Portland
Bestemmingsplan - Gemeente Albrandswaard
Vastgesteld op 26-11-2012 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
plan
het bestemmingsplan Portland van de gemeente Albrandswaard.
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0613.BPPortland-VST1 met de bijbehorende regels en bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
aanbouw
een direct met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aangebouwd bijgebouw
een indirect met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw dan wel in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
afvalinzamelsysteem
al dan niet geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken en/of voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;
ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen zakelijke dienstverlening of een seksinrichting zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieu planologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
beperkt kwetsbaar object
een object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
beroepsmatige activiteiten
een beroep, of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
bestaand
bij bebouwing: de bebouwing zoals aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, bij gebruik: het gebruik zoals dat ten tijde van het in werking treden van het plan aanwezig was;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bevi-inrichtingen
inrichtingen als bedoeld in art. 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht en qua afmeting ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwgrenzen
de als grenzen van een bouwvlak aangegeven lijnen dan wel, bij het ontbreken daarvan, de lijnen welke bij realisering van de bebouwing ontstaan, aan de zijde vanwaar deze hoofdzakelijk toegankelijk zijn (voorgevelbouwgrens) of naar de andere zijde van de bebouwingsstrook (achtergevelbouwgrens) of zijdelings (zijgevelbouwgrens);
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, een ondergrondse of half verdiepte parkeerlaag of een zolder;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, dan wel op een deel daarvan, waarop krachtens het plan bebouwing is toegestaan;
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een door bouw- en/of bestemmingsgrenzen op aangegeven vlak, waarbinnen ingevolge deze regels bepaalde gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij in deze regels anders is bepaald;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
brutovloeroppervlakte
de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
carport
zie overkapping;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlening
met detailhandel vergelijkbare activiteiten die gericht zijn op het verlenen van diensten aan of ten gerieve van particulieren, zoals kapsalons, reisbureaus en bankfilialen en daarmee naar de aard vergelijkbare vestigingen;
erfbebouwing
uitbreiding woonruimte en of bijgebouwen al dan niet aangebouwd;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidsgevoelig object
woningen, alsmede gebouwen en terreinen als bedoeld in artikel 4, lid 2 en artikel 7, lid 3 van het 'Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen' zoals die gold ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp plan;
gevoelig object
een object waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen, crèches en kinderdagverblijven;
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
horeca-activiteiten
een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. De volgende specifieke vormen worden onder horeca begrepen. Bij de begrippen is een klassenindeling aangegeven welke in regels wordt gebezigd;
- 1. hotel:
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is; - 2. restaurant:
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruikt ter plaatse en waar het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is; - 3. dagzaak:
een horecabedrijf, dat qua openingstijden vergelijkbaar is met detailhandelvestigingen, althans geen latere sluitingstijd dan 21.00 uur heeft, zoals een dagcafé, lunchroom, koffieshop en ijssalon; - 4. cafetaria:
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden waarvan het sluitingsuur later dan 21.00 uur ligt; - 5. cafés, bars, avond- en nachtgelegenheid:
een horecabedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en het gelegenheid bieden voor dansen en waarvan het sluitingsuur later dan 21.00 uur ligt;
jongerenontmoetingsplaats (JOP)
een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
kantoor
een gebouw of een gedeelte daarvan dat door zijn indeling en inrichting geschikt is om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met een baliefunctie; praktijkruimten worden hieronder mede begrepen;
kwetsbaar object
een object zoals bedoeld in artikel 1, lid l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
maatschappelijke doeleinden
functies ten behoeve van religieuze, educatieve, medische, sociale en culturele doeleinden, (openbare) overheidsinstellingen alsmede voorzieningen ten behoeve van kinderopvang en bejaarden;
milieucategorie
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;
onderkomen
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
overkapping
een overdekte ruimte, al dan niet omsloten door maximaal twee wanden. Onder overkapping wordt ook een carport verstaan;
peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor overige bouwwerken geldt de hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw.
productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
recreatiebedrijf
een bedrijf in de toeristisch-recreatieve branche dat activiteiten ontplooit in het recreatiegebied;
recreatiegebied
aaneengesloten gebied voor openluchtrecreatie, met uitzondering van verblijfsrecreatie;
straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
- a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 100 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- d. afvalinzamelsystemen.
uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat;
Wet geluidhinder
de Wet geluidhinder zoals die gold ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp plan;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - cateringbedrijf' voor een cateringbedrijf met de daarbij behorende bouwwerken;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend voor de aanleg, het onderhoud en beheer van een opstijgpunt ten behoeve van een hoogspanningsverbinding;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg en ondergeschikte detailhandel;
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarde die in de aanduiding is opgenomen;
- c. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
- d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 15 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg' naast de verkoop van motorbrandstoffen, ondergeschikte detailhandel is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 125 m2.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. op de begane grondlaag:
- 1. detailhandel;
- 2. dienstverlening;
- 3. horeca;
- 4. kantoren;
- 5. maatschappelijke doeleinden;
- b. op de verdiepingen uitsluitend voor wonen.
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarde die in de aanduiding is opgenomen;
- c. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 1. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 2. 3 m voor overige andere bouwwerken.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. water;
- c. voet- en fietspaden;
- d. skatepark;
- e. perceelsontsluitingswegen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. geen gebouwen mogen worden gebouwd met uitzondering van straatmeubilair;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.
Artikel 6 Groen - Park
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. openbaar groen;
- b. water;
- c. voet- en fietspaden;
- d. straatmeubilair;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. openbare speelvoorzieningen, waaronder één jongerenontmoetingsplaats.
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen worden gebouwd waarbij:
- 1. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
- 3. het totaal aan oppervlakte van alle gebouwen niet meer mag bedragen dan 50 m2.
- b. de inhoud van een nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 100 m3;
- c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 20 m;
- d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke doeleinden;
- b. dienstverlening ten dienste van doeleinden onder a;
- c. (indoor) sportvoorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens voor een bedrijfsmatig (commercieel) geëxploiteerde indoor sportvoorziening;
- e. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarde die in de aanduiding is opgenomen;
- c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 onder a voor de bouw van gebouwen buiten het bouwvlak tot een gezamenlijke grondoppervlakte van ten hoogste 100 m2.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 7.1 onder d bedoelde gronden geldt dat maximaal 2.500 m2 brutovloeroppervlak aan sportvoorzieningen zijn toegestaan.
Artikel 8 Natuur
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ontwikkeling, instandhouding en herstel van ecologische, landschappelijke en natuurlijke waarden;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van een klimaatbuffer;
- c. een ontsluitingsweg ten behoeve van recreatieverkeer;
- d. voet-, fiets- en ruiterpaden;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens voor sport (-voorzieningen).
8.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden geldt dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, noodzakelijk voor de bestemming gronden uitsluitend mogen worden gebouwd tot een hoogte van maximaal 3 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in lid 8.2 voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'sport' mogen gebouwen ten behoeve van recreatieve sport worden gebouwd, waaronder kantines, kleedruimten en bergingen onder de volgende voorwaarden:
- 1. het is aangetoond dat deze voorziening noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de behoefte aan sportvelden voor de bewoners van Portland;
- 2. de gezamenlijk grondoppervlakte niet meer dan 2% van het bouwperceel mag bedragen.
8.4 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Artikel 9 Recreatie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie en ondersteunende horeca;
- b. water;
- c. natuur(ontwikkeling);
- d. parkeervoorzieningen ten behoeve van bestaande percelen;
- e. voet-, fiets- en ruiterpaden;
- f. ontsluitingsverhardingen;
- g. geluidswerende voorzieningen;
- h. openbare speelvoorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding ''baggerspeciedepot'' tevens voor een baggerspeciedepot;
- j. ter plaatse van de aanduiding ''natuur'' uitsluitend voor natuurontwikkeling/ open grasland;
- k. ter plaatse van de aanduiding ''brug'' in ieder geval voor een fietsbrug.
9.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van onderhoud en beheer, geen woningen zijnde, met een gezamenlijke grondoppervlakte van ten hoogste 100 m2;
- b. ten behoeve van dagrecreatie en ondersteunende horeca mag maximaal 750 m2 grondoppervlakte aan gebouwen worden gebouwd;
- c. van gebouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 4,50 m en de bouwhoogte niet meer dan 7 m;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 1. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 2. 15 m voor overige andere bouwwerken.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 voor het vergroten van de toegestane grondoppervlak aan gebouwen met maximaal 200 m2 mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de natuurontwikkelingdoelstelling en/of de uitbreiding noodzakelijk wordt geacht ten behoeve van de recreatieve functie.
Artikel 10 Tuin
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. parkeren;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voor bijgebouwen of overkappingen.
10.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. bij iedere woning aan de voorgevel een entree-, tochtportaal en/of erker mag worden gebouwd, waarbij:
- 1. de grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2;
- 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning;
- 3. de afstand van het gebouw tot de naar de openbare ruimte toegekeerde perceelsgrens tenminste 1 m bedraagt;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijgebouwen of overkappingen mogen worden gebouwd, waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
- c. vvoor het overige uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd geldt dat de hoogte niet meer bedraagt dan 1 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2, ten behoeve van:
- a. het bouwen aan de zijgevel van een entree-, tochtportaal en/of erker, op voorwaarde, dat:
- 1. de grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2;
- 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning;
- 3. de afstand van het gebouw tot de naar de openbare ruimte toegekeerde perceelsgrens ten minste 1 m zal bedragen;
- 4. de naast een woning bestaande parkeergelegenheid op eigen erf behouden blijft.
- b. het toestaan van bijgebouwen buiten de aanduiding 'bijgebouwen', mits passend binnen de stedenbouwkundige opzet van het gevelbeeld van de Parelsnoer, met een maximale oppervlakte van 30m².
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, volgens bestaand profiel, dan wel een vastgesteld Tracébesluit;
- b. pleinen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groen en water;
- f. speelvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. civiele kunstwerken;
- i. bruggen;
- j. nutsvoorzieningen en gemalen;
- k. geluidsschermen en -wallen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' voor een verzorgingsplaats, parkeren;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg en ondergeschikte detailhandel;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'brug' in ieder geval voor een fietsbrug;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' tevens voor een onderdoorgang ten behoeve van (gemotoriseerd) verkeer.
11.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mogen gebouwen worden gebouwd waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,1 m;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 15 m;
- c. in afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' maximaal één aanduidingszuil worden gebouw met een maximale bouwhoogte van 7 meter;
- d. voor de in lid 11.1 onder m bedoelde gronden de op te richten gebouwen maximaal 320 m2 mogen bedragen.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 11.1 onder l en m bedoelde gronden geldt dat niet meer dan 4.000 m2 van het grondoppervlak voor een tankstation gebruikt mag worden.
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een verblijfsfunctie (30 km/u);
- b. pleinen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groen en water;
- f. speelvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. bruggen;
- i. nutsvoorzieningen en gemalen.
12.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. geen gebouwen morgen worden gebouwd met uitzondering van straatmeubilair;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterberging en waterhuishouding;
- c. extensief recreatief medegebruik;
- d. duikers;
- e. groenvoorzieningen;
- f. steigers;
- g. bruggen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'brug', in ieder geval bestemd voor een brug.
13.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. tuinen en erven;
- c. beroeps-/praktijkruimten;
- d. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- e. groen en water;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' mede bestemd voor horecabedrijven in de categorie 2 en 3;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mede bestemd voor kantoor;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' mede bestemd voor bijzondere woonvormen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mede bestemd voor een lasbedrijf.
14.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarden die in de aanduiding zijn opgenomen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de waarde die in die aanduiding is opgenomen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' geldt dat nieuwbouw uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak waarbij tevens geldt dat het bestaande oppervlak aan gebouwen niet mag toenemen;
- e. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd mits:
- 1. de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer bedraagt dan:
- 75 m2 voor vrijstaande- en hoekwoningen;
- 40 m2 voor tussenwoningen;
- 2. het perceelsgedeelte gelegen achter de woning tussen het verlengde van de zijgevels en/of gemeenschappelijke scheidingsmuur (-muren) van de woning voor ten minste 40% onbebouwd en onoverdekt blijft met een minimum van 35 m2;
- 3. indien het voorgaande (e2) er toe zou leiden dat in het geheel geen erfbebouwing mag worden opgericht, mag desondanks een bijgebouw van 10 m2 worden gebouwd;
- 4. de bouw van praktijkruimten altijd aan de bestaande woning dient te geschieden;
- 5. met betrekking tot de bouwhoogte van bijgebouwen en uitbouwen geldt:
- voor vrijstaande bijgebouwen de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m en een bouwhoogte niet meer dan 4,50 m;
- voor aangebouwde bijgebouwen en/of uitbouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning tot een maximum van 4 m en de bouwhoogte 6 m;
- 1. de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer bedraagt dan:
- f. met betrekking tot de andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte van andere bouwwerken mag bedragen:
- 1. 2,70 m voor pergola's;
- 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 3. 3 m voor overige bouwwerken.
14.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 14.1 onder f bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
- a. maximaal 200 m2 brutovloeroppervlak aan lichte horeca;
- b. maximaal 200 m2 brutovloeroppervlak aan educatie en cultuur.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 voor:
- a. de bouw van een extra bouwlaag (met kap) op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de aanbouw of uitbouw met kap als bouwmassa ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy);
- 4. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
- 5. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6,50 m.
- b. de bouw van een dakterras op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m boven de bouwhoogte van de aanbouw of uitbouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy).
Artikel 15 Wonen - Boerderij
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Boerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. tuinen en erven;
- c. beroeps-/ praktijkruimten;
- d. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- e. groen en water;
- f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - monument" tevens voor het behoud, de versterking en / of herstel van de cultuurhistorische waarde van de op deze gronden aanwezige bouwwerken.
15.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarden die in de aanduiding zijn opgenomen;
- c. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd mits:
- 1. de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2;
- 2. het perceelsgedeelte gelegen achter de woning tussen het verlengde van de zijgevels van de woning voor ten minste 40% onbebouwd en onoverdekt blijft met een minimum van 35 m2;
- 3. de bouw van uitbreidingen van de woonruimte dient altijd aan de bestaande woning te geschieden;
- 4. met betrekking tot de bouwhoogte van bijgebouwen en uitbouwen geldt:
- voor vrijstaande bijgebouwen de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4,50 m;
- voor aangebouwde bijgebouwen en/of uitbreidingen van de woonruimte mag de goothoogte niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning tot een maximum van 4 m en de bouwhoogte 6 m;
- d. indien bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder c, dan geldt dat de bestaande bebouwing mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximum geldt;
- e. met betrekking tot de andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte van andere bouwwerken mag bedragen:
- 1. 2,70 m voor pergola's;
- 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 3. 3 m voor overige bouwwerken.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2:
- a. voor wat betreft de maatvoering van hoofdgebouwen (woningen): het verhogen en/of het verlagen van de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling met ten hoogste 15% op voorwaarde dat daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en/of architectonische waarde van de gebouwen.
- b. voor de oppervlakte van erfbebouwing tot 100 m2, tenzij de bestaande oppervlakte aan erfbebouwing reeds de 100 m2 overschrijdt.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
het medegebruik van woningen en/of uitbouwen voor beroepsmatige activiteiten is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name in geval de bedrijfsruimte in het hoofdgebouw gerealiseerd wordt), waarbij geldt dat de brutovloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
- b. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- c. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
- d. er mogen geen detailhandels- en horeca-activiteiten plaatsvinden;
- e. de bedrijfsuitoefening dient te geschieden door de degene die op het perceel woonachtig is.
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen - Boerderij wijzigen ten behoeve van een functiewisseling ten dienste van de bestemmingen Natuur, Recreatie en Water waarbij, met behoud van de woonfunctie en met inachtneming van de hieronder gegeven voorwaarden, medewerking wordt verleend aan de verbouw van of het medegebruik van de voormalige (al dan niet aangebouwde) bedrijfsruimten ten behoeve van:
- praktijkruimten;
- landelijk bedrijf;
- ateliers of galeries;
- ambachtelijke bedrijven;
- recreatieve functies, zoals een horecavestiging, een recreatief bedrijf (kanoverhuur), maatschappelijk-recreatieve functie (natuureducatie, museum) of een andere bij het gebied passende dagrecreatieve ondersteunende functie.
Bij deze functiewisselingen dient te worden uitgegaan van het volgende:
- a. de bestaande bebouwing (geen monument zijnde) dient (gedeeltelijk) te worden gesaneerd;
- b. de bestaande woning dient te worden gehandhaafd;
- c. verbouwing van de bestaande voormalige bedrijfsbebouwing is slechts toegestaan, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de oorspronkelijke bebouwing;
- d. bij de herbouw en/of eventuele vervangende nieuwbouw dient aansluiting te worden gezocht bij het karakter van de oorspronkelijk aanwezige bebouwing;
- e. bebouwing ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding monument" dient te worden gehandhaafd.
Aan deze functiewisseling zal slechts medewerking worden verleend, indien de vestiging geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, waarbij met name dient te worden gelet op de mogelijk verkeersaantrekkende werking. Voor de benodigde parkeerbehoefte dient op eigen terrein te worden voorzien.
Artikel 16 Wonen - Halfvrijstaand
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Halfvrijstaand aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. twee-onder-een-kapwoningen;
- b. tuinen en erven;
- c. beroeps-/ praktijkruimten;
- d. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- e. groen en water.
16.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het aantal woningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan aangegeven door de aanduiding;
- c. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" mag de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarden die in de aanduiding zijn opgenomen;
- d. de afstand tussen twee blokken van woningen minimaal 6 m bedraagt;
- e. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd mits:
- 1. de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2;
- 2. het perceelsgedeelte gelegen achter de woning tussen het verlengde van de zijgevels en/of gemeenschappelijke scheidingsmuur (-muren) van de woning voor ten minste 40% onbebouwd en onoverdekt blijft met een minimum van 35 m2;
- 3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m bedraagt;
- 4. deze worden gebouwd op minimaal 1 m achter de (verlengde) voorgevel;
- 5. de bouw van uitbreidingen van de woonruimte en/of praktijkruimten dient altijd aan de bestaande woning te geschieden;
- 6. met betrekking tot de bouwhoogte van bijgebouwen en uitbouwen geldt:
- voor vrijstaande bijgebouwen de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4,50 m;
- voor aangebouwde bijgebouwen en/of uitbreidingen van de woonruimte mag de goothoogte niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning tot een maximum van 4 m en de bouwhoogte 6 m;
- f. met betrekking tot de andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte van andere bouwwerken mag bedragen:
- 1. 2,70 m voor pergola's;
- 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 3. 3 m voor overige bouwwerken.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 16.2 voor:
- a. de bouw van een extra bouwlaag (met kap) op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de aanbouw of uitbouw met kap als bouwmassa ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy);
- 4. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
- 5. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6,50 m.
- b. de bouw van een dakterras op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m boven de bouwhoogte van de aanbouw of uitbouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy).
Artikel 17 Wonen - Vrijstaand
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Vrijstaand aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. vrijstaande woningen;
- b. tuinen en erven;
- c. beroeps-/ praktijkruimten;
- d. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- e. groen en water.
17.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 17.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. binnen het bouwvlak ten hoogste 1 woning mag worden gebouwd;
- c. de grondoppervlakte van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 150 m2;
- d. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" mag de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarden die in de aanduiding zijn opgenomen;
- e. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd mits:
- 1. de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2;
- 2. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
- 3. deze worden gebouwd op minimaal 1 m achter de (verlengde) voorgevel;
- 4. het perceelsgedeelte gelegen achter de woning tussen het verlengde van de zijgevels en/of gemeenschappelijke scheidingsmuur (-muren) van de woning voor ten minste 40% onbebouwd en onoverdekt blijft met een minimum van 35 m2;
- 5. de bouw van uitbreidingen van de woonruimte en/of praktijkruimten dient altijd aan de bestaande woning te geschieden;
- 6. met betrekking tot de bouwhoogte van bijgebouwen en uitbouwen geldt:
- voor vrijstaande bijgebouwen de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4,50 m;
- voor aangebouwde bijgebouwen en/of uitbreidingen van de woonruimte mag de goothoogte niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning tot een maximum van 4 m en de bouwhoogte 6 m;
- f. met betrekking tot de andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte van andere bouwwerken mag bedragen:
- 1. 2,70 m voor pergola's;
- 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 3. 3 m voor overige bouwwerken.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 17.2 voor:
- a. de bouw van een extra bouwlaag (met kap) op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de aanbouw of uitbouw met kap als bouwmassa ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy);
- 4. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
- 5. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6,50 m.
- b. de bouw van een dakterras op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m boven de bouwhoogte van de aanbouw of uitbouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy).
Artikel 18 Wonen - Vrijstaand Geschakeld
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Vrijstaand Geschakeld aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. geschakelde twee-onder-een-kapwoningen;
- b. tuinen en erven;
- c. beroeps-/ praktijkruimten;
- d. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- e. groen en water;
18.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 18.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het aantal woningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan aangegeven door de aanduiding;
- c. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" mag de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de waarden die in de aanduiding zijn opgenomen;
- d. de afstand tussen twee blokken van woningen minimaal 6 m bedraagt;
- e. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd mits:
- 1. de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2;
- 2. het perceelsgedeelte gelegen achter de woning tussen het verlengde van de zijgevels en/of gemeenschappelijke scheidingsmuur (-muren) van de woning voor ten minste 40% onbebouwd en onoverdekt blijft met een minimum van 35 m2;
- 3. de bouw van uitbreidingen van de woonruimte en/of praktijkruimten dient altijd aan de bestaande woning te geschieden;
- 4. met betrekking tot de bouwhoogte van bijgebouwen en uitbouwen geldt:
- voor vrijstaande bijgebouwen de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4,50 m;
- voor aangebouwde bijgebouwen en/of uitbreidingen van de woonruimte mag de goothoogte niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning tot een maximum van 4 m en de bouwhoogte 6 m;
- f. met betrekking tot de andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte van andere bouwwerken mag bedragen:
- 1. 2,70 m voor pergola's;
- 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 3. 3 m voor overige bouwwerken.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 18.2 voor:
- a. de bouw van een extra bouwlaag (met kap) op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de aanbouw of uitbouw met kap als bouwmassa ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy);
- 4. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
- 5. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6,50 m.
- b. de bouw van een dakterras op een aanbouw of uitbouw aan de woning, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m boven de bouwhoogte van de aanbouw of uitbouw;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
- 3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy).
Artikel 19 Bedrijf - Uit Te Werken
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met milieucategorie 3, zoals omschreven in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten en bedrijfsactiviteiten die voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën tot en met milieucategorie 3);
- b. fitness en welness.
19.2 Uitwerkingsregels
Ten aanzien van de in lid 19.1 bedoelde gronden geldende de volgende uitwerkingsregels:
- a. bij de uitwerking van de bestemming nemen burgemeester en wethouders de eisen in acht zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan, welke als separate bijlage bij de plantoelichting is gevoegd;
- b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
- c. de afstand tussen de gebouwen dient minimaal 20 m te bedragen;
- d. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte/ maximum bebouwingspercentage" mogen de maximale bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage niet meer bedragen dan de waarden die in de aanduiding zijn opgenomen;
- e. de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m;
- f. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 m;
- g. bij de uitwerking van de bestemming doen burgemeester en wethouders onderzoek naar de verkeersafwikkeling op de in- en uitritten van de Rhoonse Baan. Zonodig wordt daartoe de capaciteit van de huidige in- en uitrit verruimd. Uitwerking van de bestemming mag pas plaats vinden nadat overleg met de wegbeheerder heeft plaatsgevonden.
19.3 Specifieke gebruiksregels
19.4 Bouwverbod
Het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden.
19.5 Afwijken
Door burgemeester en wethouders kan, zolang de in lid 19.4 bedoelde uitwerking nog geen rechtskracht heeft, afgeweken worden van de bouw van bouwwerken op voorwaarde, dat het bouwplan past binnen een ontwerp- dan wel een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.
19.6 Uitwerkingsprocedure
Bij toepassing van het bepaalde in lid 19.4 en 19.5 geldt de procedures zoals bepaald in artikel 3.6 van de Wro.
Artikel 20 Kantoor - Uit Te Werken
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen;
- c. groen en water.
20.2 Uitwerkingsregels
Ten aanzien van de in lid 20.1 bedoelde gronden gelden de volgende uitwerkingsregels:
- a. voldaan wordt aan de beeldkwaliteitseisen zoals opgenomen in de bijlage bij de plantoelichting (zie artikel 19.1);
- b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- c. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte/ maximum bebouwingspercentage" mag de bouwhoogte en bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan de waarden die in de aanduiding is opgenomen;
- d. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
20.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 20.1 bedoelde gronden geldt dat de bedrijfsvloeroppervlakte per kantoorgebouw maximaal 1.000 m2 mag bedragen.
20.4 Bouwverbod
het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat in werking is getreden;
20.5 Afwijking
Door burgemeester en wethouders kan, zolang de in lid 20.4 bedoelde uitwerking nog geen rechtskracht heeft, afgeweken worden van de bouw van bouwwerken op voorwaarde, dat het bouwplan past binnen een ontwerp- dan wel een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.
Artikel 21 Leiding - Gas
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding met de daar bijbehorende bouwwerken en andere werken.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de voorwaarde, dat:
- a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten;
- b. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Leiding - Hoogspanning
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een hoogspanningsleiding met de daar bijbehorende bouwwerken en andere werken.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de voorwaarde, dat:
- a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten;
- b. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg het beheer en onderhoud van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de voorwaarde, dat:
- a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten;
- b. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Leiding - Olie
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse (aard)olieleiding.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de voorwaarde, dat:
- a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten;
- b. alvorens omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse waterleiding.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de voorwaarde, dat:
- a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten;
- b. alvorens omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie En Archeologie 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie en Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waterstaat
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterstaatsdoeleinden.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2.2 voor het bouwen ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen onder de voorwaarden dat:
- a. de waterhuishoudkundige belangen dit toelaten;
- b. alvorens omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het waterschap.
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de waterkering.
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2.2 voor het bouwen ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen onder de voorwaarden dat:
- a. de waterkerende belangen dit toelaten;
- b. alvorens omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het waterschap.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Algemene Bouwregels
30.1 Ondergronds bouwen
30.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van de onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. parkeergelegenheden.
30.3 Veiligheidszone-leiding
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-leiding' geldt dat:
- a. geen gevoelige objecten mogen worden gerealiseerd;
- b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van gevoelige objecten mits aangetoond is dat het magneetveld ter plaatse lager is dan 0,4 microTesla of sprake is van gewichtige redenen;
- c. alvorens bij een omgevingsvergunning wordt afgeweken vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
30.4 Veiligheidszone-lpg
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-lpg' geldt dat:
- a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
- b. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van beperkt kwetsbare objecten mits sprake is van gewichtige redenen.
30.5 Veiligheidszone-olie
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-lpg' geldt dat:
- a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
- b. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van beperkt kwetsbare objecten mits sprake is van gewichtige redenen.
30.6 Veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen' geldt dat:
- a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
- b. burgemeesters en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het toestaan van beperkt kwetsbare en kwetsbare bestemmingen binnen een zone 2 meter uit de aanduiding 'veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen' mits:
- 1. uit onderzoek is gebleken dat dit uit oogpunt van externe veiligheid acceptabel kan worden geacht;
- 2. vooraf advies wordt ingewonnen van Rijkswaterstaat;
- 3. een verantwoording groepsrisico heeft plaatsgevonden.
30.7 Vrijwaringszone-buisleidingenstraat
30.8 Geluid
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
31.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik
Het is overeenkomstig artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.
31.2 Bijzonder gebruiksverbod
31.3 Uitzonderingen gebruiksverbod
31.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 75 m3 en de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
- b. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen en overige aanduidingen, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte niet meer bedraagt dan 3 m;
- c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten;
- d. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op het combineren van deze voorzieningen, op een koppeling van voorzieningen met bebouwing en op een dusdanige situering dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied;
- e. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, dakterras, een artistiek kunstwerk, antennes e.d. tot een bouwhoogte van 15 m.
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
33.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van de 'Algemene afwijkingsregels' niet kunnen worden gebouwd;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsvlakken, bouwgrenzen en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10 m mag worden verschoven én de vergroting van het vlak niet meer dan 10% bedraagt;
- c. het schrappen of wijzigen van de gegeven bestemming 'Waarde - Archeologie enArcheologie 1' indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd behoeft te blijven;
- d. het wijzigen van de bestemming 'Groen' in de bestemming 'Verkeer' indien dit noodzakelijk wordt geacht om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen in de omgeving dan wel in de bestemming 'Tuin' of 'Wonen' indien dit past in het gemeentelijk groenbeleid.
33.2 Wijzigingsgebieden
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
- a. het wijzigen van de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied - 1'in de bestemming grootschalige recreatieve bebouwing, bij een goed ontsloten toegang tot het recreatiegebied het Buijtenland van Rhoon, mits:
- 1. het een recreatieve functie betreft ondersteunend aan het recreatiegebied het Buijtenland van Rhoon, zoals restaurant, camping, hotel, wellnesscentrum, kinderboerderij, outdoorcentrum, en manege(faciliteiten). Medegebruik voor ondergeschikte functies kan worden toegelaten, mits passend bij de hoofdfunctie;
- 2. vooraf door de gemeente in overleg met de provincie een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld waarin eisen worden opgesteld aan:
- de op te richten bebouwing;
- de landschappelijke inpassing;
- de landschappelijke inpassing van de aan te leggen verbinding voor (auto)verkeer.
- 3. vooraf een inrichtingsplan is opgesteld waaruit blijkt dat:
- een bijdrage wordt geleverd aan de recreatieve en landschappelijke doelstellingen voor de omliggende recreatiegebieden Koedoodzone en het Buijtenland van Rhoon;
- voldaan wordt aan de eisen die het beeldkwaliteitsplan stelt.
- 4. een ontwerpbesluit tot wijziging kan pas worden genomen, mits de Provinciale Verordening Ruimte bovengenoemde ontwikkeling mogelijk maakt.
- b. het wijzigen van de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied-2' in de bestemmingen 'Tuin', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen', mits:
- 1. de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - cateringbedrijf' wordt geschrapt;
- 2. vooraf een bouwplan met inrichtingsplan is voorgelegd;
- 3. maximaal vijf woningen worden toegevoegd;
- 4. de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m en 11 m;
- 5. toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 33.3.
33.3 Toetsingskader
Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 33.2 dient voldaan te worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen (zie plantoelichting voor nadere beschrijving):
- a. luchtkwaliteit;
- b. wet Geluidhinder;
- c. voldoende parkeergelegenheid;
- d. mobiliteitstoets;
- e. bodemkwaliteit;
- f. watertoets;
- g. archeologie;
- h. externe veiligheid, inclusief QRA voor de afweging van het groepsrisico;
- i. ecologie, toetsing flora- en faunawet;
- j. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 34 Overgangsrecht
34.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
34.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde in lid 34.1 ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
34.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 34.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
34.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
34.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 34.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
34.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 34.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
34.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 34.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 35 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Portland'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan Bedrijventerrein Portland Noord
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan bedrijventerrein Portland Noord