Gasleiding Gouwekruising
Bestemmingsplan - gemeente Waddinxveen
Vastgesteld op 24-09-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Gasleiding Gouwekruising’ met identificatienummer NL.IMRO.0627.bpgasgouwekruising-0401 van de gemeente Waddinxveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 archeologische waarden:
de waarde die een gebied toegekend is op grond van de aldaar aanwezige dan wel te
verwachten archeologische resten;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
een binnen een bij dit plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages;
1.8 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.9 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, werkplaats, opslagplaats, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsuitoefening benodigde vloeroppervlakte met uitzondering van parkeren;
1.10 bestaande situatie:
-
bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het plan;
-
bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, en bouwwerken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gebouwd krachtens een daartoe verleende omgevingsvergunning;
1.11 bestemminsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.17 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.18 coffeeshop:
een horeca-inrichting waar geen alcohol wordt geschonken en verkoop en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt;
1.19 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt;
1.20 dakopbouw:
het vergroten van een bestaande ruimte door het realiseren van een verhoging van het bestaande dak (nokverhoging) of door het optrekken van de gevel;
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.22 erf:
de verharde grond deel uitmakende van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw;
1.23 erker:
een aan- of uitbouw in één bouwlaag aan de voor- en/of zijgevel van een hoofdgebouw, die in open verbinding staat met het achterliggend vertrek;
1.24 extensieve recreatie:
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
1.25 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.26 grootschalige detailhandel:
-
detailhandel met een bruto vloeroppervlak per vestiging van minimaal 1.500 m2;
-
detailhandelsbedrijven die door de aard en/of omvang van de aangeboden artikelen niet of nauwelijks in traditionele winkelgebieden zijn in te passen. Het gaat daarbij om:
-
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
-
detailhandel in auto’s, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
-
tuincentra;
-
detailhandelsbedrijven waarvan de vestiging in traditionele winkelgebieden de voorkeur heeft, maar die daar moeilijk inpasbaar zijn en waarvan vestiging elders derhalve niet uitgesloten mag worden geacht. Het betreft branches met volumineuze artikelen die een groot verkoopvloeroppervlak vergen, zoals:
-
bouwmarkten;
-
grootschalige meubelbedrijven, inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting/stoffering.
1.27 kunstwerk:
bouwwerk ten behoeve van infrastructurele en/of waterhuishoudkundige voorzieningen;
1.28 niet-zelfstandig kantoor:
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
1.29 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.30 parkeervoorziening:
voorziening bestemd voor het al dan niet tijdelijk en al dan niet tegen betaling parkeren van motorvoertuigen en/of motoren en (brom)fietsen, zoals een parkeerterrein, parkeergarage, parkeerkelder, parkeerdek of autobox;
1.31 peil:
-
voor hoofdgebouwen: de wegkruin van de voorliggende weg;
-
voor aan - en uitbouwen: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw;
-
voor bouwwerken op gronden met bestemming 'Verkeer - Railverkeer', met uitzondering van viaducten en duikers: de hoogte van de spoorstaaf;
-
voor bouwwerken op het perron: de hoogte van het perron;
-
indien op of in het water gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
-
in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.32 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.33 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.34 recreatief medegebruik:
vormen van recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is en waar in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn;
1.35 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.36 staat van bedrijfsactviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uit maakt;
1.37 straatmeubilair:
bij of op een weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden en verkeerslichten, brandkranen, lichtmasten, parkeermeters, ondergrondse en bovengrondse vuilcontainers, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, alsmede telefooncellen, abri's, draagconstructies voor reclame, gedenktekens, kunstwerken en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken;
1.38 verkoopvloeroppervlak:
de totale (bruto) vloeroppervlakte van verkoopruimten, die bedoeld zijn voor het publiek en die direct samenhangen met de winkelverkoop;
1.39 voorziening van openbaar nut:
voorziening ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening (zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen), het telecommunicatieverkeer, hulpdiensten, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.40 waterkering:
natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie;
1.41 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van de berging en infiltratie van hemelwater;
1.42 wet:
-
indien en voor zover in deze regels in algemene zin wordt verwezen naar wettelijke regelingen casu quo verordeningen en dergelijke dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
-
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een specifiek artikel van een wettelijke regeling casu quo verordeningen en dergelijke dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van vaststellen van het plan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van een bouwwerk, waar de afstand het kortst is;
2.2 bebouwingspercentage:
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels of op de verbeelding, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overige bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 horizontale bouwdiepte van een gebouw:
een lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg toegekeerde gevel;
2.7 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde vanaf peil, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart vangemeenschappelijke scheidsmuren);
2.9 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, dakgoten, overstekende daken en balkons, voor zover deze niet boven de openbare ruimte gelegen zijn, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1.50 meter bedraagt. Voor lifthuizen op daken geldt dat deze niet meer dan 10% van het dakoppervlakte van het dak mag bedragen;
2.10 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.11 verticale bouwdiepte van een gebouw:
vanaf het peil tot aan het laagste ondergrondse punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met de daarbij behorende:
-
gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
erven en terreinen;
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
kunstwerken;
-
water;
-
groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel of detailhandel welke een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening en zich beperkt tot detailhandel als zijnde een ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
met de daarbij behorende:
-
parkeervoorzieningen;
-
fietsenstalling;
-
voet- en fietspaden;
-
groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
-
voorzieningen van openbaar nut;
-
straatmeubilair;
-
speeltoestellen;
-
(ondergrondse) afvalinzameling;
-
objecten van beeldende kunst;
-
bermen en taluds;
-
water;
-
kunstwerken.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder b ten behoeve van het verkleinen van de afstand van bouwwerken tot de bestemming ‘Water’, met dien verstande dat:
-
daardoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de belangen van de watergang c.q. waterhuishouding;
-
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheersinstantie van de watergang.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
watergangen, oevers en waterpartijen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
bermen, taluds en groenvoorzieningen;
-
extensief recreatief medegebruik;
-
kunstwerken.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 6 Leiding - Gas
6.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor 'Leiding - Gas' aangeduide gronden binnen een afstand van 4 m¹ ter weerszijden van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas ' (vrijwaringszone) zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding.
-
Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
-
De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing/toelaatbaar voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
6.2 Bouwregels
Op de in 6.1 bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de gasleidingen, met een maximale hoogte van 3 m¹.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
-
de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
-
vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
7.2 Bouwregels
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
-
de bestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ als bedoeld in artikel 7.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
aan gronden een bestemming ‘Waarde - Archeologie’ toe te kennen waarbij de overlegplicht van een archeologisch rapport bij een omgevingsvergunning voor het bouwen alsmede de omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden wordt gekoppeld aan een andere oppervlakte en/of een andere diepte dan opgenomen in artikel 7.2 respectievelijk 7.3 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 8 Waarde - Archeologie 5
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
8.2 Bouwregels
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
-
de bestemming ‘Waarde - Archeologie 5’ als bedoeld in artikel 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
aan gronden een bestemming ‘Waarde - Archeologie’ toe te kennen waarbij de overlegplicht van een archeologisch rapport bij een omgevingsvergunning voor het bouwen alsmede de omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden wordt gekoppeld aan een andere oppervlakte en/of een andere diepte dan opgenomen in artikel 8.2 respectievelijk 8.3, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 9 Waterstaat - Waterkering
9.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
waterkeringen;
-
waterstaatkundige voorzieningen;
-
het onderhoud en de instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
-
watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen.
-
Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing/toelaatbaar voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
-
het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad;
-
vooraf een positief schriftelijk advies wordt verkregen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Algemeen
-
Het bouwen mag niet plaatsvinden met overschrijding van de aangegeven bebouwings- of bestemmingsgrenzen, tenzij in de regels anders is bepaald.
-
Bij de beoordeling van de benodigde parkeerruimte wordt voor zowel de maatvoering als normering de ASVV van CROW (2004) gehanteerd.
-
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
-
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid c. uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
-
Behoudens het bepaalde in artikel 15 Overgangsrecht gebruik is het verboden de zich binnen de bij de geometrisch bepaalde vlakken, welke onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan, begrepen gronden en zich daarop bevindende opstallen te gebruiken, te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de voorgeschreven bestemming of met de regels van het plan.
-
Het verbod, bedoeld onder a omvat in ieder geval:
-
de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats voor onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor het uitoefenen van prostitutie;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de verkoop en opslag van vuurwerk;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de exploitatie van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de exploitatie van een coffeeshop.
-
In het geval van een ondergeschikte functie, mag maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak als zodanig gebruikt worden.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Algemene bouwregels
Met een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11 ten behoeve van:
-
het overschrijden van bebouwings- of bestemmingsgrenzen voor zover betrekking hebbende op erkers, balkons, galerijen, buitentrappen, luifels en soortgelijke bouwwerken;
-
het overschrijden van bebouwings- of bestemmingsgrenzen door gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen ingeval de overschrijding meer bedraagt dan op grond van de algemene bouwregels is toegestaan;
-
beneden peil gelegen ruimten ruimtes in één laag binnen en buiten het bouwvlak. Voordat afwijking wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij het hoogheemraadschap;
-
containers, al dan niet beneden peil gelegen, voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval;
-
daar waar detailhandel is toegestaan: de vestiging en exploitatie van een detailhandel in (consumenten)vuurwerk met de daarbij behorende opslag, met dien verstande dat de opslag niet meer dan 10.000 kilo mag bedragen. Voordat afwijking wordt verleend, wordt mede advies ingewonnen van de regionale brandweer.
-
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaatse en richting van de bouwgrenzen met maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
-
de bestemmingregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.
13.2 Afwijking overige regels
Met een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de regels ten behoeve van:
-
bouwwerken voor de stalling van fietsen, motorfietsen, scooters, scootmobielen en soortgelijke vervoermiddelen; de vergunning kan voor een bepaalde termijn worden verleend; ook kan een persoonsgebonden vergunning worden verleend.
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
14.1 Wijzigen bestemming
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan worden gewijzigd.
14.2 Wijzigen bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m¹ mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding.
14.3 Wijzigen Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de bijlage, te wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van bedrijven, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten ten aanzien van de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 15.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1 met maximaal 10%.
15.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 15.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan
15.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
15.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
15.6 Afwijking
Indien het gebruik, bedoeld in lid 15.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
15.7 Afwijking op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in lid 15.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Gasleiding Gouwekruising’.
Vastgesteld door de gemeenteraad van Waddinxveen op 24 september 2014.