KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Anti-dubbeltelregel
Artikel 3 Relatie Met Onderliggende Beheersverordeningen
Artikel 4 Algemene Gebruiksregels
Artikel 5 Voorwaardelijke Verplichting
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Van De Verordening
1.2 Bij De Verordening Behorende Stukken
1.3 Ligging En Begrenzing Besluitgebied
1.4 Voorgaande Beheersverordeningen
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
2.3 Juridische Aspecten
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijks- En Provinciaal Beleid
3.2 Gemeentelijk Beleid
3.3 Conclusie
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Procedure

Paraplubeheersverordening parkeernormering Rijswijk

Beheersverordening - Gemeente Rijswijk

Vastgesteld op 11-05-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 verordening

De beheersverordening "Paraplubeheersverordening parkeernormering Rijswijk" met identificatienummer NL.IMRO.0603.bvParapluparkeren-VA01 van de gemeente Rijswijk.

1.2 beheersverordening

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 onderliggende beheersverordeningen

de volgende beheersverordeningen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Rijswijk:

  • "Bomenbuurt, Rembrandtkwartier en Havenkwartier" (vastgesteld op 25 juni 2013);
  • "Cromvliet" (vastgesteld op 7 mei 2013);
  • "De Strijp" (vastgesteld op 12 juli 2013);
  • "Elsenburgerbos-TNO/Pasgeld" (vastgesteld op 25 juni 2013);
  • "Hoekpolder" (vastgesteld op 12 februari 2013);
  • "Kleurenbuurt-Huis te Landelaan" (vastgesteld op 25 juni 2013);
  • "Kraayenburg" (vastgesteld op 7 mei 2013).

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 3 Relatie Met Onderliggende Beheersverordeningen

De in deze beheersverordening opgenomen regels gelden in aanvulling op c.q. in afwijking van de regels van de onderliggende beheersverordeningen in de gemeente Rijswijk voor wat betreft het onderwerp 'parkeren', en laten de overige regels uit die onderliggende beheersverordeningen ongewijzigd.

Artikel 4 Algemene Gebruiksregels

4.1 Verbod

Tot een gebruik dat strijdig is met de in de onderliggende beheersverordeningen gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen Gemeente Rijswijk' zoals vastgesteld op 8 februari 2011, of de rechtsopvolger(s) daarvan, tenzij de aard en omvang van het gebruik niet leidt tot significante parkeerbehoefte.

4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 4.1, geldt niet voor bestaand legaalgebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening.

Artikel 5 Voorwaardelijke Verplichting

  1. a. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt slechts verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid op basis van de normen die zijn neergelegd in de 'Nota Parkeernormen Gemeente Rijswijk' zoals vastgesteld op 8 februari 2011. Als deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging;
  3. c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde onder a bij omgevingsvergunning af te wijken, indien:
    1. 1. het geldende gemeentelijke parkeerbeleid daartoe mogelijkheid biedt;
    2. 2. zij van oordeel zijn dat er op andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid; of
    3. 3. zij van oordeel zijn dat het voldoen aan het geldende gemeentelijke parkeerbeleid door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit en geen sprake zal zijn van onevenredige toename van de parkeerdruk en geen afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid;
  4. d. Parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

6.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening 'Paraplubeheersverordening parkeernormering Rijswijk'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Van De Verordening

Vanwege de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014, is het sinds 1 juli 2018 niet langer mogelijk stedenbouwkundige voorschriften (waaronder parkeernormeringen) te regelen in de bouwverordening, en moeten deze worden opgenomen in een bestemmingsplan of beheersverordening. Om deze reden heeft de gemeente Rijswijk op 12 juni 2018 de 'Parapluherziening parkeernormering Rijswijk' vastgesteld. Deze parapluherziening is een bestemmingsplan voor het gehele grondgebied van de gemeente Rijswijk, voor alleen het onderwerp 'parkeren'. Via dit bestemmingsplan werd beoogd voor nieuwe ontwikkelingen wat betreft bouwen en/of gebruik de geldende parkeernormen in heel Rijswijk van toepassing te verklaren.

Daarbij werd bepaald dat deze herziening met betrekking tot parkeernormen ook betrekking heeft op de gebieden waar een beheersverordening geldt. Op 28 oktober 2020 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) echter uitspraak gedaan, dat dit juridisch niet juist is (ECLI:NL:RVS:2020:2519). De Afdeling concludeert dat niet tegelijkertijd een planologische regeling kan worden vastgesteld op verschillende grondslagen, namelijk artikel 3.1 (een bestemmingsplan) en 3.38 (een beheersverordening) Wro. Hieruit volgt dat door de vaststelling van het bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeernormering Rijswijk' de bestaande beheersverordeningen niet zijn vervallen, maar 'slechts' dat die parapluherziening niet ook betrekking kan hebben op de bestaande beheersverordeningen. In rechtsoverweging 3.4 van de uitspraak wordt het volgende geconcludeerd:

De conclusie is dat, voor zover met de parapluherziening is beoogd aan de in de gemeente geldende beheersverordeningen aanvullende parkeervoorschriften toe te voegen, dit in strijd is met het stelsel van de Wro zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de artikelen 3.1, 3.38 en 3.39, in onderling verband gelezen. Te meer nu er geen misverstand behoort te bestaan welk planologisch regime geldt, moet de parapluherziening in zoverre onverbindend worden geacht. Als de gemeenteraad alsnog aan de beheersverordeningen in de gemeente parkeervoorschriften wil toevoegen, kan hij dat doen door middel van afzonderlijke wijzigingsbesluiten of door middel van het in één keer vaststellen van een parapluherziening voor alle beheersverordeningen in de gemeente, zoals naar de Afdeling bekend is ook in andere gemeenten is gedaan.”

Met deze 'paraplubeheersverordening' worden zodoende ook aan de geldende beheersverordeningen de gewenste parkeervoorschriften toegevoegd; zoals het bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeernormering Rijswijk' dat voor de geldende bestemmingsplannen heeft gedaan.

1.2 Bij De Verordening Behorende Stukken

De beheersverordening “Paraplubeheersverordening parkeernormering Rijswijk” bestaat uit regels en een toelichting. Het werkingsgebied van de regels is geometrisch bepaald1 door middel van een plangrens. Uit de regels volgt hoe het onderwerp 'parkeren' vanaf de vaststelling van deze beheersverordening wordt geregeld. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van de verordening aangetoond.

Deze verordening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. In het algemeen gaat het bij beheersverordeningen bovendien om gebieden met een lage dynamiek, waar de bestaande situatie de basis vormt en geen tot weinig nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. Een toets aan alle milieu- en omgevingsaspecten en de Ladder voor duurzame verstedelijking, die normaliter terugkomen in een ruimtelijke procedure, is dan ook niet nodig.

  1. 1. Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming, in dit geval het werkingsgebied van het onderhavige parapluplan. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.

1.3 Ligging En Begrenzing Besluitgebied

Het besluitgebied van deze beheersverordening omvat het grondgebied van de zeven vigerende beheersverordeningen binnen de gemeente Rijswijk, zoals benoemd in de volgende paragraaf. Afbeelding 1.1 geeft de ligging van het besluitgebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0603.bvParapluparkeren-VA01_0001.jpeg"

Afbeelding 1.1: begrenzing besluitgebied.

1.4 Voorgaande Beheersverordeningen

De voorliggende paraplubeheersverordening treedt in de plaats van alle onderliggende beheersverordeningen, voor wat betreft het onderdeel ‘parkeren’. Het gaat om de volgende zeven beheersverordeningen, die op het moment van inwerkingtreding van deze parapluherziening zijn vastgesteld:

  • "Bomenbuurt, Rembrandtkwartier en Havenkwartier" (vastgesteld op 25 juni 2013);
  • "Cromvliet" (vastgesteld op 7 mei 2013);
  • "De Strijp" (vastgesteld op 12 juli 2013);
  • "Elsenburgerbos-TNO/Pasgeld" (vastgesteld op 25 juni 2013);
  • "Hoekpolder" (vastgesteld op 12 februari 2013);
  • "Kleurenbuurt-Huis te Landelaan" (vastgesteld op 25 juni 2013);
  • "Kraayenburg" (vastgesteld op 7 mei 2013).

Met de inwerkingtreding van voorliggende paraplubeheersverordening geldt voor het aspect 'parkeren' zodoende alleen deze verordening. De overige aspecten van de onderliggende beheersverordeningen blijven onverkort van kracht.

1.5 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit vijf hoofdstukken. Na dit eerste inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de verordening inhoudelijk nader toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het geldende beleid en in hoofdstuk 4 op de uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 5 tot slot wordt de procedure nader toegelicht.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande Situatie

Met de 'Parapluherziening parkeernormering Rijswijk' zoals vastgesteld op 12 juni 2018 zijn de voorheen verschillende regelingen in ruimtelijke plannen met betrekking tot 'parkeren' binnen de gemeente Rijswijk geüniformeerd. Deze verschillen werden als ongewenst beschouwd, omdat het realiseren en behouden van voldoende parkeerplaatsen van essentieel belang is voor een goede woon-, werk- en leefomgeving. Zoals beschreven in paragraaf 1.1, volgde uit de Afdelingsuitspraak van 28 oktober 2020 dat de paraplubestemmingsplan niet tevens kan gelden voor de gronden waarvoor een beheersverordening geldt. Dat betekent dat de beoogde herziening van de parkeerregeling voor deze gebieden als onverbindend moet worden beschouwd.

2.2 Toekomstige Situatie

De voorliggende beheersverordening herziet de regeling voor het parkeren nu tevens voor alle gemeentelijke beheersverordeningen. Deze verordening vervolledigt daarmee feitelijk de beoogde uniformering van de parkeerregeling in ruimtelijke plannen binnen de gemeente. In nieuwe, nog vast te stellen, beheersverordeningen of bestemmingsplannen dient een eigen regeling ten aanzien van parkeren opgenomen te worden. Als die overgenomen wordt uit c.q. aansluit op de paraplubeheersverordening, dan blijft overal dezelfde regeling gelden.

In lijn met het parapubestemmingsplan, is in de voorliggende paraplubeheersverordening een voorwaardelijke verplichting opgenomen die voor het gehele plangebied geldt. In de formulering hiervan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In paragraaf 2.3 wordt dit nader toegelicht.

2.3 Juridische Aspecten

2.3.1 Inleiding

Voorliggende beheersverordening is opgesteld conform de gemeentelijke standaard, met inachtneming van de bepalingen die zijn opgenomen in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro), zoals de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) en het coderingssysteem Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO).

In paragraaf 2.3.2 en paragraaf 2.3.3 wordt ingegaan op de wijze waarop de regels en verbeelding van voorliggende verordening zijn opgebouwd.

2.3.2 Planmethodiek

Het uitgangspunt van deze paraplubeheersverordening is het van toepassing verklaren van het gemeentelijke parkeerbeleid (inclusief parkeernormen) op alle beheersverordeningen in de gemeente Rijswijk. De beheersverordening is daarmee een zogenaamde paraplubeheersverordening, dat als een paraplu over alle andere beheersverordeningen heen ligt en alleen het aspect 'parkeren' aanvullend (of afwijkend) regelt.

2.3.3 Regels

De regels bestaan uit drie hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
  • Hoofdstuk 2 ALGEMENE REGELS
  • Hoofdstuk 3 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in de verordening voorkomende artikelen.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk (Artikel 1 Begrippen) zijn de begrippen ‘verordening’, ‘beheersverordening’ en ‘onderliggende beheersverordeningen’ verklaard. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van de verordening onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van de regeling.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat de feitelijke inhoud van de beheersverordening. Conform het Besluit ruimtelijke ordening bevat de beheersverordening de gebruikelijke anti-dubbeltelregel (Artikel 2 Anti-dubbeltelregel). Artikel 3 Relatie met onderliggende beheersverordeningen bepaalt dat alle onderliggende beheersverordeningen voor wat betreft het onderwerp ‘parkeren’ worden aangevuld c.q. gewijzigd, en dat alle overige regels ongewijzigd blijven.

In Artikel 4 Algemene gebruiksregels is geregeld dat als gebruik dat strijdig is met de onderliggende bestemmingen, in elk geval wordt gerekend gebruik waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de Nota Parkeernormen Gemeente Rijswijk zoals vastgesteld op 8 februari 2011, of diens rechtsopvolger(s) (lid 1). Bestaand legaalgebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, wordt uitgezonderd van dit verbod (lid 2).

Artikel 5 Voorwaardelijke verplichting bevat een voorwaardelijke verplichting, die bepaalt dat een omgevingsvergunning voor bouwen slechts wordt verleend als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid (sub a). De toetsing van het begrip 'voldoende parkeergelegenheid' vindt vervolgens plaats op basis van de 'Nota Parkeernormen Gemeente Rijswijk' zoals vastgesteld op 8 februari 2011, waarbij rekening wordt gehouden met wijzigingen van deze beleidsregels (sub b). Daarnaast is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, waarmee burgemeester en wethouders onder de genoemde voorwaarden bij omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bepaalde onder a (sub c). Ten slotte wordt in dit artikel geregeld dat de parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid in stand dient te worden gehouden (sub d). Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat de betreffende parkeergelegenheid na de verplichte realisatie wordt verwijderd of zodanig wordt gebruikt zodat de gronden niet meer als parkeerplaats kunnen worden gebruikt.

Ten opzichte van het paraplubestemmingsplan 'Parapuherziening parkeernormering Rijswijk' is de bepaling in deze paraplubeheersverordening licht gewijzigd.

  • De dynamische verwijzing (naar de gemeentelijke Nota parkeernormen) is iets anders vormgegeven, aansluitend bij de standaardoverweging over dynamische verwijzingen naar parkeernormen uit de uitspraak van de Afdeling van 9 september 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2837).
  • Daarnaast zijn uit lid a de wijziging in gebruik (dit is reeds geborgd in de belangenafweging bij de ruimtelijke procedure) en de uitzondering voor ontwikkelingen die niet leiden tot extra parkeerbehoefte (dit is reeds geborgd via de Nota parkeernormen) geschrapt.
  • De afwijkingsbevoegdheid die de mogelijkheid biedt om bij de vergunningverlening af te wijken van de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeernota (lid c) is aangescherpt. Daarbij is onderdeel 1 toegevoegd, voor gevallen waarin het gemeentelijke parkeerbeleid hiertoe mogelijkheid biedt. Daarnaast is onderdeel 3 aangevuld. Met het oog op de rechtszekerheid en ter beperking van het risico dat het plan onvoldoende gemotiveerd is (en dus in strijd wordt geacht met artikel 3:46 Awb), is hieraan een norm toegevoegd (dat geen sprake zal zijn van onevenredige toename van de parkeerdruk en geen afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid). Overwegingen van de Afdeling met betrekking tot rechtszekerheid hebben daarbij als voorbeeld gediend (ECLI:NL:RVS:2020:1374, ECLI:NL:RVS:2020:2920).
  • Tot slot is een herstel van het bevoegd gezag doorgevoerd: 'het advies van een verkeerskundige' is gewijzigd in 'het oordeel van burgemeester en wethouders'.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht (Artikel 6 Overgangsrecht) is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van de verordening, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of dit strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. Het opnemen van overgangsrecht voor bebouwing en gebruik in een beheersverordening is geregeld in artikel 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

In de slotregel (Artikel 7 Slotregel) is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.

2.3.4 Geometrische plaatsbepaling / verbeelding

Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een BGT-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In de verordening is één vlak van toepassing waaraan het parkeerbeleid is gekoppeld.

De gegevens zijn digitaal raadpleegbaar. Via de digitale portal waarop de verordening wordt gepubliceerd kan, door te klikken op een bepaalde locatie, de bijbehorende regeling worden opgeroepen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijks- En Provinciaal Beleid

In het kader van deze paraplubeheersverordening wordt niet specifiek ingegaan op het Rijks- en provinciaal beleid. Deze beheersverordening voegt uitsluitend enkele bepalingen met betrekking tot parkeren toe aan de onderliggende, nog steeds geldende beheersverordeningen. Ten opzichte daarvan worden hiermee geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het kader van die afzonderlijke beheersverordeningen is reeds getoetst aan Rijks- en provinciaal beleid. Het parkeerbeleid is een onderwerp waarbij het primaat voornamelijk bij gemeenten ligt. Het Rijksbeleid kent dan ook weinig tot geen raakvlak met deze beheersverordening, en ook in het provinciaal beleid zijn geen specifieke bepalingen met betrekking tot parkeren opgenomen.

3.2 Gemeentelijk Beleid

Stadsvisie Rijswijk 2030

De gemeenteraad van Rijswijk heeft op 27 september 2016 de 'Stadsvisie Rijswijk 2030 - Samen maken we de stad!' vastgesteld. De stadsvisie schetst een beeld van Rijswijk in 2030. Daarbij is de impact van trends en ontwikkelingen op Rijswijk op verschillende manieren geanalyseerd en besproken. In gesprekken met de stad zijn denkbeelden en visies van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties in kaart gebracht. Beleidsadviseurs en experts hebben verschillende analyses gemaakt. Ook zijn in een aantal actieve werksessies vier toekomstbeelden geschetst van vier extreme situaties, zogenaamde scenario’s. Deze scenario’s geven een voorstelling over hoe Rijswijk zich in de toekomst zou kunnen ontwikkelen. In deze denkoefening werd de samenhang tussen de verschillende trends duidelijk.

Hierbij kwamen drie gebieden duidelijk naar voren als clusters van verschillende vraagstukken. Die vraagstukken bevinden zich op sociaal, ruimtelijk en economisch gebied. De stad verwacht op deze drie gebieden de grootste transities te maken. Hier liggen voor de komende tijd dus ook de grootste kansen om de kracht van Rijswijk te versterken. In de Stadsvisie zijn per peiler de veranderingen, ambities en gewenste situatie in 2030 omschreven:

  • Betrokken inwoners pakken kansen;
  • Groene buitenplaats voor stedelijk wonen;
  • Innovatieve katalysator van de regionale economie.

Het aspect parkeren komt niet specifiek als onderwerp of ambitie aan bod in de Stadsvisie Rijswijk 2030.

Structuurvisie Mobiliteit 2020

Op 14 juni 2011 is de Structuurvisie Mobiliteit 2020, 'Mobiliteit in balans' vastgesteld door de gemeenteraad van Rijswijk, waarin het mobiliteitsbeleid is vastgelegd. Eén van de ambities die daarin is verwoord is dat parkeren het optimaal functioneren van de (verschillende) functies in een gebied ondersteunt. Daarnaast moet er een eerlijke verdeling zijn van het aantal parkeerplaatsen over de verschillende doelgroepen. Dit moet gebeuren op een voordelige manier, waarbij de inkomsten en uitgaven in balans zijn. De inrichting van de parkeersituatie moet excessen tegengaan en zo min mogelijk afhankelijk zijn van handhaving van de politie.

Deze paraplubeheersverordening sluit aan bij bovengenoemde ambitie, door de (voorwaardelijke) verplichting tot realisatie van voldoende parkeergelegenheid en het behoud van deze gerealiseerde parkeergelegenheden.

Nota Parkeernormen Gemeente Rijswijk

Op 8 februari 2011 stelde de gemeenteraad de 'Nota Parkeernormen Gemeente Rijswijk' vast. In de nota zijn voor veel voorkomende functies standaard parkeernormen opgenomen, gebaseerd op de landelijke kencijfers van de CROW. Daarbij is in het vertalen naar de Rijswijkse praktijk rekening gehouden met:

  1. 1. bereikbaarheidskenmerken van de locatie;
  2. 2. specifieke kenmerken van de functie;
  3. 3. mobiliteitskenmerken van de gebruikers/bezoekers;
  4. 4. het gemeentelijk parkeerbeleid.

Om uitdrukking te geven aan bereikbaarheidskenmerken is onderscheid gemaakt naar ligging van de functie in de stad en in de stedelijkheidsgraad. In de parkeernota wordt verder expliciet ingegaan op fietsparkeren, waarbij wordt uiteengezet wanneer rekening moet worden gehouden met stallingsruimte voor fietsen. Er wordt vermeld welke CROW publicatie in dat geval als uitgangspunt genomen moet worden.

Actualisatie mobiliteits- en parkeerbeleid

De gemeente Rijswijk werkt momenteel aan actualisatie van haar mobiliteitsbeleid. Recente ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit op landelijk, regionaal en lokaal niveau (waaronder toenemende parkeerdruk), zorgen ervoor dat extra maatregelen nodig zijn om Rijswijk ook in de toekomst bereikbaar, verkeersveilig en leefbaar te houden. Hoe de gemeente dit wil gaan doen wordt opgenomen in een nieuwe Mobiliteitsvisie, die het kader zal gaan vormen om te komen tot oplossingen voor verkeer en vervoer in Rijswijk.

In het verlengde daarvan is ook de Nota Parkeernormen al de nodige jaren oud. Het mobiliteits- en parkeervraagstuk is landelijk aan verandering onderhevig, technische ontwikkelingen gaan snel en slimme oplossingen kunnen ervoor zorgen dat (veel) minder parkeerplekken nodig zijn dan traditioneel berekend. Dit is voor Rijswijk niet anders. Daarom wordt ambtelijk een actualisatie van de Nota Parkeernormen voorbereid.

Met deze paraplubeheersverordening wordt hierop geanticipeerd. In de voorwaardelijke verplichting is een dynamische verwijzing naar het gemeentelijke parkeerbeleid opgenomen. Dat wil zeggen wanneer de beleidsregels in de toekomst worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging (artikel 5 lid b).

3.3 Conclusie

Deze paraplubeheersverordening past binnen het gemeentelijk mobiliteits- en parkeerbeleid. Middels een dynamische verwijzing wordt ingespeeld op toekomstige beleidsaanpassingen, en wordt de parkeereis en de toepassing daarvan geborgd.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

De beheersverordening is een planologisch instrument dat conserverend van aard is. Gezien het karakter van de beheersverordening zullen er aan de uitvoerbaarheid daarvan geen kosten verbonden zijn. Via deze beheersverordening worden geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het is dan ook niet nodig om de plankosten te verhalen. De kosten voor het opstellen en in procedure brengen van de beheersverordening worden gedragen door de gemeente Rijswijk.

Gezien het bovenstaande wordt de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd geacht.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Een ieder is gebaat bij de aanleg en het behoud van voldoende parkeerplaatsen, passend bij de betreffende bijbehorende functie. Voldoende parkeerplaatsen zijn essentieel voor een goed woon-, werk- en leefklimaat. Daarom wordt aangenomen dat er voldoende draagvlak is voor het vaststellen van de voorliggende beheersverordening. Daarbij betreft het uitsluitend een technische aanpassing, en is er geen sprake van een beleidsmatige wijziging. Het gaat om het borgen van de al bestaande Nota parkeernormen ter plaatse van de vigerende beheersverordeningen, zoals het vastgestelde paraplubestemmingsplan dat reeds voor de vigerende bestemmingsplannen heeft gedaan. Om deze reden is een aparte inspraakprocedure niet zinvol.

Gezien het bovenstaande wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid van de verordening voldoende gewaarborgd geacht.

Hoofdstuk 5 Procedure

De Wro kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. De beheersverordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Tegen deze vaststelling staat geen bezwaar of beroep open. Het vaststellen van een beheersverordening betreft namelijk de vaststelling van algemeen verbindende voorschriften. Op een dergelijk besluit is hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, met dien verstande dat afdeling 3.2.2 Awb ingevolge artikel 3:1 lid 1 Awb alleen van toepassing is voor zover de aard van de algemeen verbindende voorschriften zich niet tegen toepassing van de in die afdeling opgenomen voorschriften betreffende zorgvuldigheid en belangenafweging verzet.

Gezien het bovenstaande bestaat er geen verplichting om de beheersverordening voor inspraak ter inzage te leggen. Aangezien het hier uitsluitend gaat om een technische aanpassing en er geen beleidsmatige wijziging plaatsvindt, wordt voor deze paraplubeheersverordening geen inspraakprocedure georganiseerd.