Buitengebied West
Bestemmingsplan - Gemeente Vlaardingen
Vastgesteld op 11-03-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Buitengebied West van de gemeente Vlaardingen.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0622.0217bpBuwe2010-0130 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 achtergevel:
de gevel achter de voorgevel, meestal evenwijdig daaraan, zoals deze oorspronkelijk bij de bouw is gerealiseerd.
1.6 achtergevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen.
1.7 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.8 antenne-installatie:
het geheel van zend- en ontvangstapparatuur ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en straalverbindingen, zijnde andere bouwwerken, overwegend bestaande uit een mast, een antennesysteem en een apparatuurkast.
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bedrijf:
een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten; aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.11 bedrijf aan huis:
het door de bewoner van de woning op een bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen vergunnings- of meldingsplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing - met behoud van de woonfunctie - kunnen worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel.
1.12 begane grond:
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.13 beroep aan huis:
het door de bewoner van de woning uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op medisch, paramedisch, therapeutisch, administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing - met behoud van de woonfunctie - kan worden uitgeoefend.
1.14 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.20 bouwlaag:
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 carport:
een overdekte stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen met niet meer dan twee wanden.
1.26 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw, al dan niet met een hellingshoek.
1.27 dakkapel:
een beperkte doorbreking van het dakvlak door een uit de helling van het dakvlak stekend dakvenster.
1.28 dakopbouw:
een aanzienlijke doorbreking van het dakvlak (2/5 van de breedte van het dakvlak of meer).
1.29 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; zulks met uitzondering van horeca-activiteiten.
1.30 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen op zakelijk, financieel, maatschappelijk, educatief of commercieel gebied; waaronder een belwinkel en een internetcafé; zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen.
1.31 erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming het gebruik van deze inrichting niet verbiedt.
1.32 evenement:
elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
1.33 extensieve recreatie
vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en vissen.
1.34 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.35 hobbymatige paardenhouderij:
het niet bedrijfsmatig houden van paarden, zodat er geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer en niet is gericht op het generen van winst.
1.36 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.
1.37 horeca:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, zulks met uitzondering van seksinrichtingen.
In deze regels zijn de hierna genoemde klassen/categorieën van bedrijven onderscheiden:
- 1. Categorie 1 Lichte horeca/dagzaken
Winkelondersteunende horeca, zonder alcoholvergunning; zoals een automatiek, broodjeszaak, lunchroom, ijssalon, traiteur/afhaalcentrum.
- 2. Categorie 2 Horeca
Horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden/eten, zoals een bistro, restaurant, eetcafé, shoarmazaken en/of pizzeria's; al dan niet met bezorg- en afhaaldienst; hieronder mede begrepen bedrijven/inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank (hotel, pension).
- 3. Categorie 3 Middelzware horeca
Horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn; zoals een (grand)café, bierhuis, biljart- of poolcentrum en/of proeflokaal; met dien verstande dat indien het proeflokaal wordt gecombineerd met een eetgelegenheid, het dan onder categorie 2 valt).
- 4. Categorie 4 Zware horeca
Horeca-inrichtingen die gelet op vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering; zoals zalenverhuur / partycentrum (regulier gebruik t.b.v. feesten, muziek, dansevenementen), dancing / discotheek, bar/nachtclub, casino en/of amusementscentrum (met horeca).
- 5. Bijzondere categorie
- a. Paracommerciële horeca; zoals sportkantines, sociaal-culturele en educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;
- b. Coffeeshop (een alcoholvrije inrichting waarin de kleinschalige verkoop van cannabisproducten wordt gedoogd, al of niet voor gebruik ter plaatse).
1.38 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.39 kampeerterrein
een terrein, met de daarbij behorende voorzieningen, ter beschikking gesteld voor het behouden van recreatief nachtverblijf of voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen.
1.40 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodaties.
1.41 kap:
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een gebouw.
1.42 landelijk bedrijf:
een bedrijf, dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf of qua karakter thuishoort in het buitengebied, gericht op de kweek van bloemen en planten (een tuincentrum inbegrepen) en de handel in, de bewaring van en de sportbeoefening met dieren (hondenafrichtstation en dierenpension, ponyhouderij, manege).
1.43 luifel:
een beperkte overkapping op de begane grond van een woning, gedeeltelijk gelegen boven de voordeur.
1.44 maaiveld:
de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van een bouwwerk, al dan niet na ophoging van de gronden.
1.45 maatschappelijk / maatschappelijke voorzieningen:
het uitoefenen van activiteiten dan wel voorzieningen, gericht op de zorg en kinderopvang en sociale, culturele, medische, maatschappelijke, educatieve, religieuze en openbare dienstverlening.
1.46 manege
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en / of pony´s houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en / of pony´s, functiegebonden horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodaties en het houden van wedstrijden en andere evenementen;
1.47 nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.48 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
1.49 ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het maaiveld is gelegen, waaronder een kelder.
1.50 overkapping:
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een ander bouwwerk, omsloten door maximaal twee wanden, met een dak, waaronder begrepen een carport.
1.51 outdooractiviteiten
sport-, spel- en teambuilding-activiteiten voor groepen in de open lucht, waar onder andere onder verstaan wordt: klimmen, highlandgames, hindernisbaas, boogschieten, GPS-tochten, workshops en zeskampen, met dien verstande dat paintball is uitgesloten.
1.52 peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg;
- b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het terrein ter plaatse van de bouw.
1.53 prostitutie:
het aanbieden van seksuele diensten tegen materiële vergoeding.
1.54 recreatiewoning
elk permanent ter plaatse aanwezig recreatief woonverblijf, geen kampeermiddel zijnde, waarvan de gebruikers elders hun hoofdverblijf hebben;
1.55 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privéhuis, een prostitutiebedrijf of een erotische massagesalon; al dan niet in combinatie met elkaar.
1.56 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, kunstobjecten, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, al dan niet ondergrondse afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's.
1.57 verzorgend en ambachtelijk bedrijf:
- a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, waar - voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen hierna is vermeld onder b;
- b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
- 1. het productieproces wordt grotendeels "met de hand" of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
- 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid.
1.58 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond.
1.59 waterkering:
alle dijken, kaden, natuurlijke hoogten en ophogingen, bestemd om in het openbaar belang water te keren, met inbegrip van het gehele lichaam van de dijk en kaden.
1.60 wooneenheid:
een tot bewoning bestemde ruimte of complex van ruimtes, dat vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bedoeld voor permanente bewoning, met dien verstande dat ten hoogste één huishouden per wooneenheid is toegestaan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.5 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het bepaalde in lid 3.1.2 ten behoeve van de situering van kampeervoorzieningen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf - Gemaal
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Gemaal aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een gemaal;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor ten hoogste één bedrijfswoning;
al dan niet in combinatie met:
- c. groenvoorzieningen;
- d. bermen en beplanting;
- e. water;
- f. ontsluitingen, wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. straatmeubilair;
- i. kunstwerken;
- j. oevers;
- k. oeververbindingen.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Bedrijf - Lpg-station
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - LPG-station aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
- b. servicestation;
- c. geluidbeperkende voorzieningen;
al dan niet in combinatie met:
- d. ondergeschikte detailhandel;
- e. groenvoorzieningen;
- f. bermen en beplanting;
- g. water;
- h. ontsluitingen, wegen en paden;
- i. straatmeubilair
- j. kunstwerken
- k. oevers;
- l. oeververbindingen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 5.2.1 onder a ten behoeve van het vergroten van de gezamenlijke grondoppervlakte van gebouwen tot 225 m2;
- b. lid 5.2.2 onder a ten behoeve van het vergroten van de grondoppervlakte tot 1.000 m2;
met dien verstande dat voorwaarden kunnen worden gesteld aan de situering.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Detailhandel is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf.
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen
al dan niet in combinatie met:
- b. groenvoorzieningen;
- c. bermen en beplanting;
- d. water;
- e. ontsluitingen, wegen en paden;
- f. straatmeubilair;
- g. kunstwerken;
- h. oevers;
- i. oeververbindingen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van een afsluitervoorzieningen ten behoeve van een aardgastransportleiding;
- b. ondergrondse en bovengrondse leidingen;
en de daarbij horende:
- c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
al dan niet in combinatie met:
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. erf- en terreinafscheidingen;
- f. ontsluitingen, wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Bedrijf - Stallingsbedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Stallingsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. twee stallingsbedrijven ten behoeve van de stalling van kampeer- en vaarmiddelen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor ten hoogste één bedrijfswoning;
al dan niet in combinatie met:
- c. groenvoorzieningen;
- d. bermen en beplanting;
- e. water;
- f. ontsluitingen, wegen en paden;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. straatmeubilair;
- i. kunstwerken;
- j. oevers;
- k. oeververbindingen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. water;
al dan niet in combinatie met:
- d. ontsluitingen, wegen en wandel- en fietspaden;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. sport- en speelvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. kunstwerken;
- i. oevers;
- j. oeververbindingen.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Maatschappelijk - Zorgboerderij
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Zorgboerderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een zorgboerderij;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor ten hoogste één bedrijfswoning;
al dan niet in combinatie met:
- c. groenvoorzieningen;
- d. water;
- e. ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. kunstwerken;
- i. oevers;
- j. oeververbindingen.
11.2 Bouwregels
Artikel 12 Natuur
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde natuurwaarden en landschappelijke waarden;
- b. behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde landschappelijke waarden van de houtopstanden;
al dan niet in combinatie met:
- c. water;
- d. ontsluitingen, wegen en wandel- en fietspaden;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. straatmeubilair;
- g. kunstwerken;
- h. oevers;
- i. oeververbindingen.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder a ten behoeve van de bouw van een gebouw, zoals een schuilhut of een vogelobservatiehut, onder de voorwaarde dat:
- a. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 16 m2;
- b. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
- c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen 4,5 meter;
- d. het gebouw wordt afgedekt met een kap;
- e. het noodzakelijk is in verband met het beheer van de gronden;
- f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- g. positief advies is verkregen van het recreatieschap.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Natuur - Bosgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur - Bosgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos;
- b. behoud, versterking en/of ontwikkeling van de aan de bossen eigen zijnde natuur- en landschapswaarde;
- c. extensief recreatief medegebruik;
al dan niet in combinatie met:
- d. water;
- e. ontsluitingen, wegen en wandel- en fietspaden;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. kunstwerken;
- i. oevers;
- j. oeververbindingen.
13.2 Bouwregels
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Natuur - Eendenkooi
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur - Eendenkooi aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde natuurwetenschappelijke en landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de eendenkooi alsmede voor natuurgerichte recreatie en vogelasiel;
al dan niet in combinatie met:
- b. groenvoorzieningen;
- c. water;
- d. ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. straatmeubilair;
- g. kunstwerken;
- h. oevers;
- i. oeververbindingen.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 onder a ten behoeve van de bouw van een gebouw, zoals een schuilhut of een vogelobservatiehut, onder de voorwaarde dat:
- a. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 16 m2;
- b. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
- c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen 4,5 meter;
- d. het gebouw wordt afgedekt met een kap;
- e. het noodzakelijk is in verband met het beheer van de gronden;
- f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- g. positief advies is verkregen van het recreatieschap.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Natuur - Moeras
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur - Moeras aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden van de moeraslanden;
al dan niet in combinatie met:
- b. water.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 onder a ten behoeve van de bouw van een gebouw, zoals een schuilhut of een vogelobservatiehut, onder de voorwaarde dat:
- a. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 16 m2;
- b. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
- c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen 4,5 meter;
- d. het gebouw wordt afgedekt met een kap;
- e. het noodzakelijk is in verband met het beheer van de gronden;
- f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- g. positief advies is verkregen van het recreatieschap.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Recreatie - 1
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Recreatie - 2
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
17.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van kampeermiddelen ten behoeve van trekkers en/of trekkershutten gelden de volgende regels:
- a. de oppervlakte van terreinen van het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van trekkers en/of trekkershutten mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
- b. per terrein zijn ten hoogste 10 kampeermiddelen ten behoeve van trekkers en/of trekkershutten toegestaan.
Artikel 18 Sport - Golfbaan
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport - Golfbaan aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een golfbaan;
- b. ondergeschikte detailhandel;
- c. horeca tot en met categorie 2;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor ten hoogste één bedrijfswoning;
al dan niet in combinatie met:
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
- g. ontsluitingen, wegen en wandel- en fietspaden;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. sport- en speelvoorzieningen;
- k. straatmeubilair;
- l. kunstwerken;
- m. oevers;
- n. oeververbindingen.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Verkeer
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ontsluitingen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie, waarbij geldt dat voor de rijksweg A20 het aantal rijstroken niet meer mag bedragen dan 2 x 3 rijstroken, met de in- en uitvoegstroken medebegrepen;
- b. wegen en paden;
- c. geluidbeperkende voorzieningen (wallen, schermen);
- d. parkeervoorzieningen;
al dan niet in combinatie met:
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. kunstwerken;
- i. water;
- j. oevers;
- k. oeververbindingen.
19.2 Bouwregels
Artikel 20 Verkeer - Railverkeer
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen;
- b. spoorwegvoorzieningen;
- c. geluidbeperkende voorzieningen (wallen, schermen);
al dan niet in combinatie met:
- d. gelijkvloerse en ongelijkvloerse kruisingen ten behoeve van wegen, voet- en rijwielpaden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. straatmeubilair;
- g. kunstwerken;
- h. water;
- i. oevers;
- j. oeververbindingen.
20.2 Bouwregels
Artikel 21 Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.2 Bouwregels
- a. er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 meter.
Artikel 22 Water - Waterweg
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water - Waterweg aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterweg ten behoeve van het scheepvaartverkeer;
- b. verkeer te water;
- c. waterberging;
- d. waterhuishouding;
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. afvoer en berging van oppervlaktewater, sediment en ijs;
- g. aanleg, beheer en onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering;
- h. het vergroten van de afvoercapaciteit;
- i. infiltratievoorzieningen;
- j. oevers;
al dan niet in combinatie met:
- k. nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. speelvoorzieningen;
- n. kunstwerken;
- o. oeververbindingen.
22.2 Bouwregels
- a. er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 meter.
Artikel 23 Wonen
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het bepaalde in lid 23.2 ten behoeve van de situering en grondoppervlakte van hoofdgebouwen door het nader bepalen van bebouwingsgrenzen, waarbij:
- a. de situering van de voorgevelbouwgrens nader kan worden bepaald;
- b. de diepte van woningen (afstand tussen voorgevel- en achtergevelbouwgrens) nader kan worden bepaald;
- c. de afstanden nader kunnen worden bepaald van vrijstaande woningen tot:
- 1. de perceelsgrenzen;
- 2. woningen onderling;
- 3. monumenten en karakteristieke bebouwing.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 24 Leiding - Brandstof
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.1 sub a en lid 24.2.2 sub a en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Co2
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.1 sub a en lid 25.2.2 sub a en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Leiding - Gas
26.1 Bestemmingsomschrijving
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.1 sub a en lid 26.2.2 sub a en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad, geen kwetsbare objecten worden toegelaten en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Leiding - Riool
27.1 Bestemmingsomschrijving
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2.1 sub a en lid 27.2.2 sub a toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Leiding - Water
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2.1 sub a en lid 28.2.2 sub a en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Waarde - Archeologie 1
29.1 Bestemmingsomschrijving
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Deze voorwaarden zijn:
- de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- c. ten behoeve van het bepaalde in lid 29.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog;
- d. het bepaalde in lid 29.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen e/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 30 cm.
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 30 Waarde - Archeologie 2
30.1 Bestemmingsomschrijving
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Deze voorwaarden zijn:
- de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- c. ten behoeve van het bepaalde in lid 30.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog;
- d. het bepaalde in lid 30.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen e/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 30 cm.
- 3. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een omvang van minder dan 100 m², voor zover dit ook is toegestaan in de daar voorkomende bestemming(en).
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
30.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 31 Waarde - Archeologie 3
31.1 Bestemmingsomschrijving
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Deze voorwaarden zijn:
- de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- c. ten behoeve van het bepaalde in lid 31.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog;
- d. het bepaalde in lid 31.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen e/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 2. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder NAP van ten hoogste 2 meter;
- 3. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een omvang van minder dan 100 m², voor zover dit ook is toegestaan in de daar voorkomende bestemming(en).
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
31.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
32.1 Bestemmingsomschrijving
32.2 Bouwregels
32.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken bepaalde in lid 32.2.1 sub a en lid 32.2.2 sub a toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterhuishouding en de waterkering, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende watergang en waterkering.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
33.1 Bestemmingsomschrijving
33.2 Bouwregels
33.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken bepaalde in lid 33.2.1 sub a en lid 33.2.2 sub a toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
- a. er sprake is van:
- 1. een zodanige situering van de bestemming dat het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam gewaarborgd blijft;
- 2. geen feitelijke belemmering voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier;
- 3. een zodanige situering van de bestemming dat de waterstandverhoging of afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
- 4. een zodanige situering van de bestemming dat de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam niet verslechtert.
- b. er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende vaarweg.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 34 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 35 Algemene Bouwregels
35.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen, zoals trappenhuizen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, bijbehorende bouwwerken, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
35.2 Algemene bepaling over afwijkende maatvoering en situering
- a. De op het tijdstip van in werkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden geacht.
- b. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als tenminste toelaatbaar worden aangehouden.
- c. Ingeval van herbouw is het bepaalde onder a. en b. slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- d. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering afwijkt van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat de afwijkende situering van toepassing blijft.
35.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de parkeergelegenheid; waarbij de parkeernormen van toepassing zijn zoals opgenomen in de parkeernota Vlaardingen.
Artikel 36 Algemene Gebruiksregels
36.1 Strijdig gebruik
36.2 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels omtrent het gebruik van gronden en gebouwen, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels
37.1 Monumenten
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' geldt dat primair de Monumentenwet dan wel de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.
37.2 Karakteristieke bebouwing
37.3 Externe veiligheid
(Beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, niet worden opgericht binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg'.
37.4 Geluidzone - industrie
37.5 Veiligheidszone - Vervoer gevaarlijke stoffen
37.6 Vrijwaringszone - Vaarweg
Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels
38.1 Afwijken van voorgeschreven maatvoering
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering, met ten hoogste 15%.
38.2 Overschrijden van bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
38.3 Vergroten bouwhoogte van andere bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 10 meter.
38.4 Toestaan van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen ten behoeve van:
- a. het realiseren van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut, zoals telefooncellen, abri's (inclusief dienstregelingaanduiding), nutsvoorzieningen, dienstgebouwen ten behoeve van het onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen en speelplaatsen, mits deze gebouwtjes geen grotere inhoud hebben dan 50 m3;
- b. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van het openbaar nut, zoals standbeelden en ander straatmeubilair tot een bouwhoogte van 15 m.
Artikel 39 Algemene Wijzigingsregels
39.1 Overschrijding van bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en/of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
39.2 Overschrijding van de bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
39.3 Aanpassingen van bepalingen die verwijzen naar wettelijke regelingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, worden gewijzigd.
39.4 Aanpassen Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als bijlage 1 bij het plan opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven.
39.5 Nutsgebouwtjes
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het oprichten van transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van ten hoogste 75 m3 welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn, zulks voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 38.4 onder a niet kunnen worden gebouwd.
Artikel 40 Algemene Procedureregels
40.1 Procedureregels afwijken bij een omgevingsvergunning
Op de voorbereiding van een besluit om bij een omgevingsvergunning af te wijken, zoals opgenomen in dit plan, is paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
40.2 Procedureregels bij het stellen van nadere eisen
Bij het nemen van een besluit omtrent een nadere eis overeenkomstig een in het plan opgenomen nadere eis nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
- a. het ontwerpbesluit ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. van de terinzagelegging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze kennisgegeven;
- c. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
Artikel 41 Overige Regels
41.1 Parkeren
- a. onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 dient bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie op het bijbehorende bouwperceel, te worden voorzien in parkeerplaatsen volgens bijlage 4 van het Parkeerbeleid 2008, tabel Rest bebouwde kom, zoals opgenomen als Bijlage 3 bij deze regels;
- b. bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen worden de ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit plan voor parkeerplaatsen in gebruik zijnde, of voor parkeerplaatsen geplande gronden, buiten beschouwing gelaten;
- c. voor zover er door het oprichten van nieuwe bouwwerken of het vergroten van bestaande bouwwerken, parkeerplaatsen verloren gaan, dienen deze in gelijke omvang te worden gecompenseerd;
- d. indien bij de eindberekening het aantal parkeerplaatsen uitkomt op een halve of meer, dan vindt de afronding naar boven plaats. Minder dan een halve wordt naar beneden afgerond;
- e. het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de onder a. bedoelde normen, indien wordt voldaan aan de in het Parkeerbeleid 2008 genoemde voorwaarden voor afwijking. Een omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
- f. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de in lid 41.1 onder a bedoelde bijlage, ingeval de daar bedoelde beleidsnota is geactualiseerd of anderszins is gewijzigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 42 Overgangsrecht
42.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 42.1 onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Lid 42.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
42.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 42.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 42.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 42.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 43 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied West.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Reserveringsgebied Nieuwe Westelijke Oeververbinding
Bijlage 2 Reserveringsgebied Nieuwe westelijke oeververbinding