KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Leiding - Water
Artikel 6 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel

Boerderij 't Geertje

Bestemmingsplan - Gemeente Zoeterwoude

Vastgesteld op 27-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Boerderij 't Geertje met identificatienummer NL.IMRO.0638.BP00010-VAS2 van de Gemeente Zoeterwoude.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0638.BP00010-VAS2 met de bijbehorende regels.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aan- en uitbouw

Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van
het hoofdgebouw.

1.6 Adviseur inzake milieuhygiene

Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen interne adviseur op het gebied van
milieuhygiëne.

1.7 Adviseur inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie

Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen interne adviseur op het gebied van natuur en landschap of cultuurhistorie.

1.8 Agrarisch bedrijf

Een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in
a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
e. sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
g. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
h. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
i. een paardenfokkerij.

1.9 Agrarisch deskundige

Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen interne adviseur inzake landbouw en tuinbouw.

1.10 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Agrarisch beheer met inachtneming van het behouden van natuur- en landschapwaarden, zoals weidevogelbeheer, randenbeheer, slootkantenbeheer en dergelijke.

1.11 Ambachtelijke be- en afwerking van agrarische producten

Specialisatie voor agrarische bedrijven waarbij agrarische producten op een originele of traditionele manier worden bewerkt zoals imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij en dergelijke.

1.12 Ambachtelijke zuivelverwerking

Specialisatie voor agrarische bedrijven waarbij agrarische producten op een originele of traditionele manier worden bewerkt tot streekeigen, kwaliteits- en/of biologische zuivelproducten, zoals kaas, yoghurt en ijs.

1.13 Bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.14 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.15 Beroep-aan-huis

Een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.16 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.17 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.18 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 Bevoegd gezag

Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.20 Blauwe diensten

In het kader van duurzaam waterbeheer, tegen betaling toestaan van het onder water laten lopen van land als calamiteitenberging.

1.21 Boerengolf

of klompengolf is een vorm van buitensport die gespeeld wordt in het polderlandschap zonder gebruikmaking van vaste voorzieningen.

1.22 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.23 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.24 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 Bijgebouw

Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.28 Cultuurhistorische waarde

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.29 Daghoreca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel, alcoholvrije dranken en consumptie-ijs en alleen overdag open, op maandag tot en met zaterdag van 10 - 17.30 uur en op zondag van 11 tot 17 uur. Deze horeca dient qua aard en omvang te passen binnen het waardevolle, kwetsbare buitengebied en is geheel gebonden aan c.q. ondersteunend voor de hoofdfuncties van het gebied, daarbij lettend op de aard en ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied.

1.30 Dagrecreatie

In beginsel alleen overdag tussen 7 en 19 uur uitgeoefende activiteiten, of recreatieve functies/agrotoerisme, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoen, natuurobservatie, kinderboerderij, paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets) en kennismaking met het platteland, de landbouw en veehouderij in brede zin, in de vorm van spel en ontspanning, excursies, educatie, verblijf en deelname aan agrarische bedrijfsactiviteiten. Uitsluitend 'stille' dagrecreatie (zonder geluidsproductie als van een motorvoertuig, muziek en dergelijke) is in de vroege ochtend- of late avonduren toelaatbaar (van 07 tot 22 uur).

1.31 Extensieve dagrecreatie

Niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.32 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.33 Hobbymatige agrarische activiteiten

Het op kleine schaal en niet voor bedrijfsmatige doeleinden uitvoeren van agrarische activiteiten, waaronder het houden van vee.

1.34 Hoofdgebouw

Gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.35 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.36 Kleinschalige boerderijcamping

Niet-permanente verblijfsrecreatie, met ten hoogste twee trekkershutten en een sanitairgebouw, ieder met een oppervlak van ten hoogste 25 m²

1.37 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

Voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.38 Kleinschalige horecagelegenheid

Theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf, geen café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.

1.39 Landschapswaarde

De aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.40 Manege

Een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.41 Niet-permanente verblijfsrecreatie

Verblijfsrecreatie in een kampeermiddel op hetzelfde terrein voor niet langer dan een zomerseizoen.

1.42 Natuurwaarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.43 Nevenfunctie

Naast de hoofdfunctie van een agrarisch bedrijf (agrarische productie) functionerende bedrijfstak, welke dient bij te dragen aan het inkomen van het agrarische bedrijf. Een nevenfunctie is
a. ondergeschikt aan de agrarische productie in inkomsten, oppervlakte en/of tijdsbesteding, of
b. nevengeschikt aan een volwaardig agrarisch bedrijf en verbonden aan het boerenland/boerenerf (erf en/of overige gronden) en hieraan ruimtelijk ondergeschikt.

1.44 Peil

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.45 Poldersport/survivalactiviteiten

Dagrecreatieve activiteiten op agrarische gronden met vaste voorzieningen, zoals hindernisbanen en teambuilding.

1.46 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.47 Sociale functie

Maatschappelijke activiteiten op het agrarisch bedrijf, zoals resocialisatie, therapie (koeknuffelen), kinderopvang.

1.48 Vergistingsinstallatie

Afgesloten systeem van giertanken dat gebruikt wordt voor de vergisting van mest, bermafval, compost en dergelijke ten behoeve van de productie van energie.

1.49 Vervolgfunctie

De nieuwe bestemming van het bouwperceel indien het aldaar gevestigde agrarische bedrijf opgeheven is.

1.50 Volwaardig agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met een minimale omvang van 50 NGE en/of naar arbeid, omvang en inkomen aan een volwaardige arbeidskracht gedurende het gehele jaar volledige werkgelegenheid met een bijbehorend volwaardig inkomen biedt.

1.51 Voorgevel

De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.52 Zaalverhuur

Het structureel tegen betaling beschikbaar stellen van een ruimte aan willekeurige derden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstand

De afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 Vloeroppervlakte

De gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. grondgebonden veehouderijbedrijven;
b. een bedrijfswoning;
c. het behoud en de versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden, waarbij het open veenweidegebied met het karakteristieke slotenpatroon en waardevolle doorzichten behouden dient te worden;
alsmede voor:
d. ambachtelijke zuivelverwerking als volwaardig onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering;
e. wandel- en fietsverbindingen en ruiterpaden;
f. agrarisch natuur- en landschapsbeheer;
g. blauwe diensten;
h. de volgende nevenfuncties:
1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt);
2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': daghoreca, waarbij het gebruik van het aansluitend onbebouwd terrein ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
3. dagrecreatie, inclusief verhuur van maximaal 22 roeiboten en 35 kano's, mits de hoofdzakelijk voor dagrecreatie functionerende bebouwing is gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
4. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': kleinschalige boerderijcamping;
i. de volgende agrarische en niet agrarische ondergeschikte nevenfuncties:
1. een veearts/hoefsmederij, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 300 m²;
2. ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten, voor zover het bebouwingsoppervlak te behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 300 m²;
3. bed & breakfast, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 200 m²;
4. beroep-aan-huis, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
5. natuur- en milieueducatie rondleidingen, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 150 m²;
6. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het gebruik niet meer bedraagt dan 30% van het gezamenlijke vloeroppervlak van het hoofdgebouw tot ten hoogste 60 m²;
met dien verstande dat, wanneer tegelijkertijd meerdere nevenfuncties ter plaatse van het agrarisch bouwvlak plaatsvinden, maximaal 800 m² bebouwing ten behoeve van deze nevenfuncties in gebruik mag zijn;
j. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings)wegen en laad- en losvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. de bedrijfswoning mag uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
c. het bepaalde in sub a is niet van toepassing voor terreinafscheidingen en windmolens voor de waterbeheersing;
d. paardenbakken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
1. per agrarisch bedrijf is maximaal één paardenbak toegestaan;
2. de afmeting van een paardenbak mag maximaal 20x40 m bedragen;
3. de hoogte van bijbehorende lichtmasten mag maximaal 3 m bedragen;
4. de paardenbak dient achter de voorgevel van de bijbehorende woning te worden gesitueerd;
e. overigens geldt het volgende:
max. aantal max. inhoud max. oppervlak max. bouwhoogte max. goothoogte
bedrijfswoning één 700 m³ 10 m 4 m
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning 50 m² 4,5 m 3 m
bedrijfsgebouwen binnen bouwvlak zonder beperking 10 m, tenzij anders aangeduid op de verbeelding zie verbeelding
veldschuren en melkstallen 10 m
windmolens voor waterbeheersing 6 m
hooibergen 15 m
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- rondom paardenweides
- overige plaatsen
- 1 m
- 1,5 m
- 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (m.u.v. erf- of terreinafscheidingen en windmolens) 6 m

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat de teelt van ruwvoedergewassen anders dan gras op de gronden bestemd als Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden voor ten hoogste 20% van de bedrijfsoppervlakte is toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  2. extensieve dagrecreatie;
  3. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, en (ontsluitings)wegen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Leiding - Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een watertransportleiding met een diameter van ten hoogste 600 mm.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde bestemming uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten
hoogste 3 m;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels –
uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,
vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor
zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de
bestaande fundering.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5 lid 2, sub b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor:
a. instandhouding van waterkeringen en bijbehorende beschermingszone(s);
b. bij deze doeleinden behorende waterstaatkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

8.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing indien gebruik wordt gemaakt van de saneringsregeling zoals opgenomen in artikel 3 lid 7.7 sub f onder 4.

8.3 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing;
b. de onderkant van het bouwwerk (inclusief fundering) bedraagt ten hoogste 3 m onder het peil;
c. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in sub b indien het hydrologisch belang niet wordt geschaad; alvorens ontheffing te verlenen winnen burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap en de provincie omtrent de vraag of het hydrologisch belang niet wordt geschaad.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Algemeen gebruiksverbod

a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige regels.
b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

9.2 Specifiek gebruiksverbod

Onverminderd het bepaalde in lid 1 gelden in ieder geval de volgende regels ten aanzien van het gebruik:
a. zaalverhuur is niet toegestaan;
b. het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor consumptie ter plaatse is niet toegestaan.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 15%;
b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

11.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
a. de ruimte tussen bouwwerken;
b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Boerderij 't Geertje'.