Kern Heinkenszand 2014
Bestemmingsplan - gemeente Borsele
Vastgesteld op 02-10-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan “Kern Heinkenszand 2014” met identificatienummer van de gemeente Borsele;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 kaart
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0654.BPHZ2014-0003;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwd
blok van meer dan twee aaneengebouwde hoofdgebouwen;
1.7 achtererf
gedeelte van het erf dat gelegen is achter de achtergevelrooilijn;
1.8 achtergevel
de meest van de wegzijde afgekeerde gevel van een gebouw;
1.9 achtergevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen;
1.10 achtergevelrooilijn
denkbeeldige lijn die gelegen is op de helft van de afstand tussen de voorgevel van een hoofdgebouw en de achtergrens van het bouwperceel met een maximum van 15 meter achter de voorgevel;
1.11 afgewerkt bouwterrein
de gemiddelde hoogte van de grond die gebouwen of overige bouwwerken omringt;
1.12 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen of veredelen van gewassen en/of het houden of fokken van dieren. Hieronder worden de volgende typen bedrijven begrepen:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. glastuinbouwbedrijven;
- c. niet-grondgebonden agrarische bedrijven;
1.13 agrarisch bouwblok
een op de kaart aangegeven aaneengesloten stuk grond waarop een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing ten behoeve van één (bijzonder) agrarisch bedrijf is toegestaan;
1.14 archeologisch deskundige
de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van archeologie;
1.15 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
1.16 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten;
1.17 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;
1.18 architectonische waarde
de in het kader van dit plan aan een gebouw toegekende waarde gekenmerkt door de opbouw en/of indeling van de gevels, de dakopbouw en het materiaal en/of kleurgebruik eventueel in samenhang met de omgeving;
1.19 Awb
de Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.20 bebouwing
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;
1.21 bebouwingspercentage
een op de kaart of in de regels aangeduid percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.22 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
1.23 bedrijfs- en/of beroepsmatig gebruik van een woning
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor bedrijfs- en/of beroepsmatige activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt ;
1.24 bedrijfsvloeroppervlak
de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppervlakte;
1.25 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts bestemd is voor huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens aanwezigheid daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein;
1.26 bestaand
aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.27 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.28 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.29 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.30 bijzonder agrarisch bedrijf
een aan het agrarisch buitengebied gelieerd bedrijf, nader te onderscheiden in:
- a. agrarisch hulp- en nevenbedrijf:
een niet-industrieel bedrijf gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven en/of het opslaan, bewerken en verwerken van producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven; - b. agrarisch loonbedrijf:
een niet-industrieel bedrijf dat met behulp van verplaatsbare landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur, uitsluitend of overwegend diensten verleent aan agrarische bedrijven ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
1.31 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.32 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.33 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.34 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.35 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.36 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;
1.37 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.38 café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;
1.39 cafetaria/snackbar/afhaalservice
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische en niet-alcoholische dranken;
1.40 congrescentrum
een centrum waar vergader- c.q. cursusruimten voor de verhuur worden aangeboden en waar het aanbieden van drank- en etenswaar in relatie tot de gehouden vergaderingen c.q. cursussen e.d. in ondergeschikte mate is toegestaan;
1.41 cultuurhistorisch deskundige
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van cultuurhistorie;
1.42 cultuurhistorische waarde
de in het kader van dit plan aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid;
1.43 dagrecreatie
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;
1.44 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.45 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen;
1.46 discotheek/bar/dancing
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van drank voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dans een wezenlijk onderdeel vormen;
1.47 dunne mest
mest die verpompbaar is en die bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren, al dan niet vermengd met mors-, spoel-, reinigings- of regenwater;
1.48 erf
al dan niet bebouwd bouwperceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw;
1.49 extensieve dagrecreatie
die vormen van dagrecreatie die zijn gericht op de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland dan wel de plattelandskernen, wandelend, per fiets, of te paard;
1.50 feestzaal
een ruimte gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het exploiteren van zaalaccommodaties;
1.51 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.52 gemeentelijke kwaliteitscoördinator
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige op het gebied van stedenbouw dan wel architectuur;
1.53 gestapeld
een hoofdgebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven, beneden dan wel naast elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is;
1.54 geomorfologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door een karakteristieke hogere dan wel lagere ligging, veroorzaakt door de ontstaansgeschiedenis van het grondgebied;
1.55 gevellijn
zie voorgevellijn
1.56 grondgebonden agrarische bedrijven
- a. akkerbouw, fruitteelt en tuinbouw, waaronder bloem- en boomkwekerij:
het telen (of veredelen) van gewassen in of op de open grond (de teelt onder afdekmateriaal daarbij inbegrepen); - b. veeteeltbedrijf:
een agrarisch bedrijf dat zich toelegt op het houden van vee, waarbij de weidegang van essentieel belang is; - c. paardenfokkerij:
het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en/of het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij, waarbij de weidegang van essentieel belang is; - d. grondgebonden aquacultuurbedrijf:
een agrarisch bedrijf dat zich toelegt op de teelt van (zout)watergebonden organismen en zouttolerante gewassen, waarbij de grond als productiefactor wordt gebruikt;
1.57 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.58 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.59 horecabedrijf
een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties;
1.60 hotel/motel
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht);
1.61 kampeermiddel
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 2.1, lid 1, sub a van de Wabo een omgevingsvergunning vereist is, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor nachtverblijf;
1.62 kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en zoals blijkt uit die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.63 kantoor(ruimte)
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied;
1.64 kassen
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen;
1.65 kleinschalig kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en zoals blijkt uit die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van ten hoogste 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.66 kleinschalige plattelandshoreca
een aan het plattelandstoerisme gerelateerde inrichting van geringe omvang bestemd voor het bedrijfsmatig, voor gebruik ter plaatse, verstrekken van alcoholische en/of niet-alcoholische dranken, eventueel in combinatie met het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren; verblijfsrecreatieve voorzieningen hieronder niet begrepen;
1.67 landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake landschap en natuur;
1.68 landschapswaarde
de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
1.69 lint
vrijwel aaneengesloten bebouwing waarbij een blok uit maximaal twee aaneengebouwde hoofdgebouwen bestaat;
1.70 logies met ontbijt
een kleinschalige overnachtingsaccomodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, ondergeschikt aan de (woon)bestemming;
1.71 lunchroom
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren en niet alcoholische dranken;
1.72 maaiveld
a. het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land;
b. de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.73 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar een bepaalde maatvoering geldt;
1.74 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
1.75 manege
een bedrijf dat is gericht op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het stallen van paarden en pony's, kleinschalige horeca-activiteiten, verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen;
1.76 mestbassin
een reservoir bestemd en geschikt voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal;
1.77 mestplaat
een opslagplaats bestemd en geschikt voor het bewaren van vaste meststoffen;
1.78 milieudeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu;
1.79 molendeskundige
een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake molens;
1.80 Monumentenwet 1988
de Monumentenwet 1988, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.81 natuurwaarde
de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.82 natuurwetenschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.83 niet-grondgebonden agrarische bedrijven
- a. intensieve veehouderij
een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en/of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang (zoals een kalvermesterij, kippenfarm, varkensfokkerij en –mesterij); - b. intensief tuinbouwbedrijf in gebouwen
een agrarisch bedrijf gericht op het telen van gewassen in gebouwen, niet vervaardigd van glas of ander lichtdoorlatend materiaal, zoals een champignonkwekerij, witlofkwekerij. - c. niet–grondgebonden aquacultuurbedrijf
een niet aan de grondgebonden bedrijf of bedrijfsonderdeel dat zich toelegt op teelt van (zout)watergebonden organismen en zouttolerante gewassen, waaronder begrepen vis, zagers, schaal- en schelpdieren en andere aquatische producten;
1.84 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
1.85 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.86 paardenhouderij
een bedrijf dat is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden, niet zijnde een paardenfokkerij;
1.87 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.88 patiowoning
hoofdgebouw waarbij de binnenplaats (patio) aan minimaal 3 zijden is omsloten door wanden;
1.89 pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten;
1.90 peil
- a. de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 meter bedraagt;
- b. bij ligging in het water het gemiddelde zomerpeil van het aangrenzende water;
- c. in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein;
1.91 plattelandstoerisme
alle vormen van kleinschalige recreatie en toerisme (met de nadruk op dagtoerisme en klein verblijfstoerisme), die plaatsvinden op en gebonden zijn aan het platteland;
1.92 restaurant
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
1.93 risicovolle inrichting
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.94 samenhangend straat- en bebouwingsbeeld
- a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
- c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
- d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving;
1.95 semi-agrarisch bedrijf
een bedrijf gericht op de handel in bloemen en planten en/of de bewaring van en/of sportbeoefening met dieren, zoals een tuincentrum, hoveniersbedrijf, hondenkennel en -africhtstation, dierenasiel en -pension, paarden-houderij, manege;
1.96 standplaats
een ruimte voor het plaatsen van een kampeermiddel;
1.97 teeltondersteunende voorzieningen
overkappingsconstructie als ondersteunende voorziening ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten (tegen neerslag, zonlicht, vogelvraat) en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in
- a. plastic boogkas: een constructie vervaardigd van lichtdoorlatend materiaal, geen glas zijnde;
- b. regenkap: een open constructie zonder wanden overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas;
- c. paalconstructie met fijnmazige netten: een open constructie zonder wanden overtrokken met netten;
1.98 tuin-/erfafscheiding
bouwwerk geen gebouw zijnde, ter afbakening van eigendommen.
1.99 tuincentrum
een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen dan wel de aanleg en het onderhoud van tuinen door derden, wordt aangeboden;
1.100 twee-aaneen
blok van twee aaneengebouwde hoofdgebouwen;
1.101 (netto) v.v.o./verkoopvloeroppervlak
de verkoopruimte, dat wil zeggen het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bruto oppervlak van) een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa's;
1.102 volumineuze goederen
producten die vanuit het oogpunt van detailhandel een grote omvang kennen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
1.103 voorerf
gedeelte van het erf dat gelegen is voor de voorgevellijn;
1.104 voorgevel
de meest naar de wegzijde gekeerde gevel van een gebouw;
1.105 voorgevellijn
denkbeeldige of op de kaart aangegeven lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen;
1.106 vrijstaand
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw;
1.107 Wabo
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.108 waterbassin
een reservoir bestemd en geschikt voor het opslaan van water ten behoeve van het agrarische bedrijf;
1.109 weg
weg als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van inwerkingtreding van dit plan;
1.110 Wet milieubeheer
de Wet milieubeheer, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.111 windturbine
een windturbine is een machine met rotorbladen, waarmee door middel van windkracht elektriciteit wordt opgewekt;
1.112 woning
een gebouw, dat dient voor de huisvesting van personen;
1.113 Wro
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.114 zijerf
gedeelte van het erf dat begrensd wordt door de zijgevellijn van het hoofdgebouw, de voorgevellijn en de achtergevelrooilijn;
1.115 zijgevel
een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is;
1.116 zijgevellijn
(denkbeeldige) lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de voorste en achterste bouwperceelsgrens.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
van bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot de bouwperceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrens
vanaf het dichtst bij de bouwperceelsgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de bouwperceelsgrens;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;
2.5 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.7 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 het bebouwde oppervlak
van een bouwperceel, of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald;
2.10 het bewoonbaar vloeroppervlak
binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte inspringende onderdelen van het gebouw als schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, maar zonder aftrek van plinten en vast meubilair als aanrechten en verwarmingslichamen; vloeroppervlak waarboven minder dan 1,5 meter hoogte aanwezig is, wordt hierbij buiten beschouwing gelaten
2.11 de hoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.9 Algemene gebruiksregels
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger en specie.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 6 Centrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 8 Dienstverlening
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 11 Kantoor
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 13 Molen
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Natuur
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6 Algemene gebruiksregels
Artikel 15 Recreatie
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 16 Schuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.5 Algemene gebruiksregels
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 18 Tuin
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 19 Verblijfsgebied
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 20 Verkeer
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 21 Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Algemene gebruiksregels
Artikel 22 Wonen
22.1 Bestemmingsomschrijving
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.6 Wijzigingsbevoegdheid
22.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 23 Leiding - Riool
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Reeds bestaande bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en) mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande omvang niet wordt vergroot.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Waarde - Archeologie-1
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.4 Specifieke gebruiksregels
24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.6 Wijzigingsbevoegdheid
24.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 25 Waarde - Archeologie-2
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.4 Specifieke gebruiksregels
25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.6 Wijzigingsbevoegdheid
25.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 26 Waarde - Archeologie-3
26.1 Bestemmingsomschrijving
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.4 Specifieke gebruiksregels
26.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.6 Wijzigingsbevoegdheid
26.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 27 Waarde - Archeologie-4
27.1 Bestemmingsomschrijving
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Specifieke gebruiksregels
27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.6 Wijzigingsbevoegdheid
27.7 Algemene gebruiksregels
Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.2 Bouwregels
28.3 Nadere eisen
Reeds bestaande bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en) mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande omvang niet wordt vergroot.
28.4 Afwijken van de bouwregels
28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.6 Algemene gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Algemene Bouwregels
30.1 Plaatsbepaling en vormgeving bouwwerken
30.2 Bestaande afstanden en andere maten
Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels
31.1 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het omzetten van bedrijfswoningen naar woningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de Wro, ter plaatse van de op de kaart voor 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' aangewezen gronden te wijzigen naar de bestemming 'Wonen' met dien verstande dat:
- a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische en/of archeologische waarden;
- d. de regels ten aanzien van de bestemming 'Wonen' van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
31.2 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van toevoegen woningen Eigen Erf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de Wro, ter plaatse van de op de kaart voor 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' aangewezen gronden het bouwvlak dusdanig te wijzigen dat de bouw van 2 extra woningen wordt mogelijk gemaakt, met dien verstande dat:
- a. uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
- b. de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 10 m bedragen;
- c. voor hoofdgebouwen een kap verplicht is, met een hellingshoek van minimaal 40° en maximaal 50°;
- d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische en/of archeologische waarden;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- f. de regels ten aanzien van de bestemming 'Wonen' van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
31.3 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
32.1 Afwijkingsbevoegdheid
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de Wro, de regels te wijzigen voor:
- a. het bouwen van gebouwen en overige bouwwerken van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter;
- b. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bouwgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens bepaalde minimumafstand door:
- 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
- 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3,25 meter zal bedragen;
- c. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 3 meter toelaatbaar.
Deze regels zijn van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 34 Overgangsrecht
34.1 Overgangsrecht bouwwerken:
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig in afwijking van lid 34.1, sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 34.1, sub a met maximaal 10%;
- c. Lid 34.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
34.2 Overgangsrecht gebruik:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 34.2, sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 34.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Lid 34.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
34.3 Afwijking overgangsrecht gebruik
Indien toepassing van het overeenkomstig lid 34.2 in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen.
Artikel 35 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Kern Heinkenszand 2014'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 3 Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 4 Toelichting Bij De Toetsingscriteria
Bijlage 4 Toelichting bij de toetsingscriteria