Buitengebied 2e herziening
Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle
Vastgesteld op 24-02-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0678.buitengebiedHZ002-VA02 van de gemeente Kapelle.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 afdekfolie
folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de microklimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen.
1.8 afsluiterlocatie
een (eventueel fysiek) afgebakend terrein waarop/waarin zich een installatie bevindt, met als doel het kunnen afsluiten van hoge druk aardgastransportleidingen in geval van onderhoudswerkzaamheden en/of calamiteiten.
1.9 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
- 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
- 2. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- 3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- 4. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond waarvoor in de bedrijfsvoering de weidegang essentieel is, of waarvoor de gronden feitelijk en in overwegende mate voor voerteelt voor het veehouderijbedrijf worden gebruikt;
- 5. paardenfokkerij: het fokken van paarden en het houden van paarden ten behoeve van de vlees- en/of melkproductie;
- 6. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
- 1. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- 2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder inbegrepen, in gebouwen;
- 3. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
- 4. bomenkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen en andere beplanting al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
- c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen planten, algen, weekdieren, schelpdieren en vissen, nader te onderscheiden in:
- 1. aquacultuur in natuurlijke omstandigheden (niet in bassins of gebouwen);
- 2. aquacultuur in bassins;
- 3. aquacultuur in gebouwen.
1.10 agrarisch deskundige
de Agrarische Adviescommissie van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten, dan wel een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijk deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van landbouw en tuinbouw.
1.11 hulp- en nevenbedrijf
een bedrijf gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven en/of het opslaan en verwerken van producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven, waaronder niet begrepen mestverzamelsilo's met een regionale functie.
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.13 bassin voor aquacultuur
een waterbassin als bouwwerk of ander werk, geen bouwwerk zijnde, buiten gebouwen, ten behoeve van aquacultuur.
1.14 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.15 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.16 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.17 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of (agrarisch)bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.18 bestaand gebruik
het op het tijdstip van het inwerking treden van het plan bestaande gebruik.
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.22 bevoegd gezag
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.23 boog- en gaaskassen
al dan niet verplaatsbare constructies, overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruit of siergewassen.
1.24 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.25 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.26 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.27 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.28 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.29 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.30 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.31 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.32 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.33 containervelden
al dan niet verharde percelen voor de teelt van planten in potten.
1.34 cultuurhistorische waarde
- a. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
- b. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen.
1.35 dagrecreatie
vorm van recreatie waarbij het ruimtegebruik een kortstondig karakter heeft en gericht is op sport en spel, de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland, wandelend, per fiets, of te paard dan wel geconcentreerd is ter plaatse van een attractie.
1.36 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.37 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.38 deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.
1.39 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.40 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.41 donkerteperiode
- a. in de periode van 1 november tot 1 april: van 18.00 tot 24.00 uur;
- b. in de periode van 1 april tot 1 november: van een half uur na zonsondergang tot 02.00 uur.
1.42 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.43 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.44 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.45 geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.46 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.47 horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.48 huishouden
de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.
1.49 kantoor(ruimte)
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.50 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.51 kampeermiddelen
- a. een tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning nodig is;
- c. een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.52 kassen
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
1.53 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.54 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.55 kleinschalige verblijfsrecreatie
'kleinschalig kamperen' met gebruikmaking van voorzieningen in de vorm van kampeer /recreatiebedrijven of logies met ontbijt.
1.56 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.57 leerwerkproject in de landbouw
een praktijkopleiding in de landbouw gericht op een specifieke doelgroep die door deze opleiding de kans op werk vergroot.
1.58 logies
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende personen het hoofdverblijf ter plaatse of elders hebben.
1.59 manege
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.60 maatschappelijke voorzieningen
(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport , onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.
1.61 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.62 nanacht
- a. periode van 1 november tot 1 april: van 24.00 uur tot het tijdstip van zonsopgang;
- b. in de periode van 1 april tot 1 november: van 02.00 uur tot zonsopgang.
1.63 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.64 nevenactiviteiten
activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwvlak.
1.65 niet-permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt, niet langer dan het zomerseizoen.
1.66 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.67 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.68 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.69 overkappingconstructies als teeltondersteunende voorziening
bouwwerken zonder wanden, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas ten behoeve van de bescherming van tuinbouwgewassen tegen neerslag of zonlicht.
1.70 paardenpension/-stalling
een bedrijf dat is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden, niet zijnde een paardenfokkerij.
1.71 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.72 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. voor een bouwwerk ter plaatse van de bestemming 'verkeer' met de aanduiding 'spoorweg' : 'bovenkant spoorstaaf';
- c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
- d. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.
1.73 permanente standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
1.74 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.75 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
1.76 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.77 risicocontour
10-6 iso-risicocontour voor het individuele risico per jaar.
1.78 seksinrichting
het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.79 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 4)
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 4) die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.80 Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 5)
de Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 5) die van deze regels deel uitmaakt.
1.81 stellingen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarop planten worden geteeld ten behoeve van fruitteelt en de teelt van andere tuinbouwgewassen.
1.82 standplaats voor kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
1.83 stacaravan
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.84 teeltondersteunende voorzieningen
boog- en gaaskassen, hagelnetten, foliekassen en overkappingsconstructies als teeltondersteunende voorziening en stellingen ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten.
1.85 toeristische standplaats kampeermiddelen
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een beperkte periode van het jaar.
1.86 verblijfsmiddelen
voor verblijf geschikte (al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.
1.87 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.88 verkoop eigen producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt.
1.89 voorgevel-/achtergevellijn
de op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de weg afgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.
1.90 voorste perceelsgrens
de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan.
1.91 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties voor de waterhuishouding.
1.92 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur /logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
1.93 zomerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.94 zorg- of woonzorgproject in de landbouw
een agrarisch bedrijf waar mensen met een zorg- of hulpvraag een waardevolle dagtaak hebben.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 bouwhoogte van een ander bouwwerk
tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.
2.4 breedte, lengte of diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bomenkwekerij': uitsluitend bomenkwekerij;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bosbouw': tevens bosbouw;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor behoud en herstel van een monument;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel ondergeschikt aan het kassenbedrijf tot een oppervlakte van ten hoogste 250 m² en ten dienste hiervan en ondergeschikt hieraan een ontvangstgebouw tot een oppervlakte van ten hoogste 200 m² voor cursussen voor het ambtswerk (bloemschikken, fbloembinden en daarmee vergelijkbare activiteiten), ondergeschikte en bijbehorende horeca zoals een lunchroom, koffiebar of tearoom met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² alsmede een biomassaverbrandingsinstallatie met een oppervlakte van ten hoogste 300 m²;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': uitsluitend een glastuinbouwbedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': tevens een intensieve veehouderijbedrijf;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1': tevens een agrarisch hulp- en nevenbedrijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2': uitsluitend landschappelijke inpassing in de vorm van afschermende beplanting zoals bomen en struiken;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 3': tevens verkoop eigen agrarische producten en kleinhandelsfunctie voor andere agrarische producten (graan- en meelhandel);
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 4': tevens tijdelijke regenkappen gedurende de periode van 1 april tot 1 november;
- l.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 5': tevens aquacultuur; - m.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 6': tevens landschappelijkeinpassing ten behoeve van aquacultuur in de vorm van een groenwal langs de oostzijde met eenhoogte van ten minste 4 m en een houtwal langs de noord-, zuid- en westzijde met een hoogte vanten minste 4 m; - n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 9': uitsluitend huisvesting voor arbeidsmigranten;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een aannemersbedrijf;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens één windturbine per bouwvlak;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens de verkoop van en onderhoud aan (vee) trailers/aanhangwagens en koetsen en de verkoop van paardenstallen, afrasteringen en overige benodigdheden voor de paarden- en veehouderij;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens een leerwerkproject;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'silo': tevens één of meerdere silo's;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': tevens een volkstuinencomplex;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': tevens een zorgboerderij;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van agrarisch - waterbassins' tevens waterbassins ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf;
- x. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
- y. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. opslag, anders dan opslag voor agrarische producten is buiten het bouwvlak, tot ten hoogste 1,5 m toegestaan;
- b. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend op een bouwvlak toegestaan;
- c. het gebruik van mestopslagruimten voor de handel is, anders dan voor het eigen agrarisch gebruik, niet toegestaan;
- d. op gronden buiten het bouwvlak is de opslag van mest, niet zijnde tijdelijke mestopslag, niet toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1' zijn mestverzamelsilo's niet toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2' is ten hoogste 6.000 m² verhard oppervlak toegestaan;
- g. ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 6' is uitsluitend landschappelijke inpassing toegestaan in de vorm van een grondwal met een hoogte van ten hoogste 1 m;
- h. ter plaatse van de aanduidingen 'glastuinbouw' en 'detailhandel' is een waterbassin groter dan 1.500 m2 niet toegestaan;
- i. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de lichtbronnen zijn bij belichting tussen zonsondergang en zonsopkomst niet zichtbaar buiten de kassen;
- 2. de lichtuitstraling van de zijgevels is het gehele jaar door tussen zonsondergang en zonsopgang door middel van zijafscherming op 10 meter van de gevel met minimaal 95 % gereduceerd;
- 3. de lichtuitstraling aan de bovenkant van de kassen is door middel van lichtdichte bovenafscherming in de donkerteperiode met ten minste 98 % gereduceerd, met dien verstande dat de bovenafscherming in de nanacht minimaal 95 % van de oppervlakte van de kassen beslaat;
- j. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan;
- k. het gebruik van de gronden voor een minicamping is niet toegestaan;
- l. containervelden zijn aansluitend aan het bouwvlak toegestaan, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 2 ha;
- m. de oppervlakte van een zorgboerderij mag niet meer bedragen dan 250 m²;
- n. het gebruik van de gronden voor een windturbine is niet toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
- o. het gebruik van de gronden voor rotorbladen bevestigd aan een windturbine is toegestaan;
- p. fruitteelt is ter plaatse van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, rond de woonkernen of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daaronder inbegrepen) niet toegestaan;
- q. regenkappen en hagelnetten ten behoeve van de fruitteelt zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- 1. de hoogte van regenkappen en hagelnetten bedraagt maximaal 6 m;
- 2. de folie of netten zijn per kalenderjaar maximaal 7 maanden aanwezig;
- 3. de kleur van folie of netten is wit of grijs;
- 4. de ondersteunende palen zijn jaarrond toegestaan;
- 5. zij-afscherming is ter plaatse van de toerit tot een perceel, voorzover geen landschappelijke inpassing aanwezig is, niet toegestaan;
- 6. voorzien wordt in de aanleg en instandhouding van een adequate landschappelijke inpassing door middel van een beplantingsstrook met een breedte van 2 m bestaande uit een 2-rijige beplanting met elzen, populieren of andere streekeigen opgaande loofhoutsoort, met een hoogte van minimaal 7 m;
- 7. de hoogtemaat van plantgoed ten behoeve van de landschappelijke inpassing bedraagt minimaal 1,2 m;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is geen sprake van een zelfstandige activiteit, dan wel een zelfstandige onderneming;
- s. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan, waaronder mede wordt verstaan detailhandel van in hoofdzaak eigen producten in gebouwen, is niet toegestaan ter plaatse van een oppervlakte van meer dan 100 m2;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 9':
- 1. is het bieden van logies voor meer dan 150 personen ten behoeve van het aldaar gevestigde glastuinbouwbedrijf niet toegestaan;
- 2. dient voor de huisvesting van arbeidsmigranten te worden voldaan aan de norm voor huisvesting van arbeidsmigranten van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) zoals deze gelden op het moment van ontvangst van de aanvraag;
- 3. dient te worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing, bestaande uit een dichte beplantingsstrook met opgaande streekeigen boom- en struiksoorten, met een breedte van ten minste 10 m;
- u. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan met dien verstande dat:
- 1. het gebruik niet is toegestaan op een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- 2. het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning fruitgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de fruitgaard – tussen de woning en de fruitgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen;
- v. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak ten behoeve van paardenbakken is – met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - randzone' – niet toegestaan tenzij artikel 44.2 wordt toegepast.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Open Landschap
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Open landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven, waarbij rekening wordt gehouden met het open, onbebouwde karakter van het landschap;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt': tevens een bomenteelt;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 8': tevens een loonwerk-, aannemers- en kraanverhuurbedrijf dat is gericht op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van werktuigen en apparatuur, met dien verstande dat het leveren van diensten aan andere dan agrarische bedrijven hieronder is begrepen, voor zover dit is aan te merken als een nevengeschikt en niet zelfstandig bestanddeel van de bedrijfsvoering;
- d. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. opslag, anders dan opslag voor agrarische producten is buiten het bouwvlak, is ten hoogste tot 1,5 m toegestaan;
- b. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend op een bouwvlak toegestaan;
- c. het gebruik van mestopslagruimten voor de handel is, anders dan voor het eigen agrarisch gebruik, niet toegestaan;
- d. op gronden buiten het bouwvlak is de opslag van mest, niet zijnde tijdelijke mestopslag, niet toegestaan;
- e. containervelden zijn aansluitend aan het bouwvlak toegestaan, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 2 ha;
- f. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de lichtbronnen zijn bij belichting tussen zonsondergang en zonsopkomst niet zichtbaar buiten de kassen;
- 2. de lichtuitstraling van de zijgevels is het gehele jaar door tussen zonsondergang en zonsopgang door middel van zijafscherming op 10 meter van de gevel met minimaal 95 % gereduceerd;
- 3. de lichtuitstraling aan de bovenkant van de kassen is door middel van lichtdichte bovenafscherming in de donkerteperiode met ten minste 98 % gereduceerd, met dien verstande dat de bovenafscherming in de nanacht minimaal 95 % van de oppervlakte van de kassen beslaat;
- g. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan;
- h. het gebruik van de gronden voor een minicamping is niet toegestaan;
- i. fruitteelt is ter plaatse van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, rond de woonkernen of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daaronder inbegrepen) niet toegestaan;
- j. regenkappen en hagelnetten ten behoeve van de fruitteelt zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- 1. de hoogte van regenkappen en hagelnetten bedraagt maximaal 6 m;
- 2. de folie of netten zijn per kalenderjaar maximaal 7 maanden aanwezig;
- 3. de kleur van folie of netten is wit of grijs;
- 4. de ondersteunende palen zijn jaarrond toegestaan;
- 5. zij-afscherming is ter plaatse van de toerit tot een perceel, voorzover geen landschappelijke inpassing aanwezig is, niet toegestaan;
- 6. voorzien wordt in de aanleg en instandhouding van een adequate landschappelijke inpassing door middel van een beplantingsstrook met een breedte van 2 m, bestaande uit een 2-rijige beplanting met elzen, populieren of andere streekeigen opgaande loofhoutsoort, met een hoogte van minimaal 7 m;
- 7. de hoogtemaat van plantgoed ten behoeve van de landschappelijke inpassing bedraagt minimaal 1,2 m;
- k. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan, waaronder mede wordt verstaan detailhandel van in hoofdzaak eigen producten in gebouwen, is niet toegestaan ter plaatse van een oppervlakte van meer dan 100 m2;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1' gelden de volgende regels:
- 1. opslag van goederen en grondstoffen buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
- 2. productieactiviteiten zijn niet toegestaan;
- 3. assemblage- en of demontagewerkzaamheden zijn slechts toegestaan voor zover die een ondergeschikt bestanddeel van de bedrijfsvoering vormen;
- m. het gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1' conform het gestelde in lid 4.1 is uitsluitend toegestaan indien het perceel ingericht en in stand gehouden wordt overeenkomstig het Inrichtingsplan d.d. 14 mei 2013, opgenomen in Bijlage 3;
- n. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning fruitgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de fruitgaard – tussen de woning en de fruitgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen;
- o. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak ten behoeve van paardenbakken is niet toegestaan tenzij artikel 44.2 wordt toegepast
- p. het gebruik van de gronden voor rotorbladen bevestigd aan een windturbine is toegestaan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch - Parklandschap
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Parklandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. het behoud en ontwikkeling van parklandschap;
- c. recreatief medegebruik;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt': uitsluitend een bomenkwekerij, alsmede bijbehorende en ondergeschikte detailhandel tot een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' een bed & breakfast;
- f. verbrede plattelandsontwikkeling binnen het karakter van een parklandschap;
- g. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. opslag, anders dan opslag voor agrarische producten is buiten het bouwvlak, is ten hoogste tot 1,5 m toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch, agrarisch hulp- en nevenbedrijf' zijn mestverzamelsilo's niet toegestaan;
- c. teeltondersteunende voorzieningen zijn ter plaatse van gronden zonder de aanduiding 'bomenteelt' uitsluitend op een bouwvlak toegestaan;
- d. fruitteelt is ter plaatse van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daaronder inbegrepen) niet toegestaan;
- e. regenkappen en hagelnetten ten behoeve van de fruitteelt zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- 1. de hoogte van regenkappen en hagelnetten bedraagt maximaal 6 m;
- 2. de folie of netten zijn per kalenderjaar maximaal 7 maanden aanwezig;
- 3. de kleur van folie of netten is wit of grijs;
- 4. de ondersteunende palen zijn jaarrond blijven toegestaan;
- 5. zij-afscherming is ter plaatse van de toerit tot een perceel, voorzover geen landschappelijke inpassing aanwezig is, niet toegestaan;
- 6. voorzien wordt in de aanleg en instandhouding van een adequate landschappelijke inpassing door middel van een beplantingsstrook met een breedte van 2 m, bestaande uit een 2-rijige beplanting met elzen, populieren of andere streekeigen opgaande loofhoutsoort, met een hoogte van minimaal 7 m;
- 7. de hoogtemaat van plantgoed ten behoeve van de landschappelijke inpassing bedraagt minimaal 1,2 m;
- f. het gebruik van mestopslagruimten voor de handel is, anders dan voor het eigen agrarisch gebruik, niet toegestaan;
- g. op gronden buiten het bouwvlak is de opslag van mest, niet zijnde tijdelijke mestopslag, niet toegestaan;
- h. containervelden zijn ter plaatse van gronden zonder de aanduiding 'bomenteelt' aansluitend aan het bouwvlak toegestaan, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 2 ha;
- i. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. de lichtbronnen zijn bij belichting tussen zonsondergang en zonsopkomst niet zichtbaar buiten de kassen;
- 2. de lichtuitstraling van de zijgevels is het gehele jaar door tussen zonsondergang en zonsopgang door middel van zijafscherming op 10 meter van de gevel met minimaal 95 % gereduceerd;
- 3. de lichtuitstraling aan de bovenkant van de kassen is door middel van lichtdichte bovenafscherming in de donkerteperiode met ten minste 98 % gereduceerd, met dien verstande dat de bovenafscherming in de nanacht minimaal 95 % van de oppervlakte van de kassen beslaat;
- j. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan
met dien verstande dat bij kassenter plaatse van gronden niet gelegen aan de Kreekweg, de lichtuitstraling met ten minste 95% moetzijn gereduceerd op 10 m van de kassen; - k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch, landschappelijke inpassing' is ten hoogste 6.000 m² toegestaan;
- l. het gebruik van de gronden voor een minicamping is niet toegestaan;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' is een waterbassin groter dan 2.500 m2 niet toegestaan;
- n. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan, waaronder mede wordt verstaan detailhandel van in hoofdzaak eigen producten in gebouwen, is niet toegestaan ter plaatse van een oppervlakte van meer dan 100 m²;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is een bed & breakfast toegestaan met ten hoogste 10 slaapplaatsen;
- p. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan, met dien verstande dat het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning fruitgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de fruitgaard – tussen de woning en de fruitgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen;
- q. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak ten behoeve van paardenbakken is niet toegestaan tenzij artikel 44.2 wordt toegepast.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Agrarisch - Windturbinepark
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Windturbinepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische activiteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden, bestaande uit de kenmerkende openheid zonder dan wel nagenoeg zonder boomgaarden;
- b. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten gebouwen, is niet toegestaan;
- b. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend op een bouwvlak toegestaan;
- c. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden is niet toegestaan;
- d. op gronden buiten het bouwvlak is de opslag van mest, niet zijnde tijdelijke mestopslag, niet toegestaan;
- e. het gebruik van de gronden voor intensieve veehouder als hoofdtak is niet toegestaan;
- f. het gebruik van de gronden voor een minicamping is niet toegestaan;
- g. regenkappen en hagelnetten ten behoeve van de fruitteelt zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- 1. de hoogte van regenkappen en hagelnetten bedraagt maximaal 6 m;
- 2. de folie of netten zijn per kalenderjaar maximaal 7 maanden aanwezig;
- 3. de kleur van folie of netten is wit of grijs;
- 4. de ondersteunende palen zijn jaarrond blijven toegestaan;
- 5. zij-afscherming is ter plaatse van de toerit tot een perceel, voorzover geen landschappelijke inpassing aanwezig is, niet toegestaan;
- 6. voorzien wordt in de aanleg en instandhouding van een adequate landschappelijke inpassing door middel van een beplantingsstrook met een breedte van 2 m, bestaande uit een 2-rijige beplanting met elzen, populieren of andere streekeigen opgaande loofhoutsoort, met een hoogte van minimaal 7 m;
- 7. de hoogtemaat van plantgoed ten behoeve van de landschappelijke inpassing bedraagt minimaal 1,2 m;
- h. containervelden buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
- i. het gebruik van waterbassins is niet toegestaan;
- j. paardenbakken zijn niet toegestaan;
- k. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan, waaronder mede wordt verstaan detailhandel van in hoofdzaak eigen producten in gebouwen, is niet toegestaan ter plaatse van een oppervlakte van meer dan 100 m²;
- l. het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door derden terwijl er binnen het betreffende bouwvlak nog sprake is van een agrarische bedrijfsvoering, is toegestaan, met dien verstande dat het gebruik niet is toegestaan indien op een afstand van minder dan 50 m van de woning fruitgaarden zijn gelegen; deze bepaling is niet van toepassing indien – ter beperking van optredende drift tijdens bespuitingen van de fruitgaard – tussen de woning en de fruitgaarden een windhaag aanwezig is en in stand wordt gehouden die bestaat uit ten minste 2 bomenrijen.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden, bestaande uit de kenmerkende openheid zonder dan wel nagenoeg zonder boomgaarden en bebouwing;
- b. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten gebouwen, is niet toegestaan;
- b. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden is niet toegestaan;
- c. het gebruik van de gronden voor fruitteelt is niet toegestaan;
- d. het gebruik van de gronden voor houtteelt is niet toegestaan;
- e. het gebruik van de gronden voor een boomkwekerij is niet toegestaan;
- f. het gebruik van mestbassins is niet toegestaan;
- g. het gebruik van waterbassins is niet toegestaan;
- h. het gebruik van de gronden voor een minicamping is niet toegestaan;
- i. containervelden buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
- j. paardenbakken zijn niet toegestaan;
- k. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan, waaronder mede wordt verstaan detailhandel van in hoofdzaak eigen producten in gebouwen, is niet toegestaan ter plaatse van een oppervlakte van meer dan 100 m2.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Bedrijf
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven zoals aangegeven in bijlage 1;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': uitsluitend een rioolwaterzuiveringbedrijf alsmede gronddepot;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 1': uitsluitend voor een afsluiterlocatie voor gasleidingen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 2': uitsluitend voor een meet- en regelstation voor gasleidingen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 3': uitsluitend voor een gasontvangstation;
- i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden is binnen 3 m van de perceelsgrens niet toegestaan;
- b. de opslag en verkoop van vuurwerk zijn niet toegestaan;
- c. opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden is tot een gezamenlijke hoogte van ten hoogste 4 m toegestaan;
- d. detailhandel en zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel, zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
- e. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- f. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Bedrijf - Haven
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': uitsluitend bedrijven uit tenhoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein', van bijlage 4,alsmede:- 1.
kade- of havengebonden bedrijven; - 2.
bedrijven die overwegend diensten verlenen voor kade- en havengebonden bedrijven, voorzover deze voorkomen in de categorieën 2, 3.1 of 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten metuitzondering van geluidshinderlijke inrichtingen; - 3.
detailhandel en groothandel in scheepsbenodigdheden vanaf een drijvende constructie;
- 1.
- b.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': uitsluitend een scheepswerf voorgeluidshinderlijke inrichtingen voor zover valt in categorie 5.1 van de Staat vanBedrijfsactiviteiten; - c.
groenvoorzieningen; - d.
kaden met laad- en losfaciliteiten; - e.
ontsluitingswegen; - f.
parkeervoorzieningen; - g.
een geluidsscherm met een bouwhoogte van niet meer dan 3,75 m; - h.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, vaar- en waterwegen,nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a.
opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden is binnen 3 m van de perceelsgrensniet toegestaan; - b.
opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden is tot een gezamenlijke hoogte van tenhoogste 4 m toegestaan; - c.
de opslag en verkoop van vuurwerk zijn niet toegestaan; - d.
detailhandel en zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel,zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Bos
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor bos, water, alsmede voor bescherming en ontwikkeling van de actuele en potentiële landschappelijke waarden en extensief recreatief medegebruik.
11.2 Bouwregels
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Detailhandel
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel en dienstverlening;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. de opslag en verkoop van vuurwerk zijn niet toegestaan;
- b. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan.
Artikel 13 Groen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos;
- b. extensief recreatief medegebruik;
- c. geluidsafschermende voorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. plantsoen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. wandel- en fietspaden;
- h. water.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1': uitsluitend horecabedrijven tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 5);
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1': tevens zalenverhuur tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. de opslag en verkoop van vuurwerk zijn niet toegestaan;
- b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
- c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens het behoud van cultuurhistorische waarden;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. het gebruik van de gronden voor het plaatsen lichtmasten is niet toegestaan;
- b. opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden is niet toegestaan.
Artikel 16 Natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - speelnatuur': het gebruik van de gronden voor extensieve recreatie in de vorm van spelen en struinen in de natuur;
- c. extensieve dagrecreatie.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Recreatie - Dagrecreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'manege': uitsluitend een manege;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein': uitsluitend een motorcrossterrein;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a.
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': uitsluitend een kampeerterrein; - b.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen enparkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Sport
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportactiviteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': uitsluitend een of meerdere sportvelden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan': uitsluitend een tennisbaan;
- d. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
19.2 Bouwregels
19.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt tevens de volgende regel:
- a. lichtmasten mogen geen lichthinder voor derden veroorzaken.
Artikel 20 Tuin
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 21 Verkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bermen, bermsloten, natuurvriendelijke oevers;
- b. wegen, fiets- en voetpaden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom': een monumentale boom;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg': een spoorweg;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1': een verkeersdepot, opslag van bestratings- en andere wegenbouwmaterialen, opslag van zand en grond, uitvalsbasis voor overheidsdiensten en een tussenstation voor materieel en materiaal t.b.v. het onderhoud van wegen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2': een verkeersondersteuningspunt;
- g. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, geluidsafschermende voorzieningen en parkeervoorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt tevens de volgende regel:
- a. het gebruik van de gronden voor rotorbladen van windturbines is toegestaan.
Artikel 22 Water
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bruggen;
- b. natuurvriendelijke oevers;
- c. oevers;
- d. wateraanvoer en -afvoer;
- e. waterberging;
- f. water voor de waterhuishouding;
- g. watergebonden recreatie;
- h. vaarwegen voor de beroeps- en recreatievaart.
22.2 Bouwregels
22.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor wonen en/of recreatiewoning is niet toegestaan;
- b. bedrijfsgebouwen staan ten dienste van de voor het waterbeheer gerelateerde activiteiten;
- c. het gebruik van de gronden voor rotorbladen bevestigd aan een windturbine is toegestaan.
Artikel 23 Water - Deltawater
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Deltawater' aangewezen gronden zijn, met inbegrip van de oevers, bestemd voor:
- a. waterhuishouding, waterkering en waterbeheersing, natuurvriendelijke oevers;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens aanlegsteigers met ligplaatsen voor schepen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1': een scheepswraklocatie;
- d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden samenhangend met het deltawater;
- e. aan de natuurwaarden ondergeschikte gebruiksvormen, zoals extensieve dagrecreatie, beroepsvaart en -visserij.
23.2 Bouwregels
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Wonen
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woning met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens een monumentaal pand;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'landhuis': tevens een landgoed met landhuis;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - theetuin': tevens een theetuin;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. logies zijn binnen het hoofdgebouw en binnen 15 m van het hoofdgebouw, in aan-, uit- en bijgebouwen, toegestaan;
- b. logies zijn in het hoofdgebouw en in aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan met een omvang tot ten hoogste 50 m², tenzij het vloeroppervlak meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;
- c. in de hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'landhuis' zijn 8 zelfstandige wooneenheden/appartementen toegestaan.
24.5 Afwijken van de gebruiksregels
24.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 25 Agrarisch - Logies Voorlopig
25.1 Voorlopige bestemming
25.2 Geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming
De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
25.3 Definitieve bestemming
De voor 'Agrarisch - Logies Voorlopig' aangewezen gronden zijn definitief bestemd voor Agrarisch conform artikel 3. De bepalingen van artikel 3 (bouwregels, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden en wijzigingsbevoegdheid) alsmede de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 43.5 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 26 Leiding - Brandstof
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een kerosineleiding.
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Leiding - Gas
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een aardgastransportleiding van:
- a. 20 inch en maximaal 80 bar (vastgestelde bedrijfsdruk: 66,2 bar);
- b. 4 inch en maximaal 50 bar (vastgestelde bedrijfsdruk:40 bar);
alsmede voor:
- c. een propeenleiding van 6 inch en maximaal 60 bar, met een veiligheidsgebied van 80 m aan weerszijden.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor:
- a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV, met een beschermingszone van 30 m;
- b. een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 380 kV, met een beschermingszone van 36 m.
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Leiding - Leidingstrook
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van ondergrondse buisleidingen voor het transport van:
- 1. ruwe olie (24 inch);
- 2. diverse aardgasleidingen (10 inch, 100 bar) (4 inch, 80 bar) (6 inch, 80 bar) (30 inch 67 bar) (48 inch, 80-110 bar);
- 3. drinkwaterleiding (36 inch);
- 4. landbouwwaterleidng (28 inch);
- 5. freshwaterleiding (28 inch);
- b. zodanig dat is aangetoond dat de risicocontour
en oriënterende waarde groepsrisicovan de betreffende leidingen ligt binnen de bestemming Leiding - Leidingstrook.110 m van debestemmingsgrens Leiding - Leidingstrook; wanneer op kortere afstand woonwijken of zogehetenbijzonder objecten categorie I (bejaardentehuizen, verpleeginrichtingen, scholen en winkelcentra,hotels en kantoorgebouwen voor meer dan 50 personen) aanwezig zijn, dan moet deveiligheidsafstand van de betreffende leidingen binnen die kortere afstand liggen.
29.2 Bouwregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Leiding - Riool
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een afvalwatertransportleiding.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 30.1 bedoeld, slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – slechts worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Leiding - Water
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor (de bescherming van ) een watertransportleiding.
31.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 31.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf ter zake advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waarde - Archeologie 2
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van een terrein met archeologische waarden.
32.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waarde - Archeologie 3
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van stads- en dorpskernen met een archeologische verwachtingswaarde.
33.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Waarde - Archeologie 4
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
34.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waarde - Archeologie 5
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van gronden met een gematigde archeologische verwachtingswaarde.
35.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Waarde - Archeologie 6
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van gronden met een lage archeologische verwachtingswaarde.
36.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waarde - Archeologie 7
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van maritieme gronden.
37.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 38 Waterstaat
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen voor de waterkering, alsmede voor de bestemming Verkeer, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens één windturbine per bouwvlak;
38.2 Bouwregels
38.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
- a. het gebruik van de gronden voor rotorbladen bevestigd aan een windturbine is toegestaan.
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 39 Waterstaat - Beschermde Dijken
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beschermde dijken' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud en/of herstel van de daaraan eigen landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, alsmede voor:
- a. grondgebonden agrarisch gebruik;
- b. groenvoorzieningen;
- c. verkeersdoeleinden, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan alsmede een verbindingsweg op de gronden met de aanduiding 'ontsluiting'.
39.2 Bouwregels
39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 40 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 41 Algemene Bouwregels
41.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10 m; in afwijking van het in vorige zin bepaalde bedraagt de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik maximaal 15 m en voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 m;
- d. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3 m;
- e. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
41.2 Radarverstoringsgebied
Artikel 42 Algemene Gebruiksregels
42.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Artikel 43 Algemene Aanduidingsregels
43.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:
- a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan het laagste punt van de verticaal staande wiek;
- b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf het laagste punt van de verticaal staande wiek;
- c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op:
- 1. een bouwwerk dat, gezien vanuit de molen, aan de achterzijde van bebouwing wordt opgericht en waarbij de hoogte en de breedte blijft binnen de hoogte en de breedte van de bestaande bebouwing waarachter het bedoelde bouwwerk wordt opgericht;
- 2. een bouwwerk ter vervanging van bestaande bebouwing en dat niet wordt vergroot;
- d. burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde onder
a enb, indien toepassing van de afstands en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden; alvorens afwijking te verlenen vraagt het bevoegd gezag schriftelijk advies bij de molendeskundige (Vereniging Zeeuwse Molen).
43.2 Geluidszone - industrie
Met betrekking tot de 'geluidszone - industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan.
43.3 Wro-zone-wijzigingsgebied 1 - landschapscamping
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ter plaatse van 'wijzigingsgebied 1' in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie met de aanduiding 'landschapscamping' en, in de bestemming Natuur met aanduiding 'landschapscamping' ten behoeve van het realiseren van een landschapscamping, met in achtneming van het volgende:
- a.
het aantal standplaatsen bedraagt ten minste 10 en ten hoogste 60 niet-permanentestandplaatsen; - b.
het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 30 per ha; - c.
per standplaats wordt een oppervlak van ten minste 833 m² aan landschaps- en natuurwaardengerealiseerd; - d.
het bij de landschapscamping behorende oppervlak bedraagt ten minste 2 ha, waarbij geldt dat deverhouding tussen de bij het agrarisch bedrijf behorende bouwgrond en de gronden van delandschapscamping ten minste 2:1 bedraagt; - e.
de inrichting van de landschapscamping past binnen de ruimtelijk-landschappelijke structuur vande omgeving; - f.
voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de landschapscamping op het eigenterrein, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste 110% van het aantalstandplaatsen bedraagt; - g.
aangetoond wordt dat de wijziging voldoet aan regelgeving inzake flora en fauna, geluidshinder,milieuzonering van bedrijven, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit en waterhuishouding en wordtaangetoond dat sprake is van een behoefte aan de landschapscamping en economischeuitvoerbaarheid; - h.
wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden vannaastgelegen percelen; - i.
wijziging wordt niet toegepast alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over deaanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden ter plaatse van delandschapscamping; - j.
indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling moet de procedureworden gevolgd als omschreven in artikel 40.
43.4 Wro-zone-wijzigingsgebied 2 - nutsvoorziening realisering spaarbekken
(niet vastgesteld)
43.5 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 3' wijzigen door toevoeging van de aanduiding 'glastuinbouw' en 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing', met inachtneming van de volgende regels:
- a.
de aanduidingen 'glastuinbouw en ''specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing'worden vergelijkbaar met de bestemmingslegging voor de aangrenzende gronden aan denoordkant van de Langeweg, waarbij het gaat om een goede landschappelijke inpassing van deranden rondom het gebied; - b.
de goothoogte bedraagt ten hoogste 7 m; - c.
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m; - d.
in het wijzigingsplan wordt tevens bijlage 1 gewijzigd door voor de bedoelde gronden '3 Kreekwegwestzijde en oostzijde' toe te voegen '3 en 4 Kreekweg westzijde en oostzijde'; - e.
per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; - f.
wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat is voorzien in de aanleg en instandhoudingvan een adequate landschappelijke inpassing, bestaande uit een dichte beplantingsstrook metopgaande streekeigen boom- en struiksoorten en is geïnvesteerd in de omgevingskwaliteit; debreedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 m; - g.
wijziging wordt toegepast als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm vanlandschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf; alvorensafwijking te verlenen vraagt het bevoegd gezag schriftelijk advies van een landschapsdeskundige; - h.
wijziging wordt slechts toegepast als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over deaanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijkekwaliteitswinst; - i.
het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting ofcyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij de lichtuitstraling met ten minste 98% isgereduceerd op 10 m afstand van de kassen en met dien verstande dat, dagelijks vanaf 00.00 uurtot 6.00 uur de lichtuitstraling met ten minste 95% moet zijn gereduceerd op 10 m van de kassen;aan de bovenzijde wordt de lichtuitstoot het gehele jaar door tussen zonsondergang enzonsopgang met minimaal 98% beperkt; - j.
wijziging leidt niet tot:- 1.
toepassing van assimilatiebelichting; - 2.
onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse vannaburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven; - 3.
negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de wijziging toe te passen vragenburgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van het waterschap; - 4.
onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de wijziging toe te passen vragenburgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder.
- 1.
- k.
indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure wordengevolgd als omschreven in artikel 40.
43.6 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' wijzigen door het toekennen van bouwvlakken uitsluitend voor de bouw van waterbassins voor aquacultuur, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de hoogte van de waterbassins bedraagt ten hoogste 1 m gemeten vanaf het bestaande maaiveld;
- b. wijziging wordt niet toegepast:
- 1. binnen een afstand van 100 m rond kernen, bebouwingsconcentraties of verblijfsrecreatieterreinen;
- 2. binnen een afstand van 100 m van gronden met de bestemming Natuur en/of natuurontwikkelingsgebieden;
- 3. wijziging voor een nieuw bouwvlak is uitsluitend toegestaan indien aangetoond is dat de agrarische gebouwen ten zuiden van de Langeweg, gelegen binnen het wijzigingsgebied, niet beschikbaar komen als agrarisch bedrijfscomplex voor aquacultuur; in dat geval is ten hoogste één nieuw bouwvlak ten noorden van de Langeweg toegestaan en ten hoogte één nieuw bouwvlak aan de zuidzijde van de Langeweg; de oppervlakte van een bouwvlak mag ten hoogste 1 ha bedragen; indien wijziging is of wordt toegepast voor meer dan 50% van het wijzigingsgebied, zijn geen nieuwe bouwvlakken meer toegestaan zonder dat het bestaande bouwvlak ook als agrarisch bedrijfscomplex voor aquacultuur wordt benut;
- c. wijziging wordt toegepast voor waterbassins die aansluiten op een bouwvlak;
- d. er wordt een landschapsvisie opgesteld, waarin onder andere wordt voorzien in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een met gras begroeide omwalling direct rondom de bassins, met een hoogte die ten minste gelijk is aan de hoogte van de bassins;
- e. wijziging wordt toegepast wanneer een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de landschapsvisie en de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing, bestaande uit een dichte beplantingsstrook met opgaande streekeigen boom- en struiksoorten, de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 m;
- f. wijziging wordt slechts toegepast ten behoeve van een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige;
- g. wijziging leidt niet tot:
- 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
- 2. onevenredige en versnippering van de agrarische gronden; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van een agrarisch deskundige;
- 3. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van het waterschap;
- 4. onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder.
- h.
indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure wordengevolgd als omschreven in artikel 40.
Artikel 44 Algemene Afwijkingsregels
44.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
- c. afwijking wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- d. voor de bouw van gebouwen voor nutsvoorzieningen met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en een maximale bouwhoogte van ten hoogste 3 m, met dien verstande dat ter plaatse van de bestemming Waarden - Archeologie de bouw van gebouwen voor nutsvoorzieningen met een oppervlakte van ten hoogste 30 m² is toegestaan.
44.2 Paardenbakken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 3.4, 4.4 of 5.4 voor:
- a. het aanleggen en in samenhang daarmee plaatsen van omheiningen voor een hobbymatig te gebruiken paardenbak in aansluiting op een bijbehorend agrarisch bouwvlak of een bestemmingsvlak met de bestemming Wonen, Bedrijf, Detailhandel of Horeca;
- b. indien sprake is van aansluiting op een bestemmingsvlak Wonen, Bedrijf, Detailhandel of Horeca wordt afwijking uitsluitend verleend indien hier daadwerkelijk sprake is van bewoning door de gebruiker(s) van de paardenbak;
- c. de oppervlakte van een paardenbak bedraagt ten hoogste 600 m²;
- d. de afstand van een paardenbak tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
- e. het gebruik van verlichting of een geluidsinstallatie is niet toegestaan;
- f. afwijking wordt verleend indien is aangetoond dat is voorzien in de aanleg en instandhouding van een adequate landschappelijke inpassing van de paardenbak, bestaande uit een dichte rij met streekeigen bomen en of struiken;
- g. afwijking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing.
Artikel 45 Algemene Wijzigingsregels
45.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
45.2 Verkeer, Groen en Water
Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Verkeer, Groen en Water, met inachtneming van de volgende:
- a. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
- b. wijziging wordt toegepast nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie.
45.3 Waarde archeologie
45.4 Zendmasten
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor de plaatsing van zendmasten met inachtneming van de volgende regels:
- a. de hoogte van een zendmast mag niet meer bedragen dan strikt noodzakelijk en in ieder geval niet meer dan 40 m;
- b. aangetoond dient te zijn dat het niet mogelijk is gebruik te maken van bestaande zendmasten /zendlocaties;
- c. de afstand tot de Oosterschelde en tot de Kapelse Moer moet ten minste 400 m bedragen;
- d. zendmasten zijn niet toegestaan in de bestemming Agrarisch - Parklandschap en Natuur;
- e. zendmasten zijn uitsluitend toegestaan:
- 1. langs een rijksweg bij een viaduct of vergelijkbaar knooppunt van wegen of andere infrastructuur (bestemming Verkeer);
- 2. op windturbines (bestemming Windturbinepark) en hoogspanningsmasten (bestemming Leiding – Leidingstrook en Leiding - Hoogspanningsleiding);
- 3. wijziging mag niet leiden tot aantasting van verkeersveiligheid en de veiligheid op (Rijks)vaarwegen;
- f. burgemeester en wethouders winnen schriftelijk advies in bij de beheerder van de vaarwegen omtrent de onder e opgenomen voorwaarde.
45.5 Woonpercelen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch (artikel 4 tot en met 8), de bestemming Wonen en de bestemming Tuin wijzigen ten behoeve van een betere situering van een burgerwoning, met inachtneming van de volgende regels:
- a. privaatrechtelijk dient te zijn vastgelegd dat de oorspronkelijke woning wordt afgebroken na realisering van de nieuwe woning;
- b. de verplaatsing van de bestaande burgerwoning door nieuwbouw van de burgerwoning is toegestaan over een afstand van ten hoogste 25 m;
- c. de oppervlakte van het bouwvlak waarbinnen de woning moet worden gesitueerd, mag ten hoogste 750 m2 bedragen;
- d. de maximale inhoudsmaat zoals opgenomen in artikel 24 Wonen blijft onverkort van toepassing;
- e. er dient sprake te zijn van een verbetering van de stedenbouwkundige situatie; in ieder geval dient de ligging van de rooilijn voor de nieuwe woning te worden afgestemd op de rooilijnen van bestaande woningen langs de betreffende weg;
- f. de nieuwe woning dient gekenmerkt te worden door een hoogwaardige architectuur;
- g. wijziging leidt niet tot aanpassing van het bestaande stratenpatroon;
- h. wijziging leidt niet tot:
- 1. onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
- 2. milieuhygiënische belemmeringen.
- i.
indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure wordengevolgd als omschreven in artikel 40.
Artikel 46 Overige Regels
46.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. de ruimte tussen bouwwerken;
- b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
46.2 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 47 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in:
- a.
artikel 3, lid 3.6.1; - b.
artikel 4, lid 4.6.1; - c.
artikel 7, lid 7.6.1; - d.
artikel 11, lid 11.3.1; - e.
artikel 16, lid 16.4.1; - f.
artikel 23, lid 23.3.1; - g.
artikel 25, lid 25.3.1; - h.
artikel 26, lid 26.3.1; - i.
artikel 27, lid 27.4.1; - j.
artikel 28, lid 28.4.1; - k.
artikel 29, lid 29.4.1; - l.
artikel 30, lid 30.4.1; - m.
artikel 31, lid 31.4.1; - n.
artikel 32, lid 32.3.1; - o.
artikel 33, lid 33.4.1;
is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Artikel 48 Overgangsrecht
48.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
48.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 49 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Kapelle is op 15 december 2009 vastgesteld. De provincie heeft de gemeente verzocht om enkele zaken in de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied te herzien. Het college van burgemeester en wethouders heeft hieromtrent in een brief van 18 maart 2010 toezeggingen gedaan. In de voorliggende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied worden deze opmerkingen van de provincie verwerkt. Daarnaast wordt het bestemmingsplan aangepast aan nieuwe beleidskaders van de provincie en de gemeente. Het bestemmingsplan wordt voorts aangepast aan het nieuwe wettelijke kader uit de ruimtelijke ordening (Wabo en SVBP2012). En in het bestemmingsplan worden een aantal wijzigingen op perceelsniveau doorgevoerd. In de toelichting worden de wijzigingen in het bestemmingsplan beschreven.
De 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied heeft betrekking op diverse onderdelen van de verbeelding en de regels. De aanpassingen van de verbeelding zijn in de actuele verbeelding verwerkt, en de aanpassingen van de regels zijn voor de inzichtelijkheid gemarkeerd weergegeven in de totaalset van de regels. Regels en verbeelding worden integraal vastgesteld door de gemeenteraad.
1.2 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zijn de nieuwe beleidskaders opgenomen welke wijzigingen in het bestemmingsplan tot gevolg hebben. Het betreft het Omgevingsplan en de Verordening Ruimte van de provincie Zeeland en de Handreiking en Beleidsregels voor de huisvesting van arbeidsmigranten, de Structuurvisie en de beleidsnotitie Archeologie van de gemeente Kapelle. Voor elk beleidskader zijn de relevante onderwerpen voor het bestemmingsplan beschreven. Daarbij wordt kort ingegaan op de regeling zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied en de nieuwe regeling in de 2e herziening.
In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de overige wijzigingen in het bestemmingsplan. Als eerste worden de locatiegebonden wijzigingen beschreven. Daarbij wordt ingegaan op de reden van de aanpassing van de bestemmingsregeling en wordt de nieuwe regeling beschreven. Vervolgens worden de wijzigingen in de planregels opgesomd.
In de juridische planbeschrijving in hoofdstuk 4 worden de wijzigingen aan de planregels, die zowel voorkomen uit de gewijzigde beleidskaders als de overige wijzigingen, beschreven.
Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan 2e herziening Buitengebied Kapelle.
Hoofdstuk 2 Nieuw Beleidskader
2.1 Provinciaal Beleid
Na de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Kapelle is het provinciaal beleid gewijzigd. In dit hoofdstuk worden de thema's besproken die een wijziging van het bestemmingsplan noodzaken.
2.1.1 Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en Verordening Ruimte provincie Zeeland
Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.
De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheidt drie deelgebieden:
- Produceren op Land aan Zee;
- Beleven van Land en Zee;
- Bloeien op Land en in Zee.
Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen.
Relevante thema's
Voor het bestemmingsplan Buitengebied Kapelle zijn de volgende thema's van belang: nieuwe economische dragers in het landelijk gebied, teeltondersteunende voorzieningen, kamperen, aquacultuur en intensieve veehouderij. Hieronder zijn deze thema's beschreven en is de nieuwe regeling in het bestemmingsplan toegelicht.
- Nieuwe economische dragers in het landelijk gebied
Provinciaal beleid
Van de komende generatie agrarische ondernemers zal naar schatting ongeveer 40% de agrarische activiteiten vroegtijdig beëindigen. Herbestemming of sanering van de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen is noodzakelijk om verpaupering te voorkomen. Nieuwe economische dragers leveren een bijdrage aan behoud van de vitaliteit van het landelijk gebied. Het gaat per definitie om kleinschalige activiteiten die qua aard, schaal en omvang passen in het landelijk gebied. Een nieuwe economische drager kan alleen worden gerealiseerd bij bebouwing op bestaande bouwvlakken en bij bestaande woonfuncties in het landelijk gebied. Verder is het volume van de bestaande bebouwing maatgevend voor de maximale omvang van de activiteit. Nieuw gebruik van onbebouwde gronden is daarbij niet wenselijk (géén buitenopslag, stalling etc.). Een beperkte uitbreiding van de bestaande bebouwing tot 20% met een maximum van 250 m² ten behoeve van een nieuwe economische drager behoort tot de mogelijkheden. Hiervan afwijken is mogelijk als dit per saldo niet leidt tot een toename van de bebouwing.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan Buitengebied is een ontheffing van de gebruiksregels opgenomen voor nieuwe economische dragers. In de bijlage van de regels is een lijst opgenomen met toegestane functies. In de toelaatbaarheid is onderscheid gemaakt tussen de gehanteerde zones (verschillende agrarische bestemmingen en de bestemming Natuur). In de tabel is tevens een lijst opgenomen van het maximale oppervlak aan bebouwing dat gebruikt mag worden voor de nieuwe economische drager. Ten slotte wordt in de lijst onderscheid gemaakt tussen functies die toegestaan zijn als nevenfunctie, als vervolgfunctie, bij de bestemming Wonen of in monumenten en karakteristieke panden.
in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is binnen de bestemming Wonen geen onderscheid gemaakt tussen voormalige agrarische bedrijfswoningen en andere woningen.
Nieuwe regeling 2e herziening
Aan de regeling voor nieuwe economische dragers bij agrarische bedrijven worden enkele voorwaarden toegevoegd (onder andere ten aanzien van parkeren en verkeersontsluiting). De tabel in bijlage 2 bij de regels wordt vereenvoudigd, in die zin dat de koppeling aan de agrarische gebiedsbestemmingen vervalt. Het wordt niet langer zinvol geacht onderscheid te maken tussen deze bestemmingen wat betreft de toelaatbaarheid van nieuwe economische dragers, aangezien deze functies toch in bestaande gebouwen moeten worden uitgeoefend.
Behalve de functies genoemd in bijlage 2, zijn er ook functies mogelijk die naar aard en omvang vergelijkbaar zijn met de functies genoemd in bijlage 2. Bijlage 2 kan als gevolg van de aanpassingen worden vereenvoudigd.
Daarnaast zijn de voorwaarden voor de vestiging van een nieuwe economische drager aangepast. De opgenomen voorwaarde in de agrarische bestemmingen, dat aanwezige overige gebouwen moeten worden gesaneerd, is vervallen. Op een functionerend agrarische bedrijf is dat niet aan de orde. Aanvullend zijn voorwaarden opgenomen met betrekking tot parkeren en verkeersveiligheid, de opslag van goederen, bouwwerken voor reclamedoeleinden en de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
De bestemmingsregeling voor de ned's is voorts afgestemd op de nieuwe Handreiking Verevening van de provincie Zeeland. Belangrijk daarbij is dat voor het gebruik van bestaande gebouwen ten behoeve van een ned geen verevening (ruimtelijke kwaliteitswinst) nodig is. Dat geldt ook niet voor uitbreiding van bestaande gebouwen met maximaal 20% of 250 m2. Als meer dan deze maten wordt gebouwd, is verevening wel aan de orde in de zin dat van het meerdere boven deze maten eenzelfde oppervlak gebouwen moet worden gesloopt, op het betreffende erf of elders.
Een regeling voor nieuwe economische dragers wordt ook toegevoegd aan de bestemming Wonen, voor voormalige agrarische bedrijven. In dat licht wordt de wijzigingsbevoegdheid voor het omzetten van agrarische bedrijven naar de bestemming Wonen aangepast, in die zin dat de aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' wordt toegevoegd, zodat de ontwikkelingsmogelijkheden voor voormalige agrarische bedrijven ten opzichte van burgerwoningen in het buitengebied kunnen worden verruimd.
Op een aantal adressen is sprake van voormalige agrarische bedrijfswoningen, waar ook kleinschalige nevenactiviteiten plaatsvinden, die geschaard kunnen worden onder de noemer van Nieuwe Economische Drager. Het gemeentebestuur wil voor dergelijke situaties medewerking verlenen aan een positieve bestemmingsregeling.
Voor de betreffende percelen binnen de bestemming Wonen een aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' opgenomen. Het gaat daarbij om de volgende percelen:
- Wemeldingse Zandweg 21: elektrotechnisch aannemersbedrijf en verhuur van recreatieve appartementen;
- Hoogeweg 3: theetuin met lama's;
- Jachthoek 5: theetuin.
Daarnaast zijn voor toekomstige situaties de wijzigingsbevoegdheden van de verschillende agrarische bestemmingen naar de bestemming Wonen aangepast, in die zin dat in dergelijke gevallen de aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' wordt toegevoegd.
- Teeltondersteunende voorzieningen
Provinciaal beleid
Bij de intensivering en de specialisatie in de akkerbouw wordt steeds meer gebruikgemaakt van teeltondersteunende voorzieningen, zoals afdekmaterialen en tunnels. In het algemeen zijn deze voorzieningen toegestaan. Dat geldt voor tijdelijke afdekmaterialen, tijdelijke voorzieningen en grofmazige netten. Ingrijpender voor landschap en beeldkwaliteit zijn voorzieningen als plastic boogkassen, regenkappen en fijnmazige hagelnetten. Hiervoor geldt dat gemeenten afwegen welke voorzieningen toelaatbaar zijn en onder welke voorwaarden. Daarbij houden gemeenten rekening met natuurgebieden en gebieden met karakteristieke openheid. Ook wordt door de gemeente beoordeeld of landschappelijke inpassing noodzakelijk is.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan Buitengebied is een ontheffing van de gebruiksregels opgenomen voor teeltondersteunende voorzieningen (boog- en tunnelkassen, regenkappen en hagelnetten) buiten het bouwvlak. Hierin is een maatvoering voor de hoogte en het oppervlak opgenomen. Tevens is opgenomen dat een landschappelijke inpassing gerealiseerd dient te worden van minimaal 10 m breed.
Nieuwe regeling in 2e herziening
De regeling in het vigerende bestemmingsplan is conform het nieuwe provinciale beleid. Wel kiest het gemeentebestuur ervoor om de regeling voor regenkappen en hagelnetten te versoepelen. deze voorzieningen worden rechtstreeks mogelijk gemaakt, onder de voorwaarde van een goede landschappelijke inpassing.
Wat betreft die landschappelijke inpassing van regenkappen en hagelnetten is de gemeente van mening dat een 10 m breedte groenstrook rondom de boomgaard niet wenselijk is bij gebruik van hagelnetten. Vanuit de fruittelers stuit zo'n breedte groenstrook op grote problemen in de bedrijfsvoering. Effecten als schaduwwerking, vocht- en voedselonttrekking hebben een negatief effect op de boomgaard en vooral de veel ruimte vergende randbeplanting is bedrijfseconomisch niet interessant. De gemeente zoekt naar een alternatief wat enerzijds tegemoetkomt aan de wensen van de fruittelers, maar anderzijds wel recht doet aan een goede landschappelijke inpassing. Om hier handen en voeten aan te geven heeft de gemeente Kapelle, in samenspraak met de gemeenten Tholen, Reimerswaal en Borsele, aan Buro Ruimte & Groen uit Borssele opdracht gegeven de toepasbaarheid van hagelnetten in het landschap te onderzoeken. In het rapport zijn uitgangspunten opgesteld op basis waarvan hagelnetten geplaatst kunnen worden. Verwezen wordt naar paragraaf 2.2.4.
- Kamperen
Provinciaal beleid
De kampeermarkt wordt al jaren gekenmerkt door een geleidelijke teruggang in de vraag. Dit terwijl het aanbod aan kampeerplaatsen, ook in Zeeland, nog steeds toeneemt. Het aanbod van kampeerplaatsen in Zeeland is groot, maar ook divers. Er zijn topbedrijven met een hoog kwaliteitsniveau, maar ook bedrijven aan de onderkant van de markt. Om minimaal het huidige kwaliteitsniveau te kunnen blijven bieden tegen de hiervoor noodzakelijke tarieven is het niet wenselijk dat het aanbod aan kampeerplaatsen in Zeeland verder toeneemt. De mogelijkheid om landschapscampings te realiseren is vervallen in het provinciaal beleid. De reden daarvoor is dat het bijzondere karakter van landschapscampings moeilijk te handhaven is en dat de scheidslijn met een gewone camping erg dun is.
In aanvulling op beleid voor het regulier kamperen stelt de Provincie bij het kleinschalig kamperen de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Maximaal 25 eenheden of standplaatsen per minicamping.
- Maximaal 20 procent van de standplaatsen op een minicamping mag worden gebruikt voor permanente eenheden, met een maximum aantal van vijf.
- Bij het realiseren van nieuwe permanente voorzieningen dient sprake te zijn van een volwaardige landschappelijke inpassing.
Met deze randvoorwaarden blijft het kleinschalige en unieke karakter van deze vorm van recreatie behouden en wordt ze waar mogelijk versterkt.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
De kampeerterreinen in het buitengebied zijn positief bestemd. Nieuwe kampeerterreinen zijn niet mogelijk. Uitbreiding van bestaande terreinen is niet mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Uitbreiding van het aantal plaatsen is alleen mogelijk binnen de bestaande contouren van het kampeerterrein. Alleen voor de landschapscamping aan de Oude Ruisweg 4 in Wemeldinge is een wijzigingsbevoegdheid voor uitbreiding opgenomen (wro-zone - wijzigingsgebied 1).
In het bestemmingsplan Buitengebied is een ontheffing opgenomen voor nieuwe minicampings met ten hoogste 25 standplaatsen. Hierin is het gebruik voor permanente eenheden niet opgenomen.
Nieuwe regeling in 2e herziening
Het aantal kampeerplaatsen binnen de provincie mag niet toenemen. Dit betekent dat er alleen kampeerplaatsen gerealiseerd mogen worden, indien elders kampeerplaatsen verdwijnen. Het bestemmingsplan maakt – afgezien van de mogelijkheden om minicampings uit te breiden – geen uitbreiding van kampeerterreinen mogelijk. Verder is van belang dat voor de Bevelanden per saldo sprake is van een afname van het aantal kampeerplaatsen. In dat licht is het niet nodig een beperkende regeling in de regels op te nemen. Daar komt bij dat de regeling voor realisatie van de landschapscamping aan de Oude Ruisweg 4 komt te vervallen. De ontwikkeling van het aantal standplaatsen zal worden gemonitord.
Wat betreft de landschapscamping De Rusen is van belang dat sinds het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid voor het uitbouwen van de minicamping aan de Rusenweg tot landschapscamping in het vigerende bestemmingsplan daarvan geen gebruik is gemaakt en dat daar ook geen concreet zicht op is. Om die reden vervalt de wijzigingsbevoegdheid voor de realisatie van de landschapscamping.
In de afwijking voor nieuwe minicampings wordt opgenomen dat tevens permanente eenheden mogen worden geplaatst (maximaal 20% van het aantal standplaatsen, tot maximaal 5 units). Hierbij wordt landschappelijke inpassing als voorwaarde gesteld, conform het Omgevingsplan.
- Aquacultuur
Provinciaal beleid
De Provincie heeft met de aquacultuursector, gemeenten en het waterschap onderzocht op welke wijze een verantwoorde ontwikkeling en inbedding van aquacultuur tot stand kan komen. De conclusies van dit onderzoek zijn vastgelegd in een convenant tussen de Provincie, de Zeeuwse gemeenten en het waterschap. Het convenant spreekt de ambitie uit de ontwikkeling van aquacultuur op het land te bevorderen en een ontwikkeling met kwaliteit na te streven. Om het provinciaal beleid voor aquacultuur te vertalen naar het gemeentelijk niveau is de “Handreiking inbedding aquacultuur” opgesteld. Deze handreiking biedt gemeenten ondersteuning voor de beleidsmatige borging, planologische toetsing en juridische regeling van aquacultuur.
De verschillende teelten en teeltcombinaties hebben verschillende verschijningsvormen en daardoor ook andere ruimtelijke consequenties. Daarom is er een ruimtelijke typering in drie typen ontwikkeld:
- 1. Industriële aquacultuur in bedrijfsbebouwing: Dit is een intensieve vorm van aquacultuur met een industriële uitstraling, er is sprake van een verregaande specialisatie en optimalisatie van het productieproces. Dit type kan plaatsvinden op bedrijventerreinen en als neventak op bestaande agrarische bouwblokken.
- 2. Agrarisch vijverlandschap: Het agrarisch vijverlandschap is een integrale en meervoudige vorm van agrarische bedrijfsbebouwing waarin verschillende teelten gecombineerd kunnen worden. Bij de combinatie van teelten gaat het er om kringlopen te sluiten en restproducten te hergebruiken. Hierbij hoort een landschap van vijvers bekleed met folie, een intensieve padenstructuur en afschermende netten laag over de bassins gespannen. Voor de beeldkwaliteit hiervan zijn spelregels opgesteld, die in de 'Handreiking inbedding aquacultuur' verder zijn uitgewerkt.
- 3. Aquacultuur in natuurlijke omgeving: Dit type is een extensieve teelt, waarbij in het natuurlijke systeem wordt geoogst. Deze extensieve vorm kan in aansluiting met natuurgebieden ontwikkeld worden als bufferzone of overgang tussen de natuur en de rest van de omgeving.
Een zelfstandige productiesector aquacultuur heeft baat bij een ruimtelijke clustering van haar bedrijfsactiviteiten. Clusteringslocaties zijn Bruinisse, Colijnsplaat en Yerseke. In de overige gebieden kan ruimte geboden worden voor aquacultuur in bedrijfsbebouwing op bestaande bedrijventerreinen. Dit is ook mogelijk als neventak op het bestaande agrarisch bouwblok. De omvang van de neventak is afhankelijk van de bedrijfsomvang en mag maximaal 2.000 m² bedragen. Als vervolgactiviteit op een agrarisch bouwblok is deze vorm van aquacultuur toegestaan onder de regels voor nieuwe economische dragers.
Aquacultuur in agrarisch vijverlandschap heeft een maximale oppervlakte van 3 ha in aansluiting op het agrarisch bouwvlak. Er worden door middel van spelregels eisen gesteld aan de beeldkwaliteit van de vijverbassins. De gemeente kan via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid bieden voor het ontwikkelen van 3 ha vijverlandschap los van het agrarisch bouwblok. Voorwaarde hiervoor is dat de ontwikkeling voldoende ruimtelijke kwaliteit heeft.
Aquacultuur in een natuurlijke omgeving kan worden ingezet als beheersvorm in natuur(lijke) gebieden. Voor een nieuwe ontwikkeling van extensieve aquacultuur waarbij er moet worden vergraven en zoutwater wordt geïntroduceerd kunnen vanuit andere beleidsonderwerpen voorwaarden gelden.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
In de gemeente Kapelle hebben zich nog geen bedrijven in de aquacultuursector gevestigd. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een aquacultuurbedrijf op te richten.
Nieuwe regeling in 2e herziening
De wijzigingsbevoegdheid voor het nieuwe bedrijf in de Willem-Annapolder blijft behouden. Daarnaast worden nieuwe regels opgenomen voor aquacultuur. En er wordt binnen de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch - Open landschap en Agrarisch - Parklandschap een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het realiseren van aquacultuur in agrarisch vijverlandschap tot 3 ha aansluitend aan het agrarische bouwvlak.
- Intensieve veehouderij
Provinciaal beleid
In heel Zeeland wordt de vestiging van intensieve veehouderij en omschakeling van bestaande agrarische bedrijven naar intensieve veehouderij niet toegestaan. Wat betreft uitbreidingsmogelijkheden van bestaande intensieve veehouderijen wordt onderscheid gemaakt tussen intensieve veehouderij als hoofdtak of als neventak.
- a. Hoofdtak: Het beleid vraagt om maatwerk per bedrijf. Gemeenten kunnen aan bestaande intensieve veehouderijbedrijven ontwikkelingsruimte bieden voor het verduurzamen van die bedrijven wanneer dit voor het behoud van een reëel perspectief op continuïteit van de bedrijfsvoering noodzakelijk is, wanneer geen andere zwaarwegende belangen vanuit het omgevingsbeleid zich daartegen verzetten en het bedrijfsvloeroppervlak de omvang van 5.000 m² niet overschrijdt. Voor de bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 5.000 m² is een eenmalige maximale uitbreiding van 10% toelaatbaar voor verduurzaming. Als wettelijke eisen voor dierenwelzijn een verruiming van deze maatvoeringen nodig maken, kan daar door gemeenten ruimte voor worden geboden.
- b. Neventak: Vanwege de doelstelling om de sector te verduurzamen zijn nieuwe neventakken intensieve veehouderij niet toegestaan. Het starten van een neventak grondgebonden veehouderij is wel toegestaan. Voor bestaande neventakken intensieve veehouderij is de maximale uitbreidingsruimte afhankelijk van de bestaande bedrijfsomvang (is er nog sprake van een neventak), de noodzaak voor de continuïteit van het bedrijf en de diersoort. De omvang mag op basis van de herziene norm uit de Kwantitatieve Informatie Veehouderij 2009 – 2010 niet meer dan 2.100 m² bedrijfsvloeroppervlak bedragen. Doorgroei van neventak naar hoofdtak intensieve veehouderij is niet toegestaan.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
Bestaande intensieve veehouderijen als hoofdtak of als neventak zijn aangeduid. Nieuwvestiging is niet mogelijk.
- a. Hoofdtak: vergroting tot ten hoogste 110% via ontheffing en uitbreiding via wijziging in verband met wettelijke huisvestingseisen.
- b. Neventak: vergroten tot ten hoogste 2.100 m2.
Nieuwe regeling in 2e herziening
Met de nieuwe regeling wordt aangesloten bij het provinciale beleid.
- a. Hoofdtak: in het plangebied komt één hoofdtak intensieve veehouderij voor (EKOZ in Schore). De bedrijfsvloeroppervlakte van dit bedrijf is groter dan 5.000 m². De afwijking voor het uitbreiden van bebouwing voor een hoofdtak intensieve veehouderij wordt aangepast. Opgenomen wordt dat de uitbreiding moet bijdragen aan de verduurzaming van het bedrijf.
- b. Neventak: er blijken geen neventakken intensieve veehouderij voor te komen in het plangebied. de regeling voor neventakken vervalt dan ook.
2.2 Gemeentelijk Beleid
2.2.1 Huisvesting arbeidsmigranten (20 december 2011)
Gemeentelijk beleid
De gemeente Kapelle heeft op 20 december 2011 de Handreiking en Beleidsregels voor de huisvesting van arbeidsmigranten vastgesteld. De handreiking is faciliterend en biedt oplossingsrichtingen voor initiatiefnemers om huisvesting te realiseren waaraan de arbeidsmigrant behoefte heeft. In de Beleidsregels is concreet opgenomen welke overwegingen geborgd dienen te worden in de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Het betreft:
- 1. het toestaan van stacaravans of woonunits op agrarische minicampings ten behoeve van arbeidsmigranten, niet alleen voor het eigen bedrijf, maar wel voor de agrarische sector. Het gezamenlijk oppervlak van de voorzieningen mag ten hoogste 250 m²bedragen. Indien de camping zodanig is ingericht dat deze vanuit de openbare ruimte niet zichtbaar is, mogen de stacaravans of woonunits ook buiten het seizoen blijven staan;
- 2. het toestaan van logiesfuncties in vrijkomende (agrarische) bebouwing. De omvang van de bestaande bebouwing en de oppervlakte van het perceel bepaald het maximaal aantal te huisvesten arbeidsmigranten.
Bij alle vormen van huisvesting van arbeidsmigranten dient voldaan te worden aan de SKIA-normen.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor het gebruik en/of bouwen van voorzieningen of het tijdelijk plaatsen van ten hoogste 5 stacaravans en woonunits voor de huisvesting van de arbeidsmigranten.
Bij het glastuinbouwbedrijf aan de Kreekweg 3 is een voorlopige bestemming opgenomen voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Nieuwe regeling
Recent is gebleken dat voor een aantal bedrijven de maximale oppervlakte van 250 m² ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten te beperkt is. Op grond daarvan is vastgesteld dat in de huidige praktijk van de fruitteeltbedriijven als vuistregel wordt uitgegaan van één arbeidskracht per ha fruitteelt. Door het Expertisecentrum flexwonen voor arbeidsmigranten is verder een uniforme huisvestingsnorm opgesteld, die door een aantal organisaties wordt onderschreven (waaronder FNV, CNV, De Unie, LTO Nederland en het productschap Pluimvee en Eieren en Vee en Vlees). Daarbij geldt een minimale oppervlakte van 10 m² leefruimte per persoon en een norm van minimaal één toilet en één douche per 8 personen. Deze normen zijn – in aanvulling op de Handreiking en Beleidsregels voor de huisvesting van arbeidsmigranten – vertaald in de regels van het bestemmingsplan Buitengebied. naast deze normen wordt een algemene maximumoppervlakte opgenomen van 500 m². In de ontheffing voor het realiseren van stacaravans of woonunits wordt opgenomen dat deze buiten het seizoen mogen blijven staan, mits deze goed landschappelijk zijn ingepast.
De vergunning voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten in de Willem Annapolder wordt omgezet in een definitieve bestemming. De behoefte aan de inzet van arbeidsmigranten is structureel en permanent. Het huisvesten van de arbeiders op het bedrijf heeft bovendien grote voordelen voor het bedrijf vanuit de bedrijfsvoering en voor de gemeente vanwege het tegengaan van overlast. In de bestuurlijke afspraken die met de provincie Zeeland zijn gemaakt over de tijdelijke huisvesting is van belang dat voor het permanent maken van de arbeidsmigrantenhuisvesting een gedegen evaluatie moet worden uitgevoerd van de tijdelijke huisvesting. Die evaluatie is uitgevoerd aan de hand van de evaluatiegesprekken die de afgelopen jaren regelmatig tussen gemeente en Seasun hebben plaatsgevonden. Uit die evaluaties (zie ook de bijlage bij de beantwoording van de inspraak- en overlegreacties; bijlage 2 bij deze toelichting) blijkt dat er in de periode dat de migrantenhuisvesting nu functioneert geen noemenswaardige incidenten zijn geconstateerd, niet bij de vertrouwenspersoon, niet bij de Security, niet in de logboeken, niet door buren, politie of andere betrokken organisaties en instanties. Op grond van de evaluaties wordt dan ook geconcludeerd dat er geen belemmering is om de huisvesting permanent te maken. Ook door de toenmalige gedeputeerde is bij de vaststelling van het Omgevingsplan 2012-2018 aangegeven dat er geen belemmeringen zijn om de huisvesting permanent te maken. In het Omgevingsplan wordt de huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk gemaakt onder de noemer van de ned-regeling. Op grond van deze regeling dient bij de uitbreiding van bestaande gebouwen met meer dan 20% van de bestaande omvang of met meer dan 250 m2 te worden voorzien in de sloop van gebouwen op hetzelfde erf of elders. Het gemeentebestuur is van mening dat het gelet op het feit dat de huisvesting al aanwezig is en op basis van het vigerende bestemmingsplan uitgebreid kon worden tot 150 personen, niet aan deze voorwaarde hoeft te worden voldaan.
De bestemming Agrarisch - Logies - Voorlopige bestemming wordt verwijderd. Ter plaatse wordt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 9' opgenomen.
2.2.2 Structuurvisie Kapelle
Op 26 maart 2013 heeft de gemeente Kapelle de Structuurvisie 2012-2030 vastgesteld. Voor het bestemmingsplan Buitengebied Kapelle zijn de volgende thema's van belang.
- Landgoedwonen
Structuurvisie
Het afwisselend landschap en de differentiatie in woonmilieus kunnen versterkt worden door mogelijkheden te bieden voor landgoedwonen. Dit landgoedwonen kan in het gehele buitengebied worden toegestaan, met uitzondering van de Willem-Annapolder (vanwege de intensieve agrarische ontwikkelingsrichting), de zone tussen de Kapelse Moer en Kapelle (vanwege de kenmerkende openheid in relatie tot de Kapelse Moer), de Stelhoek (vanwege de karakteristieke openheid van dit contactgebied tussen Oosterschelde en agrarisch gebied). Landgoedwonen wordt alleen toegestaan op bestaande erven/bouwvlakken. Eventueel mag bij sanering van een bestaand erf een nieuw landgoed op een nieuwe locatie worden gerealiseerd. Een landgoed heeft een oppervlakte van minimaal 1,5 ha bos of natuur, waarvan minimaal 80% openbaar toegankelijk is.
Op basis van de structuurvisie gelden voorts de volgende voorwaarden:
- Het landgoedwonen lost een bestaand ruimtelijk kwaliteitsprobleem op of heeft een duidelijke toegevoegde waarde voor natuur, landschap en/of recreatieve gebruiksmogelijkheden.
- Landgoedwonen mag geen nadelige effecten hebben voor landbouw (in vergelijking met een gewone woonfunctie).
- Naast de woonfunctie kunnen ook nieuwe landgoederen worden gerealiseerd voor verblijfsrecreatie en/of zorg.
- Nieuwe natuur- en landschapsontwikkeling wordt zorgvuldig afgestemd op en ingepast in de omgeving.
- Met betrekking tot de bouwmogelijkheden wordt aangesloten bij het provinciaal beleid uit het Omgevingsplan (maximaal 4.500 m³, bij een oppervlakte van 5 ha; bij een grotere of kleinere oppervlakte van het landgoed neemt de maximale inhoudsmaat van de bebouwing evenredig toe of af; maximaal 3% van de totale oppervlakte mag bebouwd worden).
Met betrekking tot de bouwmogelijkheden wordt aangesloten bij het provinciaal beleid uit het Omgevingsplan (maximaal 4.500 m³, bij een oppervlakte van 5 ha; bij een grotere of kleinere oppervlakte van het landgoed neemt de maximale inhoudsmaat van de bebouwing evenredig toe of af; maximaal 3% van de totale oppervlakte mag bebouwd worden).
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan Buitengebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de vestiging van een nieuw landgoed.
Nieuwe regeling
De nieuwe regeling wordt in overeenstemming gebracht met de Structuurvisie. Sub a t/m e wordt vervangen door de volgende nieuwe subs:
- a. wijziging is niet toegestaan in de Willem-Annapolder, de zone tussen de Kapelse Moer en Kapelle, de Stelhoek;
- b. de oppervlakte bedraagt minimaal 1,5 ha bos of natuur, waarvan minimaal 80% openbaar toegankelijk is;
- c. het landgoedwonen lost een bestaand ruimtelijk kwaliteitsprobleem op of heeft een duidelijke toegevoegde waarde voor natuur, landschap en/of recreatieve gebruiksmogelijkheden;
- d. wijziging wordt toegepast voor ten hoogste één hoofdgebouw met een inhoud van maximaal 4.500 m³, bij een landgoedoppervlakte van minimaal 5 ha; bij een grotere of kleinere oppervlakte van het landgoed neemt de maximale inhoudsmaat van de bebouwing evenredig toe of af;
- e. maximaal 3% van de totale oppervlakte mag bebouwd worden.
Nieuwe landgoederen buiten bestaande erven of met andere functies dan wonen worden niet mogelijk gemaakt binnen het bestemmingsplan Buitengebied. Voor dergelijke ontwikkelingen dient een afzonderlijke planologische procedure te worden doorlopen.
- Parklandschap
Structuurvisie
Twee delen van het agrarische gebied hebben een zekere bufferfunctie. Eén daarvan is het gebied ten westen van Kapelle, dat een bufferfunctie heeft tussen Kapelle en Goes. Voor dit gebied staat behoud van het groene agrarische karakter centraal, met mogelijkheden voor ondergeschikt recreatief medegebruik. Het aandeel fruitteelt, met name ten noordoosten van de Viaductweg, is heel hoog. In het bestemmingsplan Buitengebied is dit gebied bestemd tot Parklandschap en worden mogelijkheden geboden voor kleinschalige bedrijfsfuncties op nieuwe locaties, in combinatie met landschapsontwikkeling. Gelet op het aantal vrijkomende agrarische bedrijven wordt het niet langer gewenst geacht om mogelijkheden te bieden voor nieuwe bouwvlakken met kleinschalige bedrijvigheid. Nieuwe bouwvlakken voor kleinschalige bedrijvigheid zullen dan ook niet meer mogelijk worden gemaakt.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan Buitengebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de ontwikkeling van nieuwe functies in het parklandschap.
Nieuwe regeling
De wijzigingsbevoegdheid, artikel 5.7.1, wordt verwijderd.
2.2.3 Beleidsnota Archeologie gemeente Kapelle (20 december 2011)
Gemeentelijk beleid
Op 20 december 2011 heeft de gemeenteraad van Kapelle de ‘beleidsnota archeologie gemeente Kapelle’ vastgesteld. De aanleiding van deze beleidsnota is de invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg (opgenomen in de Monumentenwet 1988).
Op basis van deze wet moet de gemeente bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. In de praktijk betekent dit dat voor bodemverstorende activiteiten, zoals bouwen of slopen, in sommige gevallen er archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.
Regeling in bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan Buitengebied zijn de Archeologische Monumenten Kaart Zeeland (AMK) en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) verwerkt.
Nieuwe regeling
Het nieuwe archeologie beleid van de gemeente Kapelle wordt verwerkt in de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied.
2.2.4 Overige onderwerpen
- Agrarische gebiedszonering
Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied
De 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, heeft het karakter van een integrale herziening. Dat betekent dat de regels en de verbeelding van het basisplan, inclusief de aanpassingen die in het kader van de 2e herziening worden verwerkt, opnieuw door de raad worden vastgesteld. Vraag in dat kader is of de agrarische gebiedszonering, die tot uitdrukking komt in de agrarische gebiedsbestemmingen (Agrarisch, Agrarisch - Open Landschap, Agrarisch - Parklandschap, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden) aanpassing behoeft.
Nieuwe regeling
Er is geen aanleiding om de agrarische gebiedsbestemmingen fundamenteel te heroverwegen/aan te passen. De gebiedszonering past binnen het actuele provinciaal beleid, zoals vastgelegd in het nieuwe Omgevingsplan. Bovendien weerspiegelt de gebiedszonering in het algemeen nog steeds de actuele kwaliteiten van het buitengebied.
Een aandachtspunt in dat verband is de bestemming Agrarisch - Parklandschap. Deze bestemming is opgenomen om 2 redenen:
- landschappelijke bufferzone tussen Goes en Kapelle;
- gebied waar specifieke bedrijfsfuncties mogelijk gemaakt kunnen worden tot een ruimere omvang dan de NED-regeling.
In het vigerende bestemmingsplan is een aanlegvergunningstelsel opgenomen voor bescherming van de landschapswaarden en worden ruime mogelijkheden geboden voor de ontwikkeling van nieuwe functies, ook op nieuwe erven.
In het kader van de 2e herziening wordt de bestemming Agrarisch - Parklandschap aangepast aan de Structuurvisie van de gemeente (zie de toelichting hiervoor). Voor het overige wordt de bestemming Agrarisch – Parklandschap gehandhaafd.
- Regenkappen en hagelnetten
Gemeentelijk beleid
Het bestemmingsplan Buitengebied maakt door middel van een afwijkingsbevoegdheid regenkappen en hagelnetten mogelijk. Daarbij moet worden voorzien in een strook landschappelijke inpassing met een breedte van 10 m. Een dergelijke breedte stuit om teelttechnische en economische redenen op bezwaren. In dat licht heeft de gemeente Kapelle, met de gemeenten Tholen, Reimerswaal en Borsele het Buro Ruimte & Groen opdracht gegeven de toepasbaarheid van hagelnetten in het landschap te onderzoeken.
Buro Ruimte & Groen stelt voor de volgende voorwaarden te hanteren voor het toepassen van hagelnetten.
- Locatie:
- 1. niet in gebieden met hoge landschappelijke, cultuurhistorische en/of ecologische waarde;
- 2. afwegingszone van 100 m langs de randen van deze gebieden;
- 3. rekening houden met zichtlocaties (Postbrug, Dijkwelseweg) en met nabijheid van intensieve bebouwing/bebouwde kom.
Daarbij worden de volgende voorwaarden voorgesteld:
- tijdelijk karakter (maximaal 7 maanden aaneengesloten);
- voorkeur voor grijze netten;
- hoogte maximeren tot 4,5 m bij normale spuitmachine en 6 m bij toepassing meerrijenspuit;
- aan zijkanten geen netten in verband met beleving van fruit en bloesem vanuit de omgeving;
- landschappelijke inpassing:
- 1. inpassing door elzenhaag van 2 m breed en 5 m hoog (normale spuitmachine) of 7 m (bij een meerrijenspuit);
- 2. inplanten als dubbele rij;
- 3. vereiste plantmaat: 120-150 cm;
- 4. beheer gericht op instandhouding (regelmatig scheerbeheer).
Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied
De afwijkingsmogelijkheid voor regenkappen en hagelnetten geldt voor de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch - Open landschap, Agrarisch - Parklandschap en Agrarisch met waarden - Landschapswaarden (niet in de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden). Voor hagelnetten geldt een maximale hoogte van 6 m, voor regenkappen van 4,5 m. In de vigerende regeling zijn geen voorwaarden gesteld met betrekking tot tijdelijkheid van de voorzieningen. verder is zoals hiervoor al aangegeven landschappelijke inpassing vereist door middel van een beplantingsstrook met een breedte van 10 m, bestaande uit inheemse, opgaande soorten.
Nieuwe regeling
In hoofdlijnen wordt aangesloten op de aanbevelingen van Buro Ruimte en Groen. Op een aantal punten wordt het advies niet overgenomen.
- Het gemeentebestuur kiest ervoor om de regeling voor regenkappen en hagelnetten gelijk te schakelen. De ruimtelijke effecten zijn niet zodanig verschillend dat een afwijkende regeling noodzakelijk is.
- Teeltondersteunende voorzieningen zoals regenkappen en hagelnetten zijn voor de fruitteelt belangrijke voorzieningen om een goed product te kunnen leveren. het gemeentebestuur wil dan ook ruime mogelijkheden bieden voor regenkappen en hagelnetten. In de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden worden geen regenkappen en hagelnetten toegestaan. Daarmee wordt ook voorzien in een bufferzone rondom bijvoorbeeld de Kapelse Moer. Binnen de overige bestemmingen worden alleen in een zone bij de Postbrug – vanwege de hoge ligging van de weg – regenkappen en hagelnetten uitgesloten.
- Voor zowel regenkappen als hagelnetten wordt een maximale hoogte opgenomen van 6 m.
- De afdekking met netten en folie mag maximaal 7 maanden aaneengesloten aanwezig zijn. De palen mogen jaarrond blijven staan.
- Wat betreft de landschappelijke inpassing wordt uitgegaan van een beplantingsstrook, met een breedte van 2 m, bestaande uit 2-rijige beplanting van elzen, populieren of andere streekeigen loofhoutsoort, met een hoogte van minimaal 7 m. In de regels wordt geen verplicht landschapsdeskundigenadvies opgenomen.
- Bij aanplant van de landschappelijke inpassing wordt een minimale hoogte van 1,20 m als voorwaarde voor het plantmateriaal gesteld.
- Wat betreft de kleur van netten en folie wordt alleen wit en grijs toegestaan. Er worden verder geen voorwaarden gesteld aan het soort netten of zijafscherming met netten; de landschappelijke inpassing wordt geacht afdoende te zijn; daarbinnen mag de ondernemer bepalen hoe hij de voorzieningen uitvoert. Na verloop van tijd wordt de kleur van netten bovendien minder bepalend/herkenbaar.
De regeling voor de boog- en tunnelkassen blijft ongewijzigd, met dien verstande dat aan het vereiste advies van de agrarisch deskundige de voorwaarde van economische haalbaarheid en/of noodzaak is gekoppeld.
- Plattelandswoningen
Gemeentelijk beleid
De benaming plattelandswoning kan toegepast worden nu het wetsvoorstel met betrekking tot dit aspect per 1 januari 2013 in werking is getreden. Indien op het erf nog een agrarisch bedrijf actief is en er in principe een goed woon- en leefklimaat kan worden geboden mag een bedrijfswoning ook door derden worden bewoond.
De milieusituatie in het buitengebied van de gemeente Kapelle is over het algemeen gunstig. Voorgesteld wordt om het gebruik als Plattelandswoning generiek toe te staan, met uitzondering van agrarische bedrijven met intensieve veehouderij en locaties waarbij fruitgaarden op relatief korte afstand van een bedrijfswoning zijn gesitueerd. Grondgebonden agrarische bedrijven leiden over het algemeen niet tot onacceptabele geurbelastingen, hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen of relevante gezondheidseffecten. Ook de geluidsbelasting rond dit type agrarische bedrijven is beperkt. Ter plaatse van de plattelandswoningen kan dan ook worden gesproken van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bij de intensieve veehouderijen kan een goed woon- en leefklimaat niet bij voorbaat gegarandeerd worden zodat generieke toepassing hier niet wenselijk is. Voor bedrijfswoningen die op een afstand van minder dan 50 m van een fruitgaard zijn gelegen kan, door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, een goed woon- en leefklimaat evenmin bij voorbaat worden gegarandeerd. De aanwezigheid van afschermende beplanting kan hierbij bepalend zijn.
Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan is geen regeling opgenomen voor plattelandswoningen.
Nieuwe regeling
Daar waar een bedrijfswoning aan de agrarische bedrijfsvoering wordt onttrokken wordt in de specifieke gebruiksregels bewoning door derden toegestaan. Deze regeling geldt uitsluitend als een bedrijfswoning wordt afgesplitst van een functionerend agrarisch bedrijf. Het gebruik als plattelandswoning is niet toegestaan bij intensieve veehouderij bedrijven en indien fruitgaarden binnen een afstand van 50 m tot de woning aanwezig zijn. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor situaties waarbij sprake is van voldoende afscherming.
- Donkere wegje/De Klinker
In het gebied tussen het Donkere wegje en De Klinker komt – naast twee kwekerijen – een aantal hobbystallen en paardenbakken voor. Dit gebiedje heeft daardoor het karakter van een randzone. In dat licht wordt aan deze gronden de aanduiding 'randzone' toegekend, waarmee de bestaande stalletjes en paardenbakken positief bestemd worden. Gekoppeld aan deze aanduiding wordt voorts door middel van een rechtstreekse bouwregeling de realisatie van een beperkt aantal nieuwe hobbystallen en paardenbakken mogelijk gemaakt.
- Paardenbakken
Behalve in het gebied Donkere wegje/De Klinker is er ook in de rest van het buitengebied sprake van belangstelling voor het realiseren van paardenbakken. Voor zover het hier gaat om paardenbakken voor eigen, hobbymatig gebruik in aansluiting op het eigen perceel, bestaat hiertegen geen bezwaar.
Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan Buitengebied zijn paardenbakken op de gronden met de bestemming Agrarisch - Landschapswaarden en Agrarisch - Natuur en Landschap expliciet uitgesloten. Voor de overige agrarisch gronden biedt de regeling geen uitsluitsel over de toelaatbaarheid.
Nieuwe regeling
In de nieuwe regeling wordt een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels om op agrarisch gronden, in aansluiting op een agrarisch bouwvlak of een bestemming waarbij een (bedrijfs)woning aanwezig is, een paardenbak te realiseren. De gronden met de bestemming Agrarisch - Windturbinepark, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden komen niet voor de afwijking in aanmerking.
Het betreft hier paardenbakken voor eigen, hobbymatig gebruik. Om dit te waarborgen is bijvoorbeeld opgenomen dat het gebruik van geluids- en lichtinstallaties niet is toegestaan en dat de paardenbak in aansluiting op het eigen perceel wordt gerealiseerd.
- (Assimilatie)Verlichting glastuinbouw
Regeling in het bestemmingsplan Buitengebied
In het bestemmingsplan Buitengebied is het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting, of cyclische belichting in kassen niet toegestaan, tenzij de kassen aan de binnenzijde volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling. Voor de kassen aan de Kreekweg geldt dat de lichtuitstraling met ten minste 95% moet zijn gereduceerd op 10 meter van de kassen. In boog- en gaaskassen wordt belichting van gewassen niet toegestaan.
In verband met de noodzaak om kassen te ventileren, op momenten dat het heel vochtig en relatief warm is met een groot gewas is het niet mogelijk om geen licht te laten uitstralen.
Nieuwe regeling
Gelet op het voorgaande is de regeling voor de belichting van gewassen in kassen aangepast. De regeling is gebaseerd op een folder die voor het glastuinbouwgebied Nieuw Prinsenland in de gemeente Steenbergen is opgesteld (zie bijlage 1 bij deze toelichting). Daarbij dient de lichtuitstoot uit de bovenzijde van kassen te worden beperkt, zodanig dat de lichtuitstoot met minimaal 98% wordt beperkt, met uitzondering van de nanacht, waarin de uitstoot met minimaal 95% moet worden beperkt. Tussen zonsondergang en zonsopgang bedraagt de lichtreductie aan de zijgevels van de kassen voorts minimaal 95%.
2.3 Overig
- 380 kV-hoogspanningsleiding
Door Tennet worden plannen voorbereid voor situering van een nieuwe 380 kV-leiding op Zuid-Beveland. In de huidige situatie loopt de hoogspanningsverbinding aan de zuidzijde van de A58. Volgens de plannen van Tennet wordt dat tracé verlegd zodanig dat de leiding het bedrijventerrein Smokkelhoek gaat kruisen evenals de spoorlijn en vervolgt dan in oostelijke richting, noordelijk van Vlake. Voor het tracé is door het Rijk een voorbereidingsbesluit genomen. In de loop van 2014 zal een inpassingsplan in procedure worden gebracht. Dan zal het bestaande tracé door de Zak van Zuid-Beveland ook vervallen.
Hoofdstuk 3 Nieuwe Ontwikkelingen
3.1 Locatiegebonden Ontwikkelingen
In dit hoofdstuk worden de locatiegebonden ontwikkelingen beschreven, die in de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zijn verwerkt. Aanvullend wordt een aantal aanpassingen verwerkt naar aanleiding van inspraakreacties. Daarvoor wordt verwezen naar hoofdstuk 5 en bijlage 2 bij deze toelichting.
3.1.1 Wemeldingse Zandweg 10 en 6
Regeling bestemmingsplan Buitengebied
Op de locatie Wemeldingse Zandweg 10 is een boomkwekerij gevestigd. Ter plaatse is een agrarisch bouwvlak opgenomen.
Gewenste ontwikkeling
Wemeldingse Zandweg 10 betreft een bedrijfsperceel van 0.30 ha dat een smalle en langgerekte vorm heeft. Op dit perceel zijn aanwezig een woning met aanhorigheden, een klein kasje, een veldschuur (bouwjaar circa 2000) van circa 100 m² en een kuilhoek voor planten die tijdelijk in voorraad zijn. Aan de achterzijde van het perceel resteert circa een tiental are voor een diversiteit aan boomkwekerijgewassen. Ter plaatse is een beperkte voorraad aan potcultuur aanwezig. De bedrijfsvoering omvat hovenierswerkzaamheden, de handel in boomkwekerijproducten en de opkweek ervan.
De huidige locatie Wemeldingse Zandweg 10 is erg beperkt van omvang en is niet toegankelijk voor zwaarder verkeer. Op het bedrijfsperceel zelf is onvoldoende erfverharding beschikbaar. Om die reden worden vrachtauto's in een nabijgelegen zijweg geladen en vindt enige plantopslag plaats in de berm naast het bedrijf. De zoon van de eigenaar wenst het bedrijf over te nemen en uit te breiden. De bestaande locatie is hiervoor te beperkt. Aangezien verwerving van aanliggend gelegen cultuurgrond niet mogelijk bleek, is gezocht naar een geschiktere bedrijfslocatie. Deze is gevonden in een perceel van 1,67 ha naast de Wemeldingse Zandweg 6. De aanwezige burgerwoning Wemeldingse Zandweg 6 is niet in de aankoop betrokken. Maar voor de lange termijn is het wel gewenst dat deze woning als bedrijfswoning aangekocht wordt.
Nieuwe regeling
Momenteel is er een perenboomgaard op het perceel aanwezig. Fruitteelt wordt gezien als een grondgebonden activiteit en is rechtstreeks mogelijk. Een bomenkwekerij is niet rechtstreeks mogelijk. Wat landschappelijk impact betreft maakt het niet uit of het perceel beplant is met fruitbomen of andere bomen. Wat betreft milieuaspecten speelt het aspect 'spuitzones' (bestrijdingsmiddelen) een rol. Hierbij kan geen onderscheid gemaakt worden tussen spuitzones voor fruitteelt en bomenteelt. Hierdoor treedt dus geen verslechtering in de situatie op. Indien sprake is van pot- en containerteelt dient wel naar het aspect water gekeken te worden.
De aanvrager wil een loods bouwen tussen de twee bestaande woningen (Wemeldingse Zandweg 4 en 6) in. De woning Wemeldingse Zandweg 4 wordt de bedrijfswoning van het nieuwe bedrijf. Hiervoor dient een nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen te worden, waarbij de woning Wemeldingse Zandweg 6 wordt aangepijld. Vanuit de VNG-publicatie gelden normen voor wat betreft geluid. Hierbij wordt uitgegaan van 30 m bij bedrijven zonder landbouwhuisdieren. In gemengd gebied kan deze afstand verlaagd worden naar 10 m. Bij de positionering van het bouwvlak is rekening gehouden met deze minimale afstanden. De AAZ-commissie heeft voor de verplaatsing en het realiseren van een nieuw bouwblok een positief advies afgegeven. De boomkwekerijactiviteiten op de oude locatie Wemeldingse Zandweg 10 dienen bij bouw nieuwe loods beëindigd te worden.
3.1.2 Aanpassen plangrens loswal Schore/Hansweert
Voor de loswal in het Kanaal door Zuid-Beveland bij Schore en Hansweert wordt een zelfstandig bestemmingsplan voorbereid. Om te voorkomen dat de procedure voor dit bestemmingsplan en de procedure voor het bestemmingsplan Buitengebied elkaar doorkruisen, wordt de loswal buiten de herziening voor het bestemmingsplan Buitengebied gelaten. Daarmee blijft de regeling uit het basisbestemmingsplan Buitengebied gelden, tot het nieuwe bestemmingsplan voor de loswal rechtskracht verkrijgt.
3.1.3 Overige wijzigingen op perceelsniveau
adres | reparatie/ontwikkeling | nieuwe regeling |
Abbekindersebos, Abbekinderen | Het bestaande bos is uitgebreid met het Bos van de toekomst. | Het Bos van de toekomst is opgenomen in de bestemming Bos. |
Abbekindersezandweg 21, Abbekinderen | De vergunde bed & breakfast is niet geregeld in het bestemmingsplan. | het bouwvlak wordt uitgebreid met de locatie van de nieuwe logiesaccommodatie. Het betreffende deel van het bouwvlak wordt met een aanduiding specifiek bestemd voor bed & breakfast. |
Bredeweg 2, Wemeldinge | Agrarisch bedrijf beëindigd. | Toekennen bestemmingen Wonen en Tuin, met aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf'. |
Bredeweg 5, Wemeldinge | Het bestemmingsplan 'Loonbedrijf Nijssen' is onherroepelijk. | Het bestemmingsplan 'Loonbedrijf Nijssen' wordt overgenomen. |
Hoek Brouwerijweg/Wemeldingse Zandweg, Wemeldinge | Woning gebouwd op Brouwerijweg 22, tuin valt in plangebied Buitengebied. Heeft nu de bestemming Agrarisch. | De bestemming van het perceel wordt omgezet van Agrarisch naar Tuin. |
Dijkwelseweg 27-29, Kapelle | Er vallen twee burgerwoningen binnen het agrarische bouwvlak. | De twee burgerwoningen krijgen de bestemming Wonen, met een bouwvlak voor twee woningen. Het agrarische bouwvlak wordt aangepast. |
Dijkwelseweg 38a, Kapelle | Het bedrijf wil een groter bouwvlak, van 1,5 ha. | De Agrarische Adviescommissie heeft positief geadviseerd over de vergroting van het bouwvlak. Het bouwvlak wordt op de verbeelding vergroot en voorzien van een aanduiding waaraan een voorwaardelijke verplichting is gekoppeld, waarmee de realisatie van landschappelijke inpassing wordt geborgd. |
Eeweg 9/11, Schore | Abusievelijk is in de regels van artikel 17.2.1 onder f. de bouw van een bedrijfswoning uitgesloten. Dat wordt hersteld. | Op de locatie Eeweg 9/11 wordt een bedrijfswoning mogelijk gemaakt. Binnen de bestemming Recreatie - Dagrecreatie worden bouwregels voor een bedrijfswoning opgenomen. |
Eversdijkseweg 13, Eversdijk | De zorgboerderij die door middel van het bestemmingsplan is mogelijk gemaakt, is niet gerealiseerd. Er is ook geen zicht op dat alsnog een zorgboerderij wordt gerealiseerd. | De aanduiding 'zorgboerderij' vervalt. |
Eversdijkse Bredeweg 5, Eversdijk | Nieuwe schuur past niet in het bestemmingsvlak. | Bestemmingsvlak is vergroot. Met een voorwaardelijke verplichting is de realisatie van de landschappelijke inpassing veilig gesteld. |
's-Gravenpolderse Oudedijk, Eversdijk | Bouwplan woning past niet in bestemmingsvlak. | Bestemmingsvlak is aangepast, zodat de bestaande woning erbinnen past. Het bouwvlak wordt niet richting de gasleiding uitgebreid. |
Kreekweg, Eversdijk | Bestaand waterbassin. | Bassin wordt voorzien van de aanduiding 'waterbassin'. |
Maarten Broersweg, Schore | Het wijzigingsplan 'Landgoed Schore' is vastgesteld. | Het wijzigingsplan 'Landgoed Schore' wordt overgenomen. Daarbij worden conform het wijzigingsplan ter plaatse van het landgoed 8 wooneenheden mogelijk gemaakt. |
Lurpseweg 5, Kapelle | De vergunde uitbreiding van de loods past niet binnen het bouwvlak Agrarisch. | Het bouwvlak wordt aangepast. Aan de zuid- en westzijde wordt het bouwvlak vergroot en aan de noordzijde wordt het bouwvlak verkleind. Per saldo blijft het oppervlak van het bouwvlak gelijk. |
Molenweg 12, Kapelle | Vestiging van bedrijf in aanhangwagenbouw als nieuwe economische drager. | Opnemen van aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf' waarmee de aanhangwagenbouw mogelijk wordt gemaakt en waarmee de bebouwde oppervlakte wordt gemaximeerd op 1.500 m². Privaatrechtelijk worden afspraken gemaakt over landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst. |
Noordhoeksewegeling Kapelle | De aanduiding 'kantoor uitgesloten', die op de verbeelding is opgenomen voor een bouwvlak aan de Noordhoeksewegeling, dat is gekoppeld aan het bouwvlak van Noordhoeksewegeling 3, is niet opgenomen in de regels. | De aanduiding wordt opgenomen in de regels van de bestemming Agrarisch, waarbij een kantoor wordt uitgesloten. |
Noordweg, Kapelle | Bij de manege is een dienstwoning aanwezig. | De aanduiding 'dienstwoning uitgesloten' wordt verwijderd van de verbeelding. |
Rijksweg/Donkerewegje, Biezelinge | Aan de Donkerewegje zijn paardenbakken en bijbehorende bouwwerken gelegen, welke niet mogelijk zijn in het bestemmingsplan. Deze voorzieningen mogen gehandhaafd blijven. | Voor de paardenbakken en bijbehorende bouwwerken wordt een aanduiding 'randzone' opgenomen. Gekoppeld aan deze randzone wordt de realisatie van een beperkt aantal gebouwen voor hobbymatig agrarisch gebruik en paardenbakken toegestaan. |
Rijksweg/De Klinker Biezelinge | de kwekerij aan de Rijksweg, nabij de aansluiting van De Klinker is abusievelijk voorzien van de aanduiding graan- en meelhandel (sa-3). Het gaat om een perceel met regenkappen. | Het perceel wordt voorzien van de aanduiding 'sa-4'. |
Rijksweg 1 Kapelle | Bij de woning Rijksweg 1 Kapelle is een kantoor aanwezig dat van een functie-aanduiding 'kantoor' is voorzien. Deze aanduiding is niet vertaald in de regels. | De aanduiding wordt opgenomen in de bestemmingsomschrijving en de bouwregels van de bestemming Wonen. |
Rijksweg, achter Rozenkweker Otte, Biezelinge | Ter plaatse is een volkstuinencomplex ontstaan. De gemeente wenst dit complex positief te bestemmen. | Het volkstuinencomplex wordt positief bestemd met een aanduiding 'volkstuin' binnen de agrarische bestemming. |
Ruisweg 4, Wemeldinge | Ter plaatse is nog sprake van een agrarisch bedrijf. | De bestemmingen Wonen en Tuin worden vervangen door de bestemming Agrarisch met een bouwvlak, conform het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied. |
Ruisweg 4, Wemeldinge | Wijzigingsgebied 1 (landschapscamping) vervalt, aangezien uitbreiding van de landschapscamping niet mogelijk is op basis van het gewijzigde provinciale beleid. | De gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wordt van de verbeelding en uit de regels verwijderd. |
Schoorse Zeedijk, Schore | De 2 windturbines aan de Schoorse Zeedijk zijn voorzien van de aanduiding 'windturbine'. dat is dezelfde aanduiding als is gebruikt voor de windturbines in de Willem Annapolder, terwijl die turbines veel hoger zijn. | De windturbines langs de Schoorse Zeedijk zijn op de verbeelding voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' teneinde de bouwhoogte van deze windturbines te onderscheiden van de windturbines in de Willem Annapolder. De bestemmingsomschrijving van de bestemming Agrarisch en Waterstaat en de bouwregels zijn daarop aangepast. |
Sportvelden Wemeldinge | Binnen de bestemming Sport zijn geen lichtmasten toegestaan. Deze zijn wel gewenst. | In de regels wordt opgenomen dat lichtmasten tot 15 m zijn toegestaan, mits deze geen lichthinder voor derden veroorzaken. |
Steenweg 23, Schore, EKOZ | Er is met vrijstelling een bouwvergunning verleend om op het bedrijf een mestdroogtunnel te realiseren. Verder wordt op het kadastraal perceel S475 bos gerealiseerd (Agrarisch productiebos). | Het bouwvlak wordt aan de achterzijde beperkt vergroot. De toelaatbare bedrijfsvloeroppervlakte wordt niet aangepast. Ter plaatse wordt de aanduiding 'bosbouw' opgenomen. |
Wemeldingse Zandweg 18, Wemeldinge | De vergunde schuur past niet binnen het bouwvlak Wonen. | Het bouwvlak Wonen wordt aangepast. |
Wemeldingse Zandweg 21, Wemeldinge | Woning valt buiten bouwvlak Wonen. | Bouwvlak wordt vergroot zodat woning erbinnen valt. |
Westelijke Kanaalweg, Schore | Het voormalige verkeersdepot wordt gebruikt voor de opslag van bestratingsmaterialen. | Het perceel wordt voorzien van de aanduiding 'opslag van bestratingsmaterialen'. |
Zuidhoekse Baantje, Kapelle | Het is gewenst het bestaande volkstuincomplex op te nemen in de bestemming Agrarisch. | Het volkstuinencomplex wordt voorzien van de bestemming Agrarisch met de aanduiding 'volkstuin'. |
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
De regels van het bestemmingsplan Buitengebied zijn integraal opgenomen in de 2e herziening. Met de 2e herziening stelt de gemeenteraad het gehele bestemmingsplan Buitengebied, inclusief doorgevoerde wijzigingen, integraal opnieuw vast. Om de wijzigingen inzichtelijk te maken, zijn deze in de regels geel gemarkeerd.
Opgemerkt wordt dat de nummering van de artikelen zoals hieronder aangegeven, is afgestemd op de nieuwe set regels, zoals bij deze 2e herziening gevoegd. De nummering wijkt op onderdelen af van de nummering van de regels uit het basisplan, doordat artikelen of leden zijn toegevoegd of verwijderd.
Om te voldoen aan de Wabo en SVBP2012 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- 'ontheffing' wordt 'afwijking';
- 'aanlegvergunning' wordt 'omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden';
- een afwijking van de bouwregels, afwijking van de gebruiksregels en omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden zijn niet langer een bevoegdheid van burgemeester en wethouders, maar van het bevoegd gezag;
- aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden (gedeeltelijk) samengevoegd in het begrip bijbehorend bouwwerk;
- 'Agrarisch met landschapswaarden' wordt 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
- 'Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden' wordt 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden';
- de aanduiding 'boomkwekerij' wordt 'bomenteelt';
- 'Waterstaatswerken' wordt 'Waterstaat';
- 'Waterstaatswerken - Beschermde Dijken' wordt 'Waterstaat - Beschermde dijken';
- de algemene procedureregels vervallen en daarmee ook de verwijzingen naar dit artikel;
- 'wro-zone - wijzigingsgebied' wordt 'wetgevingszone - wijzigingsgebied';
- 'antidubbeltelregels' wordt 'anti-dubbeltelregel';
- het artikel 'uitsluiting aanvullende werking bouwverordening' is geen apart artikel meer, maar wordt onder het artikel 'overige regels' opgenomen;
- artikel 46, strafbepaling, is vervallen.
Inhoudelijk zijn de volgende wijzigingen aan de planregels doorgevoerd.
- Enkele bestaande begrippen zijn aangepast aan de SVBP2012 (plan, bestemmingsplan, aanduiding, bouwwerk, hoofdgebouw).
- Enkele nieuwe begrippen zijn toegevoegd (bevoegd gezag, overig bouwwerk, pand, bijbehorend bouwwerk).
- Aan lid 3.1 wordt een nieuw sub toegevoegd betreffende bosbouw.
- In artikel 3.1 worden sub k en l verwijderd. Deze verwijzen naar de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 5' en 'specifieke vorm van agrarisch - 6', welke niet op de verbeelding voorkomen.
- Aan lid 3.1 is een nieuw sub m toegevoegd voor de huisvesting voor arbeidsmigranten aan de Kreekweg. In lid 3.2.3 zijn bijbehorende bouwregels opgenomen.
- Aan lid 3.1 is de aanduiding 'volkstuin' toegevoegd. In lid 3.2.2 zijn bijbehorende bouwregels opgenomen.
- In lid 3.1 is de aanduiding specifieke vorm van 'agrarisch - waterbassins' opgenomen, waarmee de bestaande waterbassins aan de Kreekweg zijn geregeld.
- Artikel 3.2.1 onder j vervalt; de betreffende windturbines in de Willem Annapolder zijn voorzien van een specifieke bestemming Agrarisch - Windturbine.
- In artikel 3.2.2 wordt een rechtstreekse bouwregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren en paardenbakken.
- In de ontheffing voor de overschrijding van het bouwvlak wordt sub a redactioneel aangepast.
- In de leden 3.4, 4.4, 5.4 en 7.4 is een regeling opgenomen voor regenkappen en hagelnetten.
- in lid 3.4 is een permanente regeling opgenomen voor de huisvesting van arbeidsmigranten in de Willem Annapolder.
- In lid 3.4, 4.4, 5.4 en 7.4 is een regeling opgenomen voor het gebruik van bedrijfswoningen als plattelandswoning.
- In lid 3.3.4 (uitbreiding ten behoeve van intensieve veehouderij als hoofdtak) wordt opgenomen dat uitbreiding een significante bijdrage aan de verduurzaming van het bedrijf moet leveren.
- In lid 3.3.8, 4.3.5, 5.3.5 en 7.3.5 (huisvesting arbeidsmigranten) is opgenomen de stacaravans of woonunits buiten het seizoen mogen blijven staan, mits voldoende landschappelijk ingepast en dat huisvesting aan de normen dient te voldoen.
- In lid 3.5.1, 4.5.1, 5.5.1 en 7.5.1 (teeltondersteunende voorzieningen) is opgenomen dat het vereiste voor een 10 m brede landschappelijke inpassing niet noodzakelijk is voor regenkappen en hagelnetten. Hierbij kan volstaan worden met een dubbele rij bomen als afscherming (2 m breed, een windsingel) met een minimale hoogte van 7 m en er is geen schriftelijk advies van een landschapsdeskundige noodzakelijk.
- In lid 3.5.3, 4.5.3 en 5.5.3 (minicamping) is aan sub a toegevoegd 'waarvan ten hoogste 20% mag bestaan uit permanente standplaatsen met een maximum van 5'.
- In lid 3.7.10, 4.6.7 en 5.7.8 (nieuw landgoed) wordt sub a t/m e vervangen door nieuwe subs, afgestemd op de regeling in de Structuurvisie Kapelle.
- Een nieuwe wijzigingsbevoegdheid is toegevoegd aan artikel 3, 4 en 5 ten behoeve van de realisatie van waterbassins voor aquacultuur aansluitend aan het bouwvlak.
- Artikel 3.7.13 vervalt. Het bouwen van woningen in bebouwingsconcentraties wordt in het algemeen niet langer wenselijk geacht.
- Aan artikel 4 (Agrarisch met landschapswaarden), lid 4.1 is een nieuw sub c toegevoegd betreffende de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 8'. Deze aanduiding is overgenomen uit het vastgestelde bestemmingsplan 'Loonbedrijf Nijssen'. In lid 4.2.3 zijn de bijbehorende bouwregels opgenomen en in lid 4.4 de bijbehorende gebruiksregels.
- Lid 5.7.1, betreffende de realisatie van het parklandschap, is verwijderd.
- Artikel 10 (Bedrijf - Haven) is vervallen; de loswal is buiten de begrenzing van het plangebied gebracht.
- Om bij de manege aan de Eeweg een bedrijfswoning mogelijk te maken, is in artikel 17, lid 17.2.1 sub f verwijderd. In lid 17.2.2 zijn bouwregels voor een bedrijfswoning opgenomen.
- In artikel 17 (Recreatie - Dagrecreactie) ontbreekt bij de tabel in lid 17.2.2 de verwijzing naar bijlage 1, dit is aangepast.
- Artikel 18 (Recreatie - verblijfsrecreatie) is vervallen. In het plangebied komt geen verblijfsrecreatieve functie meer voor.
- In artikel 19 (Sport), lid 19.2.2 zijn bouwregels voor lichtmasten opgenomen. In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat lichtmasten geen lichthinder voor derden mogen veroorzaken.
- In artikel 19 Sport wordt de realisatie van bedrijfswoningen uitgesloten. Dat is niet aan de orde.
- In artikel 24 (Wonen) is een nieuw sub c toegevoegd betreffende de aanduiding 'landhuis'. Deze aanduiding is overgenomen uit het vastgestelde wijzigingsplan 'Landgoed Schore'. In lid 24.2.3 zijn de bijbehorende bouwregels opgenomen.
- In artikel 24 (Wonen) is een nieuw sub d toegevoegd betreffende de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - theetuin'.
- In artikel 24 is de regeling voor kleinschalige bedrijfsmatige en bedrijfsmatige activiteiten gewijzigd van een afwijking van de bouwregels naar een afwijking van de gebruiksregels.
- Artikel 25 (Agrarisch - Logies - Voorlopige bestemming) is verwijderd.
- Conform de nieuwe Beleidsnota Archeologie zijn 6 nieuwe dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie opgenomen. Tevens zijn de volgende werken toegevoegd aan het uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning: het omzetten van grasland in bouwland en het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
- Artikel 37.3 (wro-zone - wijzigingsgebied 1 - landschapscamping) en 37.4 (wro-zone - wijzigingsgebied 2 - nutsvoorziening realisering spaarbekken) zijn verwijderd, omdat wro-zone - wijzigingsgebied 1 is vervallen en wro-zone - wijzigingsgebied 2 nooit is vastgesteld.
- Aan artikel 37.6 (wro-zone - wijzigingsgebied 4) is toegevoegd dat er een landschapsvisie opgesteld dient te worden, waarnaar in de privaatrechtelijke overeenkomst verwezen dient te worden.
- In artikel 43.2 wordt een algemene afwijkingsregeling voor nieuwe paardenbakken opgenomen.
- De redactie inzake ruimtelijke kwaliteitswinst is eenduidiger gemaakt; daarbij is ook de privaatrechtelijke borging vastgelegd.
- Bijlage 3, behorende bij artikel 5.7.1, is verwijderd.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Toetsing Ontwikkelingen
De ontwikkelingen die in het kader van de 2e herziening mogelijk worden gemaakt, dienen op een aantal sectorale aspecten te worden getoetst. De overlegreactie van het waterschap Scheldestromen voorziet in de verplichte watertoets. Daarnaast wordt in deze paragraaf beoordeeld wat het effect is van de ontwikkelruimte uit de 2e herziening op de Natura 2000-gebieden.
Ontwikkelingen
De tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Kapelle heeft betrekking op diverse aspecten. Het gaat hierbij in veel gevallen niet om concrete, fysieke ontwikkelingen, maar om een aanpassing van de regeling aan de feitelijke situatie of om beleidsmatige aanpassingen. Daarnaast wordt een aantal ontwikkelingen op perceelsniveau mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij veelal om kleinschalige aanpassingen met beperkte milieugevolgen. In deze bijlage wordt getoetst of ontwikkelingen van invloed zijn op de omliggende Natura 2000-gebieden.
Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten
Binnen en in de omgeving van de gemeente Kapelle liggen drie Natura 2000-gebieden. Het betreft Yerseke & Kapelse Moer, Oosterschelde en Westerschelde & Saeftinghe.
De Yerseke en Kapelse Moer behoort tot de oudste polderkernen van Zeeland, die in de twaalfde eeuw al zijn bedijkt. Het oudland Yerseke en Kapelse Moer vormt één van de laatste stukken authentiek Zeeuws polderlandschap. Aan de ligging van de slootjes is het oude, kleinschalige verkavelingspatroon nog herkenbaar. Tot in de 16e eeuw werd in de Yerseke Moer zout gewonnen door het zoute veen te delven en te verbranden. De ontstane putten werden daarna weer gedempt met uitgegraven klei. Dit moerneren gaf een vrij regelmatig hobbelig terrein. Dit reliëf is nog steeds herkenbaar. Ook de kreekruggen zorgen voor reliëf. De kreken zelf zijn dichtgeslibd met zandige grond. De Kapelse Moer bestaat uit binnendijks gelegen grasland met veedrinkputten en heggen. Het gebied is Habitat- en Vogelrichtlijngebied.
De Oosterschelde is een voormalig estuarium, dat na de aanleg van de Deltawerken is veranderd in een ondiepe baai met zout water en een gedempt getij. Het gebied herbergt de belangrijkste getijdennatuur van Zuidwest-Nederland in de vorm van droogvallende platen en schorren met de daarbij behorende grote hoeveelheden foeragerende en rustende wadvogels. Onderwater bevindt zich een kleurrijke wereld, boordevol mariene wieren en dieren. Aan de noord- en zuidkant van de Oosterschelde behoort een kralensnoer van binnendijkse terreinen tot het Natura 2000-gebied. Deze zijn rijk aan milieugradiënten en zijn van belang voor onder meer zilte graslanden, broedende en rustende vogels en de Noordse woelmuis. De Oosterschelde is een Habitat- en Vogelrichtlijngebied.
De Westerschelde is de naam van het Nederlandse deel van het estuarium van de Schelde, een van de twee natuurlijke estuaria in ons land en een van de grootste estuaria van Europa. Dankzij de getijdendynamiek en de overgang van zoet naar zout water komt hier, ondanks sterke invloeden van de mens, een scala aan ecosystemen voor met een rijke afwisseling aan planten en dieren. Het estuarium is van belang voor grote aantallen rustende en foeragerende wadvogels, kustbroedvogels van schorren en kale, schelpenrijke zandplaten. In het gebied ligt het Verdronken Land van Saeftinghe, het grootste schor van ons land. Ook liggen enkele kustduinen en inlagen binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied. Op woensdag 19 februari 2014 heeft de staatssecretaris van EZ het Natura 2000-gebied Hedwigepolder (als onderdeel van het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinge) voorlopig aangewezen. Ook de Westerschelde & Saeftinghe is een Habitat- en Vogelrichtlijngebied.
In de omgeving van Kapelle zijn geen beschermde natuurmonumenten gelegen die niet vallen binnen een Natura 2000-gebied.
Onderzoek en toetsing
De verschillende ontwikkelingen die binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt zijn weergegeven in tabel 3.1.3. van de toelichting.
De mogelijk gemaakte ontwikkelingen zijn in verschillende categorieën in te delen.
- Ontwikkelingen waarbij de bestaande situatie wordt bevestigd. Deze ontwikkelingen zijn niet van invloed op de Natura 2000-gebieden omdat areaalverlies, versnippering, verstoring, verandering van de waterhuishouding en toename van stikstofdepositie niet plaatsvinden. Het gaat hierbij onder andere om het bestemmen van reeds aanwezige functies door middel van een toegesneden bestemming, zoals een bed & breakfast, waterbassin, dienstwoning, nieuwe economische dragers, volkstuinencomplexen, het bestemmen van een bestaand agrarisch bedrijf en het bestemmen van een bestaande manege op een agrarisch bouwvlak. Ook het toekennen van een permanente bestemming aan de huisvesting voor arbeidsmigranten in de Willem Annapolder wordt onder deze categorie geschaard.
- Nieuwe ontwikkelingen die door hun aard geen effect hebben op Natura 2000, zoals de uitbreiding van bos, het mogelijk maken van lichtmasten en aanpassing van de regeling voor teeltondersteunende voorzieningen. Deze ontwikkelingen vinden allemaal plaats buiten en op enige afstand van de Natura 2000-gebieden. Directe effecten zoals areaalverlies, versnippering, verstoring en verandering van waterhuishouding zijn dan ook op voorhand uit te sluiten.
- Daarnaast worden door middel van de 2e herziening ontwikkelingen mogelijk gemaakt die een positieve invloed hebben op de stikstofdepositie. Het gaat hierbij om het wegbestemmen van het beëindigde agrarische bedrijf aan de Bredeweg 2 te Wemeldinge, het mogelijk maken van een luchtwasser waardoor de uitstoot van ammoniak wordt beperkt en de realisatie van een mestdroogtunnel waardoor mest snel wordt gedroogd en de uitstoot van ammoniak wordt gereduceerd. Met het schrappen van de mogelijke uitbreiding van de landschapscamping aan de Ruisweg 4 te Wemeldingen en de mogelijke vestiging van neventakken intensieve veehouderij vervalt daarnaast potentiële stikstofdepositie.
- De overige ontwikkelingen die door middel van de 2e herziening mogelijk worden gemaakt, zijn qua aard, maat en schaal zodanig kleinschalig dat daardoor geen significant negatieve effecten op Natura 2000 zijn te verwachten. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de mogelijkheden om een bedrijfswoning te realiseren, enkele schuilstalletjes of paardenbakken mogelijk te maken. Ook de mogelijkheid om aquacultuurbassins te realiseren grenzend aan agrarische bedrijven heeft geen of zeer beperkt effect op de stikstofdepositie. Dergelijke functies genereren nauwelijks extra verkeer ten opzichte van de bestaande agrarische bedrijven. Ook van de verplaatsing van een bedrijf in aanhangwagenbouw zijn door de relatief kleine schaal van het bedrijf in combinatie met de afstand tot de omliggende Natura 2000-gebieden geen significant negatieve effecten te verwachten. Door de verplaatsing van het bedrijf ontstaat vooral een verplaatsing van verkeersstromen. Doordat de nieuwe locatie niet in de directe omgeving van Natura 2000-gebieden is gelegen en omdat de hoofdontsluiting over de A58 ter plaatste van de oude locatie dichter bij de Natura 2000-gebieden is gelegen dan bij de nieuwe locatie, zijn geen effecten te verwachten. Hetzelfde geldt voor de uitbreiding van de fruitbomenkwekerij aan de Dijkwelseweg 38a. De uitbreiding van het bedrijf zal voor een beperkte toename in verkeersstromen zorgen. Deze verkeersstromen wikkelen echter niet af direct langs Natura 2000. Door de beperkte toename en de afstand tot Natura 2000, zullen geen significante negatieve effecten ontstaan.
Daarnaast wordt een nieuwe regeling voor (assimilatie)verlichting glastuinbouw opgenomen. Belichting is toegestaan mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de lichtbronnen zijn bij belichting tussen zonsondergang en zonsopgang niet zichtbaar buiten de kassen;
- de lichtuitstraling van de zijgevels is het gehele jaar door tussen zonsondergang en zonsopgang door middel van zijafscherming op 10 meter van de gevel met minimaal 95% gereduceerd;
- de lichtuitstraling aan de bovenkant van kassen is door middel van lichtdichte bovenafscherming in de donkerteperiode met ten minste 98% gereduceerd, met dien verstande dat de bovenafscherming in de nanacht minimaal 95% van de oppervlakte van de kassen beslaat.
Dit is een zeer forse beperking van de lichtuitstraling. In de regels is alleen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de (beperkte) groei van bestaande glastuinbouwbedrijven. Aan de uitbreiding is de voorwaarde van landschappelijke inpassing verbonden. Lichtuitstraling treedt dan ook nauwelijks op.
Gezien de afstanden van het vaste land tot de rustplaatsen van zeehonden (minimaal 2 km) en de tussenliggende dijken is van lichtverstoring van zeehonden geen sprake. Door de strenge eisen die worden gesteld aan de uitstraling en het feit dat het gaat om uitbreiding van bestaande bedrijven neemt de lichtverstoring van vogels ook niet of nauwelijks toe. Binnen het plangebied blijft een heel groot onverstoord gebied over. Significant negatieve effecten op vogels worden uitgesloten.
Conclusie
De meeste ontwikkelingen die worden mogelijk gemaakt zijn dusdanig kleinschalig dat deze geen relevante gevolgen hebben op Natura 2000. Deze ontwikkelingen bestaan, zoals hierboven genoemd, uit de bevestiging van de bestaande situatie of nieuwe ontwikkelingen die door de aard, schaal en locatie geen effect hebben op de Natura 2000-gebieden. Voor deze ontwikkelingen is op voorhand uit te sluiten dat significante negatieve effecten op Natura 2000 ontstaat. Met de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied worden geen ontwikkelingen rechtstreeks mogelijk gemaakt die significante negatieve effecten op Natura 2000 tot gevolg hebben.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
In de nieuwe Wro is de mogelijkheid opgenomen om bij het realiseren van nieuwe ontwikkelingen een eerlijke verdeling van kosten en opbrengsten voor publieke voorzieningen af te dwingen. Dit vindt plaats door het opstellen van een exploitatieplan, waarin deze verdeelsleutel vastligt. Een exploitatieplan is niet noodzakelijk als de overheid en de ontwikkelende partij, de initiatiefnemer, privaatrechtelijk tot overeenstemming komen.
In dit bestemmingsplan worden in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk gemaakt die nog niet mogelijk waren in het vigerende bestemmingsplan. De opgenomen ontwikkelingen betreffen in alle gevallen kleinschalige, perceelsgebonden ontwikkelingen. Grootschalige, planmatig voorbereide projecten worden in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
De opgenomen ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan voorzien worden betreffen in alle gevallen gronden die in particulier eigendom zijn. Met de eigenaren heeft de gemeente Kapelle overeenkomsten gesloten. Hierin zijn ook afspraken gemaakt over kosten, planschade en nadeelcompensatie. Het opstellen van een exploitatieplan is hierdoor niet noodzakelijk.
Vastgesteld wordt dat de economische uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd.
5.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Voorontwerp
Het voorontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied 2e herziening' is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan enkele belanghebbende instanties en personen toegezonden. Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan met ingang van 16 januari 2014 gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij eenieder in de gelegenheid is gesteld een inspraakreactie in te dienen. In totaal zijn 18 reacties ingediend. De resultaten van inspraak en overleg zijn opgenomen in bijlage 2. In deze bijlage zijn ook de ambtshalve aanpassingen benoemd.
Hoofdstuk 6 Gewijzigde Vaststelling
Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, 2e herziening heeft met ingang van 24 juli gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn negen zienswijzen ingediend. Een aantal zienswijzen leidt tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Naar aanleiding van onder andere opmerkingen van de Provincie Zeeland (geen zienswijze) is het bestemmingsplan ambtshalve nog aangepast. De samenvatting van de zienswijzen en de beantwoording daarvan, alsmede een overzicht van de ambtshalve aanpassingen, zijn opgenomen in de Nota Beantwoording zienswijzen en ambtshalve aanpassingen. Deze nota is als bijlage 3 toegevoegd aan de toelichting.
Overzicht van de doorgevoerde wijzigingen in het bestemmingsplan:
Toelichting
Waar nodig is de voorgaande toelichting aangepast aan de gewijzigde vaststelling. De motivering met betrekking tot assimilatieverlichting en Natura 2000 is aangevuld.
Regels en verbeelding
Het betreft de volgende aanpassingen:
- a. Aanpassen inmro-codering.
- b. Aanpassen bouwvlak Oostambachtweg.
- c. Vervallen van het wijzigingsgebied -3 (verbeelding en artikel 43.5); ter plaatse opnemen van de aanduidingen 'glastuinbouw', 'bouwvlak', maximale goot- en bouwhoogte', 'bedrijfswoning uitgesloten', 'specifieke bouwaanduiding -2', 'silo', 'specifieke vorm van agrarisch – waterbassin', 'specifieke vorm van agrarisch – 2'; aanpassen van artikel 3.2.3.13 (silo's) en invoegen lid 3.2.5 (voorwaardelijke bepaling); aanpassing van bijlage 1.
- d. Aanpassing regels assimilatieverlichting (artikel 3.3.6 onder h en i, artikel 3.4 onder i, artikel 3.7.5 onder h, artikel 3.7.6 onder h en j, artikel 4.4 onder f, artikel 5.4onder i en begrippen 1.41 en 1.62).
- e. Aanpassing aanduidingen 'specifieke vorm van leiding - 1' voor twee locaties (Hooidijk, Plasweg); aanpassen artikel 9.1 en 9.2.2 onder 2a t/m 2e.
- f. Aanpassen aanduiding 'bosbouw'.
- g. Ten behoeve van een perceel aan de Kanaalweg, aanpassen artikel 21.1 onder e en 21.2.2; aanvullen bijlage 1.
- h. Aanpassing verbeelding Noordweg 14 met vergroting bouwvlak, uitbreiding met twee bestemmingsvlakken 'Wonen; opnemen van 'specifieke bouwaanduiding- 3', relatieteken, 'maximum volume' van 1.405 m3, 'maximum oppervlakte' van 150 m2; aanpassen regels artikel 24.2.1 onder i en 24.2.3 onder 1 en 2.
- i. Aanpassing bestemming windturbine Schoorse Zeedijk (van Agrarisch naar Waterstaat); aanpassen regels artikel 3.1 onder p, 3.2.1 onder k en aanvullen artikel 38; overdraaien van wieken opgenomen in artikel 4.4 en 22.3.
- j. Aanpassen regels voor zijafscherming hagelnetten bij toeritten van percelen: artikel 3.4 onder q, 4.4 onder j, 5.4 onder e en 7.4 onder g.
- k. Aanpassing artikel 3.2.2.
- l. Aanpassen bestemming en aanduidingen Hoekseweg; regels voor maneges in artikel 19 komen te vervallen.
- m. Aanpassing artikel 3.3.9 onder m, 3.4 onder t, 4.3.5 onder m, 5.3.6 onder m en 7.3.5 onder m.
- n. Aanvulling regels artikel 38.2.2 onder 1a met bouwmogelijkheden.
- o. Opnemen maximale goot- en bouwhoogte bij bestaand kassencomplex aan Kreekweg; relatie met maatvoeringsaanduidingen opgenomen in artikel 3.2.3 onder 8.
- p. Intrekken artikel 10.3.1, 10.3.2 en 10.5.
- q. Correctie locatie speelnatuur op de verbeelding en opnemen aanduiding 'ontsluiting' voor aan te leggen verbindingsweg; aanpassen artikel 39.1 onder c en 39.3.2.
- r. Aanvullen artikel 3.1 onder q en bijlage 1.
- s. Wijziging bestemming Wonen naar Agrarisch ter plaatse van Bredeweg 2.
- t. Aanpassen bouwvlak Franseweg 2.
- u. Aanpassen omgevingsvergunningvereiste in de artikelen 32 tot en met 37.
- v. Tot slot zijn foutieve verwijzingen gecorrigeerd.
Een van de ambtshalve aanpassingen is het opnemen van een positieve bestemming voor glastuinbouwontwikkeling in de Willem-Annapolder (de opgenomen wijzigingsbevoegdheid komt te vervallen, de ontwikkeling wordt direct bestemd). Voor een nadere ruimtelijke onderbouwing van de toelaatbaarheid van dit initiatief wordt verwezen naar bijlage 4.
Bijlage 1 Overzicht Bedrijfsvloeroppervlakte
Bijlage 1 Overzicht Bedrijfsvloeroppervlakte
Bijlage 2 Positieve Lijst Van Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 2 Positieve lijst van Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 3 Inrichtingsplan Loonbedrijf Nijssen
Bijlage 3 Inrichtingsplan loonbedrijf Nijssen
Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 5 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Assimilatiebelichting In Nieuw Prinsenland
Bijlage 1 Assimilatiebelichting in Nieuw Prinsenland
Bijlage 2 Samenvatting En Beantwoording Inspraak- En Overlegreacties
Bijlage 2 Samenvatting en beantwoording inspraak- en overlegreacties
Bijlage 3 Nota Beantwoording Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen
Bijlage 3 Nota beantwoording zienswijzen en ambtshalve aanpassingen
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Glastuinbouw Willem-annapolder
Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing glastuinbouw Willem-Annapolder