Paraplu Herziening Dagstandplaatsen Zoetermeer
Bestemmingsplan - Gemeente Zoetermeer
Vastgesteld op 10-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
De geldende begripsbepalingen uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen blijven onverminderd van toepassing behoudens:
1.1 plan:
het bestemmingsplan "Paraplu Herziening Dagstandplaatsen Zoetermeer" met identificatienummer NL.IMRO.0637.BP00096-0003 van de gemeente Zoetermeer;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 standplaats:
het vanaf een vaste plaats op een openbaar toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
Artikel 2 Wijze Van Meten
De geldende artikelen met betrekking tot de Wijze van meten, uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen, blijven onverminderd van toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Rokkeveen
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijventerrein - Kwadrant
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijventerrein - Noordelijke Bedrijventerreinen
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, tenzij het wonen plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- b. het gebruik van gronden die zijn gelegen buiten het bouwvlak als buitenopslagplaats voor goederen;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, dat in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca met uitzondering van het bepaalde in 5.1 onder al;
- h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk;
- i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Bedrijventerrein - Oosterhage
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - Oosterhage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven behorende tot en met milieucategorie 3.1 van de in deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
- b. bedrijfsgebonden detailhandel;
- c. bedrijfsgebonden kantoren met een bvo dat minder bedraagt dan 50% van het totale bvo van het bedrijf en minder is dan 3.000 m2 bvo;
- d. afhaalcentrum, met een afhaalpunt van maximaal 20 m² bvo;
- e. ondergeschikte horeca, met een bvo dat minder bedraagt dan 5% van het totale bvo van een bedrijf, met een maximum van 150 m2 bvo;
- f. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning ten behoeve van de bedrijfsvoering;
- g. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' de opslag van verspreidbare bagger met groenvoorzieningen, wegen en paden;
- h. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens een horecavestiging behorende tot en met categorie 2 van de in deze regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten, tot maximaal 200 m2 bvo;
- i. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG, waaronder een wasstraat en/of een shop van maximaal 100 m2 wvo wordt begrepen;
- j. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbreker' tevens een puinbreker tot maximaal milieucategorie 4.2. van de in deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
- k. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt' tevens een bouwmarkt;
- l. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' tevens een tuincentrum met ondergeschikte, niet zelfstandige horeca, uitsluitend ten behoeve van de bezoekers van het tuincentrum, met opslag, herverpakking en/of verkoop van consumentenvuurwerk tot ten hoogste 30.000 kg;
- m. in afwijking van het gestelde onder a tot en met d, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen' tevens de opslag en verkoop van vuurwerk;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Bedrijventerrein - Oosterhage - standplaats' tevens voor standplaats(en),
met daaraan ondergeschikt:
- o. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- p. groenvoorzieningen;
- q. nutsvoorzieningen;
- r. objecten van beeldende kunst;
- s. kunstwerken;
- t. speelvoorzieningen;
- u. reclamemasten;
- v. vlaggenmasten en lichtmasten;
- w. parkeervoorzieningen;
- x. water;
- y. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Artikel 7 Centrum - Buytenwegh
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum - Buytenwegh aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. uitsluitend op de begane grond: detailhandel, tot een maximum van 4.713 m2 bedrijfsvloeroppervlakte;
- 2. uitsluitend op de begane grond: horecabedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van horecabedrijven;
- 3. uitsluitend op de begane grond: ambachtelijke bedrijven, die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van ambachtelijke bedrijven;
- 4. dienstverlening;
- 5. maatschappelijke voorzieningen;
- 6. kantoren;
- 7. woningen;
- 8. stijgpunten ten behoeve van de haltevoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' zijn de gronden tevens bestemd voor de aanleg en exploitatie van een kruisende raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Buytenwegh - standplaats' tevens voor standplaats(en),
met daaraan ondergeschikt:
- d. verblijfsgebied;
- e. langzaam verkeersroutes;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. objecten van beeldende kunst;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. water;
met de daarbij behorende:
- m. terreinen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. het behoud van parkeergelegenheid en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en/of overige zaken;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk.
Artikel 8 Centrum - De Leyens En Noordhove
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - De Leyens en Noordhove' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitsluitend op de begane grond, ambachtelijk bedrijf;
- b. uitsluitend op de begane grond, detailhandel tot en met categorie B van de bij deze regels behorende "Lijst van bedrijfsactiviteiten functiemenging";
- c. uitsluitend op de begane grond, dienstverlening, uit categorie A van de bij deze regels behorende "Lijst van bedrijfsactiviteiten functiemenging";
- d. uitsluitend op de begane grond, horeca tot en met categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- e. uitsluitend op de begane grond, kantoren tot 100 m² bvo per vestiging;
- f. uitsluitend op de begane grond, maatschappelijke voorzieningen uit categorie A van de bij deze regels behorende "Lijst van bedrijfsactiviteiten functiemenging";
- g. uitsluitend op de verdiepingen, wonen, waarbij entrees, stijgpunten en bergingen ten behoeve van wonen wel op de begane grond zijn toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen op de begane grond;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens een raillijn met bijbehorende spoor banen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - de Leyens en Noordhove - standplaats' tevens standplaats(en);
- k. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens een onderdoorgang ten behoeve van het langzaam verkeer;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen' tevens opslag en verkoop van conssumentenvuurwerk,
met daaraan ondergeschikt:
- m. groenvoorzieningen;
- n. haltevoorzieningen voor openbaar vervoer;
- o. kunstwerken;
- p. nutsvoorzieningen;
- q. parkeervoorzieningen;
- r. objecten van beeldende kunst;
- s. reclameobjecten
- t. speelvoorzieningen;
- u. vlaggenmasten en lichtmasten;
- v. verblijfsgebied en terassen;
- w. water;
- x. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 9 Centrum - Driemanspolder
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Driemanspolder' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ambachtelijk bedrijf;
- b. detailhandel;
- c. dienstverlening;
- d. horeca genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- e. kantoor, uitsluitend op de verdiepingen;
- f. maatschappelijke voorzieningen;
- g. woningen, uitsluitend op de verdiepingen;
- h. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding luifel, tevens voor luifel(s);
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Driemanspolder - standplaats' tevens standplaats(en),
met daaraan ondergeschikt:
- j. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. vlaggenmasten en lichtmasten;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. kunstwerken;
- o. objecten van beeldende kunst;
- p. oriëntatie- en/of reclamezuilen;
- q. parkeervoorzieningen;
- r. speelvoorzieningen;
- s. verblijfsgebied;
- t. water;
- u. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 10 Centrum - Oosterheem
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum - Oosterheem aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' met uitzondering van het bepaalde onder k; - b. horeca tot en met categorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende
Staat van horeca-activiteiten; - c. dienstverlening tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
- d. ambachtelijk bedrijf;
- e. maatschappelijke voorzieningen tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' met uitzondering van geluidgevoelige zorgvoorzieningen;
- f. kantoor;
- g. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
- h. bijzondere woonvormen met bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen;
- i. gebouwde en ongebouwde sportvoorzieningen;
- j. terrassen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten (-dh)' is detailhandel niet toegestaan;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' evenementen met inachtneming van het gestelde in artikel 10.4.2;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Oosterheem - standplaats' , tevens standplaats(en),
met daaraan ondergeschikt:
- n. groenvoorzieningen;
- o. kunstwerken;
- p. nutsvoorzieningen;
- q. objecten van beeldende kunst;
- r. parkeervoorzieningen;
- s. reclameobjecten;
- t. speelvoorzieningen;
- u. verblijfsgebied en terrassen;
- v. vlaggenmasten en lichtmasten;
- w. water;
- x. wegen en paden;
- y. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
- z. technische installaties daaronder begrepen voorzieningen voor het opwekken en conserveren van energie;
met de daarbij behorende bouwwerken.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Centrum - Rokkeveen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Rokkeveen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging Rokkeveen';
- b. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping horeca, die is genoemd in de categorieën 1 en 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- c. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping dienstverlening uit categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging Rokkeveen';
- d. uitsluitend op de begane grond ambachtelijke bedrijven;
- e. uitsluitend op de begane grond en op de eerste verdieping maatschappelijke voorzieningen uit categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging Rokkeveen', met uitzondering van geluidgevoelige zorgvoorzieningen;
- f. uitsluitend op de verdiepingen kantoren, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van deze kantoren wel op de begane grond zijn toegestaan;
- g. uitsluitend op de verdiepingen wonen, waarbij entrees, stijgpunten en bergingen ten behoeve van deze woningen wel op de begane grond zijn toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Rokkeveen - standplaats' , tevens standplaats(en);
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Rokkeveen - weekmarkt' , tevens een weekmarkt,
met daaraan ondergeschikt:
- a. groenvoorzieningen;
- b. kunstwerken;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. objecten van beeldende kunst;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. reclameobjecten;
- g. speelvoorzieningen;
- h. verblijfsgebied en terrassen;
- i. vlaggenmasten en lichtmasten;
- j. water;
- k. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 12 Centrum - Seghwaert
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwvoorschriften
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. het behoud van parkeervoorzieningen;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Specifieke gebruiksvoorschriften
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de begane grond van de gebouwen voor de woonfunctie, met uitzondering van entrees, stijgpunten en bergingen;
- b. het gebruik van de begane grond van de gebouwen voor de parkeerfunctie, met uitzondering van toegangen en stijgpunten;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- d. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik.
Artikel 13 Centrum - 1 -Stadscentrum
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1 -Stadscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ambachtelijk bedrijf, uitsluitend op de begane grond;
- b. detailhandel, tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorendeStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum, uitsluitend op de begane grond;
- c. dienstverlening, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum, uitsluitend op de begane grond;
- d. maatschappelijke voorzieningen, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum, uitsluitend op de begane grond;
- e. horeca, tot en met categorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten; tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming) en uitsluitend op de begane grond;
- f. ondergeschikte cursusruimte tot maximaal 60 m2 bvo en uitsluitend op de begane grond en onder peil;
- g. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf, uitsluitend op de verdiepingen, waarbij entrees, stijgpunten en bergingen ten behoeve van woningen wel op de begane grond zijn toegestaan;
- h. onder peil uitsluitend opslag- en magazijnruimte, met inachtneming van het gestelde onder sub f en sub q tot en met w;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein-1' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 13.5.2;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' uitsluitend kantoren;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kantoren 1' uitsluitend kantoren op de eerste verdieping, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van kantoor wel op de begane grond zijn toegestaan;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kantoren 2' uitsluitend kantoren op de eerste en tweede verdieping, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van kantoren wel op de begane grond zijn toegestaan;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kantoren 3' uitsluitend kantoren op de eerste, tweede en derde verdieping, waarbij entrees en stijgpunten ten behoeve van kantoren op de begane grond zijn toegelaten;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - parkeergarage' uitsluitend een gebouwde parkeervoorziening, waarbij ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van de naastgelegen toegestane functies zijn toegelaten;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - sportcentrum' tevens een sport- en/of fitnesscentrum;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - 1 - Stadscentrum - standplaats' , tevens standplaats(en);
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - detailhandel onder peil' tevens onder peil de functies genoemd onder sub a t/m d, sub f en sub aa;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - horeca onder peil' tevens onder peil horeca tot en met categorie 3 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming)
- s. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum' tevens onder peil een sportcentrum en/of fitnesscentrum;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens onder peil gebouwde parkeervoorzieningen;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer', uitsluitend onder peil verkeersdoeleinden;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer', uitsluitend onder peil de aanleg en exploitatie van een raillijn, met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal' tevens onder peil een speelautomatenhal;
- x. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens detailhandel op de eerste verdieping;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens horeca op de eerste verdieping, tot en met categorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, en tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming);
- z. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens horeca op de eerste verdieping, tot en met categorie 3 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, en tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming);
- aa. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', naast de functies als genoemd onder sub a t/m d, f en g, uitsluitend horeca van categorie 1 van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond, en tot maximaal 8.021 m2 bvo totaal (inclusief de hoeveelheid m2 bvo horeca binnen de Centrum - 2 bestemming);
waarbij het peil voor Centrum - 1 als uitgangspunt dient te worden genomen,
met daaraan ondergeschikt:
- ab. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- ac. groenvoorzieningen;
- ad. nutsvoorzieningen;
- ae. kunstwerken;
- af. objecten van beeldende kunst;
- ag. reclameobjecten;
- ah. parkeervoorzieningen;
- ai. speelvoorzieningen;
- aj. lichtmasten en vlaggenmasten;
- ak. verblijfsgebied;
- al. terrassen;
- am. waterpartijen en waterlopen;
- an. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein 1' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder a en b voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de milieusituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Detailhandel - Tuincentrum
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 15 Groen - Kwadrant
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 16 Groen - De Leyens En Noordhove
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:
- a. de bouwhoogte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 3 m;
- b. de oppervlakte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 40 m²;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en landschapsdeskundige.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Groen - Noordelijk Plassengebied
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Groen - Rokkeveen
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:
- a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
- b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 40 m² bedraagt;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en landschapsdeskundige.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel met uitzondering van ondergeschikte detailhandel met een winkelvloeroppervlak van maximaal 100 m2 ten dienste van de gebruikers van het stationsgebouw;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 19 Groen - Stadscentrum
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:
- a. de bouwhoogte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 3 m;
- b. de oppervlakte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 40 m²;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied; alvorens ontheffing te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een natuur en landschapsdeskundige.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 20 Groen - Verlengde Derde Baan Snowworld
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Verlengde derde baan Snowworld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. openbare groenvoorzieningen;
- b. waterpartijen en waterlopen;
- c. langzaam verkeersroutes;
- d. recreatie;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn parkeerplaatsen toegestaan. Deze parkeerplaatsen mogen maximaal 12 dagen per jaar gebruikt worden;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - Verlengde derde baan Snowworld - standplaats', tevens standplaats(en);
met daaraan ondergeschikt:
- g. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- h. kunstwerken;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. vlaggenmasten en lichtmasten
- k. objecten van beeldende kunst;
- l. speelvelden;
- m. speelvoorzieningen;
- n. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
20.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
- e. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 21 Recreatie
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.2 Bouwregels
21.3 Specifieke gebruiksregels
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' na bedrijfsbeëindiging ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied - 2', wijzigen in de bestemming ''Wonen-1' mits:
- a. de wijziging het gehele bestemmingsvlak betreft;
- b. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning voor bewoning wordt gebruikt;
- c. de gezamenlijke inhoud van de binnen het bestemmingsvlak aanwezige gebouwen, waaronder de woning wordt teruggebracht tot 750 m³.
Artikel 22 Sport
22.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportterreinen;
- b. gebouwen ten behoeve van sportieve doeleinden, waaronder begrepen Scouting, met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder een kantine;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Sport - standplaats', tevens standplaats(en),
met daaraan ondergeschikt:
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbij behorende:
- h. terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Dubbelbestemmingen
Voor zover de in lid 22.1 genoemde gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen voor: 'Waterstaatsdoeleinden' of 'Leidingen' is het bepaalde in artikel 'Waterstaatsdoeleinden' respectievelijk in artikel 'Leidingen' primair van toepassing.
22.3 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en voor standplaatsen gelden de volgende bepalingen:
- a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van een in lid 22.1 onder b genoemd gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, tenzij het bepaalde onder d tot een geringere hoogte leidt;
- c. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m;
- d. de bouwhoogte van een nieuw te bouwen gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, gedeeld door de factor 1,7 en vermeerderd met 1 m, gemeten vanaf de vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
22.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- a. de hoogte van erfafschedingen mag, voor zover geplaatst achter (het verlengde van) de voorgevel, niet meer bedragen dan 2 m;
- b. de hoogte van erfafscheidingen mag, voor zover geplaatst voor of in (het verlengde van) de voorgevel, niet meer bedragen dan 1 m;
- c. de hoogte van speelobjecten, vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
- d. de hoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 15 m;
- e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
22.5 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het karakter van het gebied;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de milieusituatie;
- f. het behoud van parkeergelegenheid;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.6 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 22.4 onder a en b voor het bouwen van erfafscheidingen met een maximum hoogte van 3 m, voor zover de bedrijfsvoering waaronder begrepen de beveiliging hiertoe aanleiding geeft en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het karakter van het gebied;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.7 Beschrijving in hoofdlijnen
Voor zover de gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen als 'archeologisch aandachtsgebied' is het krachtens artikel 27 Monumentenverordening Zoetermeer 2001 verboden zonder vergunning graafwerk te verrichten of met een metaaldetector te zoeken op een diepte van meer dan 0,50 m onder het maaiveld en/of in de bodem aanwezige archeologische zaken te wijzigen, af te breken of te verplaatsen.
22.8 Gebruiksregels
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
22.9 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca, anders dan de in lid 17.1 onder b bedoelde kantine;
- c. het gebruik van onbebouwde gronden voor de opslag van boten, caravans en overige zaken;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van prostitutie of een seksinrichting;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
- f. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats voor grond en/of afval, anders dan voor normaal gebruik.
Artikel 23 Verkeer
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
23.3 Ontheffing van bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 23.2.2 onder a voor het bouwen van een bouwwerk zoals genoemd in 23.2.1 onder het railviaduct mits de vrije doorijhoogte in voldoende mate is gewaarborgd. Ontheffing wordt slechts verleend nadat hieromtrent het advies is ingewonnen van een verkeerskundige.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 24 Verkeer - Railverkeer
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
24.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 25 Verkeer - Verblijfsgebied
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.2 Bouwregels
25.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca met uitzondering van terrassen;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 26 Verkeer - Verblijfsgebied - Meerzicht
26.1 Bestemmingsomschrijving
26.2 Bouwregels
26.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 27 Verkeer - Verblijfsgebied - Palenstein
27.1 Bestemmingsomschrijving
27.2 Bouwregels
27.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 28 Verkeer - Verblijfsgebied - Stadscentrum
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.2 Bouwregels
28.3 Specifieke bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein 2' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.
28.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2.1, ten aanzien van de maatvoering van gebouwen, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
28.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 29 Gemengd - 8 (Uit Te Werken)
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 8 (uit te werken)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, al dan niet in combinatie met een 'aan huis verbonden beroep of bedrijf';
- b. maatschappelijke voorzieningen, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
- c. sport, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
- d. dienstverlening, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
- e. detailhandel, tot en met categorie A van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging Stadscentrum;
- f. ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige horeca en/of niet-zelfstandige detailhandel ten dienste van de onder b t/m d genoemde voorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Gemengd - 8 (uit te werken) - standplaats', een standplaats,
- h. erfbebouwing;
- i. tuinen en erven;
- j. fiets- en voetpaden;
- k. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. kunstwerken;
- n. nutsvoorzieningen;
- o. objecten van beeldende kunst;
- p. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
- q. speelvoorzieningen;
- r. straatmeubilair;
- s. wegen, erven en pleinen;
- t. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
- u. water;
met daarbij behorende bouwwerken
29.2 Uitwerkingsregels
29.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
De geldende regels uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen, en waar in Hoofdstuk 2 naar wordt verwezen, blijven onverminderd van toepassing.
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
30.1 Overige zone - puinstort
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheeld worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van het plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Paraplu Herziening Dagstandplaatsen Zoetermeer' van de gemeente Zoetermeer.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Planherziening
De gemeente Zoetermeer is een bruisende stad. Er gebeurt van alles in de openbare ruimte. Zo zijn er evenementen, sportmanifestaties en markten. Ook vinden we in de hele stad vaste standplaatshouders die hun waren aanbieden, vaak als aanvulling op het winkelbestand. Dat zijn bijvoorbeeld de patat-, vis-, loempiaverkopers, maar ook de standplaatshouders die elk jaar in het winter- of zomerseizoen een plek innemen. Denk hierbij aan oliebollenverkopers in de winter en aan ijsverkopers in de zomer. Naast de vaste standplaatsen vormen de tijdelijke standplaatsen een grote groep. Het hele jaar door zijn er wel standplaatshouders in de stad die voor kortere tijd een plek innemen. Het gaat daarbij zowel om standplaatshouders met ideële doelen als om standplaatshouders met commerciële doelen. Bij de eerste groep valt te denken aan organisaties als Amnesty International, Stichting Wakker Dier, Ouderenhulp en politieke partijen. Bij de tweede groep gaat het vaak om het promoten van producten als chips of frisdrank of het promoten van het eigen bedrijf. Ook vraagt een commerciële standplaatshouder wel een tijdelijke plek aan vlak bij een evenement en voor de duur van het evenement. Het gaat dan meestal om de verkoop van goederen. Al deze standplaatsen maken gebruik van de openbare ruimte. Meestal staan ze op gemeentegrond. Soms staan ze op particulier terrein. Standplaatsen verlevendigen de stad, verschaffen werkgelegenheid, dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte en zijn een verrijking voor het voorzieningenaanbod voor de consument.
Het uitgangspunt van de gemeente Zoetermeer is ruimte bieden aan deze ondernemers. Het college stelt echter wel regels aan deze vorm van ambulante handel.
Op 22 november 2018 zijn de “Nadere regels voor standplaatsen 2018” door het college van B&W vastgesteld (zie Bijlage 1). Met het nieuwe standplaatsenbeleid is sprake van een actueel beleidskader ten aanzien van standplaatsen. Voor de inwerkingtreding van het nieuwe beleid is het noodzakelijk om het beleid juridisch-planologisch door te vertalen. Eén van de aspecten waar een standplaats aan moet voldoen, is dat het moet passen binnen de bepalingen van het bestemmingsplan.
Met behulp van deze "Parapluherziening Dagstandplaatsen Zoetermeer" worden alle geldende bestemmingsplannen gelijktijdig op één onderdeel, in dit geval het opnemen van standplaatsen voor ambulante handel, herzien. Hiermee wordt juridisch-planologisch geregeld dat het innemen van een standplaats in overeenstemming is met het bestemmingsplan. In een enkel geval wordt een bestaande standplaatslocatie wegbestemd, conform het beleid.
1.2 Het Plangebied
De reikwijdte van dit paraplubestemmingsplan omvat het gehele grondgebied van de gemeente Zoetermeer en is gebaseerd op artikel 1.f van de beleidsregels 'Nadere regels Standplaatsen 2018'.
Alle bestaande en nieuwe standplaatsen worden opgenomen door middel van een aanduiding in de geldende hoofdbestemmingen. Op onderstaande figuur is een overzicht opgenomen van alle standplaatslocaties.
Voor de duidelijkheid is in Bijlage 2 ook een overzicht in tabelvorm opgenomen waarin alle bestaande en nieuwe standplaatsen zijn opgenomen.
1.3 Opbouw
De juridische vorm van dit bestemmingsplan betreft een parapluregeling. Een dergelijke regeling voorziet in een aanpassing van meerdere bestemmingsplannen tegelijkertijd, op één of meerdere specifieke onderdelen. Voor het overige blijven deze bestemmingsplannen onverminderd van toepassing. Het bestemmingsplan "Parapluherziening dagstandplaatsen Zoetermeer" bestaat naast deze toelichting uit een set planregels en een verbeelding.
Met dit plan wordt alleen de aanduiding 'specifieke vorm van - bestemming - standplaats' toegevoegd aan de plankaart, alwaar zich volgens het nieuwe beleid standplaatsen mogen bevinden. Ook wordt een aantal oude standplaatsmogelijkhedenen wegbestemd en worden bestaande standplaatsen in geldende bestemmingsplannen die niet helemaal op de correcte locatie zijn weergegeven, aangepast. Per locatie is tevens op de verbeelding door middel van een maatvoeringsaanduiding aangegeven, hoeveel standplaatsen maximaal binnen het vlak zijn toegestaan.
Er worden geen nieuwe bestemmingen toegevoegd en of nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
De geldende bestemmingsplannen waarop voorliggend paraplubestemmingsplan van toepassing is, zijn de volgende:
Bestemmingsplan "Stadscentrum/Dorpsstraat";
Bestemmingsplan "1e herziening Stadscentrum/Dorpsstraat";
Bestemmingsplan "Rokkeveen";
Bestemmingsplan "Buytenwegh";
Bestemmingsplan "Buytenpark";
Bestemmingsplan "Dorp IV";
Bestemmingsplan "Driemanspolder";
Bestemmingsplan "Seghwaert";
Bestemmingsplan "De Leyens en Noordhove";
Bestemmingsplan "Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord";
Bestemmingsplan "Oosterhage/Businesspark Oosterheem";
Bestemmingsplan "Kwadrant/Van Tuyll sportpark/ Lansinghage/ Brinkhage";
Bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied";
Bestemmingsplan "Meerzicht";
Bestemmingsplan "Palenstein";
Bestemmingsplan "Noordelijke Bedrijventerreinen";
Bestemmingsplan "Vervoersknoop Bleizo";
Bestemmingsplan "Voorweg 2017".
1.5 Leeswijzer
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de planbeschrijving. Hoofdstuk 3 gaat in op de verantwoording van de milieuaspecten. Hoofdstuk 4 gaat in op de juridische aspecten en planverantwoording. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 beschreven hoe om is gegaan met de samenspraak en het vooroverleg.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plan
2.1 Inleiding
Dit bestemmingsplan heeft als doel om het gemeentelijk standplaatsenbeleid goed uit te kunnen voeren. Immers, één van de aspecten waar een standplaats aan moet voldoen is dat het moet passen binnen het bestemmingsplan. Zo wordt, via voorliggende parapluherziening het standplaatsenbeleid in het kader van goede ruimtelijke ordening planologisch ingebed.
2.2 Juridisch Kader: Apv En Nadere Regels Standplaatsen 2018
Algemene Plaatselijke Verordening
Op grond van artikel 5.16 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zoetermeer (hierna te noemen APV) is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Als weigeringsgronden worden onder andere genoemd het niet voldoen aan redelijke eisen van welstand en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarnaast staan in artikel 1.8 de algemeen geldende weigeringsgronden in het belang van openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en bescherming van het milieu.
Aan de hand van de weigeringsgronden genoemd in artikel 1.8 en het derde en vierde lid van artikel 5.16 van de APV, kan het college nadere regels ten aanzien van standplaatsen vaststellen.
Nadere regels standplaatsen 2018
Door het opstellen van ruimtelijk beleid voor standplaatsen hebben gemeenten een belangrijk instrument in handen, om het woon- en leefklimaat voor de consument en het investeringsklimaat voor de ondernemer te verbeteren. Met goed standplaatsenbeleid kan een gemeente sturen op locatie, aantal en diversiteit (branchering) van standplaatsen. Dit vraagt om een actieve en positieve benadering van standplaatsen. Niet langer wordt vooral gekeken of en wanneer een standplaats overlast oplevert, maar waar en in welke vorm een standplaats een meerwaarde heeft.
Het bestaande standplaatsenbeleid van de gemeente Zoetermeer dateert uit 2003. Diverse wet- en regelgeving is sindsdien veranderd. Tevens is er de nodige jurisprudentie uitgesproken verband houdende met standplaatsen. Tenslotte is het standplaatsenbeleid uit 2003 niet langer als actueel te beschouwen, hetgeen kan leiden tot knelpunten in de uitvoering van het beleid. Daarom is het standplaatsenbeleid geactualiseerd en zijn de 'Nadere regels standplaatsen 2018' opgesteld en 22 november 2018 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer.
Het opstellen van een beleidsnotitie voor standplaatsen heeft als doel:
- ondernemers duidelijkheid bieden over hun mogelijkheden en positie;
- de uitvoeringsorganisatie van de gemeente krijgt helderheid over vergunningverlening en handhaving.
De 'Nadere regels standplaatsen 2018' handelt over de behandeling en de beoordeling van vergunningaanvragen voor het innemen van een standplaats als bedoeld in Afdeling 4 Standplaatsen van de Algemene plaatselijke verordening (APV). De 'Nadere regels standplaatsen 2018' bevat de voorwaarden, waaronder dat plaats kan vinden. Dit laat onverlet dat op grond van de openbare orde, de openbare veiligheid of andere toepasselijke wettelijke kaders, nadere voorschriften kunnen worden opgenomen in de standplaatsvergunning.
2.3 De Planologische Vertaling
De juridische vorm van dit bestemmingsplan betreft een parapluregeling. Een dergelijke regeling voorziet in een aanpassing / aanvulling van meerdere bestemmingsplannen tegelijk op een of meerdere specifieke onderdelen. Voor het overige blijven deze bestemmingsplannen onverminderd van toepassing. Met dit plan vindt alleen een aanpassing van de planregels plaats, specifiek voor het toestaan van standplaatsen.
Kenmerk van ambulante handel is dat deze plaatsvindt vanuit een verrijdbaar of verplaatsbaar object (kraam, wagen of een tafel). Er is geen sprake van een 'bouwwerk' in de zin van het bestemmingsplan of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op grond van de Wabo is daarom geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vereist. Het bestemmingsplan hoeft om die reden geen bouwregels te bevatten, maar uitsluitend gebruiksregels die standplaatsen in de openbare ruimte toestaan. Ook wordt het maximum aantal standplaatsen per aanduidingsvlak geregeld.
Alle bestemmingen waarin standplaatsen zijn toegestaan, zijn opgenomen.
Daarbij is de complete bestemmingsregel uit het moederplan gekopieerd en in zijn geheel opgenomen.
Aan de regels voor die betreffende bestemmingen is de aanduiding 'specifieke vorm van - naam bestemming - standplaats' toegevoegd, waarmee het gebruik als standplaats op die locatie wordt toegestaan.
Tevens is zowel op de plankaart als in de regels het aantal standplaatsen per locatie opgenomen en geregeld.
Aangezien niet alle bestemmingen 'Groen' of 'Bedrijventerrein' of 'Centrum' uit de verschillende (moeder)bestemmingsplannen hetzelfde luiden, dienen ze allemaal apart te worden overgenomen.
Voor het onderscheid zijn ze daarom voorzien van een extra naam. Zo is er een bestemming 'Groen - Kwadrant' en een bestemming 'Groen - Stadscentrum'. En zo is er ook een bestemming 'Centrum - Buytenwegh' en een bestemming 'Centrum - Seghwaert', etc.
Verwijzingen
In de bestemmingen die zijn overgenomen in deze parapluherziening staan verschillende verwijzingen naar andere bestemmingen, zoals naar de verschillende dubbelbestemmingen die soms ook voor sommige hoofdbestemmingen gelden.
Deze dubbelbestemmingen zijn niet overgenomen in de planregels van deze parapluherziening. Ze zijn wel zichtbaar op de plankaart maar ze zijn niet gekoppeld in Ruimtelijkeplannen.nl. Ze zijn wel gekoppeld in het moederplan dat op die locatie geldig is.
Om efficiency redenen is hiervoor gekozen. Als iemand de regeling van de dubbelbestemming wil lezen kan men terecht in het moederplan alwaar naar wordt verwezen en alwaar de dubbelbestemming is opgenomen.
Wegbestemmen
Op een aantal locaties is een bestemming opgenomen zonder de specifieke aanduiding voor een standplaats omdat daar de mogelijkheid wordt wegbestemd, conform het standplaatsenbeleid.
Weekmarkt
Aangezien gebleken is dat de bestaande weekmarkt in de wijk Oosterheem als standplaats was geregeld, terwijl dat geen standplaatsen zijn, is voor de weekmarkt in Oosterheem de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-verblijfsgebied - weekmarkt' opgenomen.
Hetzelfde geldt voor de bestaande weekmarkt in Rokkeveen. Daarvoor is nu de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Rokkeveen - weekmarkt' opgenomen.
Hoofdstuk 3 Milieu En Leefkwaliteit
3.1 Verkeer En Parkeren
Verkeersaantrekkende werking
Standplaatsen kunnen een verkeersaantrekkende werking hebben. Over het algemeen zal de extra verkeersaantrekkende werking minimaal zijn omdat de meeste standplaatsen zich in winkelcentra of vervoersknooppunten bevinden alwaar al sprake is van grote vervoersstromen. Het is niet de verwachting dat de standplaatsen substantieel extra verkeersstromen op gang brengen. Op dit aspect worden dan ook geen problemen verwacht.
Per standplaatslocatie zijn nooit meer dan 3 standplaatsen toegestaan. Voorts zijn alle standplaatslocaties besproken met de brandweer en akkoord bevonden.
Verkeersveiligheid
In het belang van de verkeersveiligheid is het niet mogelijk overal een standplaats in te nemen. De locaties die nu in dit bestemmingsplan worden opgenomen, zijn allemaal zorgvuldig tot stand gekomen en getoetst op verkeersveiligheid. De locaties zijn dan ook op dit aspect ruimtelijk aanvaardbaar.
Bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag wordt de verkeersveiligheid nog eens beoordeeld. Indien sprake is van een verkeersonveilige situatie als gevolg van de vergunningsaanvraag wordt geen vergunning verleend. Deze afweging is aan de orde bij de beleidsmatige toetsing aan het gemeentelijk standplaatsenbeleid en niet in dit paraplubestemmingsplan.
Parkeren
De standplaatsen worden veelal geplaatst op gronden in de openbare ruimte. Ruimte die wordt ingenomen door standplaatsen, wordt aan andere functies onttrokken (bijvoorbeeld soms parkeren of openbare weg, trottoir, etc.). Aangezien het niet wenselijk is om op grote schaal ruimte te onttrekken aan deze openbare functies, wordt een restrictief standplaatsenbeleid gevoerd door de gemeente Zoetermeer en zijn de standplaatslocaties zeer zorgvuldig, en in overleg met brandweer en stadsbeheer tot stand gekomen. Parkeerplaatsen zijn hierbij zoveel als mogelijk ontzien. Er worden dan ook geen problemen met betrekking tot parkeren voorzien.
3.2 Geluid
3.2.1 Algemeen
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.
3.2.2 Beoordeling
Standplaatsen zijn niet aan te merken als geluidgevoelige objecten. De geluidsuitstraling van een standplaats is zeer beperkt. De locaties worden toegewezen waar deze zo min mogelijk overlast geven. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor dit bestemmingplan.
3.3 Bodemkwaliteit
3.3.1 Algemeen
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).
3.3.2 Beoordeling
Het bepalen of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstig gebruik van de bodem is alleen noodzakelijk in situaties waarin personen structureel en langdurig ter plaatse verblijven of aanwezig zijn. Bij een standplaats wordt niet structureel langdurig verbleven. Een standplaats is eveneens geen risicovolle activiteit voor de bodem. Een bodemonderzoek is in dit kader dan ook niet noodzakelijk.
3.4 Luchtkwaliteit
3.4.1 Algemeen
Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit. In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:
a. Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen);
b. Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen);
3.4.2 Beoordeling
Met dit paraplubestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit. De standplaatsen zijn slechts tijdelijk aanwezig, waardoor een eventuele verkeersaantrekkende werking - en daarmee een invloed op de luchtkwaliteit - ook tijdelijk is. Er is daarom geen aanleiding tot het uitvoeren van een luchtkwaliteitsonderzoek. Het aspect luchtkwaliteit staat de vaststelling van het paraplubestemmingsplan niet in de weg.
3.5 Externe Veiligheid
3.5.1 Algemeen
Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:
- het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
- de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi);
- het Registratiebesluit externe veiligheid;
- het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo 2015);
- het Vuurwerkbesluit.
Voor vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de 'Wet Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' (Wet Basisnet). Dat vervoer gaat over water, spoor, wegen of door de lucht. De regels van het Basisnet voor ruimtelijke ordening zijn vastgelegd in:
- het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
- de Regeling basisnet;
- de (aanpassing) Regeling Bouwbesluit (veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied).
Voor het transport van gevaarlijke stoffen per buisleiding geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico.
3.5.2 Beoordeling
De standplaatsen betreffen geen kwetsbare objecten. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit parapluplan.
3.6 Bedrijven En Milieuzonering
3.6.1 Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastendefunctie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan of wijzigingsplan mogelijk is. Hoewel deze richtafstanden indicatief zijn, volgt uit jurisprudentie dat deze afstanden als harde eis gezien worden door de Raad van State bij de beoordeling of woningen op een passende afstand van bedrijvenworden gesitueerd.
3.6.2 Beoordeling
Een standplaats wordt niet genoemd in de VNG-Brochure Bedrijven en milieuzonering. Door het feit dat het karakter van de standplaatsen tijdelijk is en geen sprake is van een verslechtering van de bestaande situatie, zal de invloed op het woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen nihil zijn. Een standplaats past qua aard en schaal bij de omgeving. Het aspect milieuzonering staat de vaststelling van het parapluplan dan ook niet in de weg.
3.7 Natuurwaarden
3.7.1 Algemeen
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 is het wettelijk kader ten aanzien van gebieds- en soortenbescherming vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met Natura 2000-gebieden en het Natuur Netwerk Nederland (voorheen EHS). Soortenbescherming gaat uit van de bescherming van dier- en plantensoorten.
3.7.2 Beoordeling
Gebiedsbescherming
De locaties vormen geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000 en/of EHS. Er is geen sprake van een plan die bij recht activiteiten mogelijk maakt die tot significant negatieve effecten op beschermde natuurgebieden leidt. Gebiedsbescherming vormt geen belemmering.
Soortenbescherming
Als gevolg van dit bestemmingsplan zullen geen gebouwen worden gesloopt of beplanting worden verwijderd. De regeling voor standplaatsen zal dan ook geen invloed hebben op de aanwezige flora en fauna.
3.8 Archeologie En Cultuurhistorie
3.8.1 Algemeen
Archeologie
Initiatiefnemers hebben op basis van de Erfgoedwet een archeologische zorgplicht bij projecten waarbij de bodem wordt verstoord. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Cultuurhistorie
Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten.
In de Bro is in artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a opgenomen dat een bestemmingsplan of wijzigingsplan “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” dient te bevatten.
3.8.2 Beoordeling
Dit parapluplan brengt geen werken of werkzaamheden met zich mee die invloed hebben op de archeologische- en cultuurhistorische waarden. De gronden worden niet geroerd. Nader onderzoek naar de archeologische- en cultuurhistorische waarden is hierdoor niet noodzakelijk.
3.9 Water
3.9.1 Algemeen
De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Het primaat voor het waterbeheer ligt bij de hoogheemraadschappen Rijnland en Schieland.
3.9.2 Beoordeling
Dit parapluplan voorziet uitsluitend in het aanwijzen van standplaatsenlocaties. In het kader van dit parapluplan vinden dan ook geen werkzaamheden in de bodem plaats. De vaststelling van dit parapluplan heeft geen gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse van de standplaatsen.
Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving
4.1 Opzet Van De Regels
4.1.1 Algemeen
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.
De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen/aanduidingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels (begrippen en reikwijdte & toepassing);
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
4.1.2 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
• Begrippen (Artikel 1)
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.
• Wijze van meten (Artikel 2)
In dit artikel wordt de geldende wijze van meten uit onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen onverminderd van toepassing verklaard.
4.1.3 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. Met deze parapluherziening worden verschillende bestemmingen uit verschillende bestemmingsplannen aangevuld met de aanduiding 'specifieke vorm van naam bestemming - standplaats'.
Omdat een 'aanduiding' is gekoppeld aan een hoofdbestemming, dient ook de hoofdbestemmming opgenomen te worden alwaar de aanduiding betrekking op heeft.
En omdat deze parapluherziening zich uitstrekt over een groot deel van het grondgebied van Zoetermeer en dus over meerdere bestemmingsplannen, liggen sommige standplaatsen bijvoorbeeld op verschillende Centrum-bestemmingen.
Aangezien er niet één algemeen geldende bestemming 'Centrum' bestaat, zijn deze verschillende Centrum-bestemmingen integraal opgenomen.
Wel zijn deze Centrum-bestemmingen voor de duidelijkheid voorzien van een aanvulling, zoals bijvoorbeeld: 'Centrum - Rokkeveen', of 'Centrum - Oosterheem'.
Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de verschillende bestemmingen 'Groen' alwaar zich een standplaats bevindt. Ook deze zijn voorzien van een aanvulling zoals:
'Groen - Rokkeveen' en 'Groen - Noordelijk Plassengebied'.
Als men dus bijvoorbeeld op Ruimtelijkeplannen.nl klikt op de locatie van een standplaats in het wijkwinkelcentrum van Oosterheem, komt men uit bij het nieuwe artikel 'Centrum - Oosterheem', waarin de aanduiding 'specifieke vorm van Centrum - Oosterheem - standplaats' is opgenomen. Dit artikel is verder exact gelijk aan de bestemming 'Centrum' die geldig is voor het gebied rondom de locatie van de standplaats, die niet in de parapluherziening is opgenomen.
Tevens is op de verbeelding het maximum aantal toegestane standplaatsen per locatie opgenomen. Dat varieert van maximaal 1 tot maximaal 3 standplaatsen, conform het standplaatsenbeleid.
De verwijzingen die in deze bestemmingen zijn opgenomen naar andere dubbelbestemmingen of naar bijlagen bij de regels, betreffen verwijzingen naar het geldende moederplan waar het nieuwe artikel uit afkomstig is. Die zijn vanzelfsprekend niet opgenomen in dit parapluplan, dat er slechts toe dient om de locaties en een regeling voor standplaatsen aan alle geldende bestemmingsplannen toe te voegen.
Voorbeeld:
In artikel 3 'Bedrijf - Rokkeveen' wordt verwezen naar de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten voor een rustige woonwijk Rokkeveen'. Deze bijlage is niet opgenomen in deze Parapluherziening maar hiervoor dient men in het moederplan bestemmingsplan 'Rokkeveen' te kijken, alwaar de bijlage is opgenomen.
4.1.4 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat een verwijzing naar de algemene regels uit de moederplannen die geldig blijven.
4.1.5 Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.
Hoofdstuk 5 Vooroverleg En Inspraak
5.1 Vooroverleg
In artikel 3.1.1 Bro is bepaald dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg wordt gepleegd met de voor het onderwerp relevante betrokken instanties en overheden. Gezien de aard en inhoud van dit bestemmingsplan is alleen de provincie Zuid Holland om een reactie gevraagd. Bij brief van 25 april 2019, ontvangen op 26 april 2019 heeft de provincie laten weten dat de parapluherziening overeenkomstig het provinciaal beleid is.
5.2 Samenspraak
Conform de gemeentelijke Samenspraakverordening behoeft geen samenspraak te worden gehouden indien reeds over hetzelfde onderwerp een samenspraaktraject heeft plaatsgehad.
Omdat er al een samenspraaktraject heeft plaatsgehad bij het totstandkomen van het nieuwe Standplaatsenbeleid (op 22 november 2018 zijn de “Nadere regels voor standplaatsen 2018” door het college van B&W vastgesteld) behoeft niet opnieuw een samenspraaktraject doorlopen te worden.
Dit bestemmingsplan vormt slechts een juridisch-planologische vertaling van hetgeen in het Standplaatsenbeleid is vastgesteld.
5.3 Bestemmingsplan
Van 12 juni 2020 tot en met 23 juli 2020 heeft het ontwerpbestemmingsplan 6 weken ter inzage gelegen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan is tijdig 1 zienswijze ingediend door het Kwaliteitsteam Buytenpark.
De zienswijze is aanleiding geweest tot nader overleg met het Kwaliteitsteam Buytenpark. Dit overleg heeft geleid tot het verplaatsen van de geplande standplaats in het Buytenpark naar een plek nabij de parkeerplaatsen aan de Buytenparklaan. Dit is in goed overleg met het Kwaliteitsteam Buytenpark gedaan. Hierop heeft het Kwaliteitsteam aangegeven dat ze geen behoefte meer had aan een uitnodiging om te worden gehoord in de raadscommissie Stad.
Na behandeling van het raadsvoorstel in de raadscommisie van 16 november 2020 is vervolgens op 30 november 2020 de Parapluherziening Dagstandplaatsen Zoetermeer gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Het raadsbesluit is bijgevoegd in Bijlage 3.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.
Dit paraplubestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen of bouwplannen mogelijk. Dit plan heeft een beheersmatig karakter en uitvoering van dit plan brengt geen kosten met zich mee. Voor dit plan hoeft daarom geen afzonderlijk exploitatieplan vastgesteld te worden.