Westerschans fase 2
Bestemmingsplan - Gemeente Goes
Vastgesteld op 11-11-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Het plan
het 'Bestemmingsplan Westerschans fase 2' met identificatienummer NL.IMRO.0664.BPGS07-VG99 van de gemeente Goes;
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde prostitutie, die in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend is en die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, bed & breakfast daaronder begrepen, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woning blijft voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit;
- b. ten hoogste 40 m² van de netto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
- c. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
- d. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
- e. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
- f. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- g. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
- h. reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast;
1.6 Antennemast
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;
1.7 Archeologische waarde
de aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;
1.8 Architectonische waarde
de aan een gebouw toegekende waarde gekenmerkt door de opbouw en/of indeling van de buitengevel, de dakopbouw en het materiaal en/of kleurgebruik, eventueel in samenhang met de omgeving;
1.9 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 Bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van de ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.11 Bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
1.12 Bedrijfswoning
een gebouw in of bij een bedrijf of op een terrein behorende bij een bedrijf, dat dient voor de huisvesting van een huishouden of een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het bedrijf of het terrein behorende bij het bedrijf, noodzakelijk is;
1.13 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen en aantallen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
1.14 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 Bevi-inrichting
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.17 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.19 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.21 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
1.24 Cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied; Deskundige: een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening;
1.25 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 Detailhandel in volumineuze goederen/perifere detailhandel
detailhandel in de volgende categorieën:
- a. brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- b. auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen;
- c. tuinbenodigdheden;
- d. meubels, al dan niet in combinatie met woninginrichting en stoffering;
- e. en in combinatie daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderdelen, onderhoudsmiddelen en/of materialen;
1.27 Dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals reisbureaus, makelaars, kapsalons, wasserettes, autorijscholen en videotheken;
1.28 Dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte van een gebouw scheidt van de buitenlucht, zonder te openen delen en met een in NEN 5077, zoals die geldt op het moment van vaststelling van het plan, bedoelde karakteristieke geluidswering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB;
1.29 Erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.30 Evenementen
gebeurtenissen, gericht op maximaal 5.000 bezoekers, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur, die (inclusief opbouw en afbraak) niet langer duren dan 10 dagen per evenement en die maximaal 4x per jaar plaats mogen vinden op dezelfde locatie;
1.31 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 Gevellijn
denkbeeldige dan wel op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.33 Groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen aan wederverkopers, personen, bedrijven of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.34 Hoofdgebouw
gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.35 Horecabedrijf
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten
- a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
- b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- c. het verstrekken van nachtverblijf;
1.36 Kantoor(ruimte)
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/ bedrijfsmatig verlenen van diensten op financieel, administratief, juridisch en ontwerp-technisch of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied;
1.37 Landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.38 Maatschappelijke activiteiten
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening;
1.39 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan;
1.40 Natuurwetenschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.41 Nutsvoorziening
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc.;
1.42 Ondergeschikte detailhandel
detailhandel binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ten hoogste 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot ten hoogste 250 m², uitsluitend voor de verkoop van met de hoofdfunctie rechtstreeks verband houdende artikelen;
1.43 Ondergeschikte horeca
horecavoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ten hoogste 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot ten hoogste 30 m²;
1.44 Overkapping
een bouwwerk geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.45 Patiowoning
woning met een al dan niet omheinde binnenplaats of -tuin, die geheel of nagenoeg geheel is omsloten door de bouwmassa van de betreffende woning, de aangrenzende woning(en) en/of muren;
1.46 Passend in het straat- en bebouwingsbeeld:
- a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
- c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
- d. de cultuurhistorische samenhang in de omgeving;
1.47 Peil
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan een weg: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
- b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.48 Risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.49 Seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, raamprostitutie, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.50 Staat van bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels;
1.51 Staat van horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels;
1.52 Verblijfsgebied
gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben voor fietsers en voetgangers;
1.53 Voorgevel van een hoofdgebouw
het naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw. Indien meerdere delen van het hoofdgebouw naar de weg gekeerd zijn, is de op de verbeelding aangegeven gevellijn bepalend;
1.54 Webshop
de bedrijfsmatige verkoop van goederen uitsluitend via internet, waarbij ter plaatse:
- a. verkoop en betaling van goederen plaatsvindt;
- b. uitsluitend een voor het publiek toegankelijke afhaalruimte en beperkte showroom aanwezig is, waarbij sprake is van ondergeschikte detailhandel;
1.55 Wgh-inrichtingen
bedrijven als genoemd in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor), die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken;
1.56 Woning
een gebouw dat dient voor de huisvesting van personen;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk
de hoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 Bebouwd oppervlak
het bebouwd oppervlak van een bouwperceel of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald;
2.4 Bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangeduid percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, toebehorend aan één eigenaar, aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
2.5 Breedte en diepte van een gebouw of ander bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels van het hart van de scheidsmuren;
2.6 Dakhelling
de dakhelling van een bouwwerk wordt gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.7 Goothoogte van een bouwwerk
de goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.8 Hoogte van een windmolen of windturbine
de hoogte van een windmolen of windturbine wordt gemeten vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen of windturbine;
2.9 Inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.10 Oppervlakte van een bouwwerk
de oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.11 Verschillende goothoogte van een bouwwerk:
indien een gebouw met betrekking tot de constructiedelen als bedoeld onder 2.7 over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
- a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
- b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
- b. kantoor;
- c. detailhandel
- d. maatschappelijk;
- e. parkeren;
- f. wonen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie
4' : tevens horeca van categorie 4 uit de staat van horeca activiteiten, met dien verstande dat een restaurant als onderdeel van het horecabedrijf niet is toegestaan; - h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie-2' : tevens horeca tot en met categorie 2 uit de staat van horeca activiteiten;
- i. verkeer;
- j. de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' zijn tevens bestemd voor parkeren ten behoeve van de functies ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4';
- k. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
- a. hoofdgebouwen;
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
3.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik zoals bedoeld in artikel 3.1 gelden de volgende bepalingen:
- a. de totale bruto vloeroppervlakte ten behoeve van kantoren bedraagt maximaal 200m2;
- b. de totale bruto vloeroppervlakte voor detailhandel bedraagt maximaal 300m2, met dien verstande dat detailhandel in de branche mode en luxe niet is toegestaan;
- c. het maximaal aantal wooneenheden bedraagt 14;
- d. voor parkeergelegenheid dienen de in bijlage 1 van deze regels opgenomen parkeerkencijfers te worden toegepast;
- e. in afwijking van het bepaalde onder d, geldt dat voor de parkeercijfers van een hotel de parkeernorm van 0,87 per hotelkamer van toepassing is;
- f. indien bestemmingsvlakken middels het figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden mogen deze bestemmingsvlakken worden gebruikt om te voldoen aan sub d en e.
- g. er is maximaal één horecabedrijf toegestaan in categorie 1 of 2 van de staat van horeca activiteiten met een bruto vloeroppervlakte van ten hoogste 200 m2;
- h. horecaterrassen zijn uitsluitend toegestaan in het bestemmingsvlak waar de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' ligt;
- i. het aantal kamers ten behoeve van een hotel bedraagt maximaal 89;
- j. woningen zijn niet toegestaan in de onderste drie bouwlagen.
3.4 Voorwaardelijke verplichting parkeren en geluidwering gevels woningen
het gebruik zoals bedoeld in 3.1 is uitsluitend toegestaan indien:
- a. bij ingebruikname van de bouwwerken minimaal 122 parkeerplaatsen gerealiseerd zijn en duurzaam in stand worden gehouden.
- b. bij ingebruikname de noodzakelijke geluidswerende maatregelen zijn uitgevoerd en deze duurzaam instand worden gehouden; inhoudende dat de balkons worden voorzien van een volledig gesloten balustrade van minimaal 1,4 meter hoog, alsmede een volledig absorberend plafond (>0,9).
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. voorwerpen van beeldende kunst en gedenktekens;
alsmede voor:
- c. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals pleinen, markten, niet permanente vent- en standplaatsen voor ambulante handel, parkeervoorzieningen, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, fiets- en voetgangerstunnels, fiets- en voetgangersbruggen, nutsvoorzieningen, sport-, en speelvoorzieningen, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen, kiosken, afvalverzamelvoorzieningen en reclame-uitingen.
4.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
- a. niet voor bewoning bestemde gebouwen;
- b. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 4.1, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het in gebruik nemen van onbebouwde gronden ten behoeve van opslagdoeleinden. Het opslaan in open ruimten van bouwmaterialen, puin en specie is uitsluitend toegestaan in verband met normale onderhoudswerkzaamheden dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
- b. het in gebruik nemen van de gronden voor horecaterrassen.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied en van de ter plaatse aanwezige vindplaatsen, voor zover niet beschermd van rijkswege. Deze regels zijn niet van toepassing op gronden met de aanduiding 'rijksmonument'.
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in lid 5.2 sub b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk waarvan de oppervlakte van de verstoring ten hoogste 250 m² bedraagt;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Voor zover de in lid 5.1 bedoelde dubbelbestemming samenvalt met een of meer andere dubbelbestemmingen, worden – ook ten opzichte van de in lid 5.1 bedoelde dubbelbestemming– de regels in acht genomen die bij deze andere dubbelbestemming(en) behoren.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) - primair bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen zoals waterkering, waterbeheersing, kaden, dijksloten, opslag en onderhoud t.b.v. van vaar- en waterwegen, wegen, paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3,5 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van steigerpalen en masten maximaal 10.00 meter bedraagt;
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
- a. lid 6.2, sub b tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter, mits de waterstaatkundige belangen hierdoor niet onevenredig worden geschaad en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- b. lid 6.2.1 voor het uitbreiden van de oppervlakte van een bouwwerk met maximaal 20%.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande maten
- a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
8.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de plankaart en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, erkers, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- b. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn.
- c. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen. De inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3.00 meter.
8.3 Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in de dit plan begrepen gronden, gebouwen en bouwwerken te gebruiken, te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming. Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. (on)bebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor de exploitatie van een seksinrichting;
- b. onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
- 1. als opslagplaats voor bagger en grondinspectie;
- 2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval.
- 3. puin, grind of brandstoffen.
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
9.1 Geluidzone - Industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai en mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte.
- a. Binnen de als 'geluidzone - industrie', aangewezen gronden is het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de bebouwing niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde, al dan niet in combinatie met bouwkundige maatregelen zoals bedoeld in artikel 3.4.
- b. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
- 1. het wijzigen van de geluidzone, waarbij aangetoond dient te worden dat de geluidsbelasting in het gebied dat ophoudt deel uit te maken van de geluidzone lager is dan 50 dB(A);
- 2. het opheffen van de geluidzone, met dien verstande dat opheffing uitsluitend kan plaatsvinden wanneer de bestemming van het betrokken terrein zodanig is gewijzigd dat het geen zoneplichtig industrieterrein meer is.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels in dit plan voor:
- a. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- b. het afwijken van hoogte- en oppervlaktematen voor bebouwing tot maximaal 10% van de voorgeschreven maten.
10.2 Voorwaarden
- a. De in lid 10.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
- 1. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Geringe afwijkingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van geringe afwijkingen in het belang van een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde, of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 5.00 meter toelaatbaar.
11.2 Procedureregel
Bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in lid 11.1 zijn de algemene procedureregels van artikel 12 van toepassing.
Artikel 12 Procedureregel
12.1 Procedure bij toepassing wijzigingsbevoegdheid
Indien in de regels naar deze bepaling is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Westerschans fase 2".
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 22 augustus 2017 is het uitwerkingsplan voor de Westerschans vastgesteld. Hierin is bepaald dat het gehele gebied gemengde functies krijgt. Het programma van dit plan is gefaseerd. Dit bestemmingsplan betreft fase 2, dit is het noordelijke deel van de Westerschans. Het ontwerp van het gebouw op deze locatie past niet meer in het eerder vastgestelde uitwerkingsplan. Om deze reden wordt er voor dit deel een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Daarnaast voldoet het aantal parkeerplaatsen binnen het plangebied niet aan de gemeentelijke normen. Daarom worden extra parkeerplaatsen toegevoegd aan het plangebied.
Figuur 1.1: Fasering Westerschans (bron: Jeanne Dekkers Architectuur)
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied ligt direct ten noorden van de Goese binnenstad, in het havengebied tussen de wijken Goese Polder en Noordhoek. De locatie wordt aan de noordzijde begrensd door het Geldeloozepad, aan de oostzijde door het kanaal behorende tot de Haven van Goes, aan de zuidzijde door de Albert Heijn en aan de westzijde door de begraafplaats.
In figuur 1.2 is de ligging van het plangebied globaal weergegeven. Het bovenste vierkant is de parkeerplaats en het onderste vlak is de locatie waar gebouwd gaat worden.
Figuur 1.2: Ligging plangebied (bron: Google Earth, bewerking Rho)
1.3 Geldende Bestemming
Ter plaatse geldt het uitwerkingsplan 'Wijzigingsplan Westerschans', vastgesteld door het college op 22 augustus 2017.
Het plangebied heeft hierin de enkelbestemming 'Gemengd'. Daarnaast is het voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' en de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie 2'. Het gebied is voorzien van een bouwvlak met de functieaanduidingen 'detailhandel' en 'horeca tot en met categorie 4'. Hiernaast gelden de maatvoeringen 'maximum bebouwingspercentage: 80%' en 'maximum bouwhoogte: 20 m'. In figuur 1.3 is een uitsnedevan het geldende bestemmingsplan opgenomen.
Om met de beoogde ontwikkeling te voldoen aan de parkeerbehoefte, zie paragraaf 4.8, wordt naast het gebied aan de Westerschans ook het gebied ten noorden van Fitland opgenomen in dit bestemmingsplan. Deze locatie is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Havengebied Goes'. Op basis van dit bestemmingsplan is de locatie bestemd met de bestemming 'Gemengd-1'. Binnen deze bestemming zijn parkeervoorzieningen toegestaan. In figuur 1.4 is een uitsnede van het bestemmingsplan opgenomen.
Strijdigheid met het geldende plan
Het nieuwe ontwerp komt niet overeen met de planregels in het geldende plan. Zo zijn de aantallen hotelkamers en appartementen in het geldende bestemmingsplan niet toereikend. Daarnaast is er een kleine afwijking van het bouwvlak en is de bouwhoogte groter dan 20 meter. De aanleiding voor deze wijzigingen is een nieuwe visie op het programma en een uitwerking van het stedenbouwkundig ontwerp. De gemeente Goes wil ten opzichte van het eerder vastgestelde uitwerkingsplan meer terughoudend omgaan met het toevoegen van nieuwe ruimte voor detailhandel en dienstverlening. De reden daarvoor is het versterken van de binnenstad. De behoefte aan woningen is daarentegen toegenomen. Daarom is in het voorliggende bestemmingsplan minder ruimte voor detailhandel en dienstverlening opgenomen en meer ruimte voor woningen. Daarnaast zijn de stedenbouwkundige randvoorwaarden opnieuw tegen het licht gehouden. Daaruit volgt dat de bouwmassa minder breed en iets hoger wordt. Deze nieuwe vorm levert iets meer bouwvolume op, dat benut wordt voor een aantal extra hotelkamers. Dit heeft ook een positief effect op de exploitatiemogelijkheden van het hotel.
Figuur 1.3: Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Figuur 1.4: Uitsnede bestemmingsplan 'Havengebied Goes'
1.4 Leeswijzer
De opbouw van de toelichting op dit bestemmingsplan is als volgt.
- In hoofdstuk 2 worden het plangebied, de directe omgeving en de beoogde planontwikkeling beschreven.
- Hoofdstuk 3 gaat in op het beleidskader en daarmee op de planologische inpasbaarheid van de ontwikkeling.
- Hoofdstuk 4 omvat de toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de ruimtelijke en milieuaspecten.
- In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregeling (verbeelding en regels).
- In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de handhaving en maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het project.
Hoofdstuk 2 Huidige En Beoogde Situatie
2.1 Huidige Situatie
In het plangebied was in het verleden een garagebedrijf gevestigd. De gebouwen van dit bedrijf zijn enige jaren geleden gesloopt. Fase 1 van het ontwikkelingsgebied wordt momenteel gerealiseerd.
Ten zuiden van het plangebied is een Albert Heijn gerealiseerd met daarboven woningen. De supermarkt en de woningen zijn inmiddels in gebruik. Tussen de supermarkt en het plangebied zijn appartementen en winkels in aanbouw, dit gebouw is vrijwel gereed. Aan de oostkant ligt een tak van de haven van Goes met daarachter een industrieterrein. Ten noorden van het plangebied is een milieustraat met ten noorden daarvan een sportpark. Hier worden verschillende sporten uitgeoefend. Aan de westkant ligt fase 3 van het wijzigingsplan Westerschans met daarachter een begraafplaats.
Het plangebied heeft de enkelbestemming 'Gemengd' en verschillende functieaanduidingen en maatvoeringen (zie paragraaf 1.3 Geldende bestemming).
In figuur 2.1 en 2.2 is het plangebied te zien vanaf de kruising Westhavendijk - Geldeloozepad en is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven.
Figuur 2.1: Het plangebied vanaf de kruising Westhavendijk - Geldeloozepad (bron: Rho Adviseurs, mei 2020)
Figuur 2.2: Luchtfoto huidige situatie (Bron: Google Earth)
In de toelichting van het geldende uitwerkingsplan zijn voor fase 2 de volgende funcies benoemd:
- hotel met 80 kamers;
- 200 m2 horeca;
- 500 m2 dienstverlening/maatschappelijk;
- 500 m2 kantoren;
- circa 500 m2 detailhandel, maximaal 300 m2 per vestiging.
In figuur 2.3 is een impressie van de inrichting opgenomen zoals deze was opgenomen in het uitwerkingsplan. Het zuidelijke deel (fase 1) is momenteel al gerealiseerd, het middelste deel is op dit moment in aanbouw. Het noordelijk deel (fase 2) is nu in gebruik als bouwterrein voor de realisatie van fase 1.
Figuur 2.3. 3D impressie van de toekomstige inrichting Westerschans (bron: Jeanne Dekkers Architectuur)
Zoals hiervoor beschreven in paragraaf 1.2, wordt om te voldoen aan de parkeerbehoefte (zie paragraaf 4.8) een tweede locatie herontwikkeld. Deze locatie ligt ten noordwesten van fase 2, op circa 250 meter afstand. In de huidige situatie is dit gebied braakliggend en verwilderd met groen. In de ondergrond zijn oude tennisbanen aanwezig, zie figuur 2.4. Aan de oostzijde grenst dit gebied aan een speelterrein met verschillende sportvelden. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan Fitland.
Figuur 2.4: Locatie parkeerplaatsen aan het Geldeloozepad (bron: Basisviewer Rho)
2.2 Beoogde Ontwikkeling
Voor het plangebied zijn de volgende functies beoogd:
- een hotel met 89 kamers;
- 14 appartementen;
- een winkelruimte;
- en een horecagelegenheid.
Met dit plan worden in vergelijking met het geldende plan 9 extra hotelkamers en 14 extra appartementen gerealiseerd. Daarnaast verandert het bouwvlak minimaal en wordt de maximale bouwhoogte van een deel van het gebouw 26 meter in plaats van 20 meter. Het gaat om het deel aan de noordoostzijde van het bouwblok (in figuur 2.4 donker gearceerd). Het bouwblok ligt zoals in het geldende bestemmingsplan geheel in het verlengde van de gebouwen in fase 1. Na een opening tussen de gebouwen volgt een bouwdeel met een relatief beperkte hoogte van 4 lagen en daarna het hoogteaccent op de meest noordelijke hoek van het bouwblok. Het laatste deel van het bouwblok dat daar haaks op staat bestaat weer uit 4 bouwlagen. De situering van de hoofdbouwmassa sluit aan bij de ruimte in het geldende bestemmingsplan en past daarmee in het totale stedenbouwkundig beeld voor Westerschans (zie paragraaf 2.1).
De extra bouwhoogte is benodigd voor de ruimtelijke structuur en het stedenbouwkundig beeld voor het planvoornemen Westerschans. De beoogde ontwikkeling maakt een gebouw mogelijk van deels vier bouwlagen en deels zeven bouwlagen. Het zevenlaagse deel is gesitueerd in de noordoosthoek van het plangebied. Het vormt een hoogteaccent dat de hoek markeert en een relatie legt met het hoogteaccent in fase 1. De hoogteaccenten dragen bij aan een afwisselend beeld en aan de leesbaarheid van het bouwblok langs het kanaal als geheel. Het hoogteaccent in fase 1 omvat vier bouwlagen boven het basisvolume, het accent in fase 2 omvat drie bouwlagen boven het basisvolume. Een verplaatsing van het hoogteaccent naar de westzijde wordt niet gezien als een optie, omdat het de ruimtelijke hoofdstructuur onevenredig zou verzwakken.
De afstand tussen het zevenlaagse deel van het beoogde gebouw en het aangrenzende appartementengebouw van fase 1 bedraagt ongeveer 25 meter. Dit is in een stedelijke omgeving een aanvaardbare afstand die niet leidt tot een onevenredige inbreuk op de privacy van de bewoners van het naastgelegen appartementengebouw. Overigens zijn in de zuidgevel van het vierlaagse deel van het beoogde gebouw, dat thans planologisch al mogelijk is, geen ramen voorzien ter plaatse van de hotelkamers op de eerste en tweede verdieping, voor het behoud van enige privacy van het naastgelegen appartementengebouw.
Het hotel wordt onderdeel van het ten noordwesten gelegen Fitland. Fitland is een sportschool maar heeft ook een wellnesscentrum/ Spa. Gasten die overnachten in het hotel mogen ook gebruik maken van Fitland. Dat is ook de aanleiding van het aanleggen van de extra parkeerplaatsen aan het Geldeloozepad.
In figuur 2.5 is een situatietekening van het plangebied opgenomen. Figuur 2.6 en figuur 2.7 bevatten beide een vooraanzicht van het gebouw.
Figuur 2.5: Situatietekenening Westerschans (bron: Povše & Timmermans )
Figuur 2.6: Aanzicht gebouw noordzijde (links) en oostzijde (rechts)(bron: Povše & Timmermans)
Figuur 2.7: Aanzicht gebouw westzijde (links) en zuidzijde (rechts)(bron: Povše & Timmermans)
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Het beleid dat van toepassing is voor het plangebied, is uitgebreid beschreven in de toelichting van het Wijzigingsplan Westerschans. In onderstaande paragrafen wordt alleen ingegaan op relevant of geactualiseerd beleid.
3.1 Rijksbeleid
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de ladder voor duurzame verstedelijking zijn op genomen in de paragraaf 'Rijksbeleid' van het Wijzigingsplan Westerschans.
Ladder van duurzame verstedelijking
Ruimtelijke plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken, moeten worden getoetst aan Artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (ladder voor duurzame verstedelijking). Doel van deze ladder is het bevorderen van een zorgvuldig ruimtegebruik.
Conclusie
Voor woningbouwlocaties geldt dat 'in beginsel' sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als er meer dan 11 woningen gerealiseerd worden. Het toevoegen van 9 hotelkamers wordt niet beschouwd als een stedelijke ontwikkeling. Het plangebied maakt deel uit van het stedelijk gebied. Het toevoegen van 14 wooneenheden wordt gezien als een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. Omdat het plangebied in het stedelijk gebied van Goes is gelegen, hoeft alleen de behoefte te worden aangetoond. In paragraaf 3.3 wordt ingegaan op de behoefte. Hieruit blijkt dat de 14 appartementen passen binnen de regionale woningmarktafspraken.
3.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsplan Zeeland 2018
Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingplan 2018 vastgesteld. Het plan bevat de hoofdlijnen uit alle provinciale beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving. Het gaat over economie, ruimte, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu.
Ten aanzien van het voorliggende plan zijn de volgende onderwerpen van toepassing.
Hotels
Hotelontwikkeling is bijzondere vorm van verblijf voor recreatieve en zakelijke doeleinden. De gemeente ziet mogelijkheden voor de realisatie van nieuwe hotels in het luxere (3-, 4-, en 5 sterren) segment. Hotels kunnen een grote ruimtelijke impact, maar ook grote economische meerwaarde hebben voor de omgeving. Concentratie in stedelijke en toeristische gebieden sluit goed aan bij de toeristische en zakelijke marktvraag en voorkomt ontwikkelingen in het landelijk gebied. Nieuw vestiging en uitbreiding wordt beoordeeld op basis van de uitgangspunten voor verblijfsrecreatie of in het kader van de regeling voor nieuwe landgoederen.
Wonen
Bij de woningbouw staan de ruimtelijke doelen van bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik hoog
op de agenda. Het is van provinciaal belang dat de Zeeuwse steden de sociaaleconomische motor blijven van de Provincie. De bundelingsdoelstelling is alleen gericht op de vier Zeeuwse steden. De toename van de kwantitatieve woningbehoefte neemt af en lijkt op lange termijn zelfs eindig. Bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik zijn daarom onderdeel van de regionale woningmarktafspraken.
Toetsing en conclusie
Het voorliggende bestemmingsplan draagt bij aan de bundelingsdoelstelling voor de vier Zeeuwse steden, door het intensiveren van het woningbouwprogramma in bestaand stedelijk gebied. Daarnaast past de toevoeging van hotelkamers in het beleid voor recreatief verblijf. Het Omgevingsplan staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Provinciale omgevingsverordening 2018
De uitgangspunten van het Omgevingsplan Zeeland 2018 zijn in de provinciale omgevingsverordening geborgd. Voor de beoogde ontwikkelingen zijn de volgende bepalingen van belang.
Verblijfsrecreatie buiten de kustzone (Artikel 2.11)
- 1. In een bestemmingsplan wordt een nieuw verblijfsrecreatieterrein of uitbreiding van een verblijfsrecreatieterrein uitsluitend toegelaten in bestaand stedelijk gebied en met inachtneming van de overige bepalingen van deze verordening. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aannemelijk gemaakt dat voldaan wordt aan de in bijlage D onder 3 opgenomen uitgangspunten.
- 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, krachtens een bestemmingsplan, de nieuwvestiging of uitbreiding van een verblijfsrecreatieterrein reeds is toegelaten met dien verstande dat de afwijking van de bepalingen van deze verordening niet mag worden vergroot.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op een nieuw verblijfsrecreatieterrein dat gerealiseerd wordt in de vorm van een nieuw landgoed en buitenplaats, zoals bedoeld in bijlage C bij artikel 2.7, onder 3.
- 4. In afwijking van het eerste lid is uitbreiding van een bestaand verblijfsrecreatieterrein toegelaten buiten bestaand stedelijk gebied, met dien verstande dat in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat voldaan wordt aan de in bijlage D onder 3 opgenomen uitgangspunten.
- 5. In afwijking van het eerste lid kan een nieuw verblijfsrecreatieterrein worden toegelaten buiten bestaand stedelijk gebied indien in de toelichting op het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat voldaan wordt aan de in bijlage D onder 4 opgenomen uitgangspunten.
In artikel 2.11, lid 1 van de omgevingsverordening zijn bepalingen opgenomen voor
verblijfsrecreatieterreinen, waaronder hotels, binnen bestaand stedelijk gebied. Aangezien het project een uitbreiding is van een reeds planologisch toegestaan hotel gaat het dan volgens bijlage D om het aantonen van:
B. Economische haalbaarheid;
C. Markt en onderscheidend vermogen van het concept;
D. Sociaal maatschappelijke bijdrage.
Ad. B Economische haalbaarheid
De ontwikkeling betreft een uitbreiding van het hotel in Westerschans fase 2 met 9 kamers. Het hotel zal worden geëxploiteerd in samenhang met Fitland aan het Geldeloozepad. De uitbreiding van het aantal hotelkamers is een aanvulling op het totale recreatieve aanbod van Fitland. Daarnaast is de beoogde uitbreiding opgenomen voor de daarmee gepaard gaande verwachte economische omzet.
De ontwikkeling wordt volledig gefinancierd door de initiatiefnemre, hiermee is rekening gehouden in hun begroting. De hotelkamers worden een integraal onderdeel van het nieuw te bouwen hotel.
Ad. C Markt en onderscheidend vermogen van het concept
De uitbreiding betreft een uitbreiding van een bestaand concept. De exploitant zet in op een combinatie met het bestaande welnessaanbod bij Fitland. Een dergelijke combinatie is er in deze vorm nog niet in Goes .Deze ontwikkeling sluit dan ook aan bij het onderzoek naar de hotelmarkt in de gemeente Goes. In het onderzoek marktruimte middellange termijn dat in 2015 is uitgevoerd, is aangegeven dat de huidige hotels gezamenlijk een gevarieerd en divers aanbod bieden met verschillende prijs/kwaliteitsverhoudingen. Het onderzoek richtte zich op de hotelmarkt tot en met 2021. In het onderzoek wordt de conclusie getrokken dat een nieuw concept dat inspeelt op een niche en daarmee extra vraag creëert, toegevoegde waarde kan hebben voor de hotelmarkt in Goes. Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat de markt ruimte biedt voor uitbreiding van hotelkamers. Met deze ontwikkeling wordt ingespeeld op deze ruimte voor extra hotelkamers.
Ad. D Sociaal maatschappelijke bijdrage
Met de nieuwe invulling van de locatie wordt het gebied rondom Westerschans verder vormgegeven. Daarnaast zorgt de realisatie van meer kamers voor meer toeristen in Goes. Dat komt Goes als product ten goede. De ontwikkeling zorgt tevens voor extra werkgelegenheid, zowel tijdelijk (tijdens de bouw) als permanent.
Conclusie
De bepalingen uit de verordening staan de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
3.3 Regionaal En Gemeentelijk Beleid
Woonvisie De Bevelanden 2019 - 2023
op 29 augustus 2019 is de Woonvisie De Bevelanden 2019-2023 vastgesteld. De Regionale Woonvisie is een parapluvisie voor verdere uitwerking in lokaal beleid. Wat deze visie concreet beoogt is inzicht te geven in de gezamenlijke missie en ambities van de regiogemeenten op het gebied van het wonen. Aan de hand daarvan én de regionale afspraken uit de Agenda Wonen biedt de visie een helder kader voor politiek, dorpsraden, corporaties, zorgpartijen, marktpartijen en inwoners.
Conclusies uit de woonvisie zijn onder anderen dat de Bevelanden de komende 10 tot 15 jaar te maken heeft met een gestage groei, zowel in inwoners als huishoudens. Na 2035 neemt de groei af en kan het gaan om krimp. Ook de leeftijdsopbouw van de regio verandert. Er is met name een sterke toename van het aantal 75+-ers en de groep alleenstaanden. Uitbreiding van de woningvoorraad blijft de komende jaren nodig om de groei tot 2035 op te vangen. Een grote opgave in zowel de bestaande voorraad als nieuwbouw is levensloopbestendigheid en duurzaamheid.
De toekomstige situatie van het plangebied past goed binnen deze visie. Er worden een aantal appartementen gerealiseerd die passen binnen de groei van het aantal huishoudens en de toename van het aantal 75+-ers die behoefte hebben aan gelijkvloerse woningen.
Conclusie
Het ontwikkelen van de Goese Schans als woningbouwlocatie is in de woonvisie voorzien. De beoogde ontwikkeling past in het regionale woningbouwprogramma en draagt bij aan de uitvoering van de woonvisie.
Regionale Woningmarktafspraken
De regio De Bevelanden heeft regionale woningmarktafspraken opgesteld en opgenomen in de 'Woningmarktafspraken De Bevelanden 2020 - 2030' (mei 2020). In dit document zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
Algemeen
- Niet méér bouwen dan de behoefte;
- Uitsluitend producten die echt iets toevoegen; goede producten op goede plekken;
- Lokaal maatwerk, aansluiten bij DNA van de plek;
- Flexibiliteit in de plannen;
- Onderling bespreken en afstemmen aan de voorkant.
Ruimtelijk
- Hoge dichtheid in de kernen, lage in het landschap;
- In principe binnen de kernen, bij voorzieningen;
- Inbreiden voor uitbreiden;
- Vooral focus op kleine huishoudens in stad en dragende kernen;
- Inzetten op “mooie woondorpen”.
Programmatisch
- Duurzaam, extra energiebesparende maatregelen;
- Levensloop- en toekomstbestendig;
- Aandacht voor groen en water;
- Omvang voorraad sociale huurwoningen gelijk;
- Extra middenhuurwoningen;
- Meer hoogwaardige grondgebonden nultreden en semipermanente woningen.
Vanuit het afsprakenkader wordt ingezet op:
- 1. Realistische woningbouwproductie met ambitie. Binnen het programma wordt ruimte gecreëerd om in te kunnen spelen op de behoefte uit de markt.
- 2. De juiste kwaliteit, Product Markt Combinaties en woonmilieus. Er wordt gestreefd naar een optimale match tussen vraag en aanbod.
Toetsing en conclusie
Met de bouw van de appartementen wordt voorzien in de bouw van levensloop- en toekomstbestendige woningen en daarmee een actuele woningbehoefte ingevuld. Daarnaast wordt met het plan invulling gegeven aan de ambitie voor het toevoegen van extra woningbouw in de stad op een locatie nabij voorzieningen. De beoogde uitbreiding met veertien woningen past in het regionale woningbouwprogramma.
Beeldkwaliteitsplan Westerschans
Het plangebied valt binnen het beeldkwaliteitsplan Goese Diep.In dit beeldkwaliteitsplan zijn ontwerpregels opgenomen voor de openbare ruimte en de appartementengebouwen. Deze zijn beschreven in het Wijzigingsplan Westerschans. De ontwerpregels zijn op dit plan eveneens van toepassing.
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
Naast het feit dat ontwikkelingen in het plangebied binnen de relevante beleidskaders tot stand moeten komen, moet rekening worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het plangebied. Uitgangspunt is dat er een goede ruimtelijke omgevingssituatie ontstaat. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen zijn niet alle milieu- en omgevingsaspecten relevant. Voor een motivering met betrekking tot milieu- en omgevingsaspecten wordt verwezen naar de geldende WijzigingsplanWesterschans. Voor de volledigheid van dit bestemmingsplan worden in de volgende paragrafen alle aspecten beschreven.
4.1 Bodem
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen voor een functiewijziging dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Omdat er sinds de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken ter plaatse diverse werkzaamheden, waaronder grondwerk, hebben plaatsgevonden, is het noodzakelijk dat er ten behoeve van de verdere planuitwerking een actualiserend bodemonderzoek wordt uitgevoerd.
Toetsing
In het Uitwerkingsplan Westerschans staat het gemeentelijk bodembeleid uitgebreid beschreven.
In de Nota bodembeheer Havengebied Goes Actualisatie 2015 heeft het plangebied de bodemfunctie Wonen.
Het plangebied is op basis van de Nota Bodembeheer Havengebied Goes gelegen binnen de bodemkwaliteitszone “Westerschans Zuid en Westhavendijk”, hiervoor geldt dat de gemiddelde kwaliteit van de bovengrond (0-0,5 m -mv) valt in de klasse Industrie. Ook de gemiddelde kwaliteit van de ondergrond (>0,5 m-mv) valt binnen de klasse Industrie.
Het voorliggende bestemmingsplan betreft geen functiewijziging, het gaat alleen om andere aantallen van de reeds toegestane functies. Een (nieuw) bodemonderzoek is in het kader van het bestemmingsplan dan ook niet noodzakelijk
4.2 Archeologie
Toetsingskader
Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Bij het archeologiebeleid is ook een beleidskaart opgesteld die de zonering van de verschillende archeologische verwachtingswaarden aangeeft. Aan de verschillende verwachtingswaarden zijn voorwaarden gekoppeld wanneer bij bouw- en grondwerkzaamheden archeologisch onderzoek vereist wordt.
In het Uitwerkingsplan Westerschans staat het gemeentelijk archeologiebeleid beschreven.
Toetsing
In het geldende uitwerkingsplan heeft het plangebied heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'. Dit betekent dat voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlak groter dan 250 m2 en waarbij de bodem dieper dan 40 cm wordt verstoord, archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Naar aanleiding daarvan is archeologisch bureau onderzoek uitgevoerd, aangevuld met een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen (Artefact! Rapport 345, 2018). Het onderzoeksrapport is opgenomen als Bijlage 2 bij deze toelichting. Een deel van de bodem in het gebied is in het verleden al sterk verstoord. In een aantal zones kunnen nog archeologische waarden verwacht worden. Daarom is geadviseerd vervolgonderzoek te doen.
De gemeente heeft advies gevraagd bij "Oosterschelderegio Archeologisch Samenwerkingsverband". De regio archeoloog stemt in met het advies uit het bureauonderzoek (zie Bijlage 3). Gezien de aard van de werkzaamheden wrdt geadviseerd het vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een archeologische opgraving protocol archeologische begeleiding. Voorafgaand aan het vervolgonderzoek moet een Programma van Eisen worden opgesteld, dat moet worden beoordeeld door de gemeente Goes. Dit is inmiddels gebeurd (zie Bijlage 4).
Conclusie
Uit het archeologisch onderzoek is gebleken dat in enkele zones archeologische waarden verwacht kunnen worden. Nader onderzoek in de vorm van archeologische begeleiding bij de grondwerkzaamheden is noodzakelijk. Het Programma van Eisen daarvoor is inmiddels opgesteld en goedgekeurd. Het aspect archeologie is daarmee goed geborgd en vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
4.3 Cultuurhistorie
Per 1 januari 2012 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd en gelijktijdig, als gevolg daarvan, ook
het Bro. Hiermee is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een
beschrijving op te nemen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Naast archeologie dienen ook de facetten historische (stede)bouwkunde en historische geografie te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. In het plangebied zijn geen beschermde objecten en structuren aanwezig. Ten zuidwesten van het plangebied van fase 2 ligt de molenbiotoop van molen de Koornbloem. Omdat fase 2 buiten de molenbiotoop ligt vormt de molenbiotoop geen belemmering voor de ontwikkeling. Fase 1 ligt wel in de molenbiotoop. Daarom heeft bij het uitwerkingsplan afstemming plaatsgevonden met de molenaar. Daaruit is gebleken dat geen belemmering van de molen wordt verwacht als gevolg van het project Westerschans.
Conclusie
Cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het plan.
4.4 Water
De gemeente Goes streeft ernaar om het watersysteem binnen haar gemeentegrenzen duurzaam in te richten en te onderhouden. Dit doet zij in samenwerking met de waterbeheerder, waterschap Scheldestromen. Het watersysteem moet daarbij voldoen aan gestelde normen van de waterbeheerder en de functies kunnen vervullen zoals die omschreven zijn in het Waterplan Goes. Dit beleidsplan voor water in het bebouwde gebied is opgesteld in samenwerking met het waterschap.
Alle aspecten van de waterparagraaf uit het Uitwerkingsplan Westerschans komen overeen met de aspecten in dit bestemmingsplan voor fase 2. Informatie met betrekking tot de aspecten van de waterparagraaf is daarom te vinden in paragraaf 4.4 van het Uitwerkingsplan Westerschans. Voor het nieuw aan te leggen parkeerterrein is het aanmeldformulier watertoets van het Waterschap Scheldestromen ingevuld. Deze tabel is opgenomen in Bijlage 7.
4.5 Ecologie
Op basis van de Wet Natuurbescherming (WnB) is het van belang bij de ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken of en welke dier- en plantensoorten er voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten.
Gebiedsbescherming
Het plangebied is niet gelegen in een Natura2000 gebied. Het dichtsbijzijnde Natura2000 gebied, de Oosterschelde, is gelegen op een afstand van 3 km. Het dichtsbijzijnde Natuurnetwerk Nederland gebied ligt op 700 meter van het plangebied. Vermesting en verzuring als gevolg van stikstofdepositie zijn niet op voorhand uit te sluiten. Met het programma AERIUS Calculator (2020) is een berekening uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000 in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. De berekening is opgenomen in Bijlage 5. Uit de rekenresultaten blijkt dat zowel voor de aanlegfase als voor de gebruiksfase van de beoogde ontwikkeling geen sprake is van stikstofdeposities op beschermde natuurgebieden hoger dan 0,00 mol/ha/jaar. Derhalve is in het kader van de Wet natuurbescherming geen vergunning noodzakelijk.
Conclusie
De herontwikkeling van het havenindustriegebied naar een gemengd gebied met horeca, een hotel en appartementen heeft geen significant negatief effect op de omliggende Natura 2000 gebieden.
Soortenbescherming
Het beleid met betrekking tot de Wnb wordt beschreven in het Wijzigingsplan Westerschans.
Toetsing en conclusie
Het deel van het plangebied waar het hotel wordt gebouwd is inmiddels bouwrijp gemaakt en wordt op het moment gebruikt als opstelplaats voor bouwmaterialen en bouwmaterieel. Ecologische waarden zijn dan ook niet te verwachten. Onderzoek is niet noodzakelijk. Het plandeel ten noorden van Fitland heeft in het geldende bestemmingsplan al de mogelijkheid voor het gebruik als parkeerterrein. Met het voorliggende bestemmingsplan is er dan ook geen sprake van een functiewijziging die aanleiding is voor onderzoek. Bij de aanleg van het parkeerterrein zal moeten worden voldaan aan de Wet natuurbescherming. In het kader van de omgevingsvergunning zal daarom onderzoek worden uitgevoerd.
4.6 Milieuhinder
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
- ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
- rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Bij een gemengd gebied kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.
Onderzoek en conclusie
Het plangebied is gelegen ten noorden van het centrum van Goes. In de omgeving van het plangebied zijn verschillende functies aanwezig, namelijk bedrijven, het sportpark, dierenasiel, begraafplaats en woningen. Dit is kenmerkend voor de overgang tussen het havengebied en het centrum. Het plangebied is hierdoor te categoriseren als gemengd gebied. Bij het leggen van de uit te werken bestemming is al rekening gehouden met de richtafstanden tot de bedrijven in de omgeving. Het maatgevende aspect is daarbij geluid. In paragraaf 4.7 is dit onderwerp nader toegelicht.
Met inachtneming van de aanbevelingen uit de geluidsonderzoeken is ter plaatse sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
4.7 Geluidhinder
Industrielawaai
Voor het uitwerkingsplan Westerschans is een akoestisch onderzoek naar industrielawaai uitgevoerd door de gemeente Goes. Daarbij is de geluidbelasting door het gezoneerde deel van het industrieterrein beschouwd en daarnaast de geluidbelasting door het overige deel van het bedrijventerrein. Vanwege de aanpassingen in het gebouwontwerp is een actualisatie van dit onderzoek nodig. Het door d gemeente Goes geactualiseerde onderzoek is opgenomen als Bijlage 6 bij de toelichting. Uit het onderzoek blijkt dat ten opzichte van het bedrijventerrein Havengebied Goes ruimschoots aan de grenswaarden voor de etmaalwaarde en de maximale geluidniveaus kan worden voldaan. Bij een deel van de woningen niet voldaan kan worden aan de grenswaarde van 50 dB(A) voor de geluidbelasting door het gezoneerde deel van het industrieterrein. Geadviseerd wordt een hogere waarde vast te stellen van 54.5 dB(A). Er zijn delen van het gebouw die een hogere geluidbelasting ondervinden, tot 58 dB(A). Voor die gebouwdelen zou een dove gevel noodzakelijk zijn. Een dove gevel beperkt echter de gebruiksmogelijkheden van de woningen en de buitenruimtes (balkons). Daarom is gezocht naar alternatieve bouwkundige maatregelen aan de gevel. In een nader onderzoek door Greten Raadgevende Ingenieurs zijn deze bouwkundige maatregelen uitgewerkt (zie Bijlage 9). Met toepassing van deze bouwkundige maatregelen kan een goed woon- en leefklimaat worden geboden en is tegelijk de geluidruimte van het bedrijf op het gezoneerde industrieterrein gewaarborgd.
Wegverkeerslawaai
De mate waarin het geluid onder andere het woonmilieu mag belasten is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh) en de Wet milieubeheer (Wm).
Omdat het nieuwe gebouwontwerp voor fase 2 veranderd is, moet het akoestisch onderzoek worden aangevuld. Het akoestisch onderzoek van de gemeente Goes is opgenomen als Bijlage 8 bij de toelichting. uit het onderzoek blijkt dat het terras akoestisch gezien inpasbaar is, waarbij een acceptabel woon- en leefklimaat voor de directe woonomgeving wordt gewaarborgd.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat door het verkeer op de Westhavendijk de voorkeursgrenswaarde op de nieuwe appartementen wordt overschreden. De maximaal te ontheffen waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Voor een aantal woningen op de 3e tot en met de 6e laag is een hogere waarde noodzakelijk. Deze hogere waarden moeten worden vastgesteld door de gemeente Goes.
Horecaterras
In het bestemmingsplan is een horecavoorziening opgenomen, met daarbij een terras. Er is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de geluidbelasting van een horecaterras voor de woon- en leefkwaliteit van de omwonenden. Dit onderzoek is als Bijlage 10 opgenomen bij de toelichting. Uit het onderzoek blijkt dat het geluidsniveau van het terras
4.8 Verkeer En Parkeren
Verkeer
Het plangebied wordt in noordelijke en zuidelijke richting ontsloten via de Westhavendijk. Deze komt in zuidelijke richting uit op de Ringbaan West. Dit zijn beide gebiedsontsluitingswegen met een maximumsnelheid van 50 km/u. In het gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan is rekening gehouden met de ontwikkeling van Westerschans. Daaruit volgden aanpassingen van de Westhavendijk en verbetering van de verkeersstructuur rondom de Ringbrug. Deze maatregelen zijn inmiddels uitgevoerd en daarmee is de verkeersafwikkeling van het project geborgd.
Parkeren
In het bestemmingsplan 'Havengebied Goes' is een parkeernorm vastgesteld voor het gebied. In de uitwerkingsregels is bepaald dat deze moet worden toegepast op het gebied Westerschans. De parkeernorm voor de betreffende functies is als volgt. De locatie van de ontwikkeling is in het gebied dat getypeerd is als 'Schil'.
Tabel 4 parkeernormen Goes bestemmingsplan 'Havengebied Goes'
Functie | Eenheid | Centrum | Schil | Overig | Aandeel bezoek |
Woning middelduur* | Woning | 1,5 | 1,7 | 1,9 | 0,3 pp/ woning |
Café / bar / discotheek / cafetaria | 100 m2 bvo | 6,0 | 6,0 | 6,0 | 90% |
Restaurant | 100 m2 bvo | 10,0 | 10,0 | 10,0 | 80% |
Hotel | Kamer | 1,5 | 1,5 | 1,5 | |
Winkel | 100 m2 bvo | 4 | 4 | 4 | 85% |
* Woning middelduur: v.o.n. > € 170.000,- en < € 240.000,- (prijspeil 2009)
Om te voorkomen dat er een groot parkeerterrein gerealiseerd moet worden dat voor de helft van de tijd leeg is, is besloten dat voor het hotel afgeweken wordt van de opgenomen parkeernorm van 1,5 parkeeplaats per hotelkamer. Voor de parkeerbehoefte van het hotel wordt daarom gebruik gemaakt van de CROW kengetallen. Op basis van deze kengetallen geldt voor een hotel in de 'Schil' een parkeernorm van 0,87 parkeerplaats per hotelkamer.
Zoals beschreven in paragraaf 2.2 maakt dit bestemmingsplan de volgende functies mogelijk
- een hotel met 89 kamers;
- 14 appartementen;
- een winkelruimte;
- en een horecagelegenheid.
Functie | Norm | Aantal | Totaal | |
Woningen | 1,7/ woning | 14 | 23,8 | |
Hotel | 0,87/kamer | 89 | 77,4 | |
Horeca | 6 / 100m2 bvo | 200 m2 | 12 | |
Winkelruimte | 4 / 100 m2 bvo | 200 m2 | 8 | |
Totaal | 121,8 |
De locatie van de ontwikkeling is in het gebied dat getypeerd is als 'Schil'. Bij de ontwikkeling wordt op het maaiveld voor het gebouw een parkeerterrein aangelegd met 28 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen worden grotendeels gebruikt door de bewoners van de appartementen. Voor het gebouw in de openbare ruimte is een zeer groot parkeerterrein met 110 parkeerplaatsen gerealiseerd. Deze parkeerplaats wordt echter ook gebruik door de bewoners uit fase 1 en de bezoekers van de supermarkt. Binnen het project Westerschans zijn er dan ook niet voldoende parkeerplaatsen de totale parkeervraag van fase 2 op te vangen. Dat geldt met name voor het hotel, dat veruit het grootste aandeel heeft in de parkeervraag.
Om deze parkeervraag op te lossen wordt het parkeerterrein Sportpark Schenge-Zuid, dat op circa 150 meter ten noordwesten van het beoogde hotel is gelegen, uitgebreid met minimaal 94 plaatsen ten noorden van de vestiging van Fitland. Daarmee wordt voldaan aan de vraag naar minimaal 122 nieuwe parkeerplaatsen ten behoeve van de ontwikkeling in fase 2. Het hotel wordt onderdeel van Fitland, dat op circa 200 meter ten noordwesten van het hotel is gelegen, aan het Geldeloozepad. Aan de noordzijde van Fitland wordt een nieuw parkeerterrein gerealiseerd. Met dit nieuwe parkeerterrein wordt voldoende capaciteit gecreëerd om het tekort aan plaatsen voor het hotel op te vangen. Bezoekers van Fitland die overnachten in het nieuwe hotel worden verzocht te parkeren op het parkeerterrein naast Fitland. Op de verbeelding en in de regels is deze koppeling geborgd. Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan de parkeerbehoefte.
In figuur 4.1 is met rode cirkel is aangegeven waar het nieuwe parkeerterrein wordt gerealiseerd. Met de oranje ster is het plangebied aangegeven. De afstand tot het nieuwe parkeerterrein bedraagt 250 meter. Dit is een acceptabele loopafstand voor een hotel, omdat het bezoekers aantrekt die voor één of meerdere dagen blijven. Tijdens hun verblijf zullen zij ook slechts enkele keren sporadisch gebruik maken van de auto. Hierdoor is het gemiddelde autogebruik van hotelbezoekers laag. Daarnaast hebben bezoekers van het hotel dit vaak vooraf gepland, waardoor het hotel vooraf kan aangeven, waar bezoekers moeten parkeren. Hiermee zijn voldoende maatregelen genomen om overlast voor de omgeving op het gebied van parkeren te voorkomen.
Figuur 4.1: Ligging extra parkeerplaatsen ten opzichte van het plangebied (Google Earth, bewerking Rho)
4.9 Luchtkwaliteit
Wet- en regelgeving luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar - en daggemiddelde) van belang.
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (voor de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:
- de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
- de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van de bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
- bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
- de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
Besluit nibm
In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
- een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m3);
- een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m2 bvo bij één ontsluitingsweg.
Beoordeling van de effecten op de luchtkwaliteit
De beoogde ontwikkeling heeft betrekking op de realisatie van 14 extra woningen en 9 extra hotelkamers. Dit valt ruim onder de drempelwaarde van 1.500 woningen die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden. De ontwikkelingen dragen dan ook 'niet in betekenende mate' bij aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Er wordt dus voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving, en nader onderzoek is niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is tevens een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2020 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende wegen betreffen de Ringbaan West en de Ringbaan Oost.
Figuur 4.2 Uitsnede NSL-monitoringstool
Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen (zie figuur 4.2, met de ster is het plangebied aangegeven). Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Hierdoor is er ter plaatse van het plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect luchtkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.10 Externe Veiligheid
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (bijvoorbeeld een chemische fabriek of lpg-vulpunt) en de transport bronnen (bijvoorbeeld route gevaarlijke stoffen of buisleidingen). Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans op een dodelijk ongeval binnen een bepaald gebied. Het groepsrisico (GR) heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe
veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van (beperkt) kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6-waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten.
In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6contour) opgenomen
vanaf het midden van de transportroute. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Toetsing
Voor de toetsing van voorliggend plan is gebruik gemaakt van de Risicokaart (bron: www.risicokaart.nl). In figuur 4.3 een uitsnede van de risicokaart van de omgeving van het
plangebied weergegeven. De ligging van het plangebied is gemarkeerd met een ster.
Figuur 4.3 Uitsnede risicokaart (www.risicokaart.nl)
Aan de Zwembadweg 3 ligt een zwembad met een chloorbleekloogtank. De afstand tot het projectgebied bedraagt ruim 300 m. Het projectgebied ligt niet in de plaatsgevonden risicocontour of het invloedsgebied van deze inrichting. In de directe omgeving van het projectgebied zijn geen overige risicovolle inrichtingen aanwezig die met hun plaatsgebonden risicocontour, of het invloedsgebied ten gevolge van het groepsrisico over het projectgebied liggen, zie figuur 4.2. Deze vormen dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling.
Ten zuiden van het projectgebied op circa 1.450 meter afstand is het spoortraject Roosendaal-West - Sloehaven gelegen. Over dit traject worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De PR 10-6 contour van het spoor is 0 meter waar het plangebied buiten valt. Het invloedsgebied voor het groepsrisico is 4 kilometer, waar het plangebied binnen valt. Door de ligging buiten 200 meter van het spoor is een berekening van het groepsrisico niet nodig. Wel is een beknopte verantwoording van het groepsrisico hierna gegeven.
Beknopte verantwoording
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om zijn taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering ten allen tijde een belangrijke rol. Het plangebied wordt ontsloten via de Westhavendijk. Deze weg sluit aan op het verdere wegennetwerk van Goes. Het wegennetwerk biedt vluchtmogelijkheden in verschillende richtingen, waardoor altijd van de bron af kan worden gevlucht. Het gedegen netwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede.
Zelfredzaamheid
In de toekomstige situatie zullen 14 extra woningen en 9 extra hotelkamers gerealiseerd worden. De eventueel aanwezige kinderen en ouderen worden gezien als verminderd zelfredzame personen. Bij deze groepen wordt echter ervan uitgegaan dat in geval van nood de verzorgers/ouders de kinderen en ouderen zullen begeleiden.
De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten. Als gevolg van een incident met toxische stoffen over het spoor en de weg geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Zelfredzaamheid in deze scenario's is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen. Denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Hiermee worden de aanwezigen beschermd tegen de blootstelling aan toxische gassen. Daarnaast dienen, in het kader van effectieve zelfredzaamheid, de gebruikers van de objecten door risicocommunicatie te worden geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij kunnen nemen. De alarmering van de aanwezigen wordt momenteel nog gerealiseerd middels het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS). Dit systeem wordt de komende jaren uitgefaseerd. Het waarschuwingssysteem wordt vervangen door een totaal pakket aan alarmeringsmiddelen, waaronder de calamiteitenzenders, de sirenes, crisis.nl, NL-Alert en het gebruik van sociale media.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. Wel moet rekening gehouden worden dat het gebouw geschikt is om enkele uren in te schuilen, denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen.
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (Svbp)
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Deze wet vormt het wettelijk kader voor bestemmingsplannen, waaronder uitwerkingsplannen. Vanaf 1 januari 2010 moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt. Het gaat om bestemmingsplannen, provinciale verordeningen, Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB's) en structuurvisies. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Tevens worden deze plannen en verordeningen digitaal beschikbaar gesteld voor burgers, bedrijven en medeoverheden.
Een vergelijkbaar ruimtelijk plan is opgebouwd volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen, editie 2012 (SVBP2012), die is verankerd in het Bro.
Daarnaast is in het Bro een aantal bepalingen opgenomen waaraan de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, wijze van meten, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.
Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de bindende afspraken van de SVBP2012.
5.2 Opzet
Ten aanzien van de opzet van het bestemmingsplan (verbeelding en regels) is het volgende van belang.
Opzet verbeelding
Algemeen
Het bestemmingsplan moet voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar is. In aansluiting hierop en in relatie tot digitale ontwikkelingen verdient het de voorkeur de bestemmingsregeling zo veel mogelijk op de plankaart te visualiseren en de planregels zo transparant mogelijk te houden. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de plankaart wordt aangegeven en dat de plankaart digitaal wordt opgebouwd.
Daarbij is gebruik gemaakt van een combinatie van de GBKN (Grootschalige Basiskaart Nederland) en de digitale kadastrale ondergrond.
Bestemmingen
Op de plankaart wordt aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. Op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen. Tevens wordt in een onderhoek op de plankaart de naam van het uitwerkingsplan aangegeven, de datum van terinzagelegging, vaststelling en (eventueel) van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook is het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven.
Aanduidingen
Op de kaart zijn maatvoeringsaanduidingen op de kaart aangegeven zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogte en bouwhoogte). Bij het toekennen van de aanduidingen is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de standaard (en verplichte) aanduidingen uit SVBP2012.
Opzet planregels
Volgens SVBP2012 hebben de planregels een vaste hoofdstukindeling, in een vaste volgorde.
- In hoofdstuk 1 (inleidende regels) worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd, en wordt de wijze van meten bepaald.
- In hoofdstuk 2 (bestemmingsregels) worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de plankaart voorkomen nader worden omschreven.
- Hoofdstuk 3 (algemene regels) bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, dan wel regels die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene ontheffings- of wijzigingsbevoegdheden.
- Hoofdstuk 4 (overgangs- en slotregels) ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing (artikel 13) en de titel van het plan (artikel 14).
Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:
- bestemmingsomschrijving;
- bouwregels (onderverdeeld in toelaatbaarheid van bouwwerken en bouwhoogte, oppervlakte en inhoud);
- ontheffing van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- ontheffing van de gebruiksregels;
- aanlegvergunningen;
- wijzigingsbevoegdheden.
Een bestemmingsartikel hoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
5.3 Toelichting Op De Bestemmingen
Gemengd
In de bestemming Gemengd zijn alle functies opgenomen, inclusief de bijbehorende parkeerruimte. Het gaat om de functies , dienstverlening, kantoor, maatschappelijk, wonen en horeca. Verder zijn er met name randvoorwaarden opgenomen ten behoeve van omvang van de toegestane functies.
Voor de functies Hotel en wonen is aangegeven wat de maximale omvang is.
- Binnen de bestemming zijn maximaal 89 hotelkamers toegestaan.
- Binnen de bestemming zijn maximaal 14 appartementen toegestaan.
- De totale oppervlakte ten behoeve van kantoren bedraagt maximaal 200m2.
- De totale oppervlakte ten behove van detailhandel bedraagt maximaal 300m2.
- De totale oppervlakte ten behoeve van een horecavoorziening bedraagt maximaal 200m2.
Voor de functie horeca is bepaald dat ter plaatste van de functieaanduiding ; horeca tot en met categorie 4' ten hoogste categorie 4 van de staat van horeca activiteiten, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels, mag zijn. Daarmee zijn het hotel en de daghoreca toegestaan.
Geluidszone - industrie
De geluidzone heeft betrekking op het naastgelegen industrieterrein en heeft als doel het beschermen en instandhouden van de geluidsruimte. Het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing is enkel toegestaan indien is gebleken dat de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende
voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling van de wet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. De bouw van een of meerdere hoofdgebouwen is in het betreffende artikel van het Bro opgenomen.
Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld. In de Wro is tevens opgenomen, dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is onder meer het geval indien de gemeente en de initiatiefnemer en/of de ontwikkelende partij een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van kosten bij de grondexploitatie. Tussen de initiatiefnemers en de gemeente is een exploitatieovereenkomst (anterieure overeenkomst) gesloten.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In deze paragraaf wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter visie gelegen. Tijdens deze termijn is een ieder de mogelijkheid gegeven om schriftelijk dan wel mondeling een zienswijze naar voren te brengen. Er zijn zienswijzen ingediend. De samenvatting en beantwoording daarvan is opgenomen als Bijlage 11 bij de toelichting. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Deze aanpassingen zijn beschreven in de antwoordnota zienswijzen.
Bijlage 1 Parkeernorm Goes
Bijlage 2 Staat Van Horeca Activiteiten
Bijlage 2 Staat van horeca activiteiten
Bijlage 1 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking Stec-groep
Bijlage 1 Ladder voor duurzame verstedelijking Stec-groep
Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 2 Archeologisch onderzoek
Bijlage 3 Advies Regio Archeoloog
Bijlage 3 Advies regio archeoloog
Bijlage 4 Pvearcheologische Begeleiding
Bijlage 4 PvEarcheologische begeleiding
Bijlage 5 Stikstofberekening
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 6 Akoestisch onderzoek industrielawaai
Bijlage 7 Aanmeldformulier Watertoets
Bijlage 7 Aanmeldformulier watertoets
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 8 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek Gevels Woningen
Bijlage 9 Akoestisch onderzoek gevels woningen
Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Horecaterras
Bijlage 10 Akoestisch onderzoek horecaterras