KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 1
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Het Plan
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Huidige Situatie En Omgeving
1.3 Beoogde Ontwikkeling
1.4 Planologische Afweging
1.5 Afweging Beleid En Sectorale Aspecten
Hoofdstuk 2 Toelichting Bestemmingsregeling
2.1 Inleiding
2.2 Gehanteerde Bestemmingen
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Financiële Uitvoerbaarheid
3.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1. Bro
Bijlage 1 Toetsing Aan Beleidskader
Bijlage 2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten
Bijlage 3 Wateradvies

Kapelle Biezelinge 1e herziening

Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle

Vastgesteld op 15-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Kapelle Biezelinge 1e herziening van de gemeente Kapelle.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0678.kapbiezHZ001-VAST met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 achterste perceelsgrens

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan.

1.7 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bestaand gebruik

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan bestaande gebruik.

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.20 bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.

1.21 cultuurhistorische waarde

  1. a. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
  2. b. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen.

1.22 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.23 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.24 deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 grens gezoneerd industrieterrein

de grens van het terrein waarvoor een zone industrielawaai geldt, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.

1.27 grens zone industrielawaai

de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.

1.28 horecabedrijf

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en / of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.29 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.30 lijst van MIP-panden

de lijst van MIP-panden (Monumenten Inventarisatie Project) die van de regels deel uitmaakt.

1.31 maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake religie en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.32 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.33 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.34 ondergeschikte horeca

ondergeschikte horeca is niet primair gericht op het verstrekken van consumptieve goederen, maar is slechts ter ondersteuning van de hoofdactiviteit.

1.35 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.36 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. voor een bouwwerk ter plaatse van de bestemming 'Verkeer' met de aanduiding 'spoorweg': 'bovenkant spoorstaaf'.
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
  4. d. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.

1.37 perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.38 voorgevel-/achtergevellijn

de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de wegafgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.

1.39 voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan.

1.40 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

1.41 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de breedte, lengte of diepte van een gebouw:

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en / of het hart van de scheidsmuren.

2.7 de bouwhoogte van een ander bouwwerk:

Tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

2.8 de afstanden:

Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud van de monumentale waarden;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van de functie van een maatschappelijke voorziening is niet toegestaan;
  2. b. het mede gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verenigingsgebouw anders dan ten dienste van de functie van een maatschappelijke voorziening is niet toegestaan.

Artikel 4 Waarde - Archeologie - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

6.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid 6.2 sub a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels

7.1 Geluidszone Industrie

Met betrekking tot de 'geluidszone-industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bouwregels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. c. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

9.2 Verkeer, Groen en Water

Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Verkeer, Groen en Water, met inachtneming van het volgende:

  1. a. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  2. b. wijziging wordt toegepast nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking lid 11.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1 onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het in lid 11.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het in lid 11.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Kapelle Biezelinge 1e herziening'.

Hoofdstuk 1 Het Plan

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

Aanleiding

Fusie van kerkgemeenten

De gereformeerde kerk Kapelle – Biezelinge en de Nederlands Hervormde gemeente Biezelinge en Eversdijk gaan samen één kerkelijke gemeente vormen. De kerkelijke bijeenkomsten en activiteiten worden geconcentreerd in het kerkgebouw aan de Noordstraat 4 te Biezelinge. De huidige ruimte in het gebouw is hiervoor ontoereikend. Er is daarom besloten het huidige kerkgebouw uit te breiden, zodat er een kerkgebouw ontstaat dat voldoende ruimte biedt aan de nieuwe kerkelijke gemeente.

Geldend bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge (vastgesteld 2010) laat de uitbreiding van het kerkgebouw op de gronden niet toe. In dat plan zijn de gronden weliswaar bestemd voor Maatschappelijk, maar het op het bouwperceel aanwezige bouwvlak volgt strak de contour van het huidige kerkgebouw. De geprojecteerde uitbreiding ligt buiten het bouwvlak. Binnen het bestemmingsplan is er geen mogelijkheid om af te wijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ001-VAST_0001.jpg"

Figuur 1.1. Analoge uitsnede geldend plan Kapelle - Biezelinge

Afwijken bij omgevingsvergunning

De uitbreiding valt ook niet onder de categorieën gevallen die worden genoemd in Bijlage II, Hoofdstuk IV, artikel 4 van het Besluit omgevingsrecht, waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) een omgevingsvergunning voor afwijken kan worden verleend.

Doel

De gemeente staat positief tegenover het initiatief. Nu binnen het geldende plan en in de Wabo geen mogelijkheden zijn voor het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt een herziening van het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge opgesteld. Voorliggende eerste herziening van het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge is opgesteld om het plan juridisch-planologisch mogelijk te maken.

1.2 Huidige Situatie En Omgeving

Ligging en begrenzing locatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ001-VAST_0002.jpg"

Figuur 1.2. Context locatie (roodomrand)

Het plangebied is gelegen aan de Noordstraat te Kapelle-Biezelinge.

  • De locatie wordt aan de westzijde begrensd door de openbare ruimte van de Noordstraat.
  • De noord- en zuidgrens worden bepaald door aangrenzende woonpercelen (Noordstraat 6 en de achterzijde van de aangrenzende woonpercelen Hoofdstraat 1 tot en met 9).
  • De oostgrens wordt tot slot gevormd door een discountsupermarkt met de ingang aan de Hoofdstraat / Jufferswegje.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ001-VAST_0003.jpg"

Figuur 1.3. Straatbeeld Noordstraat Kapelle-Biezelinge

Huidige situatie

Context: De Noordstraat

De Noordstraat heeft de volgende kenmerken.

  • De Noordstraat is de verbindingsweg vanaf het Marktplein richting het spoor. In de straat zijn een aantal kenmerkende richtingveranderingen aanwezig.
  • In de Noordstraat is er vanaf de Hoofdstraat een zichtbaar hoogteverschil.
  • De Noordstraat heeft een smal straatprofiel, richting Kapelle wordt het profiel breder doordat de bebouwing een voortuin heeft.
  • De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit één laag met kap, richting het Marktplein (zuidelijk gesitueerd) komt bebouwing in twee lagen voor.
  • De kerktoren van de Nederlands Hervormde kerk staat voor de rooilijn van de overige bebouwing, waardoor deze nadrukkelijk aanwezig is in het straatbeeld.

Locatie

Het perceel waarop de beoogde uitbreiding is geprojecteerd heeft de volgende kenmerken.

  • Aan de noordzijde en de zuidzijde van het kerkgebouw bevindt zich de kerktuin. In de kerktuin staan enkele grote opvallende bomen en ligt ook een historisch familiegraf. Overigens bestaat de tuin verder uit gras (gazon).
  • Het kerkgebouw staat centraal op het perceel. De toren staat relatief ver naar voren, buiten de rooilijn van de overige bebouwing aan de Noordstraat, direct aan de straat. Het kerkgebouw is voorzien van een zadeldak, loodrecht op de Noordstraat. De goothoogte bedraagt circa 7 meter. De bouwhoogte is circa 4 meter hoger.

Historie

Het kerkgebouw met fronttoren is een rijksmonument, met uitzondering van de aanbouw aan de achterzijde (zie ook bijlage 2). De toren is in 1877-'78 gebouwd in neo-gotiek, ter vervanging van een ouder exemplaar. De oude kerk werd in 1908 vervangen door de huidige zaalkerk. De cultuurhistorische waarde van het kerkgebouw is in het geldende bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge gewaarborgd met een aanduiding 'cultuurhistorische waarde'. Achter aan de kerk bevindt zich een nieuwbouw die niet voor bescherming in aanmerking komt.

In de kerktuin aan de zuidzijde bevindt zich een familiegraf dat bestaat uit vier graven. Dit familiegraf is een rijksmonument.

1.3 Beoogde Ontwikkeling

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ001-VAST_0004.jpg"

Huidige situatie (rood te slopen) Toekomstige situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ001-VAST_0005.jpg"

Impressie

Figuur 1.4. Beoogde uitbreiding en impressie

Ontwikkeling

De ontwikkeling omvat het volgende.

  • De huidige aanbouw aan de achterzijde van de kerk wordt gesloopt.
  • Er worden drie moderne aanbouwen aan de kerk toegevoegd.
    1. 1. De noordelijke aanbouw biedt ruimte voor de vernieuwde hoofdentree (op de impressie links onder). Hier bevinden zich ook pantry, toilet en garderobe.
    2. 2. De aanbouw direct achter de kerk biedt ruimte aan een ontmoetingsruimte en keuken. Op de verdieping wordt een jeugdhonk gerealiseerd. Door middel van een vouwwand kan bij grotere bijeenkomsten aanvullende zitgelegenheid worden geboden.
    3. 3. De aanbouw aan de zuidzijde biedt ruimte voor nog 2 zalen.
  • De drie aanbouwen worden alle voorzien van een kap (loodrecht op de Noordstraat). De aanbouwen worden aaneengekoppeld door tussenliggende, horizontaal afgedekte aanbouwen.
  • Het bebouwde oppervlak op het perceel neemt als gevolg van de ontwikkeling toe. Door positionering tegen de achterzijde van de kerk, ruim achter de rooilijn en op voldoende afstand van de omliggende bebouwing en percelen is sprake van een goede inpassing.

De capaciteit in de kerk neemt toe van 220 tot algemeen 333 zitplaatsen, met een restcapaciteit van 53 zitplaatsen. Het maximum aantal zitplaatsen bedraagt 386.

Er zijn in totaal 4 zaalruimten in de aanbouwen:

  • een jeugdhonk op de verdieping;
  • 3 zalen op de begane grond, van elkaar te scheiden of samen te voegen door vouwwanden.

Deze zalen worden door het kerkelijk verenigingsleven benut.

Ruimtelijk-functionele inpassing in de context

Functionele inpassing

Er is sprake van een enigszins gemêleerd gebied.

  • Tegenover de kerk staat de CBS de Linge (basisschool).
  • Achter de kerk bevindt zich een discount supermarkt.
  • In de directe nabijheid bevinden zich nog enkele detailhandelsvestigingen en horecavestiging De Heyzon, een zalencentrum en restaurant.

Op basis van de diverse functies in de directe omgeving wordt geconcludeerd dat een versterking van de maatschappelijke functie op deze locatie aanvaardbaar is. Bovendien staat de kerk al eeuwen lang op deze locatie.

Ruimtelijke inpassing

Ten aanzien van de ruimtelijke inpassing spelen onder andere de volgende overwegingen een rol.

  • De kerk wijkt wat betreft de maatvoering af van de (veelal) kleinschalige bebouwing in de omgeving.
  • Opvallend grootschalig element ten oosten van de kerk vormt de discountsupermarkt. De CBS De Linge ten westen van de kerk is eveneens een wat groter element.
  • De nieuwe aanbouw wordt aan de achterzijde van de kerk gerealiseerd. De afstand tot de hoofdbouwmassa van de discountsupermarkt bedraagt circa 6 meter. Het gebouw van de supermarkt heeft geen bijzondere ruimtelijke kwaliteit.
  • De bouwmassa is lager dan de hoofdbouwmassa van de kerk. Er is hierdoor duidelijk onderscheid tussen het hoofdgebouw (de kerk) en de aanbouwen.
  • De aanbouwen worden op een efficiënte wijze ingepast op het perceel:
    1. 1. de nokrichting is evenwijdig aan de nokrichting van de kerk;
    2. 2. de bomen op het perceel blijven behouden;
    3. 3. er is ruimte voor de hoofdingang van de kerk.

Vormgeving

Wat betreft de vormgeving is gekozen voor een contrastrijk ontwerp. Er is een duidelijk onderscheid tussen de oude kerk en de nieuwe aanbouwen. Gekozen is voor moderne materialen (glas, staal, beton/steen).

1.4 Planologische Afweging

Uitbreiding van de kerk is vanuit het ruimtelijk beeld van de omgeving aanvaardbaar.

  • Uitbreiding vindt gedeeltelijk plaats op de locatie van de voormalige aanbouw.
  • het project wordt gerealiseerd aan de achterzijde van het perceel. De afstand tot het gebouw van de supermarkt blijft gelijk.
  • Door voldoende afstand van de bouwmassa van de aanbouwen tot de tuinen van de aangrenzende woonpercelen aan de noordzijde en zuidzijde van de kerk is geen sprake van belemmeringen voor het gebruik van deze tuinen.
  • De bouwmassa wordt ontwikkeld binnen de hoogtematen van het huidige kerkgebouw.
  • De monumentale bomen in de kerktuin blijven behouden.

Uitbreiding is ook op basis van het functionele beeld aanvaardbaar.

  • Het project wordt gerealiseerd in een gemengde omgeving.
  • Het perceel is momenteel ook reeds in gebruik als kerk.
  • Het monumentale karakter van de kerk wordt niet geschaadt. Door de moderne toevoeging wordt het gebruik bestendigd.

1.5 Afweging Beleid En Sectorale Aspecten

Beoordeling

Voorliggende ontwikkeling is tevens beoordeeld op basis van het geldende beleidskader en sectorale aspecten. Er gelden geen beleidsmatige, milieuhygiënische en andere belemmeringen voor de locatie (zie ook bijlage 1 en 2).

Conclusie

Uit de toetsing aan het beleid en de andere aspecten blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de beoogde ontwikkeling.

Hoofdstuk 2 Toelichting Bestemmingsregeling

2.1 Inleiding

Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.

Digitaal

Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen".

Analoog

Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand.

Bestemmingen

Op de ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters (bijvoorbeeld M) is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.

Aanduidingen en renvooi (analoog plan)

De beoogde goot- en bouwhoogte is op de verbeelding opgenomen en in de regels vertaald. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen opgesplitst in bouwaanduidingen, bouwvlak en maatvoeringsaanduidingen.

Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

2.2 Gehanteerde Bestemmingen

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels.
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

2.2.1 Inleidende regels

In de inleidende regels zijn de Begrippen (Artikel 1) en Wijze van meten (Artikel 2) opgenomen.

In de begrippen is het begrip 'maatschappelijke voorziening' genuanceerd. Onder maatschappelijke voorzieningen worden uitsluitend verstaan: (overheids)voorzieningen inzake religie en daarmee gelijk te stellen sectoren.

De wijze van meten is integraal overgenomen uit Kapelle-Biezelinge

2.2.2 Bestemmingsregels

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn regels opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2008.

In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:

  • Maatschappelijk (Artikel 3);
  • Waarde - Archeologie - 1 (Artikel 4).

Maatschappelijk (Artikel 3)

De algemene bestemmingsregeling Maatschappelijk in Kapelle-Biezelinge is specifiek afgestemd op de aanwezige religieuze functie. Er is op deze locatie uitdrukkelijk niet voorgestaan andere maatschappelijke voorzieningen te huisvesten gelet op het historische karakter en het huidige gebruik. Het historische kerkgebouw is ook voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde'. Daarmee wordt het behoud van de cultuurhistorische waarden van de kerk voorgestaan.

Het bouwvlak is strak rond de geprojecteerde bouwmassa getrokken. Het is niet toegestaan overkappingen en gebouwen buiten het bouwvlak te realiseren met als uitzondering dat het wel is toegestaan om één vrijstaande, overkapte fietsenberging buiten het bouwvlak te realiseren.

De goot- en bouwhoogten zijn afgestemd op het bestaande kerkgebouw en de geprojecteerde aanbouw aan de achterzijde.

In de specifieke gebruiksregels is bepaald dat ten behoeve van de religieuze functie tevens een verenigingsgebouw is toegestaan, alsmede een aan religie of verenigingsgebouw ondergeschikte horecafunctie.

Er zijn geen afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Het bestemmingsplan is afgestemd op het voorgenomen bouwinitiatief.

Waarde - Archeologie - 1 (Artikel 4)

De kerk is gesitueerd in een dorpskern met een specifieke archeologische verwachting (Biezelinge, zie bijlage 2). Om deze reden is aan de gronden een dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 toegekend. Hiermee wordt het archeologisch belang veilig gesteld. Ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 geldt bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht conform het archeologie beleid van de gemeente Kapelle (vastgesteld 20 december 2011).

Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktematen en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor de activiteit bouw nodig is of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is.

De bestemming Waarde - Archeologie - 1 bevat een wijzigingsbevoegheid waarmee de archeologische bestemming geheel of gedeeltelijk kan worden verwijderd Deze kan worden toegepast wanneer uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

2.2.3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (Artikel 5)

Artikel 5 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaar wisselen.

Algemene bouwregels (Artikel 6)

Met de regel over de overschrijding van de bouwgrenzen (lid 6.1 Overschrijdingbouwgrenzen) worden kleine overschrijding van de bouwgrenzen toegestaan. Hiermee biedt het bestemmingsplan beperkte flexibiliteit.

Met de regels over bestaande maten (6.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkendematen) wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge Hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen.

Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (3 augustus 2005) blijkt, dat deze algemene bepaling aanvaardbaar is. Een gedetailleerde inventarisatie en individuele beoordeling van afwijkingen zijn niet nodig. Het is ook onjuist ervan uit te gaan, dat hiervoor separate bouwvoorschriften nodig zijn. Essentieel is dat het gaat om bevestiging van bestaande, afwijkende situaties, zodat bij beoordeling van bouwaanvragen direct duidelijk is welke maat bepalend is: namelijk de bestaande maat. Hiermee ligt objectief de strekking van de bepaling vast. Daar waar daadwerkelijk andere situaties worden nagestreefd, is dit door andere bestemmingen of bouwbepalingen vastgelegd. Dit komt overigens in dit bestemmingsplan niet voor. In de bepaling is nadrukkelijk vastgelegd dat op de bedoelde bestaande afwijkingen het overgangsrecht niet van toepassing is. Onder de oppervlaktematen valt ook het bebouwingspercentage.

Algemene aanduidingsregels (Artikel 7)

Het plangebied is gesitueerd binnen de geluidszone van het gezoneerd industrieterrein Smokkelhoek. Er is daarom voorzien in een gebiedsaanduiding 'geluidszone industrie'.

Algemene afwijkingsregels (Artikel 8)

Voor een aantal, ondergeschikte, afwijkingen van bouwen en / of gebruik ten opzichte van de planregels kan het bevoegd gezag met dit artikel afwijken van de bouwregels.

Algemene wijzigingsregels (Artikel 9)

In het eerste lid zijn algemene flexibiliteitsregels opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen. Overigens geldt ook hier dat deze regels als algemene regel gelden voor alle bestemmingen. Daar waar in de bestemmingsregels een specifieke regeling is getroffen voor het vergroten van bestemmingsvlakken, bouwvlakken, kan geen gebruik worden gemaakt van deze algemene regel. In het tweede lid is een wijzigingsbevoegdheid waarmee burgemeester en wethouders bestemmingen kunnen wijzigen naar Groen.

Overige regels (Artikel 10)

In de overige regels is een regeling opgenomen voor de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, geldend zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

2.2.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (Artikel 11)

In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het bouwen en gebruik in strijd met het plan geregeld.

Slotregel (Artikel 12)

Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit artikel aangehaald.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Financiële Uitvoerbaarheid

Grexwet

In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie (Grexwet) opgenomen. Centrale doelstelling van de Grexwet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling.

  • In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen.
  • In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. De bouw van een of meerdere hoofdgebouwen is in het betreffende artikel van het Bro opgenomen.

Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld.

In de Wro is tevens opgenomen, dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is het geval indien de gemeente en de initiatiefnemer en/of de ontwikkelende partij een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van kosten bij de grondexploitatie.

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet een expliciet besluit worden genomen dat het niet noodzakelijk is om een exploitatieplan vast te stellen.

Uitbreiding Mozeskerk Kapelle-Biezelinge

De beoogde uitbreiding van de Mozeskerk is een particulier initiatief. De gronden ter plaatse van de ontwikkelingslocatie zijn in bezit van de initiatiefnemer. Bij onderhavige ontwikkeling is een exploitatieovereenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer gesloten. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk.

Onderzoek uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Uit een summier exploitatie overzicht is gebleken dat het plan economisch uitvoerbaar is.

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het initiatief is tijdens een informatieavond gepresenteerd aan omwonenden en andere belanghebbenden en geïnteresseerden. Tijdens de informatieavond waren ongeveer 15 mensen aanwezig en er was voor één ieder de gelegenheid om vragen te stellen en reacties te geven. De vragen en reacties hebben geen aanleiding gegeven tot aanpassing van het plan.

3.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1. Bro

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro, heeft de gemeente Kapelle overleg gevoerd met de Provincie Zeeland, het waterschap Scheldestromen en de veiligheidsregio Zeeland. Met de provincie is het plan besproken tijdens het regulier overleg op 3 november 2011. De provincie heeft tijdens dit overleg laten weten in te stemmen met het plan. De veiligheidsregio heeft per brief van 23 december 2011 laten weten dat het groepsrisico geen belemmering vormt voor de ontwikkeling en ziet geen aanleiding om nader advies te geven. Het waterschap heeft per brief van 16 januari 2012 laten weten geen opmerkingen te hebben op het plan (het wateradvies is opgenomen in bijlag 3).

Daarnaast is met betrekking tot het bouwplan en de hiervoor benodigde omgevingsvergunning advies gevraagd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Met betrekking tot het aspect archeologie is advies gevraagd aan de adviseur archeologie van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. Deze adviezen worden betrokken in de (ontwerp)omgevingsvergunning en de hieraan te stellen voorwaarden.

Bijlage 1 Toetsing Aan Beleidskader

overheid beoordelingsaspect afweging
Rijk Bij kleine ontwikkelingen is het rijksbeleid niet relevant. Er is sprake van een relatief geringe uitbreiding van een kerk in een bestaand bebouwd gebied dat door diverse functies (wonen, maatschappelijk en detailhandel) wordt gekenmerkt. Er zijn geen belemmeringen uit de Nota Ruimte.

Conclusie
Voldaan wordt aan het rijksbeleid.
Provincie Zeeland Omgevingsplan
Inbreiding en herstructurering voor uitbreiding.








Sociale duurzaamheid: bereikbare voorzieningen




Door sloop van de bestaande aanbouw en vervanging door drie aanbouwen op het perceel binnen de bebouwde kom wordt uitleg elders voorkomen.
Er wordt op een duurzame wijze invulling gegeven aan het benutten van ruimte binnen bestaand stedelijk gebied.

Er wordt voorzien in een maatschappelijke behoefte. Door de keuze centraal in de kern een gezamenlijke kerk te realiseren is de maatschappelijke voorziening goed voor een ieder te bereiken.

Door samenwerking wordt bewust omgegaan met de beschikbare ruimte.

Conclusie
Voldaan wordt aan het Omgevingsplan.
Verordening
De verordening bevat geen specifieke regels voor uitbreidingen van kerken in bestaand stedelijk gebied.
Conclusie
Voldaan wordt aan de Verordening.
Gemeente Kapelle Er is geen specifiek beleid ten aanzien van maatschappelijke voorzieningen. Wel geldt algemeen het beginsel van zuinig ruimtegebruik en het streven naar behoud van cultuurhistorisch waardevolle objecten. Er wordt gebruik gemaakt van beschikbare ruimte in het bestaand bebouwd gebied. Nieuwe uitleg is niet nodig.

De historische waarde van de kerk is gerespecteerd. het bouwplan is beoordeeld door de welstandscommissie en de monumentencommissie en akkoord bevonden.

Conclusie
Er wordt voldaan aan de algemene beleidsuitgangspunten van de gemeente.

Bijlage 2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten

aspect/kader beoordelingsaspect afweging
Bodemkwaliteit
Besluit Bodemkwaliteit Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit In oktober-november 2011 is door ABO Milieuconsult B.V. een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5725 en NEN 5740 uitgevoerd in opdracht van Roos&Ros Architecten te Goes.

Op grond van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat het matig verhoogde gehalte (overschrijding tussenwaarde en klasse industrie) aan lood in de bovengrond (0,0-0,5 m-mv) geeft formeel gezien aanleiding tot nader onderzoek. Echter dit aangetoonde gehalte komt geheel overeen met de verwachting zoals weergegeven in de bodemkwaliteitskaart van Kapelle, zodat verder onderzoek in het kader van de aanvraag van de bouwvergunning niet nodig is.
De licht verhoogde gehalten aan naftaleen, ethylbenzeen en xylenen in het grondwater zijn dermate gering dat de resultaten hiervan geen aanleiding tot het uitvoeren van nader bodemonderzoek. De resultaten van het onderzoek vormen geen beperkingen voor de voorgenomen bouwplannen.
Momenteel is de grondbalans nog niet bekend van het nieuwbouw project. Eventueel vrijkomende grond kan op het perceel worden behouden op basis van de bodemkwaliteitskaart. Mocht blijken dat er een overschot op de grondbalans aanwezig is, dan geeft onderhavig onderzoek een indicatie van de vrijkomende grond: klasse industrie (bovengrond 0,0-1,0 m -mv) en klassewonen (ondergrond (1,0-2,0 mmv).
Opgemerkt dient te worden dat aan de hand van de bevindingen van onderhavig onderzoek geen absolute uitspraken kunnen worden gedaan over de hergebruiksmogelijkheden van eventueel af te voeren grond.
Om te bepalen of er sprake is van grond (bodemkwaliteitsklasse achtergrondwaarde, wonen of industrie) ofwel een bouwstof gelden er andere beoordelingscriteria en onderzoeksstrategieën. Voldaan moet worden aan besluit bodemkwaliteit.
Archeologie
Archeologiebeleid gemeente Kapelle Is er sprake van een verwachtingswaarde op de gronden? Analyse
Het plangebied is op basis van de maatregelenkaart in lagen, kaartlaag 1 (Walcheren) gelegen binnen de gewaardeerde dorpskern Biezelinge. De bijbehorende maatregelencategorie is 3.

Binnen deze maatregelencategorie zijn bouwwerken en werkzaamheden tot 50 m² en maximaal 40 cm diepte vrijgesteld van archeologisch onderzoek. De voorgenomen werkzaamheden beslaan een groter oppervlak en reiken dieper. Dit betekent dat een archeologisch bureau onderzoek noodzakelijk is.

Toetsing en onderzoek
In opdracht van PKN Kapelle Biezelinge heeft Grontmij Nederland bv in november 2011 een Bureauonderzoek met controleboringen uitgevoerd in het plangebied Noordstraat 4 te Biezelinge.

In het Bureauonderzoek werd informatie verworven over de huidige situatie, de aardwetenschappelijke, de historische situatie en bekende archeologische waarden. Op basis van deze informatie kon een specifiek archeologisch verwachtingsmodel worden opgesteld. Samenvattend geldt een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit het de vroege prehistorie, een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden uit de late prehistorie en de Romeinse tijd. De verwachtingswaarde voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is hoog vanwege de ligging van het plangebied binnen de laatmiddeleeuwse dorpskern van Biezelinge, een archeologisch monument (AMK-terrein 13.452).
Binnen het plangebied bevinden zich tevens twee rijksmonumenten gebouwd erfgoed. Het betreft hier het aanwezige kerkgebouw en de westtoren enerzijds (monumentennummer 50800488) en een familiegraf met vier graven anderzijds (monumentennummer 5080489).
Om dit verwachtingsmodel te toetsen werden 7 controleboringen uitgevoerd. Deze boringen werden alle gezet binnen de onderzoekslocatie, in dit geval de plaats waar de nieuwbouw is gepland.
Tijdens het booronderzoek werd vastgesteld dat er ter plaatse van de onderzoekslocatie zich geulafzettingen van Duinkerke IIIa (Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk) bevinden. Deze geulafzettingen zijn afgedekt door antropogene ophooglagen, bestaande uit zand, gemengd met bewoningsafval. De top van de afzettingen van Duinkerke werd aangetroffen vanaf 0.02 meter +NAP (1.20 meter beneden maaiveld). Enkel in boring 7 werd onder het Duinkerke-niveau geërodeerd Hollandveen (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop) vastgesteld. Dit Hollandveenniveau bevond zich op een diepte vanaf 1.83 meter –NAP (3.30 meter beneden maaiveld).
Het archeologisch verwachtingsmodel diende op basis van de resultaten van het booronderzoek te worden bijgesteld. De middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de late prehistorie en de Romeinse Tijd werden wegens het ontbreken van (intact) Hollandveen in het profiel gewijzigd in een lage verwachting. De hoge verwachting voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd werd tijdens het booronderzoek bevestigd.
Drie boringen zijn gestuit op massief metselwerk. Het betreft drie boringen in het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie. In twee boringen zijn fragmenten van menselijk botmateriaal teruggevonden. Er werden geen aanwijzingen terug gevonden die wijzen op een ruiming van het kerkhof. De lage verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit de vroege prehistorie kan blijven gehandhaafd.

Advies
Op basis van de resultaten van voorliggend onderzoek wordt door Grontmij bv geadviseerd om geen bodemverstorende activiteiten uit te voeren binnen het plangebied beneden een diepte van 0.30 meter beneden het maaiveld. Indien er in verband met de toekomstige sloop- en de bouwactiviteiten toch diepere verstoringen (dieper dan 0.30 meter –mv) dienen plaats te vinden binnen het plan-gebied luidt het advies dan ook dat hier vervolgonderzoek dient te worden uitgevoerd. De aard van dit vervolgonderzoek dient nader te worden bepaald wanneer meer gegevens omtrent de precieze aard en de diepte van verstoring van de verstoring bekend zijn.
De volgende stap in de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) is de uitvoering van en Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-p). Hiertoe dient een Programma van Eisen opgesteld te worden dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de bevoegde overheid. De resultaten van dit vervolgonderzoek kunnen leiden tot nadere voorwaarden aan de omgevingsvergunning.

Conclusie
Op basis van de maatregelencategorie 3 is een dubbelbestemming Waarde- Archeologie - 1 toegekend aan het gebied.
Cultuurhistorie
Zijn er cultuurhistorische waarden? De Nederlands hervormde kerk met fronttoren is aangewezen als rijksmonument. De toren is in 1877-'78 gebouwd in neo-gotiek, ter vervanging van een ouder exemplaar. De oude kerk werd in 1908 vervangen door de huidige zaalkerk. Romaanse en gotische invloeden. Achter aan de kerk bevindt zich een nieuwbouw die niet voor bescherming in aanmerking komt.

Conclusie
Het huidige, monumentale kerkgebouw blijft in het initiatief behouden. De aanbouw aan de achterzijde wordt gesloopt en vervangen door een nieuw bouwplan. De welstands- en monumentencommissie en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed hebben positief geadviseerd over de nieuwe aanbouw. Cultuurhistorie vormt derhalve géén belemmering voor de voorgenomen sloop van de oude aanbouw en de uitbreiding van het kerkgebouw.
Kabels en leidingen Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? In het gebied bevinden zich geen planologisch relevante leidingen.

Conclusie
Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Ecologie
Natuurbescherm-
ingswet 1998
Is er sprake van significant negatieve
effecten?
De locatie vormt geen onderdeel van een beschermd natuurgebied, zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998.
Ook ontbreken provinciale ecologische verbindingszones en andere onderdelen van de provinciale ecologische hoofdstructuur op de locatie.

Conclusie
De aanvraag van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet aan de orde.
Flora- en faunawet
Is er sprake van aantasting,veront-
rusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten,
hun nesten, holen en andere voort-
plantings- of vaste rust- en
verblijfsplaatsen?
Het plangebied is nu in gebruik als kerk en als tuin. Op grond van een veldbezoek op 30 november 2011 door ir. J.J. van den Berg, wordt het volgende geconcludeerd.

Er zijn geen beschermde planten aanwezig, wel broedvogels, kleine zoogdieren en in de tuin algemene soorten amfibieën.

Ten behoeve van de ontwikkeling wordt de niet-monumentale aanbouw aan de achterzijde van de kerk gesloopt. Er worden tevens enkele struiken verwijderd.

De voorgenomen sloop- en grondwerkzaamheden, rooien van beplanting en de realisering van de nieuwe aanbouw leidt mogelijk tot verstoring en / of aantasting van beschermde soorten zoals de kleine zoogdieren, amfibieën en broedvogels.

De zoogdieren en amfibieën die in het plangebied voorkomen zijn algemene soorten, die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling.

Broedvogels mogen niet worden verstoord. Dit kan door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is van 15 maart t / m 15 juli) op te starten of door minimaal 20 meter rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren.

Conclusie
Voor de ontwikkeling is geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet vereist.
Water
Watertoets Wateroverlast:
Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. Per m2 verharding 75 mm berging
Er is op het perceel geen ruimte om te voorzien in waterberging. De uitbreiding bedraagt circa 216 m².
Riolering:
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor.
Uitgangspunt is schone verharde oppervlakken af te koppelen. Er wordt daarmee voorbereid op een gescheiden rioleringssysteem.

Volksgezondheid:
- Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.
- Geen gebruik uitlogende materialen.

Er is geen oppervlaktewater aanwezig op het perceel.



Er wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende materialen.
Bodemdaling:
Voorkómen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.
Er is geen aanpassing waterpeil of drainage nodig.
Oppervlakte-
waterkwaliteit:
Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.
Lozing regenwaterafvoer vindt plaats via de riolering. Voorbereidingen worden getroffen voor een gescheiden afvoer van hemelwater en droogweerafvoer (DWA).
Onderhoud waterlopen:
Onderhoudsmogelijk heden waterlopen niet belemmeren.
Er zijn geen waterlopen aanwezig in het plangebied.
Wateradvies Het wateradvies wordt toegevoegd in bijlage 3.

Conclusie
Water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies
Bedrijfs-
milieuzonering
VNG-brochure
'Bedrijven en
Milieuzonering 2009'
Is er sprake van/voor hinder van (bedrijfs) functies in de omgeving van de ontwikkeling?





En zo ja, wordt voldaan aan de richtafstanden?
Ter plaatse geldt het volgende.
Aan weerszijden van de kerktuin zijn woningen gesitueerd. Ook aan de overzijde van de straat staat een woning. De afstand van de uitbreiding tot de dichtstbijzijnde woning bedraagt circa 12 meter.
Er is sprake van een gemengd gebied met verschillende functies zoals een supermarkt en een school.

Conclusie
Er zijn vice versa geen milieubelemmeringen.
Parkeren Is er voldoende parkeergelegenheid (aanbod) in de omgeving aanwezig om de parkeervraag t.g.v. de uitbreiding op te vangen? Algemeen
De parkeervraag is gebaseerd op CROW publicatie 182 (Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering). Hierin is aangegeven dat de parkeervraag voor een religiegebouw gemiddeld 0,15 parkeerplaatsen per zitplaats is. Het parkeeraanbod in de omgeving bedraagt het aantal niet bezette parkeerplaatsen binnen de acceptabele loopafstand van 200 meter op de tijdstippen dat de parkeervraag ten gevolge van de kerk optreedt.

Parkeerbalans t.g.v. de uitbreiding
Ten gevolge van de uitbreiding worden in de Mozeskerk maximaal (386-226=) 160 extra zitplaatsen mogelijk gemaakt. De extra parkeervraag van deze uitbreiding bedraagt (160*0,15=) 24 parkeerplaatsen.
In de omgeving (binnen de acceptabele loopafstand van 200m) is voldoende parkeeraanbod aanwezig om de extra parkeervraag op te vangen. Ter plaatse van onder andere de discountsupermarkt zijn 54 parkeerplaatsen beschikbaar.
Het parkeren (ten behoeve van de kerkdiensten) vindt hoofdzakelijk plaats op zondagen en in de avondperiode. Hierbij kan volledig gebruik worden gemaakt van de parkeerplaatsen bij de discountsupermarkt. Daarnaast zijn op het nabijgelegen marktplein voldoende parkeerplaatsen aanwezig.

Conclusie
De extra parkeervraag ten gevolge van de uitbreiding van de kerk kan worden opgevangen in de omgeving. Hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.
Externe veiligheid
Bevi-inrichtingen
Vervoer van
gevaarlijke
stoffen over de
weg, spoor,
buisleiding en
en water.
Zijn er Bevi-inrichtingen in
de directe omgeving, wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico en liggen er relevante leidingstroken in
het plangebied?
Er zijn geen Bevi-inrichting en buisleidingen voor transport van risicovolle stoffen nabij de ontwikkeling.

De spoorlijn Roosendaal - Vlissingen bevindt zich op circa 265 meter. De toename van het groepsrisico door de uitbreiding van de kerk is dermate gering dat dit geen belemmering is voor de ontwikkeling.



Conclusie
Externe veiligheid is geen belemmering.
Wegverkeers-
lawaai
Wet geluidhinder Bedraagt de geluidsbelasting op de gevels minder dan 48 dB?
Wordt bij een eventuele overschrijding de uiterste grenswaarde van 63 dB overschreden,
Een kerk wordt door de Wet geluidhinder niet als geluidsgevoelige functie aangemerkt. Daarom is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd.

Conclusie
De Wgh staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Luchtkwaliteit
Wet Luchtkwaliteit
Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden
in de Wet luchtkwaliteit?
Voor deze ontwikkelingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten
Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de
Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2020 voorspelt geen overschrijding (informatie PBL november 2009).
Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggende
ontwikkeling is geen sprake. De ontwikkelingsmogelijkheden in dit plan zijn beperkt en kleinschalig en op basis van het NIBM-tool van het ministerie van VROM is
geconcludeerd dat het project in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de
verslechtering van de luchtkwaliteit.

Conclusie
Voldaan wordt aan de Wet luchtkwaliteit.

Bijlage 3 Wateradvies

Bijlage 3 Wateradvies