Recreatieplas Cattenbroek en Natuurplas Breeveld
Bestemmingsplan - gemeente Woerden
Vastgesteld op 05-11-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Recreatieplas Cattenbroek en Natuurplas Breeveld met identificatienummer NL.IMRO.0632.plascattenbroek-bVA2 van de gemeente Woerden;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt aan het hoofdgebouw, als een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, direct verbonden met en direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw, bijvoorbeeld via een toegangsdeur;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 agrarische bedrijvigheid:
bedrijvigheid, gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.8 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.9 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.10 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.11 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.12 bruto vloeroppervlak:
het totale gebouwde vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor de in het plan aangegeven doeleinden, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.13 dagrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;
1.14 dakkapel:
een beperkte doorbreking van het dakvlak door een uit de helling van het dakvlak stekend dakvenster;
1.15 erf:
het al dan niet bebouwde perceelsgedeelte, direct gelegen bij een woning, ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning en indien er een bouwvlak voor hoofdgebouwen aanwezig is, gelegen buiten het bouwvlak;
1.16 evenement:
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen, thematische markten en dancefeesten;
1.17 equivalent geluidsniveau (LAeq):
het energetisch gemiddeld geluidsniveau gedurende een bepaalde beoordelingstijd;
1.18 extensieve openluchtrecreatie:
vormen van recreatief medegebruik van gronden door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, picknick- en kano-overstapplaatsen en recreatieve toervaart (niet gemotoriseerd of elektrisch);
1.19 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.20 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.21 horeca-activiteiten:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie ten behoeve van vergaderingen, congressen, feesten en partijen;
1.22 leisure:
permanente publieksaantrekkende voorziening ten behoeve van vrije tijdbesteding op het gebied van entertainment, cultuur, recreatie of sport;
1.23 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.24 overkapping:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
1.25 outdoor-activiteiten:
recreatieve buitenactiviteiten zoals een duikschool, watersportactiviteiten zoals kanoën en vlotten bouwen, of een survivalparcours;
1.26 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.27 peil:
- a. de gemiddelde hoogte van het aan een bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in geval dit bouwwerk aan een weg gelegen is;
- b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;
1.28 reclamemast:
bouwwerk, geen gebouw zijnde, uitsluitend ten behoeve van reclame-uitingen;
1.29 recreatief nachtverblijf:
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun nachtverblijf elders hebben;
1.30 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een mate alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf al dan niet in combinatie met elkaar;
1.31 straatmeubilair:
de op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's;
1.32 trillingen:
diepgaande trillingen in de bodem die kunnen worden veroorzaakt door (bouw)activiteiten, heiwerkzaamheden of soortgelijke werkzaamheden. Diepgaande trillingen worden niet veroorzaakt door gebruik, zoals bijvoorbeeld verkeer of dansevenementen;
1.33 uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat;
1.34 voorerf:
het bij een gebouw (bijvoorbeeld een woning) behorende erf, dat is gelegen voor de voorgevellijn of in ieder geval voor het bouwvlak;
1.35 voorgevel:
de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel;
1.36 voorgevellijn:
een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de oorspronkelijke voorgevels van de hoofdgebouwen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 geluidsniveau
het gemiddeld equivalent geluidsniveau gedurende minimaal 2 minuten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en water;
- b. extensieve openluchtrecreatie;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. voet-, fiets-, en ruiterpaden alsmede ontsluitingswegen voor agrarisch verkeer.
3.2 Bouwregels
Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend zijn toegestaan ten behoeve van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
- 1. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
- 2. het bebouwingsoppervlak maximaal 25 m2 bedraagt;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde niet meer mag bedragen dan:
- 1. 6 m voor palen en masten;
- 2. 4 m voor bruggen, met een minimale doorvaarthoogte van 1 meter;
- 3. 3 m voor de overige bouwwerken geen gebouw zijnde.
Artikel 4 Groen - Volkstuinen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Volkstuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor een volktuinencomplex met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen.
4.2 Bouwregels
Op de gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. op iedere kavel met een oppervlakte van ten minste 200 m2:
- 1. een plantenkas met een bebouwd oppervlakte van maximaal 12 m2 en een bouwhoogte maximaal 3 m mag worden gebouwd;
- 2. een berging voor tuingereedschap met een bebouwd oppervlakte van maximaal 6 m2, een goothoogte van maximaal 2,5 m en een bouwhoogte van maximaal 3 m mag worden gebouwd;
- b. binnen de bestemming gebouwen ten behoeve van gemeenschappelijke voorzieningen mogen worden gebouwd, waarbij:
- 1. het gezamenlijke bebouwd oppervlak maximaal 400 m2 mag bedragen;
- 2. de goothoogte van gebouwen maximaal 3 m mag bedragen;
- 3. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 4,5 m mag bedragen;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde maximaal 4 m mag bedragen.
4.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van dagrecreatieve verblijfsruimten op kavels met een oppervlak van meer dan 300 m2, mits het bebouwd oppervlak maximaal 12 m2 bedraagt, de goothoogte maximaal 3 m is en de bouwhoogte maximaal 4,5 m is.
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
- b. instandhouding en ontwikkeling van de plas, voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;
- c. instandhouding en versterking van de aanwezige dijkstructuur;
- d. extensieve openluchtrecreatie met dien verstande dat (sport-)visserij niet is toegestaan;
- e. groenvoorzieningen;
- f. voet- en fietspaden.
5.2 Bouwregels
Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,5 m.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Recreatie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie ten behoeve van de kleine watersport en bijbehorende oeverrecreatie zoals recreatiestranden, recreatieweiden, speelvoorzieningen en aanlegsteigers voor zeilboten en boten op elektromotoren;
- b. voorzieningen ten behoeve van aan de waterrecreatie verbonden verenigingen in de vorm van verenigingsgebouwen;
- c. leisure en outdoor-activiteiten;
- d. horeca;
- e. watersport;
- f. onderschikt aan de doeleinden onder sub a en c een recreatief nachtverblijf ten behoeve van recreatie, met dien verstande dat:
- 1. er maximaal één accommodatie toegestaan is met maximaal 5 kamers;
- 2. het totale bruto vloeroppervlak maximaal 80 m2 mag bedragen;
- g. evenementen, met dien verstande dat de volgende voorwaarden gelden:
- 1. het totaal aantal evenementen bedraagt maximaal 30 per kalenderjaar;
- 2. het aantal dagen per evenement bedraagt maximaal 2;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 is maximaal 2x per kalenderjaar een evenement van maximaal 7 dagen toegestaan;
- 4. het aantal dagen voor het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van een evenement bedraagt maximaal 5 per evenement;
- 5. tijdens een evenement bedraagt het toelaatbare geluidniveau (LAeq) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning:
a. tussen 07.00 uur en 19.00 uur maximaal 50 dB(A) en tussen 19.00 uur en 23.00 uur maximaal 45 dB(A); b. gedurende maximaal 6 dagen per jaar maximaal 80 dB(A) en maximaal 95 dB(C); - 6. voor evenementen met een toelaatbaar geluidniveau zoals bedoeld onder 5 sub a geldt een eindtijd van uiterlijk 23.00 uur;
- 7. voor evenementen met een toelaatbaar geluidniveau zoals bedoeld onder 5 sub b geldt:
a. geluidsbronnen voor versterkte muziek zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van recreatie uitgesloten - geluidsbronnen'; b. geluidsbronnen voor versterkte muziek mogen niet worden gericht op de Cattenbroekerdijk en/of op het noorden van de recreatieplas (Waterrijk); c. voor maximaal 3 dagen per kalenderjaar een eindtijd van uiterlijk 20.00 uur; d. voor maximaal 2 dagen per kalenderjaar een eindtijd van uiterlijk 23.00 uur; e. voor maximaal 1 dag per kalenderjaar een eindtijd van uiterlijk 01.00 uur;
- h. groenvoorzieningen en water;
- i. extensieve openluchtrecreatie;
- j. voet- en fietspaden;
- k. parkeren.
6.2 Bouwregels
Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen maximaal de volgende maximum bebouwingsoppervlakte hebben:
- 1. gebouwen ten behoeve van de doeleinden zoals genoemd in artikel 6.1 lid c tot en met e: 1.000 m2, met dien verstande dat de oppervlakte per vestiging maximaal 700 m2 mag bedragen;
- 2. gebouwen ten behoeve van de doeleinden zoals genoemd in artikel 6.1 lid a en b: 250 m2;
- 3. gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud van de waterplas en bijbehorende voorzieningen incl. bergingen: 250 m2;
- b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan:
- 1. 6 m respectievelijk 9 m bij gebouwen zoals genoemd onder sub a lid 1;
- 2. 6 m en 6 m bij gebouwen zoals genoemd onder sub a lid 2 en 3;
- c. bouwwerken geen gebouw zijnde een maximum bebouwingsoppervlakte hebben van 1.000 m2, waarvan maximaal 100 m2 voor overkappingen;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan:
- 1. 6 m voor speeltoestellen, palen en masten;
- 2. 4 m voor bruggen, met een minimale doorvaarthoogte van 1 meter;
- 3. 2 m voor toegangshekken, windschermen en aanlegsteigers;
- 4. 1 m voor overige bouwwerken geen gebouw zijnde.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeerplaatsen;
- d. buurtontsluitingswegen;
- e. bruggen;
- f. groen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. straatmeubilair;
- i. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals water, nutsvoorzieningen en parkeren.
7.2 Bouwregels
Op de in artikel 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 10 m voor palen en masten;
- b. 5 m voor speelvoorzieningen;
- c. 4 m voor bruggen, met een minimale doorvaarthoogte van 1 meter;
- d. 3 m voor de overige bouwwerken geen gebouw zijnde.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. watergangen;
- b. waterberging en waterhuishouding;
- c. groenvoorzieningen;
- d. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
- e. extensieve openluchtrecreatie met met dien verstande dat (sport-)visserij expliciet is toegestaan;
- f. watersport;
- g. kruisingen en kunstwerken ten behoeve van wegverkeer;
- h. aanlegsteigers;
- i. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen en nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de in artikel 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 4 m voor bruggen, waarbij de doorvaarhoogte minimaal 1 m dient te bedragen;
- b. 3 m voor de overige bouwwerken geen gebouw zijnde.
Artikel 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. tuinen en erven;
- c. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren;
- d. ontsluitingsverharding;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor agrarische bedrijfsvoering.
9.2 Bouwregels
Op de in artikel 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
- a. binnen de bestemming geen gebouwen toegestaan zijn;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:
- 1. voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 m en op het zij- en achtererf 2 m;
- 2. 6 m voor palen en vlaggenmasten;
- 3. voor het overige 1 m op het voorerf en 3 m op het zij- en achtererf.
9.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming van de gronden bedoeld in artikel 9.1 onder e te wijzigen door het verwijderen van de bedoelde aanduiding op de plankaart, indien de desbetreffende functie ter plaatse blijvend is beëindigd.
Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsverbinding
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';
- b. de aanleg, de instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
10.2 Bouwregels
Op de in artikel 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' worden gebouwd met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 50 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat:
- a. de belangen van de leiding dit toelaten;
- b. alvorens de afwijking te verlenen, schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding;
- c. voor het overige de regels van de onderliggende bestemmingen van toepassing zijn.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Archeologie 3
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.1 en artikel 11.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat:
- a. het betrokken gebied kleiner is dan 2.500 m2;
- b. het betrokken gebied geen deel uit maakt van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument;
- c. het betrokken gebied zich niet bevindt binnen 250 m van de grens van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument;
- d. er geen concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische resten op basis van vondstmeldingen of waarnemingen uit het gebied zelf of binnen een straal van 100 m van de grens van het gebied op de beleidskaart;
- e. het betrokken gebied zich niet bevindt in een zone van 100 m aan weerszijden van de verwachte loop van de limesweg;
- f. het betrokken gebied zich niet (gedeeltelijk) bevindt in een historisch boerderijlint;
- g. Het plan en de bodemingrepen geen lineair element betreft, zoals sleuven voor riolering of kabels en leidingen en te graven sloten/waterwegen.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde - Archeologie 4
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2.1 en artikel 12.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat:
- a. het betrokken gebied kleiner is dan 2.500 m2;
- b. het betrokken gebied geen deel uit maakt van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument;
- c. het betrokken gebied zich niet bevindt binnen 250 m van de grens van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument;
- d. er geen concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische resten op basis van vondstmeldingen of waarnemingen uit het gebied zelf of binnen een straal van 100 m van de grens van het gebied op de beleidskaart;
- e. het betrokken gebied zich niet bevindt in een zone van 100 m aan weerszijden van de verwachte loop van de limesweg;
- f. het betrokken gebied zich niet (gedeeltelijk) bevindt in een historisch boerderijlint;
- g. het plan en de bodemingrepen geen lineair element betreft, zoals sleuven voor riolering of kabels en leidingen en te graven sloten/waterwegen.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Ondergronds bouwen
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 Vrijwaringszone - trillingsvrije zone
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- a. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
- b. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;
- c. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van het artikel Algemene afwijkingsregels niet kunnen worden gebouwd;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
18.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Recreatieplas Cattenbroek en Natuurplas Breeveld.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Onderzoek Veiligheid Taluds
Bijlage 3 Onderzoek veiligheid taluds
Bijlage 4 Beschikking Ontgrondingsvergunning
Bijlage 4 Beschikking ontgrondingsvergunning
Bijlage 5 Natuurtoets
Bijlage 6 Flora En Faunaonderzoek
Bijlage 6 Flora en faunaonderzoek
Bijlage 7 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 7 Archeologisch onderzoek
Bijlage 8 Archeologisch Vervolgonderzoek
Bijlage 8 Archeologisch vervolgonderzoek
Bijlage 9 Eindverslag Procedure Voorontwerp Bestemmingsplan
Bijlage 9 Eindverslag procedure voorontwerp bestemmingsplan
Bijlage 10 Eindverslag Procedure Ontwerp Bestemmingsplan
Bijlage 10 Eindverslag procedure ontwerp bestemmingsplan
Bijlage 11 Raadsbesluit D.d. 27 November 2014
Bijlage 11 Raadsbesluit d.d. 27 november 2014
Bijlage 12 Tussenuitspraak D.d. 8 Juli 2015
Bijlage 12 Tussenuitspraak d.d. 8 juli 2015
Bijlage 13 Raadsnotitie Bestuurlijke Lus
Bijlage 13 Raadsnotitie bestuurlijke lus