KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Recreatie-verblijfsrecreatie
Artikel 5 Waarde- Archeologie 2
Artikel 6 Recreatie - Uit Te Werken
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti- Dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Strafbepaling
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel

Camping de Veerhoeve

Bestemmingsplan - gemeente Goes

Vastgesteld op 06-07-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

  1. Het plan: het bestemmingsplan Camping de Veerhoeve van de gemeente Goes;

  2. Bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0664.BPLW03-VG99 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

  3. Aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

  4. Aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

  1. Antennemast: een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;

  2. Archeologische waarde:de aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;

  3. Architectonische waarde:de aan een gebouw toegekende waarde gekenmerkt door de opbouw en/of indeling van de buitengevel, de dakopbouw en het materiaal en/of kleurgebruik, eventueel in samenhang met de omgeving;

  4. Bebouwing:één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  5. Bedrijf:een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van de ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

  6. Bedrijfsgebouw:een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;

  1. Bedrijfsmatige exploitatie:het via een bedrijf, stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in recreatieverblijven, recreatiewoningen en kampeermiddelen daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;

  2. Bedrijfswoning:een gebouw in of bij een bedrijf of op een terrein behorende bij een bedrijf, dat dient voor de huisvesting van een huishouden of een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het bedrijf of het terrein behorende bij het bedrijf, noodzakelijk is;

  3. Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;

  4. Bestemmingsgrens:de grens van een bestemmingsvlak;

  5. Bestemmingsvlak:een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

  6. Bouwen:het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

  7. Bouwgrens:de grens van een bouwvlak;

  8. Bouwperceel:een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaarbehorende bebouwing is toegelaten;

  9. Bouwperceelgrens:de grens van een bouwperceel;

  10. Bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsbepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

  11. Bouwwerk:elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op degrond;

  12. Bijbehorend bouwwerk:uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;

  1. centrumvoorzieningen:ondergeschikte detailhandel (incl. een supermarkt) enondergeschikte horeca, welness, sportaccommodatie, groepsaccommodatie, zwembad, speelvoorzieningen, receptie,magazijnen, kantoren, vergaderruimten, een bedrijfswoning, sanitaire voorzieningen en andere gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud ten dienste van de bestemming;

  2. Deskundige:een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening;

  1. Erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

  1. Gebouw:elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  2. Hoofdgebouw:gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

  3. Kampeermiddel: een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  4. Kampeerterrein:terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  5. kantoor(ruimte):een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/ bedrijfsmatig verlenen van diensten op financieel, administratief, juridisch en ontwerp-technisch of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied;

  6. Landschappelijke waarde:de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

  7. Natuurwetenschappelijke waarde:de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

  8. Nutsvoorzieningen:voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc.;

  1. Ondergeschikte detailhandel:detailhandel binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, uitsluitend voor de verkoop van met de hoofdfunctie rechtstreeks verband houdende artikelen;

  2. Ondergeschikte horeca: een horecavoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht;

  3. Overkapping:een bouwwerk geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

  4. Passend in het straat- en bebouwingsbeeld:
    a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
    b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
    c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
    d. de cultuurhistorische samenhang in de omgeving;

  5. Peil:

a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan een weg: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);

b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;

c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

  1. Recreatieverblijf: een gebouw met een maximaal vloeroppervlakte van 70 m² en een maximale hoogte van 5 m, stacaravans inbegrepen, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar verblijfsrecreatief te worden gebruikt.

  1. Recreatiewoning:een gebouw met een vloeroppervlakte groter dan 70 m² en een hoogte van

meer dan 5 m, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen,

dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar verblijfsrecreatief te

worden gebruikt.

  1. Seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, raamprostitutie, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

  2. Staat van Horeca-activiteiten: de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels;

  3. Stacaravan: een kampeermiddel bestaande uit één niet-samengesteld geheel, voorzien van een as en wielenstelsel en een dissel, met een maximale oppervlakte van 70m² inclusief bijbehorend bouwwerk en maximaal 4,5 meter hoog is;

  4. Standplaats: een ruimte voor het plaatsen van een kampeermiddel, recreatieverblijf en of recreatiewoning;

  5. Verblijfsgebied:gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben voor fietsers en voetgangers;

  1. Verblijfsrecreatie: het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.

  2. Voorgevelrooilijn:denkbeeldige dan wel op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;

  3. Voorgevel van een hoofdgebouw:het naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw. Indien meerdere delen van het hoofdgebouw naar de weg gekeerd zijn, is de op de verbeelding aangegeven voorgevelrooilijn bepalend;

  4. Wellness:een bedrijf waar men ter ontspanning in één of meerdere ruimte relaxt, vaak in combinatie met sauna, zonnebank, Turks stoombad en schoonheidsbehandelingen.

  5. Wgh- inrichtingen: bedrijven als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor) die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken;

  1. Woning: een gebouw dat dient voor de huisvesting van personen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij het toepassen van deze regels gelden de volgende aanwijzingen:

1.Afstanden: afstanden van bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;

2. Bebouwd oppervlak: het bebouwd oppervlak van een bouwperceel of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald;

3. Bebouwingspercentage: het bebouwingspercentage wordt per bouwperceel berekend van het totale bouwperceel waar het percentage is ingeschreven;

4. Bouwhoogte van een bouwwerk: de hoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

5. Breedte en diepte van een gebouw of ander bouwwerk: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels van het hart van de scheidsmuren;

6. Dakhelling: de dakhelling van een bouwwerk wordt gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

7. Goothoogte van een bouwwerk: de goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

8. Inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

10. Oppervlakte van een bouwwerk: de oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

11. Verschillende goothoogte van een bouwwerk: indien een gebouw met betrekking tot de constructiedelen als bedoeld onder 2.7 over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:

a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk

te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;

b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte;

12. Vloeroppervlakte: de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. plantsoenen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, beplanting, parken, bermstroken en bermsloten;

  2. waterpartijen, watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

  3. (voet- en fiets)paden, bruggen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen;

  4. voorwerpen van beeldende kunst en gedenktekens.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  1. niet voor bewoning bestemde gebouwen;

  2. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 4 Recreatie-verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. verblijfsrecreatie;

b. centrumvoorzieningen;

c. ter plaatse van de aanduiding "groen": uitsluitend groenvoorzieningen;

d. alsmede voor wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen, tuinen, erven,

voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de

bestemming.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd danwel geplaatst:

  • gebouwen;

  • kampeermiddelen;

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

a. lid 4.2.2 voor een afstand van 3.00 meter tot de perceelsgrens, mits de belangen van derden niet

onevenredig worden geschaad;

b. lid 4.2.2. d voor een bouwhoogte tot maximaal 10.00 meter, mits de belangen van derden niet

onevenredig worden geschaad.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Waarde- Archeologie 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde – Archeologie 2” (WR- A2) aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied en van ter plaatse aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

5.2 Bouwregels

  1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;

  2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

  3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;

  1. het bepaalde in lid 5.2 sub b is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;

  2. een bouwwerk waarvan de oppervlakte van de verstoring ten hoogste 250 m² bedraagt in gebieden met de bestemming “Waarde – Archeologie 2;

  3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 1.82m -NAP wordt geplaatst.

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk of geen werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Recreatie - Uit Te Werken

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie - Uit te werken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. verblijfsrecreatie;

b. centrumvoorzieningen;

c. landschappelijke inpassing;

d. alsmede voor wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen, tuinen, erven,

voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, sanitaire voorzieningen en andere

voorzieningen ten dienste van de bestemming.

6.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

a. de bepalingen van artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat er op

gronden met deze bestemming maximaal 100 recreatieverblijven en/of -woningen en/of

kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;

b. per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;

c. aansluiting op de openbare weg vindt plaats via één centrale verkeersontsluiting op de Aardebolleweg;
d. aan de randen van het terrein wordt middels een inrichtingsplan invulling gegeven aan de

landschappelijke inpassing. Hiermee wordt in ieder geval voorzien in een afschermende

beplantingsstrook met een breedte van gemiddeld 10 meter;

e. voor de landschappelijke inpassing is een beheersplan opgesteld dat is goedgekeurd door het

bevoegd gezag;

f. realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing dienen te zijn verzekerd;

g. een plan voor invulling van deze gronden wordt getoetst aan de aspecten kwaliteitsverbetering en

productinnovatie;

h. ten behoeve van de uitwerking dient onderzoek gedaan te worden op het gebied van de

waterhuishouding, archeologie, bodem, flora en fauna, externe veiligheid, milieu, geluid en

luchtkwaliteit.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti- Dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande maten

  1. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

  2. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;

  3. in geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

8.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de plankaart en

hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:

  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, erkers, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1.50 meter bedraagt;

  2. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10 meter bedraagt; in afwijking van het in vorige zin bepaalde bedraagt de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik maximaal 15.00 meter en voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 meter;

  3. de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen. De inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3.00 meter.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

Het is verboden de in de dit plan begrepen gronden, gebouwen en bouwwerken te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming. Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of te laten gebruiken van gronden voor de exploitatie van een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie. Verder wordt onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:

  • als opslagplaats voor bagger en grondinspectie;

  • als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval;

  • puin, grind of brandstoffen;

tenzij dit gebruik behoort tot het normale beheer en onderhoud van de camping.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels

11.1 Geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van geringe afwijkingen, die in het belang van een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 5.00 meter toelaatbaar.

Artikel 12 Algemene Procedureregels

12.1 Procedure bij toepassing wijzigingsbevoegdheid

Indien in de regels naar dit artikel wordt verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 5 lid 4 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wed (Wet op de economische delicten).

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht gebruik

  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

  3. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

  4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

14.2 Overgangsrecht bouwwerken

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  • na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gedaan;

  1. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergoten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.3 Afwijking overgangsrecht

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik of bouwwerken leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijk personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan “Camping de Veerhoeve“