Bestemmingsplan Archeologische en Aardkundige waarden
Bestemmingsplan - Gemeente Hulst
Vastgesteld op 08-06-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het Bestemmingsplan archeologische en aardkundige waarden met identificatienummer NL.IMRO.0677.ppArcheologie-001V van de gemeente Hulst;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 archeologisch deskundige
de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.
1.4 archeologisch rapport
een rapport van een archeologisch onderzoeksbureau of een goed onderbouwd advies van een deskundige op het gebied van archeologie.
1.5 archeologische waarde
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen/ structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.
1.6 KNA
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (zie www.sikb.nl).
1.7 normaal agrarisch gebruik
werkzaamheden in de normale bouw t.b.v. de gewasteelt zoals omschreven in paragraaf 5.3 van de toelichting.
1.8 opgraven/ opgraving
de ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.
1.9 ophogen / ophoging
het blijvend verhogen van het bestaande maaiveld door het aanbrengen van grond of andersoortige materialen. Tijdelijke ophoging tot een maximum van 6 maanden in relatie tot de agrarische bedrijfsvoering valt hier niet onder.
1.10 verstoring
aantasting van een gebied met archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging, door verdroging en verzuring.
1.11 vrijstellingsdiepte
De in bijlage 1 de voor dat gebied, aangegeven vrijstellingsdiepte.
Artikel 2 Toepassingsregels
Dit bestemmingsplan is van toepassing op de bestemmingsplannen in de onderstaande tabel, waarbij de bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2, worden toegevoegd aan het betreffende bestemmingsplan.
Plannaam | Plantype | Identificatienummer | Vaststelling |
Buitengebied | |||
Buitengebied | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V | 16-05-2013 |
Clinge | |||
Clinge (wijzigingsbevoegd-heden) | Bestemmingsplan | - | 23-09-2004 |
Clinge | Beheersverordening | NL.IMRO.0677.bvclinge-000V | 14-07-2015 |
's Gravenstraat 49 Clinge | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.Bpsgravenstr49-007c | 16-12-2010 |
Vermeerplein – Clinge | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpclingevermeerpl-oooV | 22-11-2011 |
Beukelzstraat 23, Clinge | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.ClgBeukelzstr23-001V | 16-04-2015 |
Graauw-Paal | |||
Graauw-Paal | Beheersverordening | NL.IMRO.0677.bvgraauwpaal-000V | 18-02-2016 |
Woning Meloweg 2a Graauw | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpGraauwMeloweg-va01 | 28-06-2012 |
Heikant | |||
Heikant | Bestemmingsplan | - | 29-05-2008 |
Heikant 1H | Bestemmingsplan | - | 10-06-2010 |
Heikant – Julianastraat | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpheikantjulstr66-oooV | 10-11-2011 |
Julianastraat 107A,109 en 113 te Heikant | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpHktJulianastraat-va01 | 29-03-2012 |
Julianastraat 32-34 | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpheikjulstr3234-000V | 18-12-2014 |
Julianastraat 88-90, Heikant | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpheikjulstr8890-001V | 18-02-2016 |
Hengstdijk | |||
Hengstdijk | Bestemmingsplan | - | 22-04-2010 |
Uitbreiding recreatiecentrum De Vogel | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.BpdeVogel-001V | 19-09-2013 |
Voormalige school Hengstdijk | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bphengstdijkschool-001V | 12-12-2013 |
Hulst | |||
Binnenstad Hulst | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpbinnenstad-001V | 08-11-2012 |
Binnenstad, 1e herziening | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpbinnenstad1H-va01 | 27-02-2014 |
Binnenstad, 2e herziening | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpbinnenstad2eherz-002v | 25-09-2014 |
Houtmarkt | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpHulstHoutmarkt-001V | 21-03-2013 |
Hulst-Zuid | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bphulstzuid-001V | 16-05-2013 |
Hulst Noord | Bestemmingsplan | - | 20-09-2008 |
Hoek Zoutestraat-IJzerenhandstraat | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpHulIJzerenhand-vg01 | 28-06-2012 |
Hulst Noord, Herziening Europaplein 9 | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.BP80498-001V | 01-10-2015 |
Hulst Zuid, Herziening Grote Kreekweg | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.HlstGrKreekweg-001V | 14-07-2015 |
Steensedijk 71-75 te Hulst | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.hulsteensedk7175-000V | 09-06-2016 |
De Statie | Bestemmingsplan | - | 18-12-2008 |
De Statie, herziening Life Style Village | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.BPdeStatie-vg01 | 19-09-2013 |
Spoorweg-Hulst | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bphulstspoorweg-000V | 14-07-2016 |
Hogeweg I, II en III | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bphogeweg123-002V | 21-03-2013 |
Hogeweg IV | Bestemmingsplan | - | 15-11-2007 |
Hogeweg V | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bestemmingsplanHWV-001b | 23-09-2010 |
Kapellebrug | |||
Kapellebrug | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpkapellebrug-001V | 07-02-2013 |
Kapellebrug, Gentsevaart 38a | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpkapgentsevrt38a-000V | 10-07-2014 |
Sint Janstraat 6c Kapellebrug | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpkapelstjanstr6c-001V | 18-12-2014 |
Sint Janstraat ong. te Kapellebrug | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpKapelSintJanong-000V | 18-02-2016 |
Sint Janstraat 6b | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpkapelstjanstr6b-000V | 09-06-2016 |
Kloosterzande | |||
Kloosterzande | Bestemmingsplan | - | 14-02-2008 |
Kloosterzande 1e herziening | Bestemmingsplan | - | 22-04-2010 |
Zoutedijk II | Bestemmingsplan | - | 26-06-2008 |
Kloosterzande Oost | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.HU4014KlzOost-001V | 17-02-2011 |
Groenendijk 7 | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpGroenendijk7KL-v001 | 22-11-2011 |
De Singel – Kloosterzande | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpklzdesingel-001V | 01-10-2015 |
Hoek en Bosch | Bestemmingsplan | - | 25-09-2008 |
Hoek en Bosch 1e herziening | Bestemmingsplan | - | 24-09-2009 |
Lamswaarde | |||
Lamswaarde | Bestemmingsplan | - | 26-06-2008 |
Achterstraat te Lamswaarde | Bestemmingsplan | - | 23-09-2010 |
Lamswaarde, 1e herziening | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.Lamswaarde1H-001V | 27-06-2013 |
Jac. de Waalstraat 20 Lamswaarde | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bplamswjdwaalstr20-000V | 15-05-2012 |
Nieuw Namen | |||
Nieuw Namen | Bestemmingsplan | - | 05-04-2007 |
Nieuw Namen 1e herziening | Bestemmingsplan | - | 25-09-2008 |
Nieuw Namen 2e herziening | Bestemmingsplan | - | 28-05-2009 |
Hulsterloostraat 107a | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.BPNNHulsterloo107a-001V | 09-06-2011 |
Ossenisse | |||
Ossenisse | Bestemmingsplan | - | 26-06-2008 |
Sint Jansteen | |||
Sint Jansteen | Bestemmingsplan | - | 22-04-2010 |
Oversprong II | Bestemmingsplan | - | 20-11-2008 |
Oversprong 2 | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpstjanoversprong2-000V | 18-12-2014 |
Herontwikkeling locatie Rabobank Sint-Jansteen | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpSJvhovestr8-001V | 06-11-2011 |
Sint Janshof te Sint Jansteen | Bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpstjanstjanshof-001V | 26-11-2013 |
Terhole | |||
Terhole | Bestemmingsplan | - | 22-04-2010 |
Vogelwaarde | |||
Vogelwaarde | Bestemmingsplan | - | 26-06-2008 |
Walsoorden | |||
Walsoorden | Bestemmingsplan | - | 08-07-2010 |
Perkpolder | Bestemmingsplan | - | 20-11-2008 |
Perkpolder, 1e herziening | bestemmingsplan | NL.IMRO.0677.bpperkpolder1h-001V | 25-09-2014 |
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Waarde - Aardkunde 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Aardkunde 1', als bedoeld in artikel 3.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige aardkundige waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1', als bedoeld in artikel 4.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', als bedoeld in artikel 5.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 3', als bedoeld in artikel 6.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Wijzigingbevoegdheid Vrijstellingenkaart
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in bijlage 1 opgenomen vrijstellingenkaart te wijzigen indien nieuwe archeologische inzichten daartoe aanleiding geven.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid a met maximaal 10%.
- c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan archeologische en aardkundige waarden van de gemeente Hulst .
Behorend bij het besluit van 8 juni 2017.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In opdracht van de Gemeente Hulst heeft Edufact - Advies in Erfgoed in december 2016 in het kader van het tot stand komen van een paraplubestemmingsplan Hulst Archeologische en Aardkundige waarden het archeologiebeleid herzien.
In dit bestemmingsplan is het herziene beleid voor archeologie en het nieuwe beleid voor aardkunde 2016 volledig opgenomen.
In volgende hoofdstukken zijn delen uit het herziene archeologiebeleid en aardkundebeleid 2016 overgenomen die betrekking hebben op voorliggend bestemmingsplan.
De gemeente heeft een wettelijke taak zorg te dragen voor het bodemarchief. Bij de totstandkoming van het bestemmingplan Buitengebied in 2012, was het toenmalig archeologiebeleid opgenomen in het voorontwerp. De Raad heeft het voorstel om archeologie op te nemen in het bestemmingsplan ter zijde gelegd, waardoor de gemeente niet aan haar taak kon voldoen.
Met het goedkeuren van dit bestemmingsplan worden in één klap alle huidige bestemmingsplannen voorzien van het vastgestelde beleid. Ook biedt dit het kader voor toekomstige bestemmingsplannen in de gemeente Hulst.
Afbeelding 1 Sfeerbeeld Hulst Vestingdagen (Bron: gemeente Hulst)
Hoofdstuk 2 Herziene Archeologiebeleid 2016
2.1 Inventarisatie
De eerste stap om te komen tot een aangepast gemeentelijk archeologiebeleid is een inventarisatie en evaluatie van de reeds bestaande beleidsstukken. De gemeente Hulst heeft in het recent verleden veel aandacht besteed aan archeologie in haar ruimtelijke ordeningsproces. Hiertoe heeft zij verschillende archeologische verwachtingskaarten, beleidsadvieskaarten op laten stellen en beleid vastgesteld. Momenteel beschikt de gemeente Hulst over een archeologiebeleid uit 2011, aangevuld met een Handleiding Gemeentelijke toets archeologiebeleid uit 2013. Het beleid uit 2011 is echter niet opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied en niet vertaald in andere bestemmingsplannen. Hieronder een opsomming met korte toelichting van de aanwezige beleidsdocumenten in de gemeente Hulst. De voorhanden liggende stukken bieden voldoende informatie om tot een gedegen herziening van het gemeentelijk archeologiebeleid 2016 te komen. Daartoe is dit rapport een voorstel hierin (zie paragraaf 2.2).
- Demey, D., Goossens, T.A, Kocken, M.H.J.M. en Meijlink, B.H.F. M, 2006. De archeologische basis-, verwachtings- en beleidsadvieskaart van de binnenstad van Hulst en de dorpskernen van Clinge en Nieuw-Namen (ADC Heritage rapport H 003).
De gemeente heeft voor de kernen Hulst, Clinge en Nieuw-Namen een archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart laten opstellen. Het rapport bevat per kern een beschrijving van alle tot dan toe bekende archeologische waarden. Deze zijn vervat in een aantal kaartbijlagen waarin alle archeologische en cartografische gegevens zijn opgenomen. Deze kaart is vertaald in een archeologisch verwachtingsmodel (kaart en beschrijving) per kern dat als basis dient voor de Beleidskaart. De beleidskaarten werden in deze evaluatie herzien op basis van recente onderzoeken en voortschrijdend inzicht. De kernen zijn nu aangepast en opgenomen in de nieuwe Archeologische Beleidskaart van de gemeente Hulst 2016.
- Alkemade, M. , R.M. van Heeringen & W.A.M. Hessing, 2011. Archeologiebeleid gemeente Hulst. Deel A: Beleidsnota archeologie (Vestigia-rapport V704-A). Brugman, A., R.M. van Heeringen & R. Schrijvers, 2011. Archeologiebeleid gemeente Hulst Deel B: Toelichting beleidskaart (Vestigia-rapport V704B).
De provincie Zeeland heeft in de periode 2006-2011 een subsidieregeling in gang gezet voor Zeeuwse gemeenten die een eigen archeologiebeleid willen opstellen. De 9 gemeenten die op dat moment nog geen eigen beleid hadden, hebben samen één opdracht uitgezet bij Vestigia om een archeologiebeleid met bijbehorend kaartmateriaal te leveren. De gemeente Hulst heeft voor het gehele buitengebied een verwachting per aanwezige bodemlaag laten opstellen en per kern een archeologische verwachting met daaraan gekoppeld een beleidsadvies. Het resultaat van het buitengebied was goed; deze van de kern te summier.
Resultaat van het onderzoek zijn twee rapporten: een beleidsnota (deel A) en een beleidskaart (deel B).
De gemeente Hulst heeft ervoor gekozen om dit beleid te hanteren als gemeentelijk beleid in 2011. Het beleid werd echter niet opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied in 2012. Om die reden werd in 2013 een Handleiding gemeentelijke toets archeologiebeleid opgesteld zodat archeologische waarden in het buitengebied toch in het kader van aanvraag omgevingsvergunningen konden worden meegenomen.
- Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Hulst (2012)
In de Toelichting van het BP Buitengebied is het archeologiebeleid uit 2011 opgenomen. Deze is echter niet vertaald op de plankaart waardoor er geen juridische houdbaarheid is voor de archeologische waarden. Er is immers geen Waarde-Archeologie op de plankaart opgenomen. In het nieuwe bestemmingsplan zal het nieuwe beleid worden opgenomen. Tevens zal de Waarde-Cultuurhistorie uit het BP Buitengebied verwijderd worden en zal deze als Waarde-Archeologie worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan Archeologische en Aardkundige waarden. De reden is dat de Waarde-Cultuurhistorie in het BP Buitengebied enkel gaat om forten en linies. Deze hebben een archeologische waarde.
- Handleiding gemeentelijke toets archeologiebeleid (2013)
Omdat het beleid uit 2011 niet werd opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente, heeft de gemeente in 2013 een handleiding opgesteld. Bij de aanvraag omgevingsvergunning en planologische procedures werd aan de hand van deze handleiding archeologie meegenomen in het proces. Ook werd het archeologiebeleid aangescherpt door de lage verwachting vrij te stellen van onderzoek. Echter, het bestemmingsplan werd vastgesteld zonder het vastleggen van archeologische waarden op de plankaart. De handleiding was niet juridisch geldig, waardoor dit niet door de gemeente kon worden gehandhaafd. Deze komt met ingang van de vaststelling van het herziene beleid te vervallen.
- Afspraken voortkomende uit het samenwerkingsverband archeologie Zeeuws-Vlaanderen
In 2016 werden in kader van het samenwerkingsverband archeologie Zeeuws-Vlaanderen afspraken gemaakt tussen de drie gemeenten hoe om te gaan met archeologie in bestemmingsplannen en beleid. In het nieuwe archeologiebeleid 2016 en het daaruitvolgend bestemmingsplan zijn een groot aantal van deze afspraken opgenomen. Het doel is archeologie op een zoveel mogelijk uniforme wijze in alle bestemmingsplannen op te nemen.
2.2 Herziene Archeologiebeleid 2016
2.2.1 Inwerkingtreding
Het herziene archeologiebeleid treedt in werking bij de vaststelling van het bestemmingsplan Archeologische & Aardkundige Waarden van de gemeente Hulst.
In de volgende paragrafen wordt het nieuwe archeologiebeleid beschreven. Dit betekent dat al het voorgaand beleid en beleidsstukken na vaststelling niet meer van kracht zijn. Deze komen bij de vaststelling van het herziene beleid te vervallen.
Het herziene archeologiebeleid van de gemeente Hulst omvat de volgende onderdelen:
2.2.2 Vrijstellingen in oppervlakte
Er is een inventarisatie gemaakt van alle bodemlagen, inclusief het overstromingspakket met daarin geulen en kreken.
De oudste polders hebben de grootste archeologische verwachting en de overstroomde oude polders ook. De geulen, kreken en het nieuwland hebben een lage verwachting. Per geologische laag is de verwachting op archeologische waarden bekeken en ingedeeld in categorieën van archeologische verwachting op waarden in deze laag. Een lijst met corresponderende periodes en lagen en archeologische verwachtingen is weergegeven in Tabel 1.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het buitengebied en de gewaardeerde stads- en dorpskernen, omdat de kernen specifieke archeologische waarden uit de middeleeuwen en/of nieuwe tijd bevatten die kenmerkend zijn voor een dorp of stad. Daarbij staat niet enkel de opbouw van de bodem centraal, maar vooral wat de mens met en in die bodem heeft gedaan. In de gewaardeerde kernen op de archeologische beleidskaart is met zekerheid bewoning geweest en is er vaak sprake van ophoogpakketten die door menselijk handelen tot stand zijn gekomen. De gemeente Hulst heeft in het beleid van 2011 reeds een keuze gemaakt welke kernen zij in haar beleid opneemt.
In het herziene beleid is ervoor gekozen om de kern van Nieuw-Namen niet geheel als gewaardeerde kern op te nemen, maar om deze op basis van de ondergrond, - pleistoceen dekzand- een hoge verwachting toe te kennen zodat dit samenvalt met het zuidelijk deel van de gemeente Hulst. Voorheen was de kern van Nieuw-Namen vrijgesteld van onderzoek, hetgeen niet klopte met de vondsten die in Nieuw-Namen gedaan waren in het verleden en recent. Dit geldt met name ook voor de groeve. Deze stond als verstoorde bodem te boek. Maar bij archeologisch onderzoek in 2010 is gebleken dat er juist nog veel archeologie aanwezig is in en direct omheen de groeve. Dit is nu in het herziene beleid hersteld. Nu bestaat er een hoge verwachting op het voorkomen van archeologische vindplaatsen1 .
Een categorie die in principe buiten het gemeentelijk beleid valt is de van rijkswege beschermde archeologische vindplaatsen (bijlage 2, Categorie 1, rood ingekleurde zone). Hier gaat het rijk over wat er aan maatregelen genomen dient te worden in het kader van een geplande verstoring/ vergunningaanvraag. De gemeente dient contact op te nemen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) om een monumentenvergunning aan te vragen. In de gemeente Hulst gaat het om 1 terrein: Kasteel van de heren van Maalstede (AMK 652) direct ten oosten van Hulst.
Als instrument van het archeologiebeleid dient de Archeologische beleidskaart van de gemeente Hulst 2016. Deze kaart is het resultaat van het samenvoegen van de 4 Maatregelen-in-Lagenkaart uit het beleid van 2011. De hoogste verwachting is hierbij leidend (zie Bijlage 2).
Tabel 1. De gelaagde opbouw van de bodem van Hulst en de archeologische verwachtingscategorieën. (Naar: Alkemade, M. , R.M. van Heeringen & W.A.M. Hessing, 2011)
Het herziene archeologiebeleid van de gemeente Hulst is het resultaat van het samenvoegen van meerdere beleidsdocumenten waardoor de hoogste verwachting is opgenomen in het kaartbeeld. In het kader van het Zeeuws-Vlaamse samenwerkingsverband is gekozen om Zeeuws-Vlaanderenbreed eenzelfde methodiek in beleid te voeren. De categorieën 4 en 5 zijn om die reden in oppervlaktevrijstellingsgrenzen verruimd. Categorie 6 is volledig vrijgesteld van onderzoek.
Ook een aantal grote ontwikkelingen waar recent archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en die middels gemeentelijke selectiebesluiten zijn vrijgegeven, worden op deze kaart als vrijgegeven zone opnenomen. Het betreffen de ontwikkelingen aan de Hogeweg ten westen van Hulst en in de omgeving van Perkpoder. Uit deze onderzoeken zijn tevens nieuwe vindplaatsen ontstaan. Ook deze zijn in het kaartbeeld als vindplaats opgenomen.
Op de Archeologische Beleidskaart komen 7 categorieën voor:
Categorie 1 Wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument (altijd monumentenvergunning aanvragen bij RCE)
Maximale vrijstelling in oppervlak geen
Maximale vrijstelling in diepte geen
Categorie 2 Terrein van archeologische waarde (vindplaatsen)
Maximale vrijstelling in oppervlak 50 m2
Maximale vrijstelling in diepte 0,40 meter -mv
Categorie 3 Gewaardeerde stads- en dorpskernen (vindplaatsen)
Maximale vrijstelling in oppervlak 50 m2
Maximale vrijstelling in diepte 0,40 meter -mv
Categorie 4 Hoge archeologische verwachting
- Laag 1-1: Polders daterend vóór 1300 en/of Laagpakket van Walcheren (oudere fase)
- Laag 2: Hollandveen onder laag 1-1
- Laag 4: Pleistoceen/Basisveen hoger dan 2 m onder NAP
Maximale vrijstelling in oppervlak 500 m2
Maximale vrijstelling in diepte 0,40 meter -mv
Categorie 5 Gemiddelde archeologische verwachting
- Laag 1-2: Polders daterend tussen 1300-1532
- Laag 2: Hollandveen onder laag 1-2
- Laag 2: Hollandveen onder laag 1
- Laag 4: Pleistoceen lager dan 2 m onder NAP
Maximale vrijstelling in oppervlak 1000 m2
Maximale vrijstelling in diepte 0,40 meter -mv
Categorie 6 Lage archeologische verwachting
- Polders daterend ná 1532 (laag 1-2)
Maximale vrijstelling in oppervlak volledig vrijgesteld
Maximale vrijstelling in diepte volledig vrijgesteld
Categorie 7 Waterbodem
Maximale vrijstelling in oppervlak 1000 m2
Maximale vrijstelling in diepte geen
Oppervlakte
0 m2
Wettelijk beschermde archeologische monumenten.
Het betreft terreinen met vastgestelde (gewaardeerde) archeologische vindplaatsen.
50 m2
Terreinen van archeologische waarde (AMK-terreinen excl. de dorpskernen, nieuwe vindplaatsen aangemerkt als terreinen van archeologische waarde, met uitzondering van rijksbeschermde terreinen).
Het betreft terreinen met vastgestelde (gewaardeerde) archeologische vindplaatsen. 2 Omdat hier zelfs kleine bodemingrepen schade kunnen toebrengen aan de informatiewaarde van het bodemarchief, is hier gekozen voor de laagste categorie van (omvangs-) vrijstelling die valt onder de gemeentelijke bevoegdheid. Ook de scheepswrakken op Bijlage 4 vallen hieronder.
Stads- en dorpskernen van een specifieke archeologische verwachting.
Bij de keuze voor deze (omvangs-)vrijstelling is een afweging gemaakt tussen de noodzakelijke ruimtelijke ontwikkeling, de maatschappelijke kosten (zowel voor de bevoegde overheid als voor de burger/terreineigenaar/initiatiefnemer) en archeologische criteria. Met de keuze voor vrijstelling tot 50 m2 wordt voldoende voldaan aan de eis van een verantwoorde archeologische zorg, ook omdat de kans dat onderzoek in kleine plangebieden 'leesbare' informatie (dus kenniswinst) oplevert hier groot wordt geacht.
500 m2
Zone met hoge archeologische verwachting laag 1-1
het betreft de oudere (afgedekte) afzettingen Formatie van Naaldwijk/Laagpakket van Walcheren met de oudste polders voor 1300;
Zone met archeologische verwachting laag 2
het betreft hier Hollandveen op locaties waar ook de zone met hoge archeologische verwachting van laag 1-1 aanwezig is;
Zone met archeologische verwachting laag 4
top Pleistoceen hoger dan 2 meter beneden NAP.
1000 m2
Zones met gemiddelde archeologische verwachting (laag 1-2)
het betreft jongere afzettingen van Walcheren voor zover gelegen binnen de polders tussen 1300-15323 ;
Zone met archeologische verwachting laag 2
Het betreft hier Hollandveen op locaties waar ook de zone met hoge archeologische verwachting van laag 1-2 aanwezig is of waar geen laag 1 (meer) aanwezig is;
Zone met archeologische verwachting laag 4
Top niet verstoord Pleistoceen/Basisveenlaag dieper gelegen dan 2 m beneden NAP.
Waterbodems.
vrijgesteld
Zones met lage archeologische verwachting (laag 1-2)
het betreft jongere afzettingen van Walcheren voor zover gelegen binnen de polders die dateren van ná 1532;
Zones die middels selectebesluiten van de gemeenten werden vrijgesteld.
- 1. Dit werd voorgelegd aan de Provincie Zeeland, afdeling Erfgoed, en akkoord bevonden.
- 2. Dit betreft ook de vindplaatsen van gewaardeerde scheepswrakken conform Archis.
- 3. Het jaartal 1532 verwijst naar de jaren 1530-1532 waarin Zeeland geteisterd werd door een groot aantal stormvloeden die een groot deel van het Zeeuwse land onder water zetten. Veel dorpen zijn toen verdronken. Vele voormalige grote geulen in Zeeland zijn toen ontstaan. Om die reden wordt dit jaartal gehanteerd bij de polders die voor of na deze vloeden zijn ontstaan.
2.2.3 Vrijstellingen in diepte
Nieuw in het archeologiebeleid is de vrijstellingenkaart in diepte op landbodems (zie bijlage 1 bij de regels).
In het kader van het beleid met betrekking tot de vrijstellingsgrenzen van de verplichting tot archeologisch vooronderzoek zijn door de gemeente zeven maximale vrijgestelde oppervlaktecategorieën vastgesteld, die van toepassing zijn als een initiatief één of meerdere archeologische relevante lagen in de ondergrond dreigt te verstoren. Voor alle gebieden, met uitzondering van de wettelijke beschermde monumenten en waterbodems, geldt een vrijstellingsdiepte van 40 cm beneden maaiveld4 . Waterbodems hebben geen vrijstelling.
0 m -mv
Wettelijk beschermde archeologische monumenten en waterbodems.
0,40 m –mv
Zones met hoge en gematigde verwachting
met uitzondering van de wettelijk beschermde monumenten en waterbodems.
vrijgesteld
Zones met lage archeologische verwachting (laag 1-2)
het betreft jongere afzettingen van Walcheren voor zover gelegen binnen de polders die dateren van ná 1532;
Zones die middels selectebesluiten van de gemeenten werden vrijgesteld.
- 4. Deze grens is gebaseerd op een gemiddelde maat van een bouwvoor (omgeploegd land), waardoor alle spoorinformatie in deze bovenste 40 cm verdwenen is en geen directe wetenschappelijke waarde heeft.
2.2.4 Stads- en dorpskernen
Voor de stads- en dorpskernen binnen de gemeente bestaan per kern één of meerdere beleidsdocumenten. De gemeente heeft op basis van het in 2011 opgestelde beleid een selectiebesluit gemaakt in welke dorpen en steden zij meer onderzoek wil doen naar de ontstaansgeschiedenis van dit dorp of deze stad. Deze selectiebesluiten, met uitzondering van de kern Nieuw-Namen, worden ongewijzigd overgenomen in het herziene beleid. De volgende dorpen en steden5 zijn daarbij opgenomen in het beleid en zijn aangeduid als gewaardeerde kern op de Archeologische Beleidskaart (zie bijlage 2), Categorie 3).
- 5. Het gaat hierbij niet om de gehele bebouwde kom maar om het deel dat op de Archeologische Beleidskaart als oranje zone (Categorie 3) is aangeduid.
2.2.5 Archeologische vindplaatsen/terreinen van archeologische waarde
In het beleid van 2011 is een vindplaatsanalyse voor de gemeente Hulst uitgevoerd waarbij alle archeologische vindplaatsen die door de gemeente als belangrijk worden geacht zijn opgenomen. Het gaat om terreinen met een bekende archeologische waarde (Categorie 2) op de Archeologische Beleidskaart (zie Bijlage 2, Categorie 2). Het gaat om deze vindplaatsen die niet als kern (zie onder 2.2.4) zijn opgenomen. Voor de archeologische vindplaatsen geldt een vrijstelling in diepte van 0,40 meter beneden maaiveld en een oppervlakte gelijk of kleiner dan 50 m2. Op basis van onderzoek werd de begrenzing van een bestaande vindplaats gewijzigd.
Hoofdstuk 3 Format Onderzoeksmethodiek Archeologie
Het archeologiebeleid vindt zijn weerslag in het bestemmingsplan Archeologische en Aardkundige waarden. Op basis van het bestemmingsplan bestaat al dan niet een vergunningplicht voor archeologie.
Op dit moment wordt al het onderzoek in de gemeente Hulst uitgevoerd door commerciële archeologische bedrijven al dan niet met assistentie van de Werkgroep Archeologie Hulst. Deze bedrijven beschikken over een opgravingsvergunning uitgegeven door het Ministerie van OC&W7 of zijn gecertificeerd voor de gevraagde protocollen in kader van de Erfgoedwet en werken conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De provincie heeft in 2014 aanvullende richtlijnen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek opgesteld, betreffende de protocollen Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) van de KNA, als aanvulling op de KNA. De gemeente Hulst conformeert zich aan deze richtlijnen, maar kan zelf besluiten wanneer zij daarvan afwijkt. Op dit moment worden de richtlijnen herzien door het PRovinciebreed Overleg Zeeuwse Archeologie (PROZA), waar de gemeente Hulst vier keer per jaar aan deelneemt. De vigerende richtlijnen zijn terug te vinden op de website van de Provincie Zeeland.
Het te doorlopen stappenplan in de archeologie ligt vast in de Archeologische Monumenten Zorg cyclus (AMZ). De archeologisch adviseur van de gemeente volgt de stappen in deze cyclus. De cyclus omvat drie stadia: inventariseren/waarderen, selecteren en maatregelen nemen.
Tot de inventariserende en waarderende fase worden het bureauonderzoek (met een te specifieke archeologische verwachting), het inventariserend veldonderzoek (IVO; prospectie, geofysisch onderzoek), het proefsleuvenonderzoek (IVO-proefsleuven) en de waardering gerekend. De inventariserende fase start met een bureauonderzoek, waarna op basis van de archeologische verwachting de keuze voor een vervolgonderzoek wordt gemaakt of geen vervolgonderzoek nodig wordt geacht.
Onder selectie valt het nemen van het selectiebesluit, dat na elk stadium van de inventariserende en waarderende fase genomen dient te worden door het bevoegd gezag. Doorgaans volgt een negatief besluit wanneer er geen of onvoldoende waardevolle archeologische resten te verwachten zijn.
Naar aanleiding van een selectiebesluit kunnen de volgende maatregelen volgen:
- een volgende stap in de inventariserende /waarderende fase;
- het einde van het archeologisch onderzoek (bij een negatief selectiebesluit of een verrichte opgraving);
- het verrichten van een archeologische opgraving (al dan niet via archeologische begeleiding);
- het fysiek beschermen van de vindplaats.
Het volgen van de AMZ-cyclus is in principe het volgen van een stappenplan (zie Afbeelding 3). In dat stappenplan kunnen echter keuzes gemaakt worden vooraf of er kan een keuze gemaakt worden in wat wel en wat niet te onderzoeken.
Voor de gemeente Hulst geldt dat er vaak onderzoek uitgevoerd dient te worden op plaatsen waar in het verleden vestingwerken uit de Nieuwe Tijd gelegen waren of nog deels gelegen zijn. De vraag is echter of het zinvol is om altijd onderzoek uit te voeren op deze complexen. Onderzoek waarbij een vlak ondiep wordt ontgraven levert alleen iets op wanneer er nieuwe wetenschappelijke informatie te verkrijgen valt. Dat zal bij het ontgraven van een zone waar mogelijk in een ravelijn bebouwing gestaan heeft zinvol zijn, maar bij het ontgraven van een stukje wal of dijk niet. Op die plekken is het weer zinvol om een doorsnede te documenteren. Dit geldt met name ook voor de aanleg of vervanging van kabels en leidingen. Wanneer een onderzoek hierbij niet tot nieuwe informatie kan leiden of tot geringe informatie omdat de sleufjes erg klein zijn, wordt een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.
Een format voor advisering houdt in dat er rekening gehouden wordt in het advies met de volgende aspecten:
- diepte van te verstoren zone
- oppervlakte van te verstoren zone
- methode van (af)graven/verstoren
- aard vondstcomplex
De eerste twee aspecten hebben betrekking op het archeologiebeleid. Indien daaruit voortkomt dat er onderzoek moet plaatsvinden, dient vervolgens gekeken te worden naar hoe er wordt verstoord (bijv. een gestuurde boring kan niet archeologisch worden begeleid) en welke vorm van onderzoek een bepaald type vondstcomplex nodig heeft om het best onderzocht te worden.
Een combinatie van deze zaken moet leiden tot een goed advies. Een advies komt niet tot stand enkel op basis van beleid, maar door het praktisch, efficiënt en pragmatisch omgaan ermee. Ook dit vergroot het draagvlak van archeologie bij de bevolking en bij de partijen die de bodem verstoren.
Voor gravend onderzoek wordt een Programma van Eisen opgesteld door de initiatiefnemer dat ter goedkeuring aan de gemeente wordt voorgelegd. Indien geen vervolgonderzoek noodzakelijk wordt geacht door de gemeente bestaat de Meldingsplicht Archeologie. In het kader van de Erfgoedwet is de vinder bij het vermoeden van een archeologische vondst verplicht dit te melden bij de Minister. In Zeeland heeft de Provincie Zeeland een loket hiervoor bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. Bij grote projecten overweegt de gemeente of een Plan van Aanpak Toevalsvondsten/Realisatievondsten kan worden ingezet. Dit geldt voor gebieden of werkzaamheden die vrijgesteld zijn van onderzoek, maar waar toch resten worden aangetroffen8 . Hierbij wordt stagnatie van de werken voorkomen door inzet van een archeoloog die direct ter plaatse komt om de vondsten te bekijken. De initiatiefnemer stelt een Plan van Aanpak Toevalsvondsten/Realisatievondsten op dat onderdeel uitmaakt van afspraken met de gemeente.
Op die manier kan de gemeente ervoor zorgen dat de werken door kunnen gaan en dat de archeologie gedocumenteerd wordt voor generaties die na ons komen.
De gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen hebben het voornemen om een eigen format Plan van Aanpak Toevalsvondsten/Realisatievondsten op te stellen in het kader van de samenwerking.
Afbeelding 3 Schema van de Archeologische Monumentenzorg Cyclus (AMZ).
Hoofdstuk 4 Aardkundebeleid 2016
4.1 Inleiding
De eerste stap om te komen tot een nieuw gemeentelijk aardkundebeleid is een inventarisatie van de reeds bestaande aardkundige waarden uit te voeren. De Provincie Zeeland is reeds geruime tijd bezig om dit in de gehele provincie in kaart te brengen. In 2013 heeft zij 26 Aardkundig waardevolle gebieden in de provincie Zeeland aangewezen. In de gemeente Hulst zijn vijf van deze aardkundig waardevolle gebieden gelegen. Het gaat om grotere gebieden zoals het Dekzandgebied tussen Hulst en Sint Jansteen en het Verdronken Land van Saefthinge maar ook om kleinere gebieden zoals De Putting in Hengstdijk en de groeve in Nieuw-Namen tot een object zoals het pingoruïnerestant bij Schuddebeurs. De voorhanden liggende stukken bieden voldoende informatie om tot een gemeentelijk beleid in aardkunde te komen. Dit beleid zal tevens worden vertaald naar het nieuw gebiedsdekkend bestemmingsplan Hulst Archeologische en Aardkundige waarden (2016).
Hierna wordt het nieuwe beleid beschreven. Een beleid voor aardkundige waarden is nieuw in de gemeente Hulst. De gemeente wil hierbij voldoen aan zaken die in de nieuwe Cultuurnota van de provincie Zeeland staan, zoals het aanwijzen van een terreinen met een Waarde-Aardkunde in bestemmingsplannen. De aanwijzing van de provincie Zeeland als Aardkundig Monument (zoals het Verdronken Land van Saefthinge en de Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen) heeft de gemeente ertoe gezet om alle gebieden in de gemeente te bekijken en daar waar mogelijk planologisch te beschermen. Een overzicht van de planologisch beschermde gebieden zijn opgenomen in Bijlage 5.
4.2 Nieuw Aardkundebeleid 2016
4.2.1 Inwerkingtreding
Het nieuwe aardkundebeleid treedt in werking bij de vaststelling van het bestemmingsplan Archeologische en Aardkundige Waarden van de gemeente Hulst.
4.2.2 Aardkundige waarden
Het landschap in de gemeente Hulst is van nature vormgegeven door water en wind. Stormvloeden zijn van grote betekenis geweest voor de vorming ervan. De gecombineerde werking van zeewater, rivierwater en wind heeft naast de vorm van het landschap ook de samenstelling van de ondergrond bepaald. De natuurlijke ontstaansgeschiedenis is niet altijd meer in het huidige landschap te herkennen. Het land is door de mens in gebruik genomen, in cultuur gebracht. In eerste instantie is de wijze waarop de mens het landschap in gebruik heeft genomen sterk beïnvloed door de aardkundige omstandigheden van het landschap. De hogere delen in het landschap, zoals oeverwallen en strandwallen, hebben door hun hogere ligging lange tijd de vestigingslocaties van de mensen bepaald. Naarmate de (technische) mogelijkheden, de welvaart en de bevolkingsgroei toenamen, zijn ook de in eerste instantie ongunstige gebieden in cultuur gebracht. Met alle technische kennis en mogelijkheden van deze tijd heeft het Zeeuwse landschap de huidige vorm gekregen. Vanuit aardkundig oogpunt gezien is het gehele Zeeuwse landschap van aardkundige betekenis. Het is echter, gezien de vele andere functies van het landschap, niet mogelijk/wenselijk om de hele provincie of gemeente als aardkundig waardevol gebied op de kaart te zetten. Daarom werd voor de gemeente Hulst een Aardkundig waardevolle gebiedenkaart (selectie van aardkundig waardevolle gebieden) gemaakt, waaruit de gemeente vervolgens 2 gebieden heeft uitgekozen om planologisch te beschermen9 .
In de gemeente Hulst liggen de volgende Aardkundig waardevolle gebieden:
- Verdronken Land van Saefthinge
Uniek schorrengebied waarin vele verdronken resten vanaf de prehistorie verborgen liggen. Het gebied is door stormvloeden (1515, 1530 en 1570) en militaire inundaties (1584-1585) ondergelopen. Het gebied lag strategisch ten opzichte van Antwerpen, waar een Kasteel gelegen was, verschillende dorpen en vuurbakens. Het is een groot vogelgebied.
Het gebied is al op vele wijzen van een bescherming voorzien en behoeft in het kader van Aardkundige waarde geen extra bescherming via het bestemmingsplan.
- Nieuw-Namen Meester van der Heijdengroeve
Ongeveer 3 miljoen jaar geleden was hier een kustvlakte met sporen van zee-egels en wormen. Een half miljoen jaar later was de zee teruggetrokken en ontwikkelde hier een bodem, die nu nog als een harde ijzerzandsteenbank te zien is. Alle jongere afzettingen daarboven zijn verdwenen. Tussen het Pleistocene dekzand van ca 13.000 jaar geleden en 2,5 miljoen jaar geleden zit dus een gat.
Het gebied is zo uniek en heeft niet alleen in de gemeente, maar ook in heel Europa een bijzondere waarde. Om die reden krijgt de groeve een planologische bescherming in het bestemmingsplan als aardkundige waarde. De begrenzing is deze waar de groeve ligt, de terreinen die eraan grenzen waar geen bebouwing staat.
- Hengstdijk De Putting
Dit is een poelgebied bestaande uit laaggelegen poelgronden. Het heeft een hollebollig karakter als gevolg van veenwinning (moernering). In 2015 werd De Putting opnieuw ingericht en werden delen van de oude verkaveling in ere hersteld.
Dit gebied is recent hersteld qua verkaveling via een provinciaal project. Het gebied herbergt meerdere waarden waaronder aardkundig door menselijk handelen. Dit is voor de gemeente minder bijzonder. Om die reden is het niet planologisch beschermd als aardkundige waarde.
- Hulst Laagte met randwal (pingo)
Een pingo is een overblijfsel is uit de laatste ijstijd. Ook dit fenomeen – al zal dit nog nader moeten worden onderzocht- is zeer uniek voor de gemeente Hulst maar ook voor heel Zuidwest-Nederland. Het gebied is qua oppervlakte goed afgebakend en niet erg groot. De gemeente wil het planologisch beschermen door opname het bestemmingsplan als aardkundige waarde.
- Sint Jansteen Dekzandgebied
Tijdens de laatste ijstijd werd hier dekzand afgezet door de wind. Het zand waaide op uit het Noordzeebekken dat tot die tijd nog grotendeels droog stond. In tegenstelling tot de rest van Zeeland bleef in het zuidelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen het dekzand lang aan het oppervlak liggen. Rond 500 voor Christus waren deze dekzandgebieden bedekt met veen, maar deze is nu weer verdwenen door erosie en afgraven van veen (moernering). Vanaf 300 na Christus rees de zeespiegel en werd het klimaat warmer en natter. Er ontstonden veel kreken. Sommige kreken doorsneden het dekzandgebied. De mix van deze twee landschappen uit twee verschillende perioden met een verschillende ontstaansgeschiedenis is bijzonder. Dit gebied is erg groot en loopt door naar het westen tot in Aardenburg. De gemeente zal dit gebied niet planologisch beschermen omdat zij de ruimtelijke ontwikkeling van hoger belang acht dan de aardkundige waarde van dit fenomeen. Een planologische bescherming zou het gebied op slot zetten en dat is niet wat de gemeente wil.
Het Verdronken Land van Saeftinghe en de Meester van der Heijdengroeve werden door de Provincie Zeeland tevens aangewezen tot Aardkundig Monument.
De gemeente Hulst heeft op basis van de inventarisatie uit 2008 en vaststelling door de Provincie Zeeland in 2013 van de Aardkundig waardevolle gebieden een keuze gemaakt om twee van deze aardkundig waardevolle gebieden een planologische bescherming te geven in het nieuwe paraplubestemmingsplan Hulst Archeologische en Aardkundige waarden (2016). Bij deze keuze is de afweging gemaakt om kleinere gebieden op te nemen die zonder bescherming mogelijk door dynamische ruimtelijke ontwikkelingen zouden kunnen verdwijnen. Grote zones zoals het dekzandgebied bij Sint Jansteen zijn niet makkelijk te beschermen tegen ruimtelijke ontwikkelingen.
De gemeente Hulst heeft de volgende archeologisch waardevolle gebieden planologisch beschermd:
Hulst - Laagte met randwal (mogelijke pingoruïnerestant)
De Laagte met randwal is een vermoedelijk pingoruïnestant. Een pingo is een heuvel in het landschap waaronder zich een ijslens bevindt. Pingo's bestaan alleen in gebieden met een heel koud klimaat (zoals Alaska en Groenland). Gedurende de laatste ijstijd (het Weichselien, 115.000 tot 10.000 jaar geleden) heerste er in Nederland een toendraklimaat. Ook in Nederland kwamen toen pingo's voor. De restanten van deze pingo's vinden we nu terug in het landschap; we noemen ze pingoruïnes.
Pingoruïnes zijn de overblijfselen van een pingo als het ijs in de ondergrond smelt. Er ontstaat dan een ringvormige krater die wordt opgevuld met smeltwater. Dit meertje kan vervolgens in een warmere tijd weer opgevuld worden met organisch materiaal als gevolg van plantengroei. In de loop der tijd vormt zich uit dit organisch materiaal veen. Later is dat veen er door de mens uit gehaald om te gebruiken als brandstof. Hierdoor werd de vorm van de pingo's weer zichtbaar als ronde meertjes in het landschap. In Nederland vinden we pingoruïnes voornamelijk in het noorden en het oosten van het land10 . Indien deze laagte met randwal ten noorden van Hulst inderdaad een pingo is, zou dit een zeer zeldzaam fenomeen zijn in Zuidwest-Nederland. Het zou in ieder geval de enige in Zeeland zijn!
Afbeelding 4 Ontstaan van een pingoruïne (Bron: verhaal140.wordpress.com)
Omdat het sinds de afloop van de laatste ijstijd altijd open water is gebleven, heeft zich op de bodem van het meer een 'klimaatarchief' opgebouwd dat van groot belang is voor de wetenschap. Stuifmeelkorrels van planten die in de omgeving groeiden zijn in het meer ingewaaid en bewaard gebleven in kleilagen op de bodem. Elk jaar vormde zich een nieuw laagje met nieuwe stuifmeelkorrels. Zo heeft zich een 15 meter dik sedimentpakket opgebouwd. In het meer staat nu nog maar 2 meter water, dus de kuil raakte in de afgelopen 10.000 jaar bijna geheel opgevuld. Door de stuifmeelkorrels in de lagen te onderzoeken kunnen paleobotanici de klimaatgeschiedenis en vegetatieontwikkeling sinds het begin van het Holoceen reconstrueren. Pingoruïnes vertellen dus in meerdere opzichten de ontstaansgeschiedenis van ons land.
Door de zone Laagte met randwal planologisch te beschermen wil de gemeente Hulst voorkomen dat zonder nader onderzoek naar deze mogelijk pingoruïne bijzondere aardkundige waarden verloren zouden gaan. De gemeente Hulst beschikt over bijzondere aardkundige fenomenen die in een groter geheel publiek kunnen trekken naar de gemeente, zoals bijvoorbeeld bij de totstandkoming van een geopark.
Nieuw-Namen - Meester van der Heijdengroeve
In deze groeve, tot begin van de 21ste eeuw grotendeels in gebruik als vuilnisbelt, komen lagen uit het Plioceen aan de oppervlakte. Dit is de laatste periode van het Boven-Tertiair (of Neogeen). Deze periode gaat vooraf aan het Pleistoceen. De afzettingen in de groeve zijn ongeveer 3 miljoen jaar geleden gevormd toen dit gebied een kustvlakte was met (Pliocene) zanden aan het oppervlak. Dit maakt deze plek uniek in Nederland!
In de onderste lagen van de groeve die zichtbaar zijn komen resten van zandbanken voor waarin dieren zoals zee-egels, krabben en wormen gangen gemaakt hebben. Deze zijn nu nog herkenbaar als gat en als versteende gang (zie Afbeelding 5).
Aan het begin van het Pleistoceen, circa 2,5 miljoen jaar geleden, ontwikkelde zich een bodem in de kustsedimenten. De kust lag toen niet meer bij Nieuw-Namen. Een mooi en opvallend restant van deze bodem zijn de ijzerzandsteenbanken die nu nog in de groeve te zien zijn. Dit is een hele harde laag en juist omdat deze laag zo hard is, is de kauterheuvel bewaard. De lagen die erna bovenop afgezet zijn, zijn verdwenen. Enkel de schelpen die verkit zijn in het zand zijn nog overgebleven . Er zit in tijd een gat van 2,5 miljoen jaar tussen de Pliocene zandlaag en het pleistoceen dekzand dat nu aan het oppervlak ligt. In dat Pleistocene dekzand komen ook archeologische sporen en resten voor uit de Vroege en Late prehistorie. Zo werden vele vuursteenvondsten ontdekt en twee handgevormde potten uit de Bronstijd (ca. 1000 voor Christus).
Afbeelding 5 versteende wormgang uit zandbanken. (Bron: Edufact!)
Vanaf de 17e eeuw was deze locatie een zandgroeve. In de 20ste eeuw werd de grote zandput opgevuld met voornamelijk huishoudelijk afval. In 1963 kwam daar een eind aan en in 1983 werd de groeve een klein deel (zie Afbeelding 6) opengesteld voor geïnteresseerden. In 2010 vond een grote bodemsanering plaats in de groeve en werd de huisvuilbelt grotendeels verwijderd. Staatsbosbeheer heeft de groeve opnieuw ingericht en opengesteld voor het grote publiek.
4.2.3 Aardkundebeleid
Het aardkundebeleid van de gemeente Hulst is erop gericht om de kleinere, behapbare gebieden planologisch te beschermen. In Bijlage 5 zijn deze gebieden opgenomen op kaart.
Hoofdstuk 5 Juridische Regeling
5.1 Algemeen
Er is gekozen voor de vorm van een bestemmingsplan, waarin een aantal regels worden aangepast en toegevoegd aan de bestemmingsplannen en bestemmingen die in artikel 2 zijn genoemd. De regels en de geometrisch bepaalde vlakken worden herzien. Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een groot aantal bestemmingsplannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd. Bestaande archeologische bepalingen in de, in artikel 2 genoemde, bestemmingsplannen worden hierbij ingetrokken.
5.2 Vrijstellingenkaart
Deze kaart (Bijlage 1 bij de regels) wordt in eerste instantie vastgesteld met het bestemmingsplan, maar kan tussentijds door het College van B&W worden gewijzigd en geactualiseerd. Het betreft dan een actualisatie op grond van gegevens uit nieuw onderzoek. Hiermee wordt het mogelijk om op een betrekkelijk eenvoudige manier meer buitengebied op verantwoorde wijze vrij te geven voor grondbewerkingen op grotere diepte. Voor een wijziging van deze kaart wordt advies gevraagd bij de adviseur archeologie van de gemeente Hulst.
5.3 Normaal Agrarisch Gebruik
Ten aanzien van normaal agrarisch gebruik: Voor het hele grondgebied van Hulst geldt een algemene vrijstellingsdiepte van 0,40 meter beneden het huidige maaiveld. Deze diepte is ruim voldoende om met de gangbare technieken de nodige grondbewerkingen uit te voeren, waaronder ook kerende grondbewerking (ploegen). Daarnaast is het ook geen bezwaar om de aanleg van ontwateringsdrainage d.m.v. sleufloze drainagetechniek (b.v. met een V-ploeg) vrij toe te staan op landbouwpercelen. Het te verwachten verstorende effect van deze drainagetechniek op eventueel aanwezige archeologische waarde in de ondergrond wordt als zeer gering ingeschat.
De aanleg van drainage door middel van kettingtechnieken kan niet worden vrijgesteld. De toepassingen van deze techniek zijn in de praktijk divers en de verstoring dient per geval te worden bekeken. Voor aanleg van drainage met kettingtechniek op landbouwpercelen is een vergunningsaanvraag noodzakelijk, tenzij de werkzaamheden niet dieper reiken dan de vrijgestelde diepte of de verstoring blijft onder het maximaal te verstoren oppervlak onder deze diepte.
In de praktijk zal voor de meeste gevallen zonder vergunning mogelijk zal blijven om diepdrainage t.b.v. beregening aan te kunnen leggen, omdat dit slechts een enkele drain betreft op een landbouwperceel en hiermee de eventuele verstoring binnen het vrijstellingsoppervlak in het buitengebied blijft (verstorend oppervlak onder 0,40 m-mv kleiner dat 500 m2 of 1000 m2). Ook het tijdelijk ophogen met of tijdelijk opslaan van (aardappel)sorteergrond -met de bedoeling deze te verspreiden op het betreffend perceel- wordt tot normaal agrarisch gebruik gerekend.
Grondbewerkingen als diepploegen en diepwoelen worden in beginsel als te verstorend gezien voor eventueel aanwezige archeologische waarden in de ondergrond.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Dit bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en andere belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken.
Omdat geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, sterker nog, er is sprake van een juiste juridische vertaling om het vastgestelde beleid te kunnen toepassen, is inspraak ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening niet nodig. Wel worden de Provincie Zeeland en het Waterschap Scheldestromen over deze werkwijze in het kader van het wettelijke verplichte vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geïnformeerd.
Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 9 maart tot en met 19 april voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen.wordt zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken. Zowel de ZLTO, de provincie als het waterschap ontvingen een kennisgeving van de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan. De ZLTO heeft al haar leden schriftelijk geïnformeerd over voorliggend bestemmingsplan.
Gedurende de termijn dat het plan ter inzage heeft gelegen is één zienswijze ingediend. Deze zienswijze heeft geleid tot een beperkte aanpassing van hoofdstuk 1 (begrippen) van de regels.
Naast deze zienswijze zijn er ook een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze hebben ook met name betrekking op artikel 1 (begrippen).
Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.
6.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Van een dergelijk handelen is met het aanpassen van de juridische regeling in deze herziening geen sprake, zodat de economische uitvoerbaarheid in deze niet hoeft te worden aangetoond.
6.3 Grondexploitatie
Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn.
Omdat in de voorliggende herziening geen ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor de gemeente kosten moet maken, is het opstellen van een exploitatieplan in de zin van de Wro niet aan de orde.
Bijlage 1 Vrijstellingenkaart
Bijlage 1 Tijdstabel
Bijlage 2 Archeologische Beleidskaart Gemeente Hulst
Bijlage 2 Archeologische beleidskaart gemeente Hulst
Bijlage 3 Archeologische Beleidskaart Kern Hulst
Bijlage 3 Archeologische beleidskaart kern Hulst
Bijlage 4 Scheepswrakken
Bijlage 5 Beleidskaart Aardkundige Waarden
Bijlage 5 Beleidskaart aardkundige waarden
Bijlage 6 Lijst Van Wettelijk Beschermde Archeologische Monumenten In De Gemeente Hulst
Bijlage 6 Lijst van wettelijk beschermde archeologische monumenten in de gemeente Hulst