KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Water
Artikel 8 Wonen
Artikel 9 Waarde - Archeologie 2
Artikel 10 Waarde - Archeologie 3
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 17 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
Artikel 19 Slotregel

Bedrijfsverplaatsing loonbedrijf Van Meurs

Bestemmingsplan - Gemeente Zoeterwoude

Vastgesteld op 18-12-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Bedrijfsverplaatsing loonbedrijf Van Meurs" met identificatienummer NL.IMRO.0638.BP00015-VAS1 van de gemeente Zoeterwoude.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0638.BP00015-VAS1 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.7 adviseur inzake milieuhygiëne

een door het bevoegd gezag aan te wijzen interne adviseur op het gebied van milieuhygiëne.

1.8 adviseur inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie

een door het bevoegd gezag aan te wijzen interne adviseur op het gebied van natuur en landschap of cultuurhistorie.

1.9 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
e. sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
g. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
h. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
i. een paardenfokkerij.

1.12 agrarisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen interne adviseur inzake landbouw en tuinbouw.

1.13 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven of dan wel op het verwerken, het opslaan en/of verhandelen van dieren of producten die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.

1.14 agrarisch natuur- en landschapsbeheer

agrarisch beheer met inachtneming van het behouden van natuur- en landschapwaarden, zoals weidevogelbeheer, randenbeheer, slootkantenbeheer en dergelijke.

1.15 ambachtelijke be- en afwerking van agrarische producten

specialisatie voor agrarische bedrijven waarbij agrarische producten op een originele of traditionele manier worden bewerkt zoals imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij en dergelijke.

1.16 ambachtelijke zuivelverwerking

specialisatie voor agrarische bedrijven waarbij agrarische producten op een originele of traditionele manier worden bewerkt tot streekeigen, kwaliteits- en/of biologische zuivelproducten, zoals kaas, yoghurt en ijs.

1.17 archeologisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen interne adviseur inzake archeologie.

1.18 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.19 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.20 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.21 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.22 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.23 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.24 beroep-aan-huis

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.25 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.28 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.29 blauwe diensten

in het kader van duurzaam waterbeheer, tegen betaling toestaan van het onder water laten lopen van land als calamiteitenberging.

1.30 boerengolf

of klompengolf is een vorm van buitensport die gespeeld wordt in het polderlandschap zonder gebruikmaking van vaste voorzieningen.

1.31 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.32 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.33 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.34 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.35 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.36 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.37 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.38 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.39 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.40 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.41 (waardevolle) doorzichten

de ruimte tussen twee bebouwingscomplexen in een bebouwingslint waardoor een blik geboden wordt op de achterliggende open polders en de landschappelijke hoofdstructuur (dorpslint in open landschap) en het karakteristieke slotenpatroon kan worden waargenomen.

1.42 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.43 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 hobbymatige agrarische activiteiten

het op kleine schaal en niet voor bedrijfsmatige doeleinden uitvoeren van agrarische activiteiten, waaronder het houden van vee.

1.45 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.46 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.47 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.48 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.49 nevenfunctie

naast de hoofdfunctie van een agrarisch bedrijf functionerende bedrijfstak, welke dient bij te dragen aan het inkomen van het agrarische bedrijf; ondergeschikt dient te zijn aan de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf in inkomsten, oppervlakte en/of tijdsbesteding en verbonden dient te zijn aan het boerenland/boerenerf (erf en/of overige gronden).

1.50 NGE

de Nederlandse grootte-eenheid is een maat waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven.

1.51 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.52 oppervlakverharding

bebouwing of bestrating van terreinoppervlak.

1.53 peil

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.54 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met een minimale omvang van 50 NGE en/of naar arbeid, omvang en inkomen aan een volwaardige arbeidskracht gedurende het gehele jaar volledige werkgelegenheid met een bijbehorend volwaardig inkomen biedt.

1.55 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. grondgebonden veehouderijbedrijven;
  2. het behoud en de versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden, waarbij het open veenweidegebied met het karakteristieke slotenpatroon en waardevolle doorzichten behouden dienen te worden;
alsmede voor:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'landschap': tevens cultuurhistorisch waardevolle beplanting;
  2. hobbymatige agrarische activiteiten;
  3. wandel- en fietsverbindingen en ruiterpaden;
  4. agrarisch natuur- en landschapsbeheer;
  5. blauwe diensten;
  6. natuur- en milieueducatie rondleidingen;
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen en windmolens voor de waterbeheersing worden gebouwd;
  2. voor wat betreft de bouwhoogte van de bouwwerken, zoals genoemd in het eerste lid, geldt het bepaalde in artikel 13 lid 3.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van deze gronden gelden de volgende regels:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'landschap' wordt cultuurhistorisch waardevolle beplanting in stand gehouden;
  2. binnen twee jaar na verlening van omgevingsvergunning voor vestiging van het loonbedrijf op de locatie Papeweg - Westeindseweg worden de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' ter plaatse van de locatie Papeweg - Westeindseweg ingericht als weiland;
  3. uiterlijk drie jaar na verlening van omgevingsvergunning voor vestiging van het loonbedrijf op de locatie Papeweg - Westeindseweg zijn de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' ter plaatse van de locatie Zuidbuurtseweg in lijn gebracht met de bestemming.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn - uit hoofde van artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wro - bevoegd ten behoeve van de realisatie van ecologische verbindingszones aan de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden de bestemming Natuur te geven, met inachtneming van het volgende:
  1. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden op vrijwillige basis als ecologische verbindingszone aan een terreinbeherende instantie in eigendom zijn overgedragen, dan wel, indien verwerving door een terreinbeherende instantie niet aan de orde is, de afspraken met betrekking tot de inspanningsverplichtingen en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te komen, in een conceptnotariële akte zijn vastgelegd;
  2. voor het overige zijn de bepalingen van Natuur van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ten hoogste één agrarisch loonbedrijf;
  2. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings)wegen en laad- en losvoorzieningen;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': uitsluitend een bedrijfswoning;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'landschap': tevens cultuurhistorisch waardevolle beplanting.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. het bepaalde in artikel 4 lid 2 sub 1 is niet van toepassing voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, deze mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en ten minste 1 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' wordt de voorgevel van de bedrijfswoning in of achter de gevellijn gebouwd en evenwijdig aan de gevellijn;
  4. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 13 lid 3
  5. overigens geldt het volgende:
max. aantal max. inhoud max. oppervlak max. bouwhoogte max. goothoogte
bedrijfswoning één 700 m³ 120 m² 10 m 4 m
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 50 m² 4,5 m 3 m
bedrijfsgebouwen zie verbeelding zie verbeelding zie verbeelding

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van de gronden gelden de volgende regels:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste 300 m² oppervlakverharding toegestaan;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'landschap' is oppervlakverharding niet toegestaan en wordt cultuurhistorisch waardevolle beplanting in stand gehouden;
  3. buitenopslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan;
  4. het gebruik als agrarisch loonbedrijf is slechts toegestaan mits is voldaan aan de specifieke gebruiksregels zoals genoemd in artikel 3 lid 3, artikel 6 lid 3 en artikel 8 lid 3 sub 1.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  2. nutsvoorzieningen;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals water, natuurvriendelijke oevers, ontsluitingswegen en kunstwerken;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': tevens ontsluiting van het agrarisch loonbedrijf.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 13 lid 3.

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  2. extensieve dagrecreatie;
  3. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat deze gronden binnen twee jaar na verlening van omgevingsvergunning voor vestiging van het loonbedrijf ter plaatse van de locatie Papeweg - Westeindseweg worden ingericht als ecologische zone.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verkeer te water;
  2. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  3. kruisingen met het wegverkeer;
  4. dammen en bruggen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen, aanleg- en vissteigers, apparatuur ten behoeve van het verkeer te water en, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' tevens erf- of terreinafscheidingen, worden gebouwd;
  2. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken zoals genoemd in artikel 7 lid 1, geldt het bepaalde in artikel 13 lid 3

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ten hoogste één woning;
  2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  3. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings)wegen en laad- en losvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. het bepaalde in artikel 8 lid 2 sub 1 is niet van toepassing voor erf- of terreinafscheidingen
  3. bijgebouwen dienen op ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  4. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 13 lid 3
  5. overigens geldt het volgende:
max. aantal max. inhoud max. oppervlak max. bouwhoogte max. goothoogte
woning één 650 m³ 8 m zie plankaart
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 40 m² 4,5 m 4 m

8.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  1. uiterlijk drie jaar na verlening van omgevingsvergunning voor vestiging van het loonbedrijf op de locatie Papeweg - Westeindseweg zijn deze gronden in lijn gebracht met de bestemming;
  2. beroep-aan-huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan mits het gebruik ten hoogste 30% van het vloeroppervlak beslaat met een maximum van 60 m²;
  3. paardenbakken zijn niet toegestaan.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

  1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 9 lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 9 lid 3 vooraf in acht zijn genomen.
  2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor daar voorkomende enkelbestemming(en), mits de bepalingen van artikel 9 lid 3 vooraf in acht zijn genomen.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:
  1. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 10 Waarde - Archeologie 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

  1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 10 lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 10 lid 3 vooraf in acht zijn genomen.
  2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor daar voorkomende enkelbestemming(en), mits de bepalingen van artikel 10 lid 3 vooraf in acht zijn genomen.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:
  1. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 11 Waterstaat - Waterkering

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat-Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 11 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
  3. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 11 lid 2 sub 3, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing van artikel 3.6 Wro - bevoegd ten behoeve van de verbreding van de waterkering de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering te vergroten, met inachtneming van het volgende:
  1. verbreding mag uitsluitend ten dienste van noodzakelijk onderhoud en beheer van de waterkering plaatsvinden;
  2. verbreding mag uitsluitend plaatsvinden na akkoord van de beheerder.

3 Algemene Regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene Bouwregels

13.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

13.2 Bestaande afstanden en andere maten

Ten aanzien van bestaande maten gelden de volgende regels:
  1. indien ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan de maatvoering van bestaande bouwwerken die met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd of kunnen worden gebouwd, afwijkt van de maten zoals bepaald in hoofdstuk 2, geldt de bestaande maatvoering als maximum;
  2. tenzij anders bepaald in hoofdstuk 2, geldt ingeval van herbouw de bestaande maatvoering uitsluitend als maximum indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. op bouwwerken zoals bedoeld in sub a en b is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

13.3 Hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald – ten hoogste bedragen:
  1. 1 m van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen;
  2. 2 m van erf- en terreinafscheidingen elders;
  3. 6 m voor windmolens voor waterbeheersing;
  4. 3 m van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
  1. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing;
  2. de onderkant van het bouwwerk (inclusief fundering) bedraagt ten hoogste 3 m onder het peil;
  3. burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen van het bepaalde in sub b indien het hydrologisch belang niet wordt geschaad; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap en de provincie omtrent de vraag of het hydrologisch belang niet wordt geschaad.

13.5 Hellingshoek daken

De hellingshoek van een dak bedraagt ten hoogste 65o.

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden in ieder geval de volgende regels ten aanzien van het gebruik:
  1. het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige regels;
  2. het gebruiken en/of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  3. het gebruiken van bouwwerken voor seksinrichting is niet toegestaan;
  4. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.

Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend - bij omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
  1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 15%;
  2. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
  3. de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de telecommunicatie, mits deze voorzieningen van geringe horizontale afmeting zijn en mits de bouwhoogte niet meer dan 15 m bedraagt.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot.

Artikel 17 Overige Regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub 1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder 1 is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  5. Het bepaalde onder 1 is niet van toepassing voor zover een specifieke gebruiksregel geldt als bedoeld:
    1. in artikel 3 lid 3;
    2. in artikel 6 lid 3;
    3. in artikel 8 lid 3 sub 1.
    .

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bedrijfsverplaatsing loonbedrijf Van Meurs'.