al dan niet (half) ondergronds;
- f. paden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
met de daar bijbehorende:
- i. gebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10 m² per object;
- b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. 7 meter voor kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten;
- 2. 6 meter voor geluidwerende voorzieningen;
- 3. 4 meter voor speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
- 4. 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 16 Verkeer - Railverkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen;
- b. bermen en beplanting;
- c. bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur;
met daaraan ondergeschikt:
- d. paden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
met de daar bijbehorende:
- g. gebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 20 m² per object;
- b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag maximaal 15 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 17 Water - 1
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. een overbrugging van het water ter plaatse van de aanduiding 'brug';
- c. verkeer te water;
- d. oevers;
- e. vlonders, steigers en ligplaatsen voor recreatievaartuigen, tot maximaal 25% van het bestemmingsvlak;
met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 17.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 3 meter en bruggen en voorzieningen voor de scheepvaart tot een bouwhoogte van 10 meter;
- c. steigers en vlonders zijn slechts toegestaan indien:
- 1. deze evenwijdig aan de oeverlijn worden gebouwd;
- 2. de lengte en de breedte niet meer bedraagt dan respectievelijk 6 meter en 1,20 meter;
- 3. de afstand tot de oeverlijn niet meer bedraagt dan 0,50 meter.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 18 Water - 2
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. oevers;
met daaraan ondergeschikt;
- c. bruggen voor langzaam verkeer;
- d. vlonders en steigers;
met de daar bijbehorende:
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 18.1 bedoelde gronden geldt de volgende regel:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 3 meter.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 19 Wonen
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bestaande woondoeleinden;
- b. bedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- c. kantoren;
- d. dienstverlening;
- e. maatschappelijke voorzieningen;
waarbij geldt dat de functies genoemd onder b t/m e uitsluitend op de begane grond en eerste verdieping zijn toegestaan, waarbij voor het plandeel dat ziet op de gronden op de hoek van de Sir Winston Churchilllaan en de Volmerlaan geldt dat de functies genoemd onder b t/m e uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan met dien verstande dat belwinkels en internetcafé's op die gronden niet zijn toegestaan;
met daaraan ondergeschikt:
- f. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- g. verblijfsgebieden;
- h. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- k. gebouwen;
- l. terreinen;
- m. tuinen en erven;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
- c. aan-, uit- en bijgebouwen buiten de bouwvlakken zijn uitsluitend toegestaan voor zover het geen geluidgevoelige woonfuncties betreft;
- d. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
- 2. erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan: 1 meter;
- 3. overige erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 4. overige: 3 meter.
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
19.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 19.2 voor:
- a. een hoofdgebouw dat gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits dit uit ruimtelijk, stedenbouwkundig en milieukundig oogpunt aanvaardbaar is;
- b. een aan- of uitbouwen of bijgebouw voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan, mits dit uit ruimtelijk, stedenbouwkundig en milieukundig oogpunt aanvaardbaar is.
Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 2 met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond en de eerste verdieping;
- c. webshop;
- d. het wonen, uitsluitend op de verdiepingen (met uitzondering van bergruimten, entrees, lift- en trappenhuizen e.d.);
met daaraan ondergeschikt:
- e. erfontsluitingswegen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;
- f. verblijfsgebieden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- i. terreinen;
- j. gebouwen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders dienen de bestemming uit te werken met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn toegestaan met inachtneming van gevellijnen, indien en voor zover deze zijn aangeduid;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de gevellijnen voor 20% van de lengte doorbroken worden; de bebouwing mag op deze plaats maximaal 15 meter naar voren steken ten opzichte van de gevellijn;
- c. het aantal woningen binnen deze bestemming mag niet meer bedragen dan 214 (inclusief 14 woon-/werkunits);
- d. de bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een gebouw mogen niet meer en niet minder bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'minimale en maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)';
- e. de brutovloeroppervlakte voor bedrijfsactiviteiten mag niet meer dan 3.500 m2 bedragen;
- f. de brutovloeroppervlakte voor kinderopvang mag niet meer dan 520 m2 bedragen;
- g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 2. overige: 15 meter;
- h. van de te realiseren woningen dienen 30% sociale koop- en huurwoningen te zijn;
- i. bij de uitwerking is aangetoond dat wordt voldaan aan de vereisten in titel 5.2 van de Wet geluidhinder.
20.3 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd tot het moment dat het plan voor de betreffende gronden is uitgewerkt in de zin van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en het desbetreffende uitwerkingsplan in werking is getreden.
20.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- j. een samenhangend bebouwingsbeeld;
- k. de verkeersveiligheid;
- l. de sociale veiligheid;
- m. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 21 Waarde - Archeologie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
21.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 21.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd volgens de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen voor een of meerdere bouwwerken, die grondbewerkingen van meer dan 0,60 meter onder maaiveld tot gevolg hebben, een rapport overlegt, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoen aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de in lid 21.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,60 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
- 2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
- 3. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,60 meter onder het maaiveld;
- 4. het ophogen van gronden hoger dan 0,50 meter boven het maaiveld.
- b. Het in lid 21.4 onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
- 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
- c. De in lid 21.4 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien uit een door de aanvrager van de onder a genoemde vergunning te overleggen rapport of andere beschikbare informatiebron de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag mogelijk kunnen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld en hieruit blijkt dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel 22 Waarde - Ecologie
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.
22.2 Bouwregels
Behoudens het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) omtrent het bouwen, is het verboden bouwwerken te bouwen.
22.3 Omgevingsvergunning aanleg werken
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en het beheer van waterstaatsdoeleinden.
23.2 Bouwregels
Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in lid 23.1 vermelde bestemming worden gebouwd, tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in het vorige lid met inachtneming van de volgende regels:
- a. Er kan alleen worden afgeweken voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. voordat een besluit over afwijking wordt genomen hoort het bevoegd gezag het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering.
23.4 Specifieke gebruiksregels
- a. De regels van de dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de dubbelbestemming samenvalt.
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de dubbelbestemming.
23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 4. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
- b. Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
- c. De omgevingsvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering wordt of kan worden aangetast.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 25 Algemene Bouwregels
25.1 Aan huis verbonden beroep
In of bij een woning is een praktijkruimte toegestaan voor een aan huis verbonden beroep onder de volgende voorwaarden:
- a. de activiteiten mogen geen hinder voor de woonsituatie opleveren en mogen niet op grond van de Wet milieubeheer vergunningplichtig dan wel meldingsplichtig zijn;
- b. de activiteiten mogen naar de aard en visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
- c. de activiteiten mogen geen detailhandel en horeca betreffen;
- d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken;
- e. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en de praktijkruimte maximaal 40% van de bebouwde oppervlakte mag bedragen, tot een oppervlakte van maximaal 40 m².
25.2 Nutsvoorzieningen
- a. Binnen het plangebied zijn nutsvoorzieningen toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 12 m² en tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid; en
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en omgevingsvergunning verlenen voor een nutsvoorziening tot een oppervlakte van maximaal 25 m² en tot een bouwhoogte van maximaal 4 meter, waarbij het bepaalde in sub b, onder 1 t/m 5 van overeenkomstige toepassing is.
25.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,2 meter wordt overschreden.
25.4 Bestaande afwijkingen
Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.
25.5 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de parkeergelegenheid.
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
26.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
- a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
- d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
26.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
- a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
- b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
- c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
26.3 Vormen van verboden gebruik (algemeen)
De in dit plan begrepen gronden en bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. het bruto vloeroppervlak van de functie bouwmarkten mag in dit bestemmingsplan in totaal maximaal 4.680 m² bedragen;
- b. in dit bestemmingsplan is uitsluitend het bestaand aantal horecabedrijven tot en met categorie 2, zoals bedoeld in Bijlage 2, toegestaan, met uitzondering van de bestaande horecabedrijven in categorie 3 zoals benoemd in Artikel 5 van de regels;
- c. toevoeging van het aantal horecabedrijven op grond van artikel 20 en 28.3 is niet toegestaan indien dit leidt tot:
- 1. de toevoeging van meer dan één fastfoodrestaurant van maximaal categorie 2, zoals bedoeld in Bijlage 2 van deze regels;
- 2. de toevoeging van meer dan één restaurant in categorie 1c, zoals bedoeld in bijlage 2 van deze regels;
- d. behoudens het bepaalde in artikel 27.2 is detailhandel in volumineuze goederen niet toegestaan.
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
27.1 Veiligheidszone - lpg
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan als bedoeld in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) zoals deze gelden ten tijde van de tervisielegging van dit plan.
- b. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.1 sub a, indien dit op grond van een verantwoording van het groepsrisico verantwoord is.
27.2 Detailhandel in volumineuze goederen
Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in volumineuze goederen' is tevens detailhandel in volumineuze goederen in ABC-goederen toegestaan, mits het totale voor dit bestemmingsplan maximale brutovloeroppervlak niet meer bedraagt dan 10.000 m2.
27.3 Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' behoren de gronden overeenkomstig artikel 53 lid 1 van de Wet geluidhinder tot de bestaande zone waarbuiten de geluidsbelasting de 50 dB(A) niet te boven mag gaan, betreffende industrieterrein 'Betonmortelbedrijven Cementbouw B.V.'. Binnen deze zone blijven overeenkomstig artikel 53 lid 2 van de Wet geluidhinder de op 1 januari 2007 geldende ten hoogste toelaatbare geluidbelastingen voor woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, gelden.
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
28.1 Hoogte binnen bouwblokken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor een bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 20 meter, uitsluitend binnen de bestemmingen 'Bedrijventerrein', 'Gemengd- 3' en 'Kantoor', waarbij geldt dat:
- a. minimaal 70% van het bouwvolume van een perceel in de rooilijn moet worden gebouwd;
- b. de lengte van een aaneengesloten gevelwand maximaal 70 meter mag bedragen;
- c. op straathoeken altijd in de rooilijn moet worden gebouwd (tenminste over een lengte van 10 meter vanuit het hoekpunt, in beide richtingen);
- d. indien als gevolg van de afwijking sprake is van een toename van de parkeerbehoefte, deze parkeervraag op eigen terrein moet worden opgelost.
28.2 Andere bedrijven
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een bedrijfsactiviteit uit een hogere categorie, zoals bedoeld in bijlage 1 van deze regels, mits de bedrijfsactiviteit voor wat betreft de aard en omvang van de milieubelasting gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare bedrijfsactiviteit;
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een bedrijfsactiviteit die niet is aangegeven in bijlage 1 van deze regels, mits de bedrijfsactiviteit voor wat betreft de aard en omvang van de milieubelasting gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare bedrijfsactiviteit.
28.3 Toevoeging horeca-inrichtingen
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 26.3 sub b van de regels van dit plan ten behoeve van de toevoeging van:
- 1. één fastfoodrestaurant van maximaal categorie 2, zoals bedoeld in Bijlage 2 van deze regels, met dien verstande dat het maximum brutovloeroppervlak niet meer dan 350 m² mag bedragen;
- 2. lunchrooms in categorie 1a, zoals bedoeld in bijlage 2 van deze regels, met dien verstande dat het totale maximum brutovloeroppervlak van de lunchrooms niet meer dan 300 m² mag bedragen en het maximale bruto vloeroppervlak per vestiging niet meer mag bedragen dan 150 m²;
- 3. één restaurant in categorie 1c, zoals bedoeld in bijlage 2 van deze regels, met dien verstande dat het maximum brutovloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 250 m²;
28.4 Andere horeca-inrichtingen
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een horeca-inrichting uit een hogere categorie, zoals bedoeld in bijlage 2 van deze regels, mits de horeca-inrichting voor wat betreft de aard en omvang van de milieubelasting gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare horeca-inrichting;
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de regels van dit plan af te wijken voor de vestiging van een horeca-inrichting die niet is aangegeven in bijlage 2 van deze regels, mits de horeca-inrichting voor wat betreft de aard en omvang van de milieubelasting gelijk kan worden gesteld een rechtens toelaatbare horeca-inrichting.
28.5 Detailhandel in levensmiddelen
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan voor de vestiging van één detailhandelsvestiging in levensmiddelen mits de bruto vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 200 m2.
28.6 Afwijkingen van beperkte omvang
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan voor:
- a. het overschrijden van de bepalingen inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met maximaal 10%;
- b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
- c. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
- d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 2 meter mogen worden overschreden;
- e. geluidwerende voorzieningen.
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
29.1 wro-zone - wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming van de gronden gelegen binnen wro-zone - wijzigingsgebied - 1 te wijzigen in de bestemming Kantoor, waarbij geldt dat:
- a. de wijzigingsbevoegdheid enkel mag worden toegepast voor een regionale grote gebruiker ten behoeve van grootschalige uitbreiding.
29.2 wro-zone - wijzigingsgebied - 4
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming van de gronden gelegen binnen wro-zone - wijzigingsgebied - 4 te wijzigen ten behoeve van onderwijsvoorzieningen, waarbij geldt dat:
- a. de vloeroppervlakte van onderwijsvoorzieningen maximaal 9.000 m² mag bedragen;
- b. bij wijziging is aangetoond dat wordt voldaan aan de vereisten in titel 5.2 van de Wet geluidhinder.
29.3 wro-zone - wijzigingsgebied - 5
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming van de gronden gelegen binnen wro-zone - wijzigingsgebied - 5 te wijzigen ten behoeve van de functie hotel, waarbij geldt dat:
- a. uit een distributie planologisch onderzoek blijkt dat op deze locatie een hotel gevestigd kan worden;
- b. de bouwhoogte maximaal 75 meter mag bedragen.
29.4 wro-zone - wijzigingsgebied - 6
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden gelegen binnen wro-zone - wijzigingsgebied - 6 te wijzigen ten behoeve van de functie hotel, waarbij geldt dat:
- a. aan de vereisten van de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen en het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen voldaan wordt;
- b. uit een distributie planologisch onderzoek blijkt dat op deze locatie een hotel gevestigd kan worden.
29.5 wro-zone - wijzigingsgebied - 7
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming van de gronden gelegen binnen wro-zone - wijzigingsgebied - 7 te wijzigen ten behoeve van de realisatie van een bouwmarkt, mits:
- a. de bruto vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 3.000 m²;
- b. middels een verkeerskundig onderzoek wordt aangetoond dat
- 1. de verkeersintensiteiten passend zijn voor de toeleidende wegen;
- 2. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet in onevenredige mate worden aangetast.
29.6 Wijzigingsbevoegdheid hoekoplossingen
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming van gronden gelegen binnen bouwblokken gedeeltelijk te wijzigen ten behoeve van een verbetering van de ruimtelijk-functionele kwaliteit van straathoeken, waarbij geldt dat:
- a. de bevoegdheid uitsluitend betrekking heeft op de bestemmingen 'Bedrijventerrein' en 'Gemengd - 3;
- b. rooilijnen, ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', dienen te worden gerespecteerd;
- c. de bouwhoogte mag worden vergroot tot maximaal 20% van de aangeduide bouwhoogte, tot een maximum van 25 meter;
- d. de wijziging betrekking mag hebben op maximaal 250 m² per straathoek.
- e. rekening moet worden gehouden met de ter plaatse geldende milieuzonering.
- f. indien als gevolg van de wijziging sprake is van een toename van de parkeerbehoefte, deze parkeervraag op eigen terrein moet worden opgelost.
29.7 Wijzigingsbevoegdheid verbreden singels
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigingen ten behoeve van de verbreding van de singels en waarbij geldt dat:
- a. in het kader van de wijziging uitsluitend de onderlinge begrenzing tussen de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - 2', 'Verkeer - 3' en 'Water - 2' mag worden aangepast;
- b. een goede verkeersafwikkeling (inclusief parkeren en openbaar vervoer) gewaarborgd moet blijven;
29.8 Wijzigingsbevoegdheid schrappen milieuzone
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigingen ten behoeve van een het verkleinen of schrappen van een in het plan aangegeven veiligheidszone - vuurwerk of veiligheidszone - lpg, waarbij geldt dat:
- a. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend mag worden aangewend indien door het treffen van maatregelen (waaronder begrepen het beëindigen van de veiligheidsrisico veroorzakende functie) het veiligheidsrisico aantoonbaar is verminderd respectievelijk weggenomen;
- b. burgemeester en wethouders in dit verband tevens bevoegd zijn het plan te wijzigen ter voorkoming van vergroting respectievelijk hervestiging van de risicoveroorzakende activiteit na wijziging.
29.9 Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoningen
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van het schrappen van een mogelijkheid tot vestiging van een bedrijfswoning, indien de functie van bedrijfswoning aantoonbaar niet langer aanwezig en/of noodzakelijk is.
29.10 Wijzigingsbevoegdheid sportschool
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van het schrappen van een mogelijkheid tot vestiging van een sportschool, indien de sportschool aantoonbaar niet langer aanwezig en/of noodzakelijk is.
29.11 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van het met niet meer dan 10 meter afwijken van een bestemmingsgrens (exclusief dubbelbestemmingen, uitgezonderd grens boezemwaterkering), of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
Artikel 30 Overige Regels
30.1 Verwijzing naar andere regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
30.2 Bedrijfs- en dienstwoningen
Bedrijfs- en dienstwoningen worden gerekend te blijven behoren tot het bedrijf of tot de instelling, waartoe zij behoorden op de eerste dag dat het bestemmingsplan in ontwerp ter inzage is gelegd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 31.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Lid 31.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 31.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 31.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 31.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 32 Slotregel
32.1 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Plaspoelpolder.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten