Voorschoten Oost
Bestemmingsplan - Gemeente Voorschoten
Vastgesteld op 16-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Voorschoten Oost van de gemeente Voorschoten;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0626.2011Oost-BP40 met de bijbehorende regels;
1.3 aan- of uitbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte aan een woning is aangebouwd en daarmee in directe verbinding staat, welk gebouw in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en onderscheiden kan worden van de woning, functionele ondergeschiktheid aan de woning is niet vereist;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis verbonden beroep:
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, voor zover in deze regels nader bepaald, in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en daaraan aangebouwde bijgebouwen, met behoud, in overwegende mate, van de woonfunctie;
1.7 aan huis verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, voor zover in deze regels nader bepaald, in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en daaraan aangebouwde bijgebouwen, met behoud, in overwegende mate, van de woonfunctie;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren (met uitzondering van de intensieve veehouderij);
1.9 archeologische waarde:
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd;
1.12 bedrijf:
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze regels eveneens als bedrijf aangemerkt;
1.13 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;
1.14 bedrijfs- of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
1.15 bedrijfsmatige activiteiten:
bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;
1.16 bestaand:
- a. bestaande maten en bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel toe te staan krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijgebouw:
een bij een woning behorend vrijstaand gebouw, dat minimaal 1 m afstand houdt tot het hoofdgebouw en/of andere bouwwerken, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning en dat niet voor bewoning is bestemd;
1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.21 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.22 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.26 categorie:
een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;
1.27 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
1.28 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.29 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.30 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen die worden aangeschaft voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.31 dienstverlenend bedrijf:
inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel niet commerciële basis, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied;
1.32 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;
1.33 eengezinswoning:
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneen gebouwd, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat;
1.34 erf:
de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;
1.35 erker:
een uitbouw van de gevel van het hoofdgebouw, uitsluitend op de begane grond;
1.36 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige);
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 gestapelde woningen:
boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;
1.39 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.40 hoofdgroenstructuur:
de groenstructuur die vanwege zijn omvang en ligging benoemd is tot hoofdgroenstructuur zoals bedoeld in het groenstructuurplan;
1.41 horeca:
- a. restaurant, café, cafetaria, snackbar of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen worden bereid en verstrekt overwegend voor nuttiging ter plaatse, een en ander met uitzondering van discotheek of soortgelijke inrichting, en
- b. hotel, pension of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt;
1.42 kampeermiddel:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voorzover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is vereist;
- c. een en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.43 kantoor:
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.44 kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
1.45 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.46 ligplaats:
de ruimte die door een woonboot, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, wordt ingenomen;
1.47 maatschappelijke voorziening:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, sociaal-maatschappelijke en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.48 nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;
1.49 onderbouw:
het onderste gedeelte van een gebouw, niet zijnde een eengezinswoning, met een maximum bouwhoogte, gemeten vanaf het peil, van 1,5 meter, dat bestaat uit bergruimte, stallingruimte of andere dienstruimte, met uitzondering van woonruimte;
1.50 overkapping:
een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren;
1.51 peil:
- a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. indien in of op het water wordt gebouwd het door het Hoogheemraadschap ter plaatse vastgestelde waterpeil;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.52 prostitutie:
het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;
1.53 raamprostitutie:
het etaleren van prostituees achter vensters, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
1.54 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.55 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.56 staat van bedrijfsactiviteiten:
de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;
1.57 straatprostitutie:
het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
1.58 tuin:
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.
1.59 verblijfsgebied:
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.
1.60 voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel; indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, dan gelden al deze gevels als voorgevel;
1.61 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
1.62 wijkgroenstructuur:
de groenstructuur die vanwege zijn karakter is benoemd tot wijkgroenstructuur in het groenstructuurplan;
1.63 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.64 woonboot:
- a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meerdere personen;
- b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in opbouw;
- c. een casco dat tot vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in aanbouw;
- d. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. tot en met c.;
1.65 zolder:
een ruimte onder het dak van een gebouw die niet geschikt is voor verblijf, maar wel voor opslag.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de goothoogte van een gebouw:
in aanvulling op het bepaalde in lid 2.2. geldt voor gebouwen:
- a. vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met het dak; indien zich op enige zijde van het gebouw één of meerdere dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de gevelbreedte, wordt de goot van de dakkapel c.q. de dakopbouw als goothoogte aangemerkt;
- b. indien zich - ingeval van een lessenaarsdak - meerdere, van elkaar verschillende hoogten aanwezig zijn, wordt uitgegaan van de laagste hoogte;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsplan vlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de bedrijfsuitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. de instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen landschappelijke waarden, waarbij de openheid van het landschap de primaire kenmerkende waarde daarvan is;
- c. recreatief medegebruik;
- d. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
- g. groenvoorzieningen;
- h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
waarbij geldt dat:
- i. ten aanzien van kassen uitsluitend bestaande kassen zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met de openheid van het landschap.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor de stalling van aanhangwagens, veewagens en dergelijke.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 ten behoeve van het gebruik van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen voor het stallen dan wel aan derden bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden en pony's, mits:
- a. het betreffende gebruik naar aard en omvang ondergeschikt blijft aan het gebruik van de betreffende gebouwen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
- b. geen aantasting plaatsvindt van de landschappelijke waarden;
- c. het afwijken niet leidt tot een onevenredige toename van de verkeers- en/of parkeerdruk ter plaatse.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het verharden van het grasland met een oppervlakte van meer dan 50 m2;
- 2. het scheuren van grasland;
- 3. het maken/graven van waterpartijen;
- 4. het aanleggen van dijklichamen dan wel gebruiken van het grasland als gronddepot;
- b. Het onder a. bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
- c. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt geweigerd indien door de uitvoering van de onder a. bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de waterhuishouding wordt of kan worden beïnvloed en het bestaande uiterlijk van het grasland wijzigt.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot categorieën 1 t/m 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - jachtwerf' uitsluitend voor een jachtwerf, behorende tot maximaal milieucategorie 3.1;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1' voor een bestaand bedrijf in categorie 3.1;
met daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. terreinen
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder bedrijven als bedoeld in lid 4.1, zijn niet begrepen:
- a. detailhandelsbedrijven;
- b. horecabedrijven;
- c. maatschappelijke instellingen;
- d. zelfstandige kantoren.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 voor andere bedrijfsactiviteiten dan genoemd in Bijlage 1 van deze regels, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. een omgevingsvergunning kan worden verleend voor een bedrijfsactiviteit die niet behoort tot, of niet is genoemd in, categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met bedrijfsactiviteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
- 2. een omgevingsvergunning kan niet worden verleend voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
- b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van de vestiging van andere bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijfsactiviteiten naar aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken, vergelijkbaar zijn met (of een geringere invloed hebben op de omgeving dan) bedrijfsactiviteiten die krachtens lid 1 rechtens zijn toegestaan.
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- b. detailhandel in volumineuze goederen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens een of meerdere buurtwinkels tot een totale bedrijfsvloeroppervlakte van 900 m2;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. ontsluitingswegen en erftoegangswegen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
5.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' geldt dat toegestaan zijn een of meerdere buurtwinkels in de vorm van een supermarkt of een aantal winkels die voorzien in de eerste levensbehoefte.
- b. Onder bedrijven als bedoeld in lid 5.1 zijn niet begrepen:
- 1. detailhandelsbedrijven;
- 2. horecabedrijven;
- 3. maatschappelijke instellingen;
- 4. zelfstandige kantoren.
- c. Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zijn geen bedrijfsactiviteiten toegestaan, betreffende:
- 1. risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
- 2. inrichtingen zoals bedoeld in onderdeel D van Bijlage I behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
- 3. een groothandel in consumentenvuurwerk met opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 voor andere bedrijfsactiviteiten dan genoemd in Bijlage 1 van deze regels, met inachtneming van de volgende regels:
- a. een omgevingsvergunning kan worden verleend voor een bedrijfsactiviteit die niet behoort tot, of niet is genoemd in, categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met bedrijfsactiviteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
- b. een omgevingsvergunning kan niet worden verleend voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Artikel 6 Bos
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor bossen en houtopstanden.
6.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
- 1. maximaal 7 m voor palen en masten;
- 2. maximaal 2 m voor terreinafscheidingen;
- 3. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.2 onder a met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn slechts toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het onderhoud van het bos;
- b. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter;
- c. de oppervlakte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 25 m2.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. scouting- en daaraan aanverwante activiteiten;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 8 Detailhandel
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. erftoegangswegen en terreinen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 9 Dienstverlening
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
met daarbij behorende:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. erftoegangswegen en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 10 Gemengd - 1
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- b. dienstverlenende bedrijven, uitsluitend op de begane grond;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horeca;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' tevens voor een garagebedrijf;
- e. het wonen;
- f. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- g. gebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. erven en terreinen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 11 Gemengd - 2
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- c. dienstverlenende bedrijven;
- d. maatschappelijke voorzieningen waaronder gezondheidszorg;
- e. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- f. gebouwen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. erven en terreinen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 12 Gemengd - 3
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. het wonen;
- c. detailhandels- en horecabedrijven, tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 300 m²;
- d. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. erven en terreinen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen .
12.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
12.3 Nader eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 13 Gemengd - 4
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. dienstverlenende bedrijven;
- c. bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot categorieën 1 t/m 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- d. een fitnesscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport';
- e. het wonen, uitsluitend op de eerste verdieping ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- f. kantoren;
- g. opslag;
- h. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- i. gebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- k. erven en terreinen;
- l. parkeervoorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. nutsvoorzieningen
- o. waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
13.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Wonen is niet toegestaan.
- b. De totale oppervlakte van zelfstandige kantoren mag niet meer bedragen dan 500 m² waarbij geldt dat de oppervlakte van één zelfstandig kantoor niet meer dan 125 m2 mag bedragen en het aantal vestigingen niet meer dan 5 mag bedragen.
- c. Onder bedrijfsmatige activiteiten als bedoeld in lid 13.1 zijn niet begrepen:
- 1. detailhandelsbedrijven;
- 2. horecabedrijven;
- 3. bedrijven als bedoeld in bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten vallende binnen de SBI-1993 nummering 0 tot en met 15;
- 4. bedrijven als bedoeld in bijlage 1 Staat van Bedrijfsactitviteiten met index verkeer 2 of 3.
- d. Op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden zijn geen bedrijfsactiviteiten toegestaan, betreffende:
- 1. risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
- 2. opslag van consumentenvuurwerk.
- e. Gebruik van bebouwde of ongebouwde gronden mag niet ten koste gaan van de huidige parkeercapaciteit binnen de bestemming.
Artikel 14 Groen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. ondergrondse parkeervoorzieningen;
- c. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
- d. paden en voorzieningen voor langzaam verkeer;
- e. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk afval;
- f. waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- h. gebouwen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
14.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het realiseren van een parkeervoorziening met inachtneming van de volgende regels:
- a. de locatie voor de parkeervoorziening mag geen deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur en/of wijkgroenstructuur.
Artikel 15 Horeca
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca-activiteiten behorende tot categorie 1 van de Staat van horeca-activiteiten opgenomen in Bijlage 2;
- b. kantoor;
met daarbij behorende:
- c. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
15.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Kantoren zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' en (ter plaatse van de aanduiding) uitsluitend op de eerste verdieping.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.1 voor andere horeca-activiteiten dan genoemd in Bijlage 2 van deze regels, met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijken is toegestaan voor een horeca-activiteit die niet behoort tot, of niet is genoemd in, categorie 1 of 2 van de Staat van horeca-activiteiten (Bijlage 2), mits de betreffende horeca-activiteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met horeca-activiteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
- b. afwijken is niet toegestaan voor dancings en discotheken, partycentra en prostitutie gerelateerde horeca.
Artikel 16 Kantoor
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. erven en terreinen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 17 Maatschappelijk
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' voor een sporthal en sportvelden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne' voor een brandweerkazerne;
- d. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. erven en terreinen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 18 Maatschappelijk - Religie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Religie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. religieuze voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' voor een begraafplaats;
met daarbij behorende:
- c. gebouwen;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. erven en terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 19 Sport
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportcomplex;
- b. sportvelden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' voor een ijsbaan;
- d. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. terreinen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het verharden van sportvelden;
- 2. het aanleggen van kunstgrasvelden;
- b. Het onder a. bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
- c. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt geweigerd indien door de uitvoering van de onder a. bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de waterhuishouding wordt of kan worden beïnvloed.
Artikel 20 Tuin
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. toegangspaden;
- e. waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
20.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld, de verkeersveiligheid alsmede in verband met bezonning en bruikbaarheid van aangrenzende percelen.
20.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 ten behoeve van het bouwen van:
- a. een fietsenberging, tot een oppervlakte van 3 m2 en een bouwhoogte van 1,2 m;
- b. een containerberging, tot een oppervlakte van 2 m2 en een bouwhoogte van 1,2 m;
waarbij geldt dat een omgevingsvergunning alleen wordt verleend indien een dergelijke voorziening niet inpandig of elders bij de betreffende woning kan worden gerealiseerd, met een redelijke bereikbaarheid en toegankelijkheid vanaf de openbare weg.
Artikel 21 Tuin - 1
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. toegangspaden;
- e. waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
21.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met het ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 22 Verkeer
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeerswegen, bestaande uit maximaal 2 rijstroken (uitgezonderd voorsorteerstroken);
- b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor de aanleg en/of instandhouding van een brug;
- c. openbaar vervoersvoorzieningen;
- d. parkeerplaatsen en -terreinen;
- e. autoboxen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- f. pleinen, woonerven, voet- en fietspaden, bermen en trottoirs;
- g. speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- h. gebouwen;
- i. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- j. groenvoorzieningen;
- k. voorzieningen voor afvalinzameling;
- l. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. kabels en leidingen;
- n. standplaatsen voor ambulante detailhandel.
22.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 23 Water
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen;
- d. waterwegen;
- e. vijvers en plassen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor de aanleg en/of instandhouding van een brug;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' voor woonboten;
met daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. oevers en kaden;
- j. bruggen en andere oeververbindingen;
- k. perceelsontsluitingen en langzaamverkeer;
- l. groenvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
Artikel 24 Wonen
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in de vorm van grondgebonden eengezinswoningen (niet gestapeld);
- b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
- c. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- d. onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
- e. autoboxen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- f. parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- g. berging, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1';
- h. berging en beroep aan huis, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2';
- i. zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
met daarbij behorende:
- j. gebouwen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- l. erven en tuinen;
- m. toegangspaden;
- n. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
24.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
24.3 Specifieke gebruiksregels
24.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1, uitsluitend ter plaatse van de 'wro-zone - ontheffingsgebied', ten behoeve van het inrichten en gebruiken van de woning en de daarbij behorende aanbouwen en daaraan aangebouwde bijgebouwen voor kantoren en voor maatschappelijke voorzieningen, zoals onderwijs, opvoeding, kinderopvang en gezondheidszorg, met inachtneming van de volgende regels:
- a. er moet sprake zijn van een aanvaardbare milieusituatie;
- b. op erven en tuinen is buitenopslag van goederen ten behoeve van de kantoor- of maatschappelijke functie niet toegestaan;
- c. de kantoor- of maatschappelijke functie mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk, waarbij geldt dat:
- 1. het parkeren ten behoeve van de kantoor- of maatschappelijke functie zoveel mogelijk op eigen terrein moet plaatsvinden, en
- 2. behoudens in- en uitladen, geen activiteiten behorende bij kantoor- of maatschappelijke functie in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en
- 3. de activiteiten behorende bij de kantoor- of maatschappelijke functie door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig mogen aantasten;
- 4. geen onevenredig nadelige gevolgen mogen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.
Artikel 25 Wonen - Gestapeld
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in de vorm van gestapelde woningen;
- b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens voor:
- 1. dienstverlening;
- 2. horeca van categorie 1;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' tevens voor een woonzorgfunctie;
met daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. erven en tuinen;
- h. toegangspaden;
- i. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
25.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
25.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 26 Wonen - Uit Te Werken 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woondoeleinden, met inbegrip van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
- b. verkeers- en parkeervoorzieningen;
- c. havens voor de recreatievaart, ter plaatse van de aanduiding 'haven';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' voor een ontsluitingsweg;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' voor een langzaamverkeersverbinding;
- f. groen- en speelvoorzieningen;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. geluidbeperkende voorzieningen;
- j. bij een woongebied behorende voorzieningen;
met daarbij behorende:
- k. gebouwen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- m. erven en tuinen;
- n. wegen, paden en verblijfsruimten;
- o. overige werken, geen bouwwerk zijnde.
26.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de onderstaande uitwerkingsregels, de in dit artikel opgenomen regels alsmede van de overige regels van dit plan:
- a. op het bouwen aan, op of bij woningen dient in het uitwerkingsplan het bepaalde in Artikel 24, leden 24.2.2 t/m 24.2.4 van overeenkomstige toepassing te worden verklaard;
- b. op de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf dient in het uitwerkingsplan het bepaald in Artikel 24, leden 24.3.1 en 24.3.2 van overeenkomstige toepassing te worden verklaard;
- c. havens als bedoeld in lid 1, sub d zijn uitsluitend bestemd voor de recreatievaart en zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'haven';
- d. de hoofdverkeersontsluiting van het woongebied moet gesitueerd worden ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- e. ten aanzien van de parkeernormering moet worden uitgegaan van:
- 1. 1,2 parkeerplaats per gestapelde of aaneengesloten woning;
- 2. 1,5 parkeerplaats per vrijstaande of twee-onder-één-kapwoning;
- 3. de parkeeropstelplaats op eigen erf mag als parkeerplaats worden meegeteld
- f. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone' zijn woningen en/of andere milieugevoelige functies niet toegestaan, tenzij op basis van de (in overleg met de bedrijven aangepaste) vergunningen en meldingen op grond van de milieuwetgeving blijkt dat dit aanvaardbaar is;
- g. het oprichten van woningen en andere geluidsgevoelige functies is slechts toegestaan indien de woningen en/of gebouwen voorzien zijn van een dove gevel, tenzij:
- 1. de woningen en/of gebouwen voldoen aan een door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde;
- 2. de woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
- h. indien bij uitwerking bestaand een bepaalde oppervlakte aan open water redelijkerwijs niet kan worden gehandhaafd, dient elders binnen de bestemming minimaal dezelfde oppervlakte aan oppervlakte water nieuw te worden aangelegd;
- i. bij uitwerking moet rekening worden gehouden met bestaande rechten op een (water)verbinding tussen bestaande percelen en de Vliet.
26.3 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 27 Wonen - Uit Te Werken 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Uit te werken - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woondoeleinden, met inbegrip van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
- b. verkeers- en parkeervoorzieningen;
- c. groen- en speelvoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
- e. bij een woongebied behorende voorzieningen;
met daarbij behorende:
- f. gebouwen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. erven en tuinen;
- i. wegen, paden en verblijfsruimten;
- j. overige werken, geen bouwwerk zijnde.
27.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de onderstaande uitwerkingsregels, de in dit artikel opgenomen regels alsmede van de overige regels van dit plan:
- a. op de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf is het bepaalde in Artikel 24, leden 24.3.1 en 24.3.2 van overeenkomstige toepassing;
- b. ten aanzien van de parkeernormering moet worden uitgegaan van voldoende parkeergelegenheid, gebaseerd op de op het moment van uitwerking actuele, relevante parkeernormen volgens het onafhankelijke kennisplatform CROW;
- c. het oprichten van woningen en andere geluidsgevoelige functies is slechts toegestaan indien de woningen en/of gebouwen voorzien zijn van een dove gevel, tenzij:
- 1. de woningen en/of gebouwen voldoen aan een door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde, of
- 2. de woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB;
- d. de plaatsing van woonwagens is uitgesloten;
- e. indien bij uitwerking bestaand een bepaalde oppervlakte aan open water redelijkerwijs niet kan worden gehandhaafd, dient elders binnen de bestemming minimaal dezelfde oppervlakte aan oppervlakte water nieuw te worden aangelegd.
27.3 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de uitgewerkte bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 28 Leiding - Gas
28.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerzijden van de hartlijn van de leiding.
28.2 Voorrangsbepaling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepaling van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming ´Leiding-gas' voorrang krijgt.
28.3 Bouwregels
- a. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
- b. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwern overenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
- 2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
- 4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- 5. het permanent opslaan van goederen;
- 6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
- b. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
- 1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- 2. die het normaal onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
- 3. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
- 4. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunningen.
- c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.
- d. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in lid 27.4 sub a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Artikel 29 Waarde - Archeologisch Gebiedstype 2
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch gebiedstype 2' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 29.2, sub a. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- 3. een bouwwerk waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 onder b. ten behoeve van het bouwen, indien en voor zover:
- a. afwijking kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. de aanvrager van de afwijking een rapport heeft overlegd van archeologisch onderzoek, waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht zijn genomen en de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Voornoemde rapport hoeft niet overlegd te worden indien het college van burgemeester en wethouders reeds over voldoende gegevens beschikt om de archeologische waarde van de betrokken locatie vast te stellen.
- c. de betrokken archeologische waarden, zoals onder lid 29.3 sub b. bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen;
- 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een deskundige waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.5 Advies
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.4 te verlenen, vraagt het college van burgemeester en wethouders aan een archeologisch deskundige advies, waarbij de archeologisch deskundige voldoet aan de eisen zoals deze gesteld worden in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
29.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de dubbelbestemming te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming:
- a. geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- b. de begrenzingen van de dubbelbestemming te wijzigen en/of de begrenzingen tussen de verschillende archeologische gebiedstypen te verschuiven indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarde of archeologische verwachting voor de betreffende gebiedsdelen moet worden aangepast.
Artikel 30 Waarde - Archeologisch Gebiedstype 3
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch gebiedstype 3' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
30.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
- a. ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
- b. het bepaalde in artikel 30.2 sub a. is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 10 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- 4. een bouwwerk waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in lid 30.2 sub a. met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijking kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. de aanvrager van de afwijking een rapport heeft overlegd van archeologisch onderzoek, waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht zijn genomen en waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Voornoemde rapport hoeft niet overlegd te worden indien het college van burgemeester en wethouders reeds over voldoende gegevens beschikt om de archeologische waarde van de betrokken locatie vast te stellen.
- c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder artikel 30.3 sub b. bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen;
- 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een deskundige waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen.
30.4 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
30.5 Advies
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.4 te verlenen, vraagt het college van burgemeester en wethouders aan een archeologisch deskundige advies, waarbij de archeologisch deskundige voldoet aan de eisen zoals deze gesteld worden in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
30.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de dubbelbestemming te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming:
- a. geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- b. de begrenzingen van de dubbelbestemming te wijzigen en/of de begrenzingen tussen de verschillende archeologische gebiedstypen te verschuiven indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarde of archeologische verwachting voor de betreffende gebiedsdelen moet worden aangepast.
Artikel 31 Waarde - Archeologisch Gebiedstype 5
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch gebiedstype 5' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd;
- b. Het bepaalde in artikel 31.2 sub a. is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 30 m² en waarbij de bodemingreep niet dieper reikt dan 30 cm beneden maaiveld;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- 4. een bouwwerk waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in artikel 31.2 sub a. met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijking kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. de aanvrager van de afwijking een rapport heeft overlegd van archeologisch onderzoek, waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht zijn genomen en de waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Voornoemd rapport hoeft niet overlegd te worden indien het college van burgemeester en wethouders reeds over voldoende gegevens beschikt om de archeologische waarde van de betrokken locatie vast te stellen;
- c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder artikel 31.3 sub b. bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen;
- 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een deskundige waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5 Advies
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.4 te verlenen, vraagt het college van burgemeester en wethouders aan een archeologisch deskundige advies, waarbij de archeologisch deskundige voldoet aan de eisen zoals deze gesteld worden in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
31.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de dubbelbestemming te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming:
- a. geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- b. de begrenzingen van de dubbelbestemming te wijzigen en/of de begrenzingen tussen de verschillende archeologische gebiedstypen te verschuiven indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarde of
archeologische verwachting voor de betreffende gebiedsdelen moet worden aangepast.
Artikel 32 Waarde - Archeologisch Gebiedstype 6
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch gebiedstype 6' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
32.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
- b. het bepaalde in artikel 32.2 sub a. is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 1000 m² en waarbij de bodemingreep niet dieper reikt dan 100 cm beneden maaiveld;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
- 4. een bouwwerk waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in artikel 32.2 sub a. met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijking kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. de aanvrager van de afwijking een rapport heeft overlegd van archeologisch onderzoek, waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht zijn genomen en waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Voornoemde rapport hoeft niet overlegd te worden indien het college van burgemeester en wethouders reeds over voldoende gegevens beschikt om de archeologische waarde van de betrokken locatie vast te stellen.
- c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder artikel 32.3 sub b. bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen;
- 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een deskundige waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.5 Advies
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.4 te verlenen, vraagt het college van burgemeester en wethouders aan een archeologisch deskundige advies, waarbij de archeologisch deskundige voldoet aan de eisen zoals deze gesteld worden in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
32.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de dubbelbestemming te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming:
- a. geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- b. de begrenzingen van de dubbelbestemming te wijzigen en/of de begrenzingen tussen de verschillende archeologische gebiedstypen te verschuiven indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarde of
archeologische verwachting voor de betreffende gebiedsdelen moet worden aangepast.
Artikel 33 Waarde - Archeologisch Gebiedstype 7
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch gebiedstype 7' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
33.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd;
- b. Het bepaalde in artikel 33.2 sub a. is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 30 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
- 4. een bouwwerk waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in artikel 33.2 sub a. met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijking kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. de aanvrager van de afwijking een rapport heeft overlegd van archeologisch onderzoek, waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht zijn genomen en waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Voornoemde rapport hoeft niet overlegd te worden indien het college van burgemeester en wethouders reeds over voldoende gegevens beschikt om de archeologische waarde van de betrokken locatie vast te stellen.
- c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder artikel 39.3 sub b. bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen;
- 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een deskundige waarbij de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie in acht worden genomen.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5 Advies
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 33.4 te verlenen, vraagt het college van burgemeester en wethouders aan een archeologisch deskundige advies, waarbij de archeologisch deskundige voldoet aan de eisen zoals deze gesteld worden in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
33.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de dubbelbestemming te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming:
- a. geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- b. de begrenzingen van de dubbelbestemming te wijzigen en/of de begrenzingen tussen de verschillende archeologische gebiedstypen te verschuiven indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarde of
archeologische verwachting voor de betreffende gebiedsdelen moet worden aangepast.
Artikel 34 Waterstaat - Waterkering
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, naast voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de instandhouding, bescherming en beheer van de ter plaatse van de gronden aanwezige waterkeringen, met bijbehorende vrijwaringszones.
34.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 2 m.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.2 met inachtneming van de volgende regels:
- a. een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. voordat een omgevingsvergunning wordt verleend hoort het bevoegd gezag het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 4. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
- b. Het in onder a. bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
- c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt geweigerd indien door de uitvoering van de onder a. bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering wordt of kan worden aangetast.
- d. Voordat een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt verleend hoort het bevoegd gezag het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 35 Anti Dubbeltelregel
35.1 Basisregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 36 Algemene Bouwregels
36.1 Bestaande maatafwijkingen (bouwhoogte en afstand)
Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige bouwhoogte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum bouwhoogte of minimum afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.
Artikel 37 Algemene Gebruiksregels
37.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
- a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
- d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
37.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
- a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
- b. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
- c. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
- d. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
- e. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels
38.1 Bouwwerken voor algemeen nut
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 30 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3 m.
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt niet verleend indien daardoor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden of kunnen worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 39 Algemene Wijzigingsregels
39.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid 1
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
- a. het in geringe mate, doch met niet meer dan 10 m afwijken van een bestemmingsgrens indien en voorzover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
- b. het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, indien en voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en installaties hiertoe aanleiding geven.
Artikel 40 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van de in deze regels bedoelde beslissingen omtrent het stellen van nadere eisen gelden de volgende bepalingen:
- a. het ontwerpbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken voor een ieder ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 41 Overige Regels
41.1 Verwijzing naar andere regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
41.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen
Indien en voor zover dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- a. in de eerste plaats de regels van:
- Artikel 34 Waterstaat - Waterkering;
- b. in de tweede plaats de regels van:
- Artikel 29 Waarde - Archeologisch gebiedstype 2;
- Artikel 30 Waarde - Archeologisch gebiedstype 3;
- Artikel 31 Waarde - Archeologisch gebiedstype 5;
- Artikel 32 Waarde - Archeologisch gebiedstype 6;
- Artikel 33 Waarde - Archeologisch gebiedstype 7.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 42 Overgangsrecht
42.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 42.1 sub a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Lid 42.1 sub a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
42.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 42.2 sub a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 42.2 sub a. na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 42.2 sub a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
42.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
- a. In afwijking van het bepaalde in artikel 42.2 mag in het kader van een persoonsgebonden overgangsrecht het gebruik van het perceel Hofvliet 59 te Voorschoten voor detailhandelsdoeleinden in de vorm van een meubelzaak worden voortgezet door degene die het perceel voor die functie gebruikt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
- b. Dit persoonsgebonden overgangsrecht kan niet worden overgedragen aan of overgaan op een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon en eindigt op het moment dat het gebruik voor detailhandelsdoeleinden in de vorm van een meubelzaak wordt gestaakt door de persoon als bedoeld in sub a.
Artikel 43 Slotregel
43.1 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Voorschoten Oost van de gemeente Voorschoten."
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten