Natuurontwikkeling Geerpolder Van Leeuwen 2011
Wijzigingsplan - Gemeente Zoeterwoude
Vastgesteld op 22-07-2011 - geheel onherroepelijk in werking
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Regels Moederplan
Op dit plan zijn de regels uit hoofdstuk 1, 3 en 4 van het moederplan bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010) (NL.IMRO.0638.BP00002-ONH1) van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
de volgende artikelen als volgt luiden:
artikel 1.1
het wijzigingsplan Natuurontwikkeling Geerpolder Van Leeuwen 2011 van de gemeente Zoeterwoude
artikel 1.2
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0638.BP00002WY002-VAS1 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen)
artikel 33 wordt vervangen door artikel 4 van dit wijzigingsplan
2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Natuur
2.1 Bestemmingomschrijving
De op de plankaart voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- extensieve dagrecreatie;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-beheersgebouw'; tevens een beheersgebouw met observatiepost;
- met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen en parkeervoorzieningen.
2.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd;
- de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
- in afwijking van het gestelde onder a en b mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-beheersgebouw' een gebouw van ten hoogste 55 m2 en met een goothoogte van 2,5 m en een bouwhoogte van 4 m worden gebouwd.
2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 3 Waterstaat - Waterkering
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat-Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 3 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van artikel 3 lid 2 sub c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad
3.4 Wijzingsbevoegdheid verbreden waterkering
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing van artikel 3.6 Wro - bevoegd ten behoeve van de verbreding van de waterkering de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering te vergroten, met inachtneming van het volgende:
- a. verbreding mag uitsluitend ten dienste van noodzakelijk onderhoud en beheer van de waterkering plaatsvinden;
- b. verbreding mag uitsluitend plaatsvinden na akkoord van de beheerder.
3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Slotregel
deze regels worden aangehaald als 'regels van het wijzigingsplan Natuurontwikkeling Geerpolder Van Leeuwen 2011'
Aldus besloten door het college van B&W van Zoeterwoude
in de vergadering van 22 juli 2011, besluitnr: PC/11-247
in de vergadering van 22 juli 2011, besluitnr: PC/11-247
de secretaris, de burgemeester,
W.A.M. Zoetemelk - Van der Hulst E.G.E.M. Bloemen
1 Inleiding
1.1 Algemeen
Op d.d. 26 april 2011 heeft de heer Van Leeuwen een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders om met toepassing van artikel 3.6 Wro, ter plaatse van hierna te noemen percelen in de Geerpolder, de bestemming agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden te wijzigen in de bestemming Natuur conform artikel 4.8.3 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010)
Het betreft de percelen kadastraal bekend gemeente Zoeterwoude, sectie D, nummers 1144, 1145 (gedeeltelijk), 1146 (gedeeltelijk),1147,1151, 1152, 1153 (gedeeltelijk), 1155, 1156, 1157, 2297 (gedeeltelijk). Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de gemeentegrens met Leidschendam-Voorburg.
Zie onderstaande globale weergave van de betreffende gronden in de Geerpolder.

1.2 Vigerend Bestemmingsplan
De percelen waar deze aanvraag betrekking op heeft liggen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010). De gronden hebben de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, en zijn bestemd voor grondgebonden veehouderijbedrijven en het behoud en de versterking van de aanwezig natuur- en landschapswaarden, waarbij het open veenweidegebied met het karakteristieke slotenpatroon en waardevolle doorzichten behouden dient te worden. De gronden mogen tevens gebruikt worden ten behoeve van ambachtelijke zuivelverwerking als volwaardig onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering, wandel- en fietsverbindingen en ruiterpaden, agrarisch natuur- en landschapsbeheer, blauwe diensten.
In artikel 4.8 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van ecologische verbindingszones. Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing van artikel 3.6 Wro - bevoegd ten behoeve van de realisatie van ecologische verbindingszones aan de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden de bestemming Natuur te geven.
Op een deel van het perceel ZTW sectie D 2297 ligt tevens de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering ter bescherming van de daar aanwezige dijk. Deze bestemming blijft ongewijzigd. Omdat deze wel binnen het plangebied ligt is deze in onderhavig plan meegenomen.
1.3 Opzet Van De Toelichting
In het volgende hoofdstuk zal ingegaan worden op de beleidskaders waar deze aanvraag binnen valt. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 beschreven hoe onderhavig verzoek past in deze kaders. Daarna worden de relevante milieuaspecten behandeld. Hoofdstuk 5 verklaard de bij dit plan behorende regels. Tot slot gaan de laatste twee hoofdstukken in op de financiële en maatschappelijke haalbaarheid van het plan.
De aanvraag met bijbehorende bijlagen zijn als bijlagen bij deze toelichting gevoegd.
2 Beleid
2.1 Algemeen
Onderhavig plan is getoetst aan diverse beleidskaders. In het moederplan is de wijzigingsbevoegheid reeds getoetst aan deze kaders. In de volgende paragrafen wordt derhalve volstaan met een korte toetsing aan het provinciaal en gemeentelijke beleid.
2.2 Provinciaal Beleid
Provinciale Structuurvisie
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de Provinciale Structuurvisie (PSV). Hierin zijn de huidige kwaliteiten en functies in de provincie beschreven en is aangegeven welke ontwikkelingen gewenst zijn en welke kwaliteiten beschermd moeten worden.
De Geerpolder maakt onderdeel uit van een nationaal landschap, een rijksbufferzone, en een provinciaal landschap. Dit gebied kenmerkt zich door unieke landschappelijke waarden. Deze waarden dienen behouden te blijven. Stedelijke ontwikkelingen zijn hier niet toegestaan. Op de functiekaart zijn de gronden tevens aangeduid als natuur ten behoeve van het creëren van een complete Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De ontwikkeling van natuur dient bij te dragen aan het behoud en het versterken van de kenmerken en waarden van dit gebied.

Verordening Ruimte
Vanuit het provinciaal beleid zoals dat is vastgelegd in de structuurvisie zijn in de provinciale Verordering Ruimte regels gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.
Onderhavige gronden zijn aangeduid als "bestaande natuur, prioritaire nieuwe natuur en waternatuurgebied". Op grond van de verordening moeten deze gronden dusdanig bestemd worden dat de natuurfunctie rechtstreeks mogelijk gemaakt wordt en dat ze worden beschermd tegen significante aantastingen van de wezenlijke kenmerken en waarden. Bestaande bebouwing, erven, tuinen en wegen met een gesloten verharding kunnen overeenkomstig het huidige gebruik worden bestemd.
De Verordening Ruimte schrijft tevens voor dat in dit wijzigingsplan wordt onderbouwd op welke wijze de kernkwaliteiten van het nationale landschap worden behouden dan wel versterkt. Hier wordt in toelichting hoofdstuk 4 nader op ingegaan.
2.3 Gemeentelijk Beleid
Het gemeentelijk beleid is beschreven en vastgelegd in de Structuurvisie Buitengebied (d.d. 29 januari 2009) en het vigerend bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010)
Structuurvisie
De Drooggemaakte Geer- en Kleine Blankaardpolder (verder Geerpolder) is een overzichtelijke en eenduidige polder, als gevolg van de geringe grootte van de polder in combinatie met de duidelijk herkenbare begrenzing door de omringende dijk. Er zijn waardevolle kavelpatronen en de situering van oude boerderijen met de kop naar het water is opvallend.
Het grondgebruik is weiland. Aan de noordoostzijde bestaat de rand langs de Noord-Aa uit bosjes en natuur.
De Geerpolder is klein en gevoelig voor grote schaalveranderingen. Het is wenselijk om de eenheid van de polder te bewaren
De Geerpolder heeft een oude ontsluiting via het water. Oude boerderijen staan hoog en zijn op het water gericht. Recentere bewoning is op de Geerweg gericht die rond loopt, langs de rand van de polder. De bebouwing is wat verspreid en vormt geen lint. Kenmerkend is het vrije zicht vanuit de polder op de ringdijk.
De rand van de drooggemaakte Geer- en Kleine Blankaardpolder is aangeduid als landschappelijke contrastsituatie van zeer hoge waarde.
Bestemmingsplan
In het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010) is voorzien dat de functie van agrarische gronden omgezet wordt naar natuur. Zeker in verband met de realisatie van de ecologische hoofdstructuur was een dergelijke wijziging te voorzien.
Op basis van de huidige ecologische kwaliteiten van het plangebied en de ontwikkelingen
hierin is in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010) een ecologische streefbeeld opgenomen. Dit wensbeeld geeft weer wat vanuit de functie wenselijke uitgangspunten zijn voor het bestemmingsplanbeleid.
Het wensbeeld is het volgende:
- behoud en bescherming van de bestaande natuurgebieden;
- vergroten van de ecologische samenhang tussen deelgebieden;
- behoud van het graslandareaal, sloten en oevers;
- behoud en versterking van effectief agrarisch natuurbeheer;
- tegengaan van het telen van ruwvoedergewassen anders dan grasland;
- behoud en bescherming van kleine landschapselementen;
- terughoudendheid ten aanzien van recreatief medegebruik van het buitengebied.
De wijziging van de bestemming van onderhavige gronden in natuur, in combinatie met de kwalitatieve verplichting die voor de gronden is vastgelegd draagt bij aan het sectorale wensbeeld zoals dat in het bestemmingsplan is benoemd.
Het feit dat de agrariër zelf initiatiefnemer is, en er dus geen onteigening van agrarische gronden plaatsvindt, maakt deze bestemmingswijziging ook vanuit agrarisch oogpunt aanvaardbaar is.
3 Planbeschrijving
3.1 Algemeen
In 2006 hebben drie agrarische bedrijven het initiatief genomen om in de Geerpolder een nieuwe natuurgebied te stichten op basis van 'particulier natuurbeheer'. Onderhavige aanvraag betreft de gronden van een van deze drie bedrijven. Bij particulier natuurbeheer wijzigt een grondeigenaar vrijwillig de functie van (een deel van) zijn gronden in natuur. De overheid (i.c. de Provincie) ondersteund dergelijke initiatieven door middel van een financiële compensatie in de vorm van een subsidie. Voorwaarde is dan wel dat de betreffende gronden aangewezen zijn als zoekgebied voor nieuwe natuur. De ontwikkeling van natuur op deze locaties draagt immers bij aan de provinciale doelstellingen ten aanzien van de realisatie van een complete ecologische hoofdstructuur. De subsidieaanvragen worden getoetst aan het Natuurbeheerplan. Op 28 september 2010 hebben Provinciale Staten het Natuurbeheerplan vastgesteld. Het college van GS heeft besloten het particulier natuurbeheer breed in te zetten. Ten behoeve van onderhavig initiatief is middels twee brieven subsidie aangevraagd voor de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap. Gedeputeerde Staten hebben per brieven van 23 en 24 december 2010 deze aanvragen goedgekeurd. Vervolgens zijn voor de betreffende gronden, notarieel, kwalitatieve verplichtingen vastgelegd. Hiermee is komen vast te staan dat de eigenaar van de grond verplicht is op de gronden bepaalde natuurdoelstellingen te realiseren cq te handhaven.
De natuurdoelen voor onderhavig initiatief zijn 'Vochtig weidevogelgrasland' en 'Vochtig Schraalland'. Dit gebied zal zich kenmerken door kruidenrijke graslanden met veel broedende weidevogels. Enkele specifieke landschapselementen, te weten natuurvriendelijke oevers en een plas-drasterreintje accentueren en versterken de bestaande landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten. De openheid van het landschap, de verkavelingstructuur en 'de koe in de wei' blijven behouwen. Dit zijn immers essentiële kenmerken voor het realiseren van het natuurdoel.
3.2 Verantwoording Bestemmingskeuze
De kwalitatieve verplichting die aan de gronden is gekoppeld en waar de eigenaar aan dient te voldoen beperkt de huidige (agrarische) gebruiksmogelijkheden. De bestemming natuur doet het beste recht aan de nieuwe gebruiksmogelijkheden. Daarnaast maakt dit gebied onderdeel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur. Op basis van de Verordening Ruimte dient deze grond een bestemming te krijgen die de natuurfunctie rechtstreeks mogelijk maakt. De bestemming Natuur doet hier het beste recht aan.
Tot slot zullen er grondwerkzaamheden verricht moeten worden om de natuurdoelen te kunnen bereiken dan wel in stand te kunnen houden. Voor deze werkzaamheden zal er na de bestemmingswijziging geen aanlegvergunningplicht (artikel 2.1, eerste lid, onder b, Wabo) meer zijn. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden, en daarmee het bereiken van de natuurdoelen, is immers binnen de natuurbestemming geen verbodsbepaling opgenomen.
4 Verantwoording
4.1 Beschrijving Van De Huidige Situatie
De huidige kwaliteiten van dit gebied worden in de kwaliteitsatlas Groene hart als volgt benoemd:
- duidelijke begrenzing door ringdijk, ringsloot of oude hoge oeverlanden
- openheid (in de minder verstedelijkte delen)
- min of meer ronde of ovale vorm bij voormalige meren, meer rechthoekige vorm bij voormalige veenafgravingen
- aangelegd watersysteem, met hoofdtochten en hoofdgemaal
- aangelegde rechtlijnige ontginningsbasis met ontginningsboerderijen op regelmatige afstand
- regelmatige basisverkaveling in het centrum (poldervlak), afwijkingen van de basisverkaveling langs de onregelmatige randen (polderzoom).
Onderhavig plan maakt geen nieuwe landschappelijke wijzigingen mogelijk die de beschreven kwaliteiten aantasten. de structuur van de Geerpolder blijft ongewijzigd. De bescherming van deze kwaliteiten wordt bovendien bewaakt door de verplichting die aan deze gronden gekoppeld is.
Onderhavige aanvraag heeft betrekking op een bestemmingswijziging van de agrarisch met natuur en landschapwaarden naar de bestemming Natuur. Het gebruik van de gronden na de bestemmingswijziging is in grote lijnen gelijk met hetgeen is toegestaan conform de voor deze gronden vigerende doeleindeomschrijving. Deze is namelijk mede gericht op het behoud en de versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden, waarbij het open veenweidegebied met het karakteristieke slotenpatroon en waardevolle doorzichten behouden dient te worden. Ten gunste van de te ontwikkelen natuur worden de gebruiks-, en bouwmogelijkheden na de bestemmingswijziging beperkter. Hierdoor is op voorhand al te stellen dat het plan niet in strijd is met een aantal milieukundige zaken. Er zijn derhalve geen nadere milieuonderzoeken verricht.
Het huidige gebruik van de percelen is conform bestemming. Ze zijn in gebruik als weiland.
4.2 Waterhuishouding / Watertoets
Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzingen. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.
Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden. De Keur 2009 maakt het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. Het water rondom de Droogemaakte Geer- en Kleine Blankaardpolder, is een boezemwater. De Boezemkade is conform het vigerende bestemmingsplan beschermd met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering.
In geval van uitbreiding van verhard oppervlak met meer dan 500m2 is op grond van de Keur een compensatie vereist. Onderhavig wijzigingsplan voorziet niet in een dergelijk uitbreiding van verhard oppervlak. Er is derhalve geen watercompensatie nodig.
Vanuit waterhuishoudkundig opzicht zijn er geen belemmeringen voor dit plan.
5 Toelichting Op De Regels
5.1 Inleiding
Onderhavig plan voorziet in de wijzingen van 1 bestemming ten opzichte van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010). Alle overige regels van algemene aard uit dat plan blijven onverminderd van kracht. Hierdoor behouden de gronden na deze bestemmingswijziging dezelfde flexibiliteit als onder het oorspronkelijke plan.
5.2 Bestemmingen
De enkelbestemming Natuur en de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering zijn conform de artikelen 10 respectievelijk 23 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010).
6 Financiële Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
De uitvoering van onderhavig plan is geheel op risico en rekening van de aanvragers. Bij eventueel toegewezen planschadeclaims zal toepassing gegeven worden aan artikel 6.8 Wro. Hierin is bepaald dat indien ten behoeve van belangen, uitsluitend of mede behartigd door een andere openbaar lichaam dan de gemeente, [...] krachtens wettelijk voorschrift bepalingen in een bestemmingsplan [...] zijn opgenomen die hogere kosten voor de gemeente ten gevolge kunnen hebben en over de verdeling van deze kosten geen overeenstemming is bereikt, gedeputeerde staten op schriftelijk verzoek van burgemeester en wethouders dat openbare lichaam kunnen verplichten om aan de gemeente een vergoeding toe te kennen [...].
7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Inspraak En Overleg
Dit wijzigingsplan komt voort uit de bevoegdheid die in het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010) is opgenomen om de bestemming te wijzigen. In het kader van de procedure voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2010) zijn derhalve diverse inspraakmogelijkheden geboden ten aanzien van deze mogelijkheid. Het is daarom niet noodzakelijk bij de toepassing van deze bevoegdheid wederom een vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro te voeren, dan wel een voorontwerpplan ter visie te leggen.
Onderhavig plan heeft in ontwerp ter visie gelegen van 9 juni t/m 20 juli 2011. Gedurende deze periode zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze in te dienen. van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.