KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Centrum
Artikel 5 Cultuur En Ontspanning
Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk - Medisch
Artikel 11 Maatschappelijk - Onderwijs
Artikel 12 Maatschappelijk - Zorginstelling
Artikel 13 Sport
Artikel 14 Tuin
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Verkeer - Verblijf
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen
Artikel 19 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)
Artikel 20 Waarde - Archeologie 1 (Dubbelbestemming)
Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 (Dubbelbestemming)
Artikel 22 Waarde - Archeologie 3 (Dubbelbestemming)
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering (Dubbelbestemming)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 28 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht
Artikel 30 Slotregel
Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Holy-Zuidwest

Bestemmingsplan - Vlaardingen

Onherroepelijk op 27-07-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Holy-Zuidwest' van de gemeente Vlaardingen;

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0622.0200bpHozw2009-0040 met de bijbehorende regels;

1.3 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Holy-Zuidwest' bestaande uit kaart 211x00801-plankaart 1 en 211x00801-plankaart 2;

1.4 abri

wachthuisje of schuilhuis, bijvoorbeeld bij tram- of bushalte;

1.5 aanbouw

bouwwerk tegen een al bestaand gebouw;

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 achtergevel

de gevel achter de voorgevel, meestal evenwijdig daaraan, zoals deze oorspronkelijk bij de bouw is gerealiseerd;

1.9 achtergevellijn

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen;

1.10 bebouwbaar erf

de gronden bij een hoofdgebouw die 1 meter achter de voorgevellijn zijn gelegen; als een bouwperceel met het voor- en zijerf grenst aan het openbaar gebied, bijvoorbeeld bij een hoekwoning, tevens de gronden die achter de zijgevellijn zijn gelegen; als een bouwperceel met het achtererf grenst aan het openbaar gebied, tevens de gronden tot 1 meter uit de achterste perceelgrens;

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.12 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.13 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.14 bedrijf aan huis

het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;

1.15 bedrijfswoning

één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming;

1.16 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.17 beroep aan huis

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.26 bouwvlak

een aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.28 calamiteitenroute

een route waar, in het geval van ongelukken, brandweer, politie en ambulances gebruik van kunnen maken.

1.29 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning waaronder:

  • ateliers; en/of
  • bowlingbanen; en/of
  • creativiteitscentra; en/of
  • dansscholen; en/of
  • sauna;

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 eindwoning

een hoofdgebouw dat de laatste is van een rij hoofdgebouw en dat al dan niet direct, dat wil zeggen zonder of met tussenliggend erf, grenst aan niet openbaar gebied (bijvoorbeeld aangrenzend erf bij woningen);

1.32 erf

een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct gelegen is bij een hoofdgebouw dat feitelijk ten dienste staat van het gebruik van dat hoofdgebouw;

1.33 erker

een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en zorgt voor een verbijzondering van de voorgevel, zonder de architectuur hiervan wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk van glas;

1.34 garageboxen

gebouwen bestemd voor stalling van motorvoertuigen;

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 gestapelde woning

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.37 gevellijn

de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

1.38 hoekwoning

een hoofdgebouw dat de laatste is van een rij hoofdgebouwen en dat al dan niet direct, dat wil zeggen zonder of met tussenliggend zijerf, grenst aan openbaar gebied.

1.39 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.40 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;

horeca, categorie 1:

een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt;

horeca, categorie 2:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie- en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant;

horeca, categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

1.41 hospice

een plaats, meestal een huis, met een huiselijke sfeer, die zich in terminale zorg heeft gespecialiseerd;

1.42 kantine

een (gedeelte van een) gebouw dat fungeert als ondersteunende functie van de hoofdfunctie ter plaatse (sportcomplex) waarbinnen detailhandel in ter plaatse te nuttigen versnaperingen en dranken is toegestaan.

1.43 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.44 maatschappelijk

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, culturele, (para)medische, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, alsmede zorg en welzijn, waaronder:

  • bibliotheken; en/of
  • gezondheidszorg; en/of
  • jeugdopvang; en/of
  • naschoolse opvang; en/of
  • onderwijs; en/of
  • peuterspeelzalen; en/of
  • kinderdagverblijven; en/of
  • (para)medische instellingen; en/of
  • openbare dienstverlening; en/of
  • praktijkruimten; en/of
  • verenigingsleven; en/of
  • welzijnsinstellingen; en/of
  • zorginstellingen; en/of
  • een hospice; en/of
  • een gymzaal.

1.45 onderdoorgang

onderdoorgang onder bestaande bebouwing bestemd voor verkeer en verblijf;

1.46 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;

1.47 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;

1.48 peil

  • voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.49 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.50 straatmeubilair

bij of op de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, verkeersgeleiders, zitbanken, reclamezuilen en bloembakken, glasbakken, voorzieningen voor de verzameling van vuilcontainers en abri's;

1.51 twee- aaneen gebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;

1.52 uitbouw

uitbreiding van een bestaand gebouw;

1.53 voorgevel

de voorgevel zoals deze bij de bouw van een gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel een voorgevel. Voor de bepaling van de voorgevel geldt in eerste instantie de gevel waar de voordeur of de hoofdingang van de woning is gelegen of in tweede instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd;

1.54 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.55 voorzieningen van algemeen nut

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.56 waterkering

alle dijken, kaden, natuurlijke hoogten en ophogingen, bestemd om in het openbaar belang water te keren, met ingbegrip van het gehele lichaam van de dijk en kaden;

1.57 wet/wettelijke regelingen

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;

1.58 winkelvloeroppervlak

de in een winkel voorkomende voor de uitstalling en de verkoop van detailhandelsartikelen bedoelde oppervlakte. Dit is in het algemeen de (inpandige) voor het publiek zichtbare en toegankelijke vloeroppervlakte inclusief die van de etalage, vitrine, toonbank- en kassaruimte (plus de loopruimte voor het personeel daarachter), schappen, paskamers, ruimten voor winkelwagentjes en lege dozen evenals de vloeroppervlakte van entresols (met voor klanten voldoende hoogte).

1.59 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.60 zijgevel

de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf;

1.61 zolder

zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding, een motorbrandstoffenverkooppunt zonder LPG;
  3. c. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;
  4. d. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met daaraan ondergeschikt en samenhangend:

  1. e. detailhandel met een maximaal brutovloeroppervlak (bvo) van 150 m²;
  2. f. een autowasstraat;

met de daarbijbehorende:

  1. g. wegen en paden;
  2. h. waterlopen en waterpartijen;
  3. i. tuinen, erven en terreinen;
  4. j. parkeervoorzieningen;
  5. k. groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. het bouwen van een dienstwoning.

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, uitsluitend op de bovenverdiepingen;
  2. b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  3. c. een supermarkt, al dan niet met bijbehorende parkeergarage;
  4. d. bedrijven, voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  5. e. maatschappelijke doeleinden, uitsluitend op de begane grond;
  6. f. cultuur en ontspanning, uitsluitend op de begane grond;
  7. g. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  8. h. een wijkcentrum;
  9. i. kantoor, uitsluitend op de begane grond;
  10. j. horeca, zoals bedoeld in categorie 1 tot en met 3, uitsluitend op de begane grond;
  11. k. railverkeer;
  12. l. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met de daarbij horende:

  1. m. verkeersvoorzieningen;
  2. n. wegen en paden;
  3. o. pleinen en voorzieningen ten behoeve van een trambaan;
  4. p. voorzieningen van algemeen nut;
  5. q. groen- en speelvoorzieningen;
  6. r. parkeervoorzieningen;
  7. s. waterlopen en waterpartijen;
  8. t. alsmede andere tot een wijkwinkelcentrum behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

4.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor bedrijven welke niet voorkomen in categorie 1 of 2 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten maar naar de aard gelijk te stellen zijn met detailhandel, dienstverlening, horeca, en maatschappelijke doeleinden genoemd in die categorie.

Artikel 5 Cultuur En Ontspanning

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en Ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;
  2. b. een bowlingbaan, ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;
  3. c. horecavoorzieningen als bedoeld in categorie 3 die ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in sub a en b;
  4. d. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met de daarbij behorende:

  1. e. wegen en paden;
  2. f. verkeersvoorzieningen;
  3. g. waterlopen en waterpartijen;
  4. h. groenvoorzieningen;
  5. i. parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. seksinrichtingen.

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met de daarbij behorende:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. perifere detailhandel;
  2. b. verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  3. c. seksinrichtingen.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. voet- en rijwielpaden;
  4. d. voorzieningen van algemeen nut;
  5. e. kunstwerken;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;
  7. g. parken;
  8. h. plantsoenen;
  9. i. speelvoorzieningen;
  10. j. speelterrein;
  11. k. bijbehorende gebouwen en andere bouwwerken;
  12. l. rijksmonument (hekwerk), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;
  13. m. regionale fietsroutes;
  14. n. trapveldje
  15. o. het bepaalde in:
  • artikel 19 (Leiding - Gas)
  • artikel 21 (Waarde - Archeologie 2)
  • artikel 22 (Waarde - Archeologie 3)
  • artikel 23 (Waterstaat - Waterkering).

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot eens strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

horeca, zoals bedoeld in categorie 1 tot en met 3.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. seksinrichtingen;
  2. b. prostitutie.

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoor, al dan niet in combinatie met aan de kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;
  2. b. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met de daarbij behorende:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. parkeervoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Artikel 10 Maatschappelijk - Medisch

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Medisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van activiteiten gericht op (para)medische en openbare dienstverlening, waaronder een:
  • huisartsenpraktijk;
  • tandartsenpraktijk;
  • mondhygiënist;
  • behandel- en/of trainingscentrum;
  1. b. voorzieningen van algemeen nut;
  2. c. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met de daarbij behorende:

  1. d. wegen en paden;
  2. e. groenvoorzieningen;
  3. f. bergingen;
  4. g. tuinen en erven;
  5. h. parkeervoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen;
  7. j. straatmeubilair;
  8. k. watervoorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Artikel 11 Maatschappelijk - Onderwijs

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Onderwijs aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van activiteiten gericht op educatieve, sociale, culturele en openbare dienstverlening, waaronder:
  • onderwijs;
  • peuterspeelzalen;
  • kinderdagverblijven;
  • jeugdopvang;
  • naschoolse opvang;
  • gymzaal;
  • bibliotheek;
  1. b. voorzieningen van algemeen nut
  2. c. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met de daarbij behorende:

  1. d. wegen en paden;
  2. e. groenvoorzieningen;
  3. f. tuinen en erven;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. speelvoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen;
  7. j. straatmeubilair.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Artikel 12 Maatschappelijk - Zorginstelling

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Zorginstelling aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van activiteiten gericht op zorg, welzijn en openbare dienstverlening, waaronder:
  • verpleeg- en/of verzorgingstehuizen;
  • ouderenhuisvesting;
  1. b. een hospice;
  2. c. woondoeleinden, al dan niet zorg gerelateerd;
  3. d. voorzieningen van algemeen nut;
  4. e. het bepaalde in artikel 21 (Waarde - Archeologie 2);
  5. f. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met de daarbij behorende:

  1. g. wegen en paden;
  2. h. groenvoorzieningen;
  3. i. tuinen en erven;
  4. j. parkeervoorzieningen;
  5. k. nutsvoorzieningen;
  6. l. straatmeubilair;
  7. m. watervoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
  2. b. sportvelden;
  3. c. een kantine;
  4. d. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3);

met daarbij behorende:

  1. e. wegen en paden;
  2. f. parkeervoorzieningen;
  3. g. waterlopen en waterpartijen;
  4. h. groenvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. erfafscheidingen;
  3. c. voorzieningen van algemeen nut;
  4. d. het bepaalde in artikel 22 (Waarde - Archeologie 3).

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. railverkeer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;
  2. b. spoorwegen met ten hoogste 2 sporen (exclusief eventuele rangeersporen);
  3. c. een stationsaccomodatie;
  4. d. (overdekte) wachtruimtes;
  5. e. fietsenstallingen;
  6. f. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  7. g. voet- en rijwielpaden;
  8. h. parkeervoorzieningen;
  9. i. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  10. j. straatmeubiliair;
  11. k. voorzieningen van algemeen nut;
  12. l. kunstwerken;
  13. m. waterlopen en waterpartijen;
  14. n. oeververbindingen (bruggen);
  15. o. regionale fietsroutes;
  16. p. het bepaalde in:
  • artikel 19 (Leiding - Gas);
  • artikel 21 (Waarde - Archeologie 2);
  • artikel 22 (Waarde - Archeologie 3).

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 16 Verkeer - Verblijf

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  5. e. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding;
  6. f. straatmeubiliair;
  7. g. kunstwerken;
  8. h. voorzieningen van algemeen nut;
  9. i. nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding;
  10. j. waterlopen en waterpartijen;
  11. k. regionale fietsroutes;
  12. l. calamiteitenroute, ter plaatse van de aanduiding;
  13. m. het bepaalde in:
  • artikel 20 (Waarde - Archeologie 1);
  • artikel 21 (Waarde - Archeologie 2);
  • artikel 22 (Waarde - Archeologie 3).

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. infiltratievoorzieningen;
  6. f. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  7. g. rietkragen;
  8. h. kunstwerken;
  9. i. oeververbindingen
  10. j. het bepaalde in:
  • artikel 19 (Leiding - Gas);
  • artikel 21(Waarde - Archeologie 2);
  • artikel 22 (Waarde - Archeologie 3).

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  2. b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 5 meter.

17.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat in totaal 30 m² van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis
  2. b. het bepaalde in:
  • artikel 21 (Waarde - Archeologie 2);
  • artikel 22 (Waarde - Archeologie 3).

met de daarbij behorende:

  1. c. bergingen;
  2. d. balkons;
  3. e. galerijen;
  4. f. wegen en paden;
  5. g. tuinen en erven;
  6. h. parkeervoorzieningen;
  7. i. voorzieningen van algemeen nut.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  2. b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  3. c. kamerbewoning;
  4. d. seksinrichtingen.

18.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 19 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een gasleiding.

19.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Leiding - Gas als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Leiding - Gas.

19.3 Bouwregels

19.4 Aanlegvergunning

Artikel 20 Waarde - Archeologie 1 (Dubbelbestemming)

20.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die op de verbeelding zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 1 zijn bestemd voor gronden met de kwalificatie 'gemeentelijk archeologisch monument' en zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

20.2 Voorrangsregeling

  1. a. Indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 1 als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 1.

20.3 Bouwregels

Op de in 20.1 bedoelde gronden zijn alle regels uit de geldende gemeentelijke monumentenverordening van toepassing.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 (Dubbelbestemming)

21.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die op de verbeelding zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 2 zijn bestemd voor gronden met de kwalificatie 'AMK-terrein' en zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

21.2 Voorrangsregeling

  1. a. Indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 2 als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 2.

21.3 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. op de in 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden;
  1. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden. Deze voorwaarden zijn:
      • de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
      • de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
  2. c. ten behoeve van het bepaalde in 21.3 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog;
  3. d. het bepaalde in 21.3 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut; 2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 30 centimeter.

21.4 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. 1. het ophogen van de bodem;
  2. 2. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. 3. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  4. 4. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  5. 5. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  6. 6. het uitvoeren van graafwerkzaamheden of grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
  1. b. Het onder 21.4 onder a bepaalde is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  1. 1. het normale onderhoud betreffen;
  2. 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  3. 3. in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen door een daartoe erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd.
  1. c. De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 21.4 onder a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
  1. d. Voor zover de onder 21.4 onder a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen voorwaarden aan het verlenen van een aanlegvergunning worden verbonden. Deze voorwaarden kunnen zijn:
  1. 1. de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  3. 3. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkende partij op het gebied van de archeologisch monumentenzorg.
  1. e. De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
  2. f. Alvorens over een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 3 (Dubbelbestemming)

22.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die op de verbeelding zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 3 zijn bestemd voor gronden met middelhoge archeologische verwachting en met hoge archeologische verwachting en zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

22.2 Voorrangsregeling

  1. a. indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 3 als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de daar voorkomende bestemming Leiding-Gas, prevaleert het bepaalde in de bestemming Leiding-Gas;
  2. b. indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 3 als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de daar voorkomende bestemming Waterstaat-Waterkering, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waterstaat-Waterkering;
  3. c. indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 3 als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behoudens de bestemmingen Leiding-Gas en Waterstaat-Waterkering, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde-Archeologie 3.

22.3 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. op de in 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden;
  1. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd indien: 1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden. Deze voorwaarden zijn:
      • de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
      • de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
  2. c. ten behoeve van het bepaalde in 22.3 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog;
  3. d. het bepaalde in 22.3 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;

2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 30 centimer en een omvang van 100 m² of meer, voor zover dit ook is toegestaan in de daar voorkomende bestemmingen;

3. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een omvang van minder dan 100 m², voor zover dit ook is toegestaan in de daar voorkomende bestemmingen.

22.4 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 3 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. 1. het ophogen van de bodem;
  2. 2. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. 3. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  4. 4. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  5. 5. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  6. 6. het uitvoeren van graafwerkzaamheden of grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
  1. b. Het onder 22.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  1. 1. het normale onderhoud betreffen;
  2. 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  3. 3. in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen door een daartoe erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd.
  1. c. De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 22.4 onder a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
  1. d. Voor zover de onder 22.4 onder a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen voorwaarden aan het verlenen van een aanlegvergunning worden verbonden. Deze voorwaarden kunnen zijn:
  1. 1. de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  3. 3. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkende partij op het gebied van de archeologisch monumentenzorg.
  1. e. De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
  2. f. Alvorens over een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.

22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. a. de medebestemmingen van archeologische verwachting geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. het gebied van op de verbeelding genoemde bestemming uit het oogpunt van bescherming van archeologische waarden aan te passen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat deze gronden aanpassing behoeven.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering (Dubbelbestemming)

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. waterkeringen;
  2. b. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen;
  3. c. waterbergingsgebieden.

23.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de Waterkering als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen prevaleert de bestemming Waterkering.

23.3 Bouwregels

23.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 23.3 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

23.5 Aanlegvergunning

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

25.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

25.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

25.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

25.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de parkeervoorzieningen;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  4. d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  5. e. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 26 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  1. a. het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
  2. b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter.

Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels

27.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 28 Algemene Procedureregels

28.1 Ontheffing / Nadere eisen

Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid of het stellen van nadere eisen, zoals bedoeld in deze regels, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:

  1. a. het ontwerp-besluit tot ontheffing of het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de onder a bedoelde ter inzage legging van tevoren in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
  4. d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk en/of mondeling zienswijzen indienen tegen het ontwerp-besluit.

28.2 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 a van de Wet ruimtelijke ordening, van toepassing.

28.3 Aanlegvergunning

Bij het verlenen van een aanlegvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.16 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 29 Overgangsrecht

29.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

29.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

29.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 30 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Holy-Zuidwest' van de gemeente Vlaardingen.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
………………………
De voorzitter, De griffier,
………. ………

Lijst Van Bedrijfsactiviteiten