Buitengebied, Heuvelstraat 1, Warandastraat 4
Bestemmingsplan - Gemeente Hulst
Vastgesteld op 15-04-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Buitengebied, Heuvelstraat 1, Warandastraat 4' met identificatienummer NL.IMRO.0677.bpbuitenheuvwarstr-001V van de gemeente Hulst;
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan- of uitbouw:
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of een deel van een hoofdgebouw, in functioneel en bouwkundig opzicht zodanig met het hoofdgebouw verbonden, dat het daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aanduidingsvlak:
een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;
1.7 aan huis gebonden beroep:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, (para)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een ondergeschikt gedeelte van een woning met daarbij behorende bebouwing, met behoud van de woonfunctie, wordt uitgeoefend;
1.8 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;
1.9 arbeidsmigrant:
economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven, met een Hoofdverblijf elders, en op eigen initiatief en op vrijwillige basis.
1.10 archeologisch deskundige :
de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.
1.11 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling met een geldend certificaat afgegeven door een erkend certificerende instelling en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.12 archeologisch rapport:
een rapport van een archeologisch onderzoeksbureau of een goed onderbouwd advies van een deskundige op het gebied van archeologie.
1.13 archeologische waarde:
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen/ structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingspercentage:
een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald;
1.16 bed & breakfast:
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch recreatieve activiteit, die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan: overnachting, die noodzakelijk is in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
1.17 bedrijf:
een onderneming die gericht is op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.18 bedrijfsvloeroppervlakte:
de gezamenlijke oppervlakte van vloeren die kunnen of worden gebruikt voor bedrijfsactviteiten, waaronder niet begrepen mestopslagruimten zoals mestkelders, en verharde oppervlakten zoals toegangswegen, reinigingsplaatsen en erfverhardingen;
1.19 beperkt kwetsbaar object:
onder een beperkt kwetsbaar object in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden verstaan:
- a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en;
- b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
- c. kantoorgebouwen;
- d. hotels en restaurants;
- e. winkels;
- f. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
- g. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden;
- h. bedrijfsgebouwen;
- i. objecten die met de onder a tot en met f en h genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en;
- j. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.20 bestaande situatie:
t.a.v. bebouwing:
- bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van onderhavig ontwerpbestemmingsplan, dan wel de bebouwing die mag worden gebouwd krachtens een vóór het tijdstip van terinzagelegging aangevraagde vergunning;
t.a.v. gebruik:
- het gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand: NL.IMRO.0677.bpbuitenheuvwarstr-001V;
1.23 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.24 BEVI-inrichting:
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.25 bevoegd gezag:
het bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
1.26 bewoonbare vloeroppervlakte:
de oppervlakte van de ruimten in de woning, gemeten binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte uitspringende onderdelen van het gebouw zoals schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, doch zonder aftrek van plinten en vast meubilair zoals aanrechten en verwarmingslichamen. Vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten;
1.27 bijbehorend bouwwerk:
een bij een (bedrijfs)woning behorende bouwwerk in de vorm van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
1.28 bijgebouw:
een vrijstaand of aangebouwd, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw;
1.29 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.30 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.31 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.32 bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.33 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.34 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.35 duivensportterein:
terrein voor het beoefenen van duivensport
1.36 erf:
al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, functioneel ten dienste staat van en feitelijk direct aansluit aan een gebouw en dat blijkens kadastrale gegevens behoort tot het perceel waarop dat gebouw is geplaatst;
1.37 gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:
een inrichting, waarbij op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.39 geluidsgevoelige objecten:
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.40 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
1.41 huishouden:
Een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning;
1.42 kernrandzone:
overgangsgebied, gelegen langs het bestaand stedelijk gebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand tot elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie;
1.43 kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
het op beroepsmatig wijze uitoefenen van activiteiten anders dan een aan-huis-gebonden beroep en/of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;
1.44 kleinschalige natuurgerichte / dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;
1.45 KNA:
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (zie www.sikb.nl).
1.46 kwetsbaar object:
onder een kwetsbaar object in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden verstaan:
- a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde beperkt kwetsbare objecten;
- b. gebouwen bestemd voor verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen, of;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- 4. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlakte van meer dan 1.500 m²;
- complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlakte meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal brutovloeroppervlakte van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en;
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.47 landschappelijke inpassing:
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap. Landschappelijke inpassing bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van minimaal 5 meter.
1.48 landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van landschap en natuur.
1.49 opgraven/ opgraving:
de ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.
1.50 ophogen / ophoging:
het blijvend verhogen van het bestaande maaiveld door het aanbrengen van grond of andersoortige materialen. Tijdelijke ophoging tot een maximum van 6 maanden in relatie tot de agrarische bedrijfsvoering valt hier niet onder.
1.51 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.52 praktijkruimte:
een ruimte, zijnde (een zelfstandige eenheid van) een gebouw of indien onderdeel uitmakende van een woning dan zijnde een ondergeschikt deel van de woning, dat dient voor de uitoefening van een vrij beroep dan wel voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.
1.53 peil:
voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- a. voor gebouwen in het talud van de dijk; de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
- b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.54 perceelgrens:
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling;
1.55 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
1.56 seizoensarbeider:
economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven, met een hoofdverblijf elders, op eigen initiatief en op vrijwillige basis in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf;
1.57 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.58 slopen:
het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;
1.59 tuin:
de gronden van een bouwperceel behorende bij een (bedrijfs)woning;
1.60 verbeelding:
de verbeelding van het bestemmingsplan "Buitengebied (Heulvestraat 1, Waranadastraat 4);
1.61 verstoring:
Aantasting van een gebied met archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging, door verdroging en verzuring.
1.62 voorgevel:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw of woning;
1.63 voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.64 voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer, de riolering, een oplaadpunt en / of het wegverkeer.
1.65 vrijstellingsdiepte:
De in bijlage 1 de voor dat gebied, aangegeven vrijstellingsdiepte.
1.66 waterberging:
gebieden die integraal onderdeel uitmaken van het watersysteem en die periodiek vanuit het oppervlaktewatersysteem kunnen overstromen;
1.67 wet- en regelgeving:
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij anders bepaald;
1.68 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 de breedte, lengte of diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot, de duiplijn, het boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte aangemerkt;
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. agrarisch grondgebruik;
- c. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf.
met de daarbij behorende:
- d. voorzieningen van algemeen nut;
- e. infrastructurele voorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groen- en speelvoorzieningen;
- h. tuinen en erven;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. kleinschalige natuurgerichte / dagrecreatieve voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Kernrandzone
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Kernrandzone' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. het behoud van het open karakter van het gebied en het karakter van het gebied als agrarische kernrandzone;
- c. extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens ten hoogste één bedrijfswoning;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | |||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | ||||
1. binnen het bouwvlak | ja | ja | ||
2. buiten het bouwvlak | uitsluitend schuilgelegenheden en melkstallen | nee, met uitzondering van teeltondersteunende voorzieningen en terreinafscheidingen | ||
b. de hoogte bedraagt niet meer dan: | ||||
1. goothoogte | zie aanduidingen 'maximum goothoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' schuilgelegenheden en melkstallen buiten het bouwvlak: 3 m schuren buiten het bouwvlak: 4 m | |||
2. bouwhoogte | zie aanduidingen 'maximum bouwhoogte (m)', of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', indien geen bouwhoogte is aangegeven: 4 m hoger dan de aangegeven goothoogte | - teeltondersteunende voorzieningen: 3 m - muren en terrein- afscheidingen: 1 m - lichtmasten en overige masten: 10 m - silo's, niet zijnde mestverzamelsilo's: 10 m - mestverzamelsilo's: 5 m - overig bouwwerk, geen gebouw zijnde: 3 m | ||
c. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | ||||
1. binnen een bouwvlak | niet gemaximeerd tenzij op de verbeelding door middel van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' of 'maximum bebouwd oppervlak' anders is aangegeven, met dien verstande dat: - de gezamenlijke oppervlakte van kassen per bouwvlak ten hoogste 2.000 m² mag bedragen. | niet gemaximeerd | ||
2. buiten bouwvlak | - schuilgelegenheden en melkstallen: 50 m² per bedrijf - schuren: 100 m² per bedrijf, uitsluitend voor een fruitteeltbedrijf | |||
d. de inhoud bedraagt niet meer dan: | - van een bedrijfswoning: 1.000 m3 | - de gezamenlijke inhoud van mestverzamelsilo's per bedrijf: 2.500 m³ | ||
e. de dakhelling bedraagt niet meer dan: | 85° |
4.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch uitgesloten – veeteelt’, veeteelt is uitgesloten;
- b. fruitteelt binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, gronden waarop woningen van derden mogelijk zijn, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daaronder inbegrepen) is niet toegestaan;
- c. buiten het bouwvlak is de opslag van mest, al dan niet in mestopslagruimten, afgedekt of verpakt niet toegestaan;
- d. het gebruik van mestopslagruimten voor handelsdoeleinden is niet toegestaan;
- e. opslag binnen 2 m van een naar de weggekeerde perceelsgrens is niet toegestaan;
- f. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
- g. sleufsilo's en kuilvoerplaten zijn buiten bouwvlakken slechts toegestaan in directe aansluiting op een bouwvlak tot een oppervlakte van maximaal 2.000 m² per bouwvlak met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m;
- h. containervelden zijn uitsluitend toelaatbaar in of in aansluiting op bouwvlakken, waarbij de maximale oppervlakte van een containerveld ten hoogste 2 ha bedraagt;
- i. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan, tenzij de kassen (gevel en dak) aan de binnenzijde volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen en de
bestemming Agrarisch - Kernrandzone te wijzigen naar de bestemming Wonen, met dien verstande:
- a. het aantal woningen niet toeneemt;
- b. ter plaatse sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
- c. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen niet in onevenredige mate worden geschaad.
Artikel 5 Sport
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - duiventuin', uitsluitend een duivensportterrein;
met de daarbijbehorende:
f. voorzieningen van algemeen nut;
g. infrastructurele voorzieningen;
h. parkeervoorzieningen;
i. groen- en speelvoorzieningen;
j. tuinen en erven;
k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
l. evenementen;
m. kleinschalige natuurgerichte / dagrecreatieve voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in een woning door een huishouden, met daaraan ondergeschikt een beroep aan huis met een maximale vloeroppervlakte van 25 m², met dien verstande dat de activiteiten in de woning worden uitgeoefend en de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
met de daarbij behorende:
- b. infrastructurele voorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groen- en speelvoorzieningen;
- e. tuinen en erven;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. kleinschalige natuurgerichte / dagrecreatieve voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Wonen - Vrijstaand
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woning daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. als woningtypen zijn toegestaan: vrijstaand;
- b. uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan;
- c. de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
- d. de afstand van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 meter;
- e. en tevens geldt:
hoofdgebouw | aan- en uitbouw, bijgebouw, overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde, geen overkapping zijnde | ||||
1. op deze gronden mag worden gebouwd: | ||||||
1. binnen het bouwvlak | ja | ja | ja | |||
b. buiten het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' | nee | ja | ja | |||
2. de hoogte bedraagt niet meer dan: | ||||||
a. goothoogte binnen het bouwvlak | zie aanduiding 'maximum goothoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' | voor een aan- en uitbouw en een bijgebouw: zie aanduiding 'maximum goothoogte (m)' Voor een overkapping: 3,3 m | niet van toepassing | |||
b. goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' | niet van toepassing | - zie aanduiding maximum goot- en bouwhoogte (m)' - en anders: 3,3 m | niet van toepassing | |||
c. bouwhoogte | zie aanduidingen 'maximum bouwhoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', indien geen bouwhoogte is aangegeven: 4 m hoger dan de aangegeven goothoogte | 7,3 m | - muren en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van hoofdgebouwen: 2 m; - muren en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van hoofdgebouwen: 1 m; - lichtmasten en overige masten: 10 m - overig bouwwerk, geen gebouw zijnde: 3 m | |||
3. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | ||||||
1. binnen een bouwvlak | niet gemaximeerd | niet gemaximeerd | niet gemaximeerd | |||
b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel | ||||||
b1. perceel kleiner dan 1.000 m² | 0 m2 | 40% tot ten hoogste 60 m² , tenzij op de verbeelding anders is aangeduid. | niet gemaximeerd | |||
b2. perceel groter of gelijk aan 1.000 m² | 0 m2 | ten hoogste 90 m², tenzij op de verbeelding anders is aangeduid. | niet gemaximeerd | |||
b3. perceel groter of gelijk aan 2.500 m² | 0 m2 | ten hoogste 120 m², tenzij op de verbeelding anders is aangeduid | niet gemaximeerd | |||
4. de dakhelling bedraagt niet meer dan: | 85° | 85° |
7.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Waarde - Archeologie 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunningsvereiste
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage door kettingtechniek;
- b. het ophogen van de bodem met meer dan 2,00 meter waartoe wordt gerekend het aanleggen van tijdelijke gronddepots;
- c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
- d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld bedraagt;
- e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
- f. het verlagen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft;
- g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
- h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', als bedoeld in artikel 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Algemene bepaling
Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de in regels hoofdstuk 2 per artikel genoemde functies.
10.2 Voorgevellijn
Gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn worden gebouwd.
10.3 Overschrijding bouwgrenzen
De bestemmings- en/of bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en regels hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoep, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,50 meter en oppervlakte niet meer dan 6 m² bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2,00 meter bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals plinten, pilasters, gevel- en kroonlijsten en luifels, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
10.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning, met inachtneming van de regels vervat in regels hoofdstuk 2, nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ter waarborging van het woon- en leefklimaat.
10.5 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Kernrandzone
11.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
12.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:
- a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met maximaal 15%;
- b. overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3,00 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- en bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
- c. de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienst van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn; de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie mag niet meer dan 25,00 meter bedragen;
- d. de in de regels voorgeschreven toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak bepaalde toelaatbare bouwhoogte voor gebouwen;
- e. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes mag ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3,00 meter bedragen;
- f. voor de bouw van ondergrondse nutsvoorzieningen, zoals bergbezinkbassins; de inhoud van deze voorzieningen mag niet meer dan 250 m³ bedragen,
met dien verstande dat afwijking uitsluitend is toegestaan indien de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
13.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch
betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is
in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet
meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden
vergroot; - b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de
aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter
niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10%
worden vergroot; - c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen
wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het
tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
13.2 Wijzigingsbevoegdheid vrijstellingenkaart
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in bijlage 1 opgenomen vrijstellingenkaart te wijzigen indien nieuwe archeologische inzichten daartoe aanleiding geven.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig
of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor
het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet
wordt vergroot,- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal
10%. - c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in
sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij
door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. - c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van
het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit
gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. - d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat
plan.
14.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende
aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende
bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat
overgangsrecht afwijken.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, Heuvelstraat 1, Warandastraat 4’
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
………………………
De voorzitter, De griffier,
………. ………
Bijlage 1 Lijst Nieuw Economisch Dragers
Bijlage 1 Lijst Nieuw Economisch Dragers
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Functiemenging'
Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek Heuvelstraat 1 Heikant
Bijlage 1 verkennend bodemonderzoek heuvelstraat 1 Heikant
Bijlage 2 Verkennend En Aanvullend Asbestonderzoek Heuvelstraat 1 Heikant
Bijlage 2 verkennend en aanvullend asbestonderzoek heuvelstraat 1 Heikant
Bijlage 3 Stikstofberekening
Bijlage 4 Aerius-berekening
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 5 quickscan flora en fauna
Bijlage 6 Vleermuisonderzoek
Bijlage 7 Asbestinventarisatieonderzoek
Bijlage 7 asbestinventarisatieonderzoek
Bijlage 8 Watertoetstabel
Bijlage 9 Vooroverlegreactie Waterschap Scheldestromen
Bijlage 9 vooroverlegreactie Waterschap Scheldestromen