KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Verkeer-verblijfsgebied
Artikel 5 Wonen
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel

Prinses Margrietstraat 10, Zwijndrecht

Bestemmingsplan - Gemeente Zwijndrecht

Vastgesteld op 05-07-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan ‘Prinses Margrietstraat 10, Zwijndrecht’ met identificatienummer NL.IMRO.0642.BPPrMargrietstr10-3001 van de gemeente Zwijndrecht.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar aan de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aanduidingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding.
1.6 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw.
1.7 aan-huis-verbonden bedrijf
een bedrijf dat in of bij de woning door de bewoners wordt uitgeoefend, dat gericht is op het vervaardigen van producten of het leveren van diensten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en, voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.8 aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en, voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.9 achtererf
het gedeelte van het (al dan niet bebouwde) perceel, dat is gelegen aan de achterzijde van een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt en dat uitsluitend bestraat mag worden met waterdoorlatende bestratingsmaterialen en wel zodanig dat het waterdoorlatend vermogen ongewijzigd blijft.
1.10 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorgevel en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.11 achtergevel
oorspronkelijke gevel van een hoofdgebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende hoofdgebouw.
1.12 achtergevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.13 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.14 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.15 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.16 archeologisch deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg.
1.17 archeologisch onderzoek
een onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.18 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.19 atelier
een complex van ruimten (deels) bedoeld voor het vervaardigen van kunstzinnige producten en
voorwerpen, in welke vorm dan ook.
1.20 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.21 bebouwingsgebied
bouwvlak van de woning, alsmede toegestane garages en bergingen.
1.22 bebouwingspercentage
het percentage van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.23 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.24 bedrijfsgebonden kantoor
kantoor waarbij de dienstverlening ten dienste staat van de bedrijfsactiviteiten en is verbonden aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten.
1.25 begane grond
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.26 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepaling omgevingsrecht en/of de Woningwet.
1.27 bestaand
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.28 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.29 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.30 bevi-inrichting
bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.31 bevoegd gezag
bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingswet.
1.32 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.33 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.34 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.35 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.36 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.37 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.38 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van de bestemming hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatste te functioneren.
1.39 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.40 bijzondere woonvorm
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren begeleiding en/of verzorging behoeven.
1.41 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.42 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.43 dakkapel
een in een schuin dakvlak geplaatste en daaraan ondergeschikte uitbreiding, die aan alle zijden is omringd door het dakvlak tenzij hierop in het ruimtelijk model een uitzondering is gemaakt.
1.44 daknok
hoogste punt van een schuin dak.
1.45 dakopbouw
een op een plat dakvlak of in een schuin dakvlak geplaatste daaraan ondergeschikte uitbreiding, niet zijnde een dakkapel.
1.46 dakvoet
laagste punt van een schuin dak.
1.47 deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake natuur, landschap, cultuurhistorie of landbouw.
1.48 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.49 detailhandel in volumineuze goederen/volumineuze detailhandel
detailhandel in de volgende categorieën:
  1. detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano's, surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, brand- en explosiegevaarlijke goederen en detailhandel die zich uit oogpunt van ruimtelijke ordening niet onderscheidt van de hiervoor genoemde detailhandel;
  2. tuincentra met een omvang van minimaal 1.000m² bruto vloeroppervlak;
  3. bouwmarkten met een omvang van minimaal 1.000m² bruto vloeroppervlak.
1.50 dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie zoals een kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.
1.51 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
1.52 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.53 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
1.54 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.55 geluidluwe buitenruimte
een buitenruimte waar de geluidbelasting gelijk of lager is dan 48 dB door verkeerslawaai op alle wegen gecumuleerd inclusief de aftrek ex artikel 110g van de Wet geluidhinder.
1.56 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.57 huishouden
een persoon of groep personen die een gezamenlijke huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
1.58 internetwinkel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden en verkopen van diensten en producten via internet, waaronder begrepen het bijhouden van de website, de bijbehorende administratie en online transacties, opslaan en het verzenden van de producten aan personen, die de producten kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening een beroeps- of bedrijfsactiviteit. In het kader van het bestemmingsplan worden onderscheiden:
Categorie 1:
Bedrijfsmatige internetverkoop vanuit een locatie met een detailhandelsbestemming (zoals een winkelier met ook een webwinkel en intern magazijn).
Categorie 2:
Bedrijfsmatige internetverkoop vanuit een locatie met de bestemming woonhuis (zoals een particulier met een webwinkel in kinderkleding).
Categorie 3:
Bedrijfsmatige internetverkoop vanuit een bedrijfslocatie; hieronder vallen de professionele internetverkopers
die vaak een groot magazijn en logistieke functie hebben (zoals bol.com en hm.nl).
1.59 kantoor
Een gebouw of een deel daarvan, dat gebruikt wordt voor de bedrijfsmatige verlening van diensten op administratief, financieel, ontwerptechnisch, juridisch of ander daarmee gelijk te stellen gebied. Bij een bedrijfsgebonden kantoor staat de dienstverlening ten dienste van en is verbonden aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten. Bij een zelfstandig kantoor is dat niet het geval.
1.60 kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.61 maaiveld
de bovenkant van het terrein dat een gebouw en/of een bouwwerk omgeeft.
1.62 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, (para)medische, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, gezondheidszorg en welzijn, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.
1.63 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.64 medische dienstverlening
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van medische diensten aan derden, waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapie praktijken en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen.
1.65 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.66 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.67 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.68 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.69 ondergeschikte horeca
het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit in direct verband met andere ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca).
1.70 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.71 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.72 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt, zonder dan wel met ten hoogste één al dan niet tot de constructie behorende wand voorzien van een gesloten dak.
1.73 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde verbonden is en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.74 peil
  1. voor gebouwen die, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende weg;
1.75 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.76 schaliegas
schaliegas is aardgas dat wordt gewonnen uit schalie, kleilagen die onder druk omgezet zijn in gesteente.
1.77 schalie-olie
schalie-olie is een minerale olie die wordt gewonnen uit schalie, kleilagen die onder druk omgezet zijn in gesteente.
1.78 seksinrichting
het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen;
seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.79 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels.
1.80 straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
  • verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  • telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  • kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  • afvalinzamelvoorzieningen.
1.81 twee-aaneen gebouwde woning
een woning waarvan het hoofdgebouw zowel qua bouwmassa als verschijningsvorm een ge-heel vormt met het hoofdgebouw van één andere woning.
1.82 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
1.83 verdieping
een bouwlaag niet zijnde de begane grond.
1.84 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.85 voorgevel
de naar openbaar toegankelijk gebied gerichte gevel van een gebouw die binnen de hiërarchie van het architectonisch ontwerp als de belangrijkste meest representatieve gevel kan worden aangemerkt, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
1.86 voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.87 waterdoorlatende verharding
Vorm van verharding als gevolg waarvan neerslag in de bodem kan infiltreren, bestaande uit materialen die een poreuze laag vormen, hetzij door hun eigen structuur, hetzij door de manier waarop ze geplaatst worden. Ze maken het mogelijk om gestabiliseerde zones zonder water te creëren, die gebruikt kunnen worden door voetgangers en voertuigen, en ze bevorderen de infil-tratie van regenwater in de onderliggende grond, evenals de evapotranspiratie (bij aanwezig-heid van vegetatie) en de vertraging van het overtollige afvloeiwater.
1.88 wonen
De permanente huisvesting van een of meerdere personen in een woning of bijzondere woonvorm, om daar zelfstandig of met meerdere personen gezamenlijk een huishouden te voeren.
1.89 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.90 zijdelingse perceelsgrens
een evenwijdig aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het bouwperceel.
1.91 zijerf
het gedeelte van het (al dan niet bebouwde) perceel, dat is gelegen aan de zijkant van een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
1.92 zijgevel
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
De kortste afstand tussen een zijdelingse perceelsgrens en enig punt van het betreffende bouwwerk
op dat perceel.
2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 De dakhelling
De hoek van het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
De ruimte besloten tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk
Het vlak besloten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. tuinen behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', zijn tevens toegestaan bijgebouwen bij de woning met bijbehorende voorzieningen en toegangen;
  3. paden, bestaande uit waterdoorlatende verhardingen;
  4. ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van tuin - oprit’, zijn uitsluitend toegestaan waterdoorlatende verhardingen voor een oprit en toegang tot bijgebouw;
  5. terrassen in tuinen mogen uitsluitend met waterdoorlatend verharding worden uitgevoerd.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende
regels:
3.2.1 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
Bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend binnen de aanduiding ‘bijgebouwen’
worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. Het aanduidingsvlak ‘bijgebouwen’ mag volledig worden bebouwd;
  2. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorend bouwwerken bedraagt ten hoogste de hoogte van de begane grond van het hoofgebouw +0,25 meter met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 4 meter mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorend bouwwerken en overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
  1. erf- en terreinafscheidingen 1 meter;
  2. erf- en terreinafscheidingen indien gebouwd meer dan 50% van de bouwdiepte van de woning achter (het verlengde van) de voorgevellijn(en) van het hoofdgebouw en gebouwd meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied: 2 meter;
  3. de onder a. en b. genoemde erf- en terreinafscheidingen dienen uitgevoerd te worden in de vorm van een groenblijvende haag;
  4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 meter.

Artikel 4 Verkeer-verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het verkeer;
  2. parkeer-, groen-, speelvoorzieningen met bijbehorende hekwerken;
  3. water, voorzieningen voor de waterhuishouding en bergbezinkbassins;
  4. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende
regels:
4.2.1. Gebouwen
Gebouwen, met uitzondering van nutsvoorzieningen mogen niet worden gebouwd.
4.2.2. Nutsvoorzieningen
Nutsvoorzieningen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 meter;
  2. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 15 m².
4.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
  1. lichtmasten 6 meter;
  2. speeltoestellen met bijbehorende hekwerken 5 meter;
  3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 meter.
4.2.4. Verharding voor Verkeer-Verblijfsgebied
De verharding van het Verkeer- Verblijfsgebied mag uitsluitend in de vorm van waterdoorlatende verharding worden gerealiseerd.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen, met inbegrip van ondergeschikte gezamenlijke verblijfs- en activiteitenruimtes ten behoeve van bewoners, uitsluitend op de begane grond;
  2. aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven;
5.2 Bouwregels 5.2.1. Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  2. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is aangegeven;
  3. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' opgenomen hoogte;
  4. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
5.2.2. Bouwwerken, geen gebouw zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
  1. erf- en terreinafscheidingen 1 meter;
  2. erf- en terreinafscheidingen indien gebouwd meer dan 50% van de bouwdiepte van de woning achter (het verlengde van) de voorgevellijn(en) van het hoofdgebouw en gebouwd meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied: 2 meter;
  3. de onder a. en b. genoemde erf- en terreinafscheidingen dienen uitgevoerd te worden in de vorm van een groenblijvende haag;
  4. pergola's en luifels, 3 meter;
5.3. Specifieke gebruiksregels 5.3.1. Algemeen
Detailhandel en detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan, met uitzondering van internetwinkels in categorie 2.
5.3.2. Aan huis verbonden beroepen en bedrijven
Onder de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven in samenhang met wonen als bedoeld in lid 5.1 sub b wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
  1. het vloeroppervlak dat in gebruik is voor een aan-huis-verbonden beroep en bedrijf maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning bedraagt, tot een maximum oppervlak van 50 m²;
  2. ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep en bedrijf wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform het geldende gemeentelijke beleid;
  3. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  4. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf met dien verstande dat voor een internetwinkel aanvullend de volgende voorwaarden gelden:
    1. op de bij het desbetreffende pand behorende gronden mag geen buitenopslag ten behoeve van de internetwinkel plaatsvinden;
    2. er mag geen sprake zijn van detailhandel in volumineuze goederen;
    3. verkoop en transactie geschiedt hoofdzakelijk via internet, een afhaalpunt is niet toegestaan;
  5. de activiteit uitsluitend mag worden uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
  6. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  7. er uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten behorende tot milieucategorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  8. er geen bedrijfsmatige activiteiten mogen plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  9. de woning er als woning uit blijft zien, waarbij reclame-uitingen aan, op of onder de gevel en dakrand niet zijn toegestaan.
5.3.3. Parkeren/parkeernormen
Bij het verwezenlijken van respectievelijk het gebruiken van gronden in overeenstemming met de bestemming 'Wonen' respectievelijk de functies die op de voor deze bestemming aangewezen gronden op grond van lid 5.1 zijn toegestaan, dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de normen van het CROW, alsmede huidige en toekomstige gemeentelijke parkeernormen neergelegd in gemeentelijke regelgeving. Parkeerplaatsen binnen het plangebied mogen uitsluitend voorzien worden van waterdoorlatende verharding.
5.3.4 Voorwaardelijke verplichting waterdoorlatende verharding
Binnen het plangrensgebied geldt - in afwijking van de daar geldende bestemming(en) - dat het gebruik volgens de bestemming(en) alleen is toegestaan op voorwaarde dat binnen twee jaar na het inwerkingtreden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen conform het bestemmingsplan "Hofje Margrietstraat 10 Zwijndrecht", de waterdoorlatende verharding, is ingericht en vervolgens ingericht blijft overeenkomstig bijlage 1 van deze regels (tevens opgenomen in Figuur 4.2 Toekomstig verhard oppervlakte" uit de Toelichting behorend bij dit bestemmingsplan). Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan zijn zowel inrichting als gebruik van de gronden waarvoor een verplichte inrichting is voorgeschreven in strijd met deze bestemming. De gemeente heeft alsdan een verplichting tot handhaving.
5.3.5 Voorwaardelijke verplichting wadi en waterbak
Binnen het plangrensgebied geldt - in afwijking van de daar geldende bestemming(en) - dat het gebruik volgens de bestemming(en) alleen is toegestaan op voorwaarde dat binnen twee jaar na het inwerkingtreden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen conform het bestemmingsplan "Hofje Margrietstraat 10 Zwijndrecht", de wadi en de waterbak, met een totale bergingscapaciteit van (3.011 m² x 0,066 m) 199 m3, binnen de aanduiding “waterberging” is ingericht en vervolgens ingericht blijft overeenkomstig bijlage 1 van deze regels (tevens opgenomen in "Figuur 4.2 Toekomstig verhard oppervlakte" uit de Toelichting behorend bij dit bestemmingsplan). Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan zijn zowel inrichting als gebruik van de gronden waarvoor een verplichte inrichting is voorgeschreven in strijd met deze bestemming. De gemeente heeft alsdan een verplichting tot handhaving.
5.3.6 Voorwaardelijke verplichting sloop en grondwerkzaamheden
Het uitvoeren van sloopwerkzaamheden binnen het plangrensgebied, dan wel grondwerkzaam- heden ten behoeve van de plantontwikkeling, is uitsluitend toegestaan, indien uit een ecologisch onderzoek blijkt, dat de Wet natuurbescherming niet aan het slopen van de bestaande bebouwing in de weg staat en, indien wettelijk voorgeschreven, de provincie een eventueel benodigde ontheffing soortenbescherming verleent, en de in het ecologische onderzoek geadviseerde mitigerende of vervangende maatregelen zijn/worden getroffen voor, tijdens en na de afronding van de bouw van de nieuwe woningen.

3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1. Bestaande maten
  1. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als ten hoogste toegestaan.
  2. In geval van herbouw is het bepaalde onder a uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
7.2 Bestaande afstanden
  1. In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als ten minste toegestaan.
  2. In geval van herbouw is het bepaalde onder a uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
7.3. Verbod bouwwerken ten behoeve van gasboring
Het is verboden om bouwwerken op te richten voor het (proef) boren naar gas (waaronder
schaliegas) en olie (waaronder schalie-olie).

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1. Strijdig gebruik
Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van,
of het laten gebruiken van:
  1. gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  4. gronden en bouwwerken voor de stalling of opslag van (sta)caravans;
  5. het (proef)boren naar gas (waaronder schaliegas);
  6. het (proef)boren naar olie (waaronder schalie-olie);
  7. het gebruik van gesloten bestratingsmateriaal waardoor een waterondoorlatende laag ontstaat.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1. Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van in het plan genoemde goothoogten,
bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een
overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakteen
inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
9.2. Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.1 kan slechts worden verleend, mits:
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 10 Overige Regels

10.1. Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze
luiden op het moment van vaststelling van het plan.
10.2. Voorrangsregels 10.2.1. Voorrang dubbelbestemming
In geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat
het belang van de dubbelbestemming voor.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Hofje Prinses Margrietstraat
10, Zwijndrecht’.