KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Toepassingsgebied
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Waarde - Archeologie 1
Artikel 4 Waarde - Archeologie 2
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
Artikel 6 Waarde - Archeologie 4
Artikel 7 Waarde - Archeologie 5
Artikel 8 Waarde - Archeologie 6
Artikel 9 Waarde - Archeologie 7 (Waterbodem)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Geldende Regeling
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Archeologische Verwachtingen- En Beleidskaart Gemeente Woerden
2.2 Vertaling In Dit Parapluplan
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Juridische Aspecten En Planverantwoording
4.1 Opzet Van De Regels
4.2 Toelichting Per Artikel
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Water
5.2 Overig
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Beleidskaart Woerden
Bijlage 1 Archeologische Verwachtingen- En Beleidskaart (Rapport)
Bijlage 2 Beleidskaart Woerden
Bijlage 3 Vooroverleg Reactie Provincie Utrecht 20.06.2022

Parapluplan Woerden 2 (archeologie)

Bestemmingsplan - Gemeente Woerden

Vastgesteld op 21-12-2023 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het Parapluplan Woerden 2 (archeologie) van de gemeente Woerden.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0632.bparcheologie-bVA1 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.3 archeologisch deskundige

De beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.

1.4 archeologisch onderzoek

Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een certificaat als bedoeld in artikel 5.1 van de Erfgoedwet (2016) beschikt en werkend conform de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.5 archeologisch rapport

Een rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgelegd en dat voldoet aan de normen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.6 archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde of verwachtingswaarde in verband met de in dat gebied aanwezige of aantoonbaar te verwachten archeologische sporen en vondsten.

1.7 KNA

Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie. Wettelijk verplichte richtlijn voor de uitvoering van archeologisch onderzoek die door de beroepsgroep van archeologen wordt gehanteerd.

1.8 Normaal beheer en onderhoud

Onderhoud dat, gelet op de medebestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen, die tot de betreffende medebestemming behoren.

1.9 Programma van Eisen

Het document dat is opgesteld op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie waarin wordt aangegeven op welke wijze archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Een Programma van Eisen behoeft altijd goedkeuring door het bevoegd gezag.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  1. a. Dit bestemmingsplan is van toepassing op bestemmingsplannen die op het moment van inwerkingtreding van dit parapluplan van kracht zijn.
  2. b. Voor zover in de bestemmingsplannen zoals bedoeld onder a een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' is opgenomen, vervangt dit bestemmingsplan de betreffende dubbelbestemmingen integraal. Voor zover geen dubbelbestemmingen zijn geldende bestemmingsplannen als bedoeld onder a, dan geldt dit bestemmingsplan aanvullend op de betreffende bestemmingsplannen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Waarde - Archeologie 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor:

  1. a. de bescherming van de aangewezen beschermde archeologische Rijksmonumenten in de zin van artikel 3 van de Erfgoedwet en;
  2. b. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, tenzij het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende bouwwerken:

  1. a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  2. b. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

3.3 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 1" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind, de bestemming wordt gewijzigd naar een andere dubbelbestemming Waarde-archeologie of in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) of functie(s), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

De in dit artikel opgenomen regels zijn niet van toepassing op gronden die op de Beleidskaart Woerden zijn aangeduid als "overig water".

4.2 Bouwregels

  1. a. Op de gronden met bestemming 'Waarde - Archeologie 2' is het verboden om te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, mits het gaat om:
    1. 1. bebouwing waarvan de ondergrondse bebouwing en bodemverstoring niet meer bedraagt dan 0,3 meter beneden maaiveld;
    2. 2. een of meer gebouwen of bouwwerken waarvoor een bodemingreep tot ten hoogste 50 m² nodig is;
    3. 3. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het peil niet wordt uitgebreid;
    4. 4. een gebouw of bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden gerealiseerd.

4.3 Omgevingsvergunning voor het bouwen

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind, de bestemming wordt gewijzigd naar een andere dubbelbestemming Waarde-archeologie of in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 3" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) of functie(s), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

De in dit artikel opgenomen regels zijn niet van toepassing op gronden die op de Beleidskaart Woerden zijn aangeduid als "overig water".

5.2 Bouwregels

  1. a. Op de gronden met bestemming 'Waarde - Archeologie 3' is het verboden om te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, mits het gaat om:
    1. 1. bebouwing waarvan de ondergrondse bebouwing en bodemverstoring niet meer bedraagt dan 0,3 meter beneden maaiveld;
    2. 2. een of meer gebouwen of bouwwerken waarvoor een bodemingreep tot ten hoogste 100 m² nodig is;
    3. 3. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het peil niet wordt uitgebreid;
    4. 4. een gebouw of bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden gerealiseerd.

5.3 Omgevingsvergunning voor het bouwen

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind, de bestemming wordt gewijzigd naar een andere dubbelbestemming Waarde-archeologie of in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 4

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) of functie(s), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

De in dit artikel opgenomen regels zijn niet van toepassing op gronden die op de Beleidskaart Woerden zijn aangeduid als "overig water".

6.2 Bouwregels

  1. a. Op de gronden met bestemming 'Waarde - Archeologie 4' is het verboden om te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, mits het gaat om:
    1. 1. bebouwing waarvan de ondergrondse bebouwing en bodemverstoring niet meer bedraagt dan 0,3 meter beneden maaiveld;
    2. 2. een of meer gebouwen of bouwwerken waarvoor een bodemingreep tot ten hoogste 500 m² nodig is;
    3. 3. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het peil niet wordt uitgebreid;
    4. 4. een gebouw of bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden gerealiseerd.

6.3 Omgevingsvergunning voor het bouwen

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind, de bestemming wordt gewijzigd naar een andere dubbelbestemming Waarde-archeologie of in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 5

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 5" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) of functie(s), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

De in dit artikel opgenomen regels zijn niet van toepassing op gronden die op de Beleidskaart Woerden zijn aangeduid als "overig water".

7.2 Bouwregels

  1. a. Op de gronden met bestemming 'Waarde - Archeologie 5' is het verboden om te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, mits het gaat om:
    1. 1. bebouwing waarvan de ondergrondse bebouwing en bodemverstoring niet meer bedraagt dan 1,0 meter beneden maaiveld;
    2. 2. een of meer gebouwen of bouwwerken waarvoor een bodemingreep tot ten hoogste 1.000 m² nodig is;
    3. 3. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het peil niet wordt uitgebreid;
    4. 4. een gebouw of bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden gerealiseerd.

7.3 Omgevingsvergunning voor het bouwen

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 5" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind, de bestemming wordt gewijzigd naar een andere dubbelbestemming Waarde-archeologie of in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 6

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 6" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) of functie(s), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

De in dit artikel opgenomen regels zijn niet van toepassing op gronden die op de Beleidskaart Woerden zijn aangeduid als "overig water".

8.2 Bouwregels

  1. a. Op de gronden met bestemming 'Waarde - Archeologie 6' is het verboden om te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, mits het gaat om:
    1. 1. bebouwing waarvan de ondergrondse bebouwing en bodemverstoring niet meer bedraagt dan 1,0 meter beneden maaiveld;
    2. 2. een of meer gebouwen of bouwwerken waarvoor een bodemingreep tot ten hoogste 10.000 m² nodig is;
    3. 3. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het peil niet wordt uitgebreid;
    4. 4. een gebouw of bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden gerealiseerd.

8.3 Omgevingsvergunning voor het bouwen

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 6" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind, de bestemming wordt gewijzigd naar een andere dubbelbestemming Waarde-archeologie of in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 7 (Waterbodem)

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 7 (waterbodem)" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) of functie(s), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

  1. a. Op de gronden met bestemming 'Waarde - Archeologie 7 (waterbodem)' is het verboden om te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en).
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, mits het gaat om:
    1. 1. bebouwing waarvan de ondergrondse bebouwing en bodemverstoring niet meer bedraagt dan 0,3 meter onder de vaste waterbodem;
    2. 2. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing.

9.3 Omgevingsvergunning voor het bouwen

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 7(waterbodem)" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind, de bestemming wordt gewijzigd naar een andere dubbelbestemming Waarde-archeologie of in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Gronden die eens in aanmerking zijn gekomen bij de verlening van een omgevingsvergunning blijven bij de beoordeling van latere aanvragen om een dergelijke vergunning -indien hierdoor de oorspronkelijke vergunning niet verleend zou kunnen zijn- buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel: bestemmingsplan Parapluplan Woerden 2 (archeologie).

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeenteraad van Woerden heeft op 13 oktober 2022 de Archeologische verwachtingen- enbeleidskaart (rapport) vastgesteld. Daarin heeft aan de hand van archeologische onderzoek een actualisatie plaatsgevonden van de bestaande archelogische beleidskaart uit 2010. In verschillende (maar niet alle) bestemmingsplannen in Woerden zijn archeologische dubbelbestemmingen opgenomen om de eventuele archeologisch waardevolle resten te beschermen. Voorliggend paraplubestemmingsplan heeft betrekking op het hele grondgebied van Woerden en vervangt de archeologische dubbelbestemmingen van de bestemmingsplannen die op het moment van inwerkingtreding van dit pararpluplan van kracht zijn. Voor zover er nog geen archeologische dubbelbestemmingen van kracht zijn, is dit parapluplan een aanvulling op de bestaande bestemmingsplanregels.

1.2 Plangebied

Het plangebied van dit paraplubestemmingsplan wordt gevormd het gehele grondgebied van de gemeente Woerden.

1.3 Geldende Regeling

Voor de gemeente Woerden geldt momenteel een groot aantal bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding beschrijft hoofdstuk 2 het archeologische beleid. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het overige geldende beleidskader. In hoofdstuk 4 is de juridische planregeling beschreven en toegelicht. Vervolgens gaat hoofdstuk 5 in op de verschillende van toepassing zijnde milieu- en omgevingsaspecten. Ten slotte geeft hoofdstuk 6 inzicht in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Archeologische Verwachtingen- En Beleidskaart Gemeente Woerden

2.1.1 Aanleiding

De gemeente Woerden heeft een nieuwe archeologische verwachtings- en beleidskaart op laten stellen. De gemeenteraad van Woerden heeft deze op 13 oktober 2022 vastgesteld.

Middels deze kaart heeft de gemeente een goed overzicht verkregen van alle bekende archeologische waarden en de aantoonbaar te verwachten archeologische resten binnen haar grondgebied. Bovendien heeft de gemeente middels deze kaarten een goed instrument in handen om passend beleid te kunnen voeren, waarbij in een vroeg stadium de archeologische waarden in acht worden genomen.

De (archeologische) kaarten die deel uitmaken van het vastgestelde beleid, zijn een momentopname. Om te voorkomen dat het beleid achterblijft op de actuele situatie, is het verstandig om het kaartmateriaal en mogelijk ook bijbehorend rapport, regelmatig te actualiseren door nieuw beschikbaar gekomen informatie op de kaarten te verwerken. Een goede manier om dit te bereiken is om het project eens in de zoveel jaar aan te passen aan de hand van nieuw beschikbaar gekomen gegevens bij de RCE en de gemeente. In onderstaande paragrafen is het wettelijk kader beschreven en vervolgens ingegaan op de totstandkoming en de inhoud van het archeologische beleid.

2.1.2 Wettelijk kader

Verdrag van Valletta en Erfgoedwet

De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992 - een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed - hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De Monumentenwet is in 2016 grotendeels komen te vervallen. Vanaf 2016 bundelt de Erfgoedwet de bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland en zijn nieuwe bepalingen toegevoegd.

Samengevat zijn de wettelijke uitgangspunten:

  1. a. Behoud en bescherming van het archeologische erfgoed op de oorspronkelijke plek in de bodem (in situ). Als behoud in de bodem niet mogelijk is, dan kunnen archeologische resten worden behouden buiten de oorspronkelijke plek (ex situ) door middel van een archeologische opgraving.
  2. b. Het tijdig betrekken van archeologisch erfgoed in het ruimtelijk ontwikkelingsproces. Dat wil zeggen dat het uitvoeren van archeologisch onderzoek, het ontzien van archeologische vindplaatsen en het ontwerpen van archeologievriendelijke bouw- en funderingstechnieken tijdig (in de planvorming / voorafgaand aan vergunningverlening) moet worden vormgegeven/uitgevoerd.
  3. c. De verstoorder betaalt. Dit betekent dat archeologisch (voor)onderzoek of technische maatregelen die nodig zijn om archeologische resten in situ te bewaren worden bekostigd door de initiatiefnemer van de bodemverstorende werkzaamheden.
  4. d. Gemeenten en provincies krijgen een belangrijke rol in het proces van besluitvorming rond archeologisch erfgoed in hun ruimtelijke plannen en vergunningen.

Besluit ruimtelijke ordening

In het Besluit ruimtelijke ordening is aangegeven dat de toelichting van een bestemmingsplan ten minste een beschrijving bevat van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden (art. 3.1.6. lid 5 onder a).

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Besluit omgevingsrecht (Bor)

Op grond van de Wabo (art. 2.22 lid 3 onder d) kunnen aan een omgevingsvergunning voor het bouwen, aanleggen, slopen van een bouwwerk in een beschermd dorpsgezicht en bij het afwijken van een bestemmingsplan voorschriften worden verbonden in het belang van de archeologische monumentenzorg. Inhoudelijk wordt deze zorg voor de archeologische monumentenzorg geregeld door artikel 5.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

2.1.3 Totstandkoming kaart

Zoals beschreven in hoofdstuk 8 van de Archeologische verwachtingen- en beleidskaart (rapport) is bij de totstandkoming van de kaart gebruik gemaakt van de gegevens uit eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek. Ook is nieuwe kennis/ voortschrijdend inzicht uit gerelateerde vakgebieden meegenomen in het bepalen van de archeologische verwachtingswaarde.

Het archeologische traject is opgesplitst in een drietal stappen. De drie onderzoeksstappen bestaan achtereenvolgens uit een bureauonderzoek (stap 1), een Inventariserend Veldonderzoek (stap 2) en indien noodzakelijk, behoud van de vindplaats (stap 3). Elke door een archeologisch instelling uitgevoerde stap dient te resulteren in een KNA-conform onderzoeksrapport en bevat een advies waarin wordt toegelicht en onderbouwd of een vervolgonderzoek (in de vorm van een volgende stap) al dan niet noodzakelijk is. In met name de kleinere onderzoekslocaties kunnen evenwel stap 1 en 2 worden samengevoegd, met de resultaten van zowel het bureauonderzoek als het inventariserend veldonderzoek in één onderzoeksrapport. Dit is een veel gebruikte praktische oplossing om de (veelal particuliere) verstoorder niet onnodig op kosten te jagen. In binnenstedelijke situaties wordt vaak afgeweken van bovenstaande stappen. In de praktijk blijkt dat veelal wordt gekozen om na een bureau onderzoek meteen over te gaan op behoud in situ (planaanpassing) of ex situ (opgraven, eventueel als variant archeologische begeleiding). De ervaring heeft namelijk geleerd dat de overige stappen in de binnenstad weinig tot geen toegevoegde waarde hebben.

De bevoegde overheid, meestal de gemeente, dient het onderzoeksrapport te toetsen en op basis van het (selectie)advies een (selectie)besluit te nemen waarmee een vervolgonderzoek al dan niet dient te worden uitgevoerd. De gemeente kan op elk gewenst moment in het archeologisch traject bepalen of zij in relatie tot de bouwplannen een voldoende waardestelling heeft waarop zij een beslissing kan nemen met betrekking tot de omgang met archeologische waarden.

2.1.4 De beleidskaart

Bij het opstellen van het bestemmingsplan (vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet, "het omgevingsplan") dient de gemeente rekening te houden met alle terreinen die als archeologisch monument of zones van archeologische verwachtingswaarde zijn aangemerkt. Dit wordt bereikt door al deze terreinen/zones op de plankaart van het bestemmingsplan te plaatsen en te voorzien van de (dubbel)bestemming ‘archeologische waarde’. De archeologische waarde correspondeert met de
waarden zoals deze op de archeologische beleidskaart staan weergegeven. De archeologische beleidskaart (zie Bijlage 2 Beleidskaart Woerden) is dan ook het belangrijkste instrument voor de integratie van (verwachte) archeologische waarden in het bestemmingsplan. De archeologische beleidskaart laat terreinen zien waar archeologische waarden al bekend zijn (AW-archeologische waarden, categorie 1 en 2) en gebieden of zones waar archeologische waarden al dan niet verwacht worden (AVarcheologische verwachting, categorie 3 t/m 8).

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bparcheologie-bVA1_0001.png"

Op basis van de analyse van historisch kaartmateriaal, met name de kadastrale kaart van circa 1832 en de Vingboonskaart uit 1760, is een aantal historische elementen geïdentificeerd. Het betreft locaties van bijvoorbeeld kerken, kloosters, openbare gebouwen, forten, (ros)molens, erven, sluisjes etc. Een groot deel van deze elementen dateert uit de nieuwe tijd. Een aantal van deze historische elementen is van dien aard dat ter plaatse ook oudere archeologische resten in de bodem kunnen worden verwacht. Het gaat hierbij om alle binnen de historische kern van Woerden aanwezige elementen, maar ook om kasteelterreinen, begraafplaatsen, kerken, kloosters, molens, en (eventuele middeleeuwse) boerenerven buiten de historische kern. De te verwachten archeologische sporen rond deze historische elementen betreffen met name funderingen van de bebouwing maar ook graven (ter plaatse van de kerken,
kloosters en bekende historische kerkhoven).

Vandaar dat rond deze historische elementen een buffer is geplaatst waaraan een hoge archeologische verwachting is toegekend. Rond de historische elementen is een cirkel getrokken met een straal van 50 meter, aangezien binnen een dergelijk gebied (middeleeuwse) bewoning dan wel een kerkhof aanwezig kan zijn geweest. Rondom de vindplaatsen zoals weergegeven op de archeologische informatiekaart is een cirkel met een straal van 25 meter getrokken waaraan een hoge verwachting is toegekend. Er is gekozen voor een straal van 25 m aangezien het oppervlak van de buffer dan neerkomt op circa 2000 m2. Dit komt volgens de leidraad inventariserend veldonderzoek overeen met de (maximale) grootte van een huisplaats.

2.1.5 De 8 archeologische beleidscategoriën

De archeologische beleidskaart is onderverdeeld in acht categorieën. Aan elke categorie zijn bepaalde beleidsregels gekoppeld. De terreinen binnen de hierna genoemde categorieën dienen planologisch te worden beschermd door opname op de plankaart van het bestemmingsplan en in de bijbehorende regels.

Bij ontwikkelingen op deze terreinen heeft inpassing van archeologische waarden te allen tijde de voorkeur. Bodemverstorende activiteiten en ophogingen of grootschalige dan wel langdurige grondwaterpeilverlagingen worden niet toegestaan, tenzij met behulp van een waardestellend archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat de archeologische resten niet worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. In de praktijk komt een dergelijk beleid erop neer dat indien besloten is om de economische en maatschappelijke belangen zwaarder te laten wegen dan de cultuurhistorische en derhalve toestemming wordt verleend om op het betreffende terrein bodemverstorende activiteiten te laten uitvoeren, altijd een waardestellend archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd.

Het betreft de volgende categorieën:

2.2 Vertaling In Dit Parapluplan

Het vastgestelde archeologiebeleid is in dit paraplubestemmingsplan vertaald door het opnemen van archeologische dubbelbestemmingen, waarbij voor elke categorie een aparte dubbelbesteming wordt aangehouden. In de planregels is bepaald dat er een onderzoeks- en/of vergunningenplicht geldt voor ingrepen in de bodem, met als doel om eventuele waardevolle archeologische resten te beschermen. Per categorie gelden verschillende vrijstellingen waarvoor geen onderzoeks- en/of vergunningenplicht geldt.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. Daarin heeft Rijk een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Voor vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de korte termijn maatregelen nodig zijn, die in de praktijk voortdurend op elkaar inspelen. Deze prioriteiten hebben betrekking op:

  1. 1. duurzaam water- en bodemsysteem en energietransitie;
  2. 2. het duurzaam en circulair maken van de economie en energievoorziening en het versterken van de kwaliteit van de leefomgeving. B
  3. 3. Het bouwen aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden.
  4. 4. Aanpak biodiversiteit en stikstofproblematiek.

In de NOVI is een 21-tal nationale belangen opgenomen. Dit betreft onder meer het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving, het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit, zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften, waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem, waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen, waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur, behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal en belang en het verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit.

Het actualiseren van het archeologisch beleid ter bescherming van archeologische waarden past in het streven van de Rijksoverheid om bestaand cultureel erfgoed te behouden.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Omgevingsvisie provincie Utrecht (2021)

Op 10 maart 2021 is de Omgevingsvisie provincie Utrecht vastgesteld. De provincie Utrecht kiest er in algemene zin voor om de ruimtevraag voor wonen en werken op een duurzame wijze te accommoderen via binnenstedelijke en binnendorpse ontwikkeling. En met aandacht voor bereikbaarheid, klimaatadaptatie, energietransitie, gezondheid en inclusiviteit. In de Omgevingsvisie is aangegeven dat de provincie krachtens de Erfgoedwet eigenaar is van vondsten die gedaan zijn bij archeologische onderzoeken. Deze moeten met de bijbehorende documentatie zodanig worden opgeslagen dat ze behouden blijven en duurzaam toegankelijk zijn. Het voorliggende paraplubestemmingsplan biedt de benodigde bescherming aan archeologisch waardevolle resten.

3.2.2 Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht (2021)

Op 10 maart 2021 is de Interim Omgevingsverordening Provincie Utrecht vastgesteld. De doelstelling van de provincie ten aanzien van archeologie is de bescherming en ontwikkeling van archeologische waarden. De provincie richt zich voor de bescherming specifiek op terreinen van bekende archeologische waarden. In de Interim Omgevingsverordening geeft de provincie Utrecht door middel van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur aan welke plaatsen van archeologische waarde zijn. Drie gebieden zijn door de provincie Utrecht aangemerkt als provinciaal belang voor het aspect archeologie, namelijk de limes (de Romeinse rijksgrens), de Utrechtse Heuvelrug en Dorestad. Deze gebieden worden onder de toekomstige Omgevingswet overgenomen in de provinciale omgevingsvisie, en de provincie zal voor deze gebieden instructieregels opnemen.

De limes loopt ook door de gemeente Woerden en het castellum Laurium bevindt zich onder het stadscentrum van Woerden. Met de actualisatie van het archeologiebeleid worden deze gebieden adequaat beschermd voor zover dat in 2010 nog niet het geval was. Daarmee sluit het paraplubestemmingsplan archeologie aan bij het provinciaal beleid.

De provincie beheert de archeologische bodemvondsten. Op basis van de Erfgoedwet is de provincie eigenaar van alle archeologische vondsten die tijdens archeologisch onderzoek worden gedaan in de provincie Utrecht. Uitzondering hierop zijn de gemeenten die zelf beschikken over een depot. De gemeente Woerden beschikt niet over een eigen depot. Via een bruikleenovereenkomst kunnen archeologische vondsten binnen de gemeente tentoongesteld worden. De gemeente Woerden heeft vondsten in bruikleen die tentoongesteld zijn in het Drive-Inn museum in de Castellumgarage.

Om de archeologische waarden die in de bodem liggen te behouden is het belangrijk om zowel bekende als aantoonbaar te verwachten waarden te beschermen. Het regelen van een onderzoeksplicht bij ingrepen vanaf een bepaalde omvang en verstoringsdiepte zijn hier een geschikt middel voor. In artikel 9.1 lid 1 sub a Erfgoedwet (overgangsrecht tot inwerkingtreding Omgevingswet) is standaardoppervlaktemaat 100 vierkante meter, maar hier mag gemotiveerd van worden afgeweken. Voor de dieptegrens is geen wettelijke standaard ingesteld. De provincie gaat uit van de gemiddelde bouwvoordiepte van 30 centimeter (de bouwvoor is de bewerkte bovenlaag van de bodem). Ook hier kan gemotiveerd een andere norm worden gehanteerd.

Voor de gemeente Woerden is nader archeologisch onderzoek uitgevoerd (Bijlage 1 Archeologischeverwachtingen- en beleidskaart (rapport)) waarin de archeologische verwachtingen voor de verschillende delen van de gemeente nader zijn vastgesteld. Het voorliggende paraplubestemmingsplan legt overeenkomstig dit beleid per gebied een beschermende regeling vast teneinde eventueel aanwezige archeologisch waardevolle resten te behouden. Dit is in lijn met de interim Omgevingsverordening.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Woerden (2022)

De Omgevingsvisie Woerden is op 9 juni 2022 vastgesteld door de gemeenteraad van Woerden. In de Omgevingsvisie is aangegeven dat de rijke cultuurhistorie van de gemeente zichtbaar is in de historische binnenstad met zijn vele monumenten en het polderlandschap met de cope-verkaveling. De Limes (die sinds 2021 de status heeft van UNESCO Werelderfgoed) en de Hollandse waterlinie zijn nog steeds zichtbaar in het landschap. Ook met evenementen zoals de Koeiemart wordt de geschiedenis zichtbaar en beleefbaar. De gemeente vindt de cultuurhistorische waarden in de gemeente Woerden en het omliggende landschap belangrijk voor de identiteit. Dit erfgoed moet zoveel mogelijk behouden blijven, benutten en ontwikkelen door oog te hebben voor de instandhouding en bereikbaarheid ervan voor de inwoners en toeristen. Ook niet-zichtbare waardevolle erfgoed zoals archeologische resten verdienen bescherming. Het voorliggende paraplubestemmingsplan biedt daarvoor de benodigde beschermingsregels.

3.3.2 Archeologiebeleid Woerden

Op 13 oktober 2022 is het Archeologiebeleid Woerden vastgesteld door de gemeenteraad. Een uitgebreide beschrijving van dit beleid is opgenomen in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 4 Juridische Aspecten En Planverantwoording

4.1 Opzet Van De Regels

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.

De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012. Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

4.2 Toelichting Per Artikel

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels;
  2. 2. Bestemmingsregels;
  3. 3. Algemene regels;
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

4.2.1 Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten: Artikel 1 Begrippen

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd. Begripsbepalingen zijn alleen opgenomen voor de begrippen die gebruikt worden in de regels.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Het voorliggende bestemmingsplan is een paraplubestemmingsplan. Dit betekent dat dit plan over de geldende bestemmingsplannen heen komt te hangen en met dit plan één bepaald onderdeel in deze plannen wordt vervangen of aangevuld, in dit geval archeologie. Voor het overige blijven alle bepalingen uit de geldende bestemmingsplannen ongewijzigd van kracht. Het plan bepaalt dat de regels ten aanzien van archeologie die zijn opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen vervallen en worden vervangen door de archeologieregels die zijn opgenomen in het parapluplan. De regels uit het parapluplan zijn van toepassing op alle vigerende bestemmingsplannen.

4.2.2 Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 komen de bestemmingen aan de orde. In dit bestemmingsplan is uitsluitend sprake van dubbelbestemmingen om de aanwezige en te verwachten archeologische waarden te beschermen. Er zijn 8 dubbelbestemmingen opgenomen. Deze zijn gebaseerd op de archeologische beleidskaart (zie 2.1.5)

Archeologische dubbelbestemmingen (artikel 3 tot en met 9). Artikel 3 tot en met 9 bevat de te onderscheiden archeologische dubbelbestemmingen. Alle dubbelbestemmingen zijn hetzelfde opgebouwd: bestemmingsomschrijving, bouwregels, omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk, omgevingsvergunningstelsel voor werken en werkzaamheden, uitzonderingen en de wijzigingsbevoegdheid.

Bestemmingsomschrijving

De omschrijving van de doeleinden. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies. De gronden gelegen binnen de dubbelbestemmingen zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige of te verwachten waarden, waarbij geldt dat de dubbelbestemmingen prevaleren boven de andere aldaar geldende bestemmingen.

Uitzondering voor "overig water"

Zoals aangegeven op de archeologische beleidskaart (Bijlage 2 Beleidskaart Woerden) is een groot aantal gronden aangeduid als "overig water". Dit "overig water" betreft de vele slootjes en andere watergangen die in de gemeente aanwezig zijn. Het overige water loopt door de verschillende beleidszones en daarmee verschillende archeologische dubbelbestemmingen heen. In het archeologisch beleidsrapport is aangegeven dat voor het overige water "geen afzonderlijke verwachting voor waterbodems" geldt en dat deze gronden zijn uitgezonderd van verder onderzoek.

Dit zou het nodig maken om alle gronden met de aanduiding "overig water" als een apart gebied in te tekenen zodat deze gronden kunnen worden uitgezonderd van de onderzoeksplicht. Dat is tekentechnisch vrijwel ondoenlijk en levert ook een zeer onoverzichtelijk kaartbeeld op, ondanks dat de verbeelding een digitale (klikbare) verbeelding betreft. Om die reden is gekozen om de grote vlakken met archeologische beleidszones (en daarmee dubbelbestemmingen) aan te houden en in de planregels te bepalen dat voor de gronden met de aanduiding "overig water" de regels van de betreffende dubbelbestemming niet van toepassing zijn.

Ter illustratie is een uitsnede van de beleidskaart weergegeven waar het "overige water" is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bparcheologie-bVA1_0003.png"

Bouwregels

In de bouwregels worden voor alle gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de van toepassing zijnde bouwregels aangegeven. Op gronden met de dubbelbestemming voor archeologie mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de primaire onderliggende bestemming en dubbelbestemming met inachtneming van de regels in het opvolgende artikel 'omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk'.

Omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk

Bouwwerken mogen alleen worden uitgebreid indien de oppervlakte van de bodemverstoring niet groter is dan aangegeven in de regels Uitgezonderd is categorie 1 met de archeologische rijksmonumenten en het Unesco-gebied. Hier is iedere bodemingreep vergunningplichtig via de monumentenvergunning.

Bij de beoordeling van de vraag of het bouwen en/of uitbreiden van bouwwerken is toegestaan, als de oppervlakte groter is of de bodem dieper geroerd wordt dan de aangegeven maximale maat, gelden enkele maatstaven. Zo geldt dat de archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig aangetast mogen worden. Daarnaast moet uit een archeologisch onderzoek in voldoende mate blijken dat de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of dat de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. Het archeologisch (voor)onderzoek moet voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en -criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). Om archeologische resten te beschermen kunnen voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning (zoals het uitvoeren van een archeologische opgraving).

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In de dubbelbestemmingen ten behoeve van eventuele archeologische waarden is een vergunningenstelsel opgenomen voor de gronden gelegen binnen deze dubbelbestemmingen. Hierin worden bepaalde werken en/of werkzaamheden vergunningplichtig gesteld. Bij de beoordeling van de vraag of en in welke mate bepaalde werken en/of werkzaamheden toelaatbaar worden geacht gelden enkele maatstaven. Zo geldt dat de archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig aangetast mogen worden. Daarnaast moet uit een archeologisch onderzoek in voldoende mate blijken dat de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of dat de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad. Het archeologisch onderzoek moet voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en -criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). Om archeologische resten te beschermen kunnen voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning (zoals het uitvoeren van een archeologische opgraving).

Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk aanpassen of verwijderen als op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat sprake is van (niet eerder verwachte) archeologische resten of dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

4.2.3 Hoofdstuk 3: Algemene regels

Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

4.2.4 Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels.

Overgangsrecht

In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. Deze overgangsregels zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening. Bij het tenietgaan van bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen bestaat de mogelijkheid om terug te bouwen. Onder een calamiteit wordt hier verstaan: een verwoesting door een onvermijdelijk, eenmalig, buiten schuld van de indiener van de bouwaanvraag veroorzaakt onheil.

Slotregels

In de slotregels is bepaald hoe de regels van dit paraplubestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Water

Voor alle ruimtelijke plannen is de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Voorliggend plan betreft een conserverend plan ten behoeve van de bescherming van archeologische waarden en leidt niet tot een toename van verharding ten opzichte van de geldende planologisch-juridische situatie. Het aspect water vormt dan ook geen belemmering.

5.2 Overig

Omdat het hier gaat om een parapluplan is nader onderzoek met betrekking tot diverse andere aspecten, zoals milieu, parkeren, flora en fauna, niet vereist. Deze aspecten zijn, indien van toepassing, reeds onderzocht en opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen waarop deze parapluherziening van toepassing is. Dergelijke aspecten vormen dan ook geen belemmering voor het voorliggend plan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

De maatschappelijke uitvoerbaarheid van een plan kan onder meer worden aangetoond door het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop instanties, burgers en belanghebbenden kunnen reageren op het plan. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure, bestaande uit de volgende stappen.

6.1.1 Vooroverleg

Het nieuwe archeologiebeleid van de gemeente Woerden inclusief de verwachtings- en beleidskaart is in samenspraak en samenwerking met overlegpartners en stakeholders tot stand gekomen. Daarnaast is de kaart ook intern afgestemd met de betreffende vakafdelingen.

Stichting Hugo Kotestein heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de kaart. Het concept is daarna in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) op 25 april 2022 aan de vooroverlegpartners voorgelegd (provincie Utrecht, Stedin, Gasunie, HDSR, NMU, Vitens, LTO-Noord en Tennet). Met LTO en provincie Utrecht heeft nadere afstemming plaatsgevonden en op basis van hun opmerkingen zijn aanpassingen doorgevoerd om belangen zo goed mogelijk te borgen.

De provincie Utrecht heeft aangegeven zich op hoofdlijnen te kunnen vinden in het plan. Met dit plan wordt volgens de provincie een directe bijdrage aan provinciale doelen voor wat betreft het beschermen van de archeologische waarden geleverd, hetgeen de provincie van harte ondersteunt. De provincie staat dan ook positief tegenover de ontwikkeling van de archeologische beleidskaart. In de reactie (zie Bijlage3 Vooroverleg reactie provincie Utrecht 20.06.2022) is een aantal suggesties c.q. aandachtspunten meegegeven voor de verdere uitwerking.

6.1.2 Ontwerpbestemmingsplan (zienswijzen)

Het ontwerpbestemmingsplan volgt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerp parapluplan heeft 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen, waarop men heeft kunnen reageren. Er zijn twee zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben onder andere betrekking op werkzaamheden in bestaande (leiding)cunetten, duidelijkheid van het vrijstellingsregime, mogelijkheid tot het plaatsen van heipalen en het aanbrengen van 'sleufloze drainage'. Deze zienswijzen zijn door de gemeente beantwoord in een nota van zienswijzen. De zienswijzen hebben geleid tot wijzigingen van het plan. Het bestemmingsplan is derhalve gewijzigd vastgesteld op 21 december 2023.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

De kosten voor dit paraplubestemmingsplan bestaan uit het opstellen en in procedure brengen van het bestemmingsplan. Deze kosten worden gedekt uit de lopende begroting. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvan de financiële uitvoerbaarheid moet worden aangetoond.

Bijlage 1 Beleidskaart Woerden

Bijlage 1 Beleidskaart Woerden

Bijlage 1 Archeologische Verwachtingen- En Beleidskaart (Rapport)

Bijlage 1 Archeologische verwachtingen- en beleidskaart (rapport)

Bijlage 2 Beleidskaart Woerden

Bijlage 2 Beleidskaart Woerden

Bijlage 3 Vooroverleg Reactie Provincie Utrecht 20.06.2022

Bijlage 3 Vooroverleg reactie provincie Utrecht 20.06.2022