A12 BRAVO, deelproject 8
Bestemmingsplan - gemeente Woerden
Vastgesteld op 26-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan A12 BRAVO, deelproject 8 van de gemeente Woerden;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0632.A12BRAVOdp8-bVA1 met de bijbehorende regels (en bijlage);
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.5 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.6 bestaand gebruik
het gebruik van gronden of gebouwen dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan bestaat;
1.7 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.8 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.9 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.10 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.11 openbaar gebied
de openbare weg, openbaar groen en water;
1.12 openbaar groen
groenvoorzieningen (zoals parken, plantsoenen en speel veldjes) die het hele jaar of een groot deel van het jaar voor het publiek algemeen toegankelijk zijn;
1.13 openbare weg
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen, fietspaden en voetpaden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden of zijkanten. Achterpaden en zijpaden die bedoeld zijn voor bewoners en omwonenden behoren niet tot de openbare weg;
1.14 peil
- 1. de gemiddelde hoogte van het aan een bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in geval dit bouwwerk aan een weg gelegen is;
- 2. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;
1.15 straatmeubilair
de op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.2 de (bouw)hoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 de grondoppervlakte
van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met dien verstande, dat de bouwhoogte, niet meer mag bedragen dan:
- 1. 10 m voor palen en masten;
- 2. 3 m voor de overige.
Artikel 4 Leiding - Gas
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen met een strook van 4 meter ter weerszijden van de aangeduide leiding.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming "Leiding - Gas" worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer magbedragen dan 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat:
- a. de belangen van de leiding dit toelaten;
- b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding;
- c. voor het overige de regels van de onderliggende bestemmingen van toepassing zijn.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op de tot Leiding - Gas bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
- 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
- 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
- 4. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en of bomen;
- 5. het vellen of rooien van houtgewas.
- b. Het onder 4.4.a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de gasleiding;
- 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
- c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 4.4.a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leiding ontstaat of kan ontstaan.
- d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 4.4.a wordt het advies ingewonnen van de leiding beheerder.
Artikel 5 Leiding - Riool
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoofdtransportleidingen, met een strook van 5 meter ter weerszijden van de aangeduide leiding.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming "Leiding - Riool" worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat:
- a. de belangen van de leiding dit toelaten;
- b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding;
- c. voor het overige de regels van de onderliggende bestemmingen van toepassing zijn.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op de tot "Leiding - Riool" bestemde grond zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden:
- 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
- 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
- 4. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en of bomen;
- 5. het vellen of rooien van houtgewas.
- b. Het onder 5.4 a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de hoofdtransportleiding;
- 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
- c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 5.4.a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoofdtransportleidingen ontstaat of kan ontstaan.
- d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 5.4.a wordt het advies ingewonnen van de leiding beheerder.
Artikel 6 Waterstaat - Waterkering
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de waterkering.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat:
- a. de belangen van de waterkering dit toelaten;
- b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;
- c. voor het overige de regels van de onderliggende bestemmingen van toepassing zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van later bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 75 m³ en de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
- b. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
- c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;
- d. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van het artikel Algemene afwijkingsregels niet kunnen worden gebouwd;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsgrenzen, en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwwerk of een ander werk, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
- c. het toevoegen van de bestemming “Waarde – Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor planologische bescherming noodzakelijk wordt geacht.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
10.1 Procedureregels bij afwijkingsregels
Op de voorbereiding van een besluit tot het afwijken bij een omgevingsvergunning zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.
10.2 Procedureregels bij wijzigen ex artikel 3.6 Wro
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van dit bestemmingsplan (op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening), is de in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid het vorige lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 11.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "A12 BRAVO, deelproject 8 Oostelijke randweg Harmelen"
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Woerden op <datum vergadering>.
griffier, voorzitter,
Bijlage 1 Klic-melding
Bijlage 2 Nota Beantwoording Overleg- En Inspraakreacties
Bijlage 2 Nota beantwoording overleg- en inspraakreacties
Bijlage 3 Nota Van Beantwoording Zienswijzen
Bijlage 3 Nota van beantwoording zienswijzen
Bijlage 4 Afzonderlijke Bijlage - Mer
Bijlage 4 Afzonderlijke bijlage - MER
Bijlage 5 Afzonderlijke Bijlage - Onderzoek Flora En Fauna
Bijlage 5 Afzonderlijke bijlage - Onderzoek flora en fauna
Bijlage 6 Afzonderlijke Bijlage - Akoestisch Onderzoek Met Aanvullende Brief Van Dgmr
Bijlage 6 Afzonderlijke bijlage - Akoestisch onderzoek met aanvullende brief van DGMR
Bijlage 7 Afzonderlijke Bijlage - Archeologisch Onderzoek
Bijlage 7 Afzonderlijke bijlage - Archeologisch onderzoek
Bijlage 8 Afzonderlijke Bijlage - Tracénota
Bijlage 8 Afzonderlijke bijlage - Tracénota
Bijlage 9 Afzonderlijke Bijlage - Variantenafweging Oostelijke Randweg Harmelen (A12bravo Project 8)
Bijlage 9 Afzonderlijke bijlage - Variantenafweging Oostelijke randweg Harmelen (A12BRAVO project 8)
Bijlage 10 Afzonderlijke Bijlage - Luchtkwaliteitonderzoek A12 Effect Bravo 8 (Februari 2011)
Bijlage 10 Afzonderlijke bijlage - Luchtkwaliteitonderzoek A12 effect BRAVO 8 (februari 2011)