Uitbreiding begraafplaats Biezelinge
Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle
Vastgesteld op 10-06-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Uitbreiding begraafplaats Biezelinge van de gemeente Kapelle.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0678.kapbiezHZ006-VAST met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achterste perceelsgrens
de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan.
1.6 bebouwing
een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.8 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.9 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.10 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.11 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.12 bouwwerk, geen gebouw zijnde
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
1.13 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
- c. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.
1.14 zijdelingse perceelsgrens
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
1.15 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de breedte, lengte of diepte van een gebouw:
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en / of het hart van de scheidsmuren.
2.7 de bouwhoogte van een ander bouwwerk:
Tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.
2.8 de afstanden:
Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bouwregels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid . een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
- c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Uitbreiding begraafplaats Biezelinge'.
Hoofdstuk 1 Het Plan
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.1.1 Aanleiding en doel
Aan de Biezelingseweg in Biezelinge ligt een begraafplaats. De beschikbare capaciteit van deze begraafplaats is vrijwel volledig benut. Om te kunnen blijven voldoen aan de behoefte is uitbreiding van de huidige begraafplaats noodzakelijk.
Het perceel grenzend aan de noordoostzijde van de huidige begraafplaats is het meest geschikt voor de uitbreiding. Op dit moment is het perceel in gebruik als grasland. Beoogd wordt uitsluitend het meest noordoostelijke deel van dit perceel in gebruik te nemen als begraafplaats.
Het geldende bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge van 9 februari 2010 laat de uitbreiding van de begraafplaats op het beoogde perceel niet toe. Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is nodig. Doel van het voorliggende bestemmingsplan is het onderbouwen en juridisch-planologisch regelen van de begraafplaats.
1.1.2 Ligging plangebied
Figuur 1.1. Ligging plangebied
Het plangebied ligt tussen de Biezelingseweg aan de zuidwestzijde, de Nieuwe Kerkstraat aan de zuidoostzijde, de Noordstraat aan de oostzijde. De locatie is gesitueerd aan de noordzijde van de kern Biezelinge, juist ten zuiden van het spoortracé Vlissingen - Roosendaal. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
1.1.3 Geldend bestemmingsplan
Het plan is gelegen binnen het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge (vastgesteld 2010), op het kadastrale perceel gemeente Kapelle, sectie F, nummer 1768. In dat bestemmingsplan is het perceel voorzien van de bestemming Wonen - Uit te werken. De bestaande begraafplaats heeft de bestemming 'Maatschappelijk' met een functieaanduiding 'begraafplaats'. Het geldende bestemmingsplan van het plangebied is afgebeeld op figuur 1.2.
Figuur 1.2. Uitsnede bestemmingsplan
1.2 Huidige Situatie En Omgeving
Het plangebied is gelegen aan de Biezelingseweg en die dient ter ontsluiting van de woonwijk Zuidhoek. Deze woonwijk is pas voor een deel vol gebouwd, met name direct in de omgeving van de begraafplaats zijn nog geen woningen gebouwd. Ook aangrenzend aan de begraafplaats kunnen op termijn woningen worden gebouwd. Grenzend aan de begraafplaats staat een kerk en naast de kerk een bouwbedrijf. Tussen de bestaande begraafplaats en de uitbreiding ligt een watergang. Verder is het plangebied in gebruik als grasland. Aan de noordzijde van het perceel staat een dubbele bomenrij. In figuur 1.3 is een foto van de huidige situatie opgenomen.
Figuur 1.3. Huidige situatie
1.3 Beoogde Ontwikkeling
In het plangebied wordt de uitbreiding van de begraafplaats mogelijk gemaakt. Deze uitbreiding is noodzakelijk omdat de beschikbare capaciteit van de begraafplaats vrijwel volledig is benut. Naast de uitbreiding van de capaciteit van de begraafplaats komt ook een deel van de graven in aanmerking om te worden geruimd. Na een ruiming moet de grond zich echter voor een periode van circa 3 jaar zetten. In deze periode is deze ruimte niet beschikbaar om te gebruiken voor nieuwe begravingen. Ter overbrugging van deze periode en om in de toekomst voldoende capaciteit te hebben is de uitbreiding noodzakelijk. De uitbreiding van de begraafplaats betreft circa 1.000 m². Door zowel een deel van de graven te ruimen alsook de capaciteit uit te breiden is er voldoende capaciteit voor de komende 15 jaar. Voor de uitbreiding is een inrichtingsschets opgesteld. Deze schets is opgenomen als figuur 1.4.
Op de uitbreiding van de begraafplaats wordt naast enkele bouwwerken, geen gebouwen zijnde voorzien in een gebouw. De omvang hiervan is zeer beperkt (maximaal 25 m²) en betreft een kleine opslagberging die bij de uitbreiding wordt vernieuwd en verplaatst naar het uitbreidingsgedeelte van de begraafplaats.
De bestaande sloot tussen de bestaande begraafplaats en de uitbreiding wordt verlegd naar de oostgrens van de uitbreiding. Deze sloot wordt dan aangesloten op het watersysteem in de richting van de Noordstraat.
De bomen ten noorden van het perceel worden gerooid. Rondom de uitbreiding van de begraafplaats wordt voorzien in een nieuwe landschappelijke inpassing middels een haag. De haag wordt afgestemd op de haag rondom de bestaande begraafplaats.
Figuur 1.4. Inrichtingsschets
1.4 Planologische Afweging
De uitbreiding van de begraafplaats sluit aan op de bestaande begraafplaats. Door zowel graven te ruimen als de begraafplaats uit te breiden wordt de ruimte zo goed mogelijk benut. De begraafplaats wordt rondom landschappelijk ingepast. Hiermee komt de bestemming wonen uit te werken te vervallen. deze bestemming is echter nog steeds voldoende ruim om het woningbouwprogramma van Zuidhoek te ontwikkelen.
1.5 Afweging Beleid En Sectorale Aspecten
De ontwikkeling is getoetst aan het geldende beleidskader en sectorale aspecten. Een verslag hiervan is opgenomen in Bijlage 1 Toetsing aan beleidskader en Bijlage 2 Toetsing aan sectorale aspecten. Hieruit blijkt dat er geen beleidsmatige, milieuhygiënische en andere belemmeringen voor de locatie gelden.
Hoofdstuk 2 Toelichting Op De Bestemmingsregeling
2.1 Inleiding
2.1.1 Algemeen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Dit geldt ook voor wijzigingsplannen. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.
2.1.2 Digitaal
Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen, waaronder ook wijzigingsplannen, worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan of wijzigingsplan "doorverwezen".
2.1.3 Analoog
Ondergrond
Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand.
Bestemmingen
Op de ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.
Aanduidingen en renvooi
De beoogde goot- en bouwhoogte is in de regels opgenomen. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen opgesplitst in bouwaanduidingen, bouwvlak en maatvoeringsaanduidingen.
2.1.4 Leeswijzer
Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.
2.2 Gehanteerde Bestemming
Verbeelding en regels
In het bestemmingsplan is de bestemming Maatschappelijk opgenomen. Tevens wordt de aanduiding 'begraafplaats' opgenomen. De bouwwerken en gebouwen zijn qua goot- en bouwhoogte afgestemd op het geldende bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Financiële Uitvoerbaarheid
3.1.1 Grondexploitatie
In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling van de wet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling.
In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. Voor dit bestemmingsplan is een dergelijk bouwplan aan de orde. Het is daarom in beginsel verplicht om een grondexploitatieplan op te stellen. Van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien wanneer het kostenverhaal anderszins verzekerd is. In dit geval is de gemeente grondeigenaar. Van het opstellen van een grondexploitatieplan wordt daarom afgezien.
3.1.2 Onderzoek uitvoerbaarheid
Conform artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Uit een summier exploitatieoverzicht is gebleken dat het plan economisch uitvoerbaar is.
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van het aantonen van de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt de, in de wet vastgelegde, procedure doorlopen.
3.2.1 Overleg
Over het bestemmingsplan zal op basis van artikel 3.1.1 Bro overleg worden gepleegd met het Waterschap Scheldestromen en de Provincie Zeeland.
3.2.2 Zienswijzen
Voor het bestemmingsplan is overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.2.a Wet ruimtelijke ordening, de openbare voorbereidingsprocedure volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Op basis hiervan wordt het besluit, tezamen met het wijzigingsplan, gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Tegen het besluit kan gedurende de termijn van terinzagelegging door belanghebbenden bezwaar worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Toetsing Aan Beleidskader
Beleidskaders overheid
overheid | beoordelingsaspect | afweging |
Rijk | Nationale belangen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) | In het plangebied worden geen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR geraakt. |
Provincie Zeeland | Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (2012) | Specifieke opgaven Voor het plangebied gelden geen specifieke opgaven vanuit archeologie, aardkundige waarde, ecologie, bodem en water. Verder stelt het omgevingsplan geen specifieke randvoorwaarden aan de uitbreiding van een begraafplaats. Het Omgevingsplan staat derhalve de uitvoering van het project niet in de weg. |
Verordening ruimte provincie Zeeland (2012) | De verordening stelt regels aan ruimtelijke plannen. Deze regels vloeien voort uit het Omgevingsplan. Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met de regels uit de verordening. | |
Gemeente Kapelle | Structuurvisie 2012-2030 | Het gemeentelijk beleid stelt geen voorwaarden aan begraafplaatsen. In de toelichting is aangetoond dat er behoefte is aan extra ruimte. De beoogde ontwikkeling past zodoende binnen deze beleidskaders. |
Bijlage 2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten
aspect/kader | beoordelingsaspect | afweging |
Bodemkwaliteit | ||
Besluit Bodemkwaliteit | Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit | Het uitvoeren van bodemonderzoek is niet noodzakelijk wanneer: - het gaat om een vergunningplichtig bouwwerk dat geen gebouw is; - het gaat om een gebouw dat niet bestemd is voor het permanent verblijf van mensen. Ten aanzien van de uitbreiding van de begraafplaats geldt dat niet wordt voorzien in dergelijke bouwwerken. Bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk. |
Archeologie | ||
Archeologiebeleid gemeente Kapelle | Is er sprake van een verwachtingswaarde op de gronden? | In het kader van de realisatie van de woonwijk Zuidhoek is archeologisch bureauonderzoek aangevuld door controleboringen uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door ADC archeoProjecten, rapport 684. De conclusies van dit onderzoek zijn dat ter plaatse van de Biezelingseweg geen archeologische waarden zijn aangetroffen. |
Cultuurhistorie | Zijn er cultuurhistorische waarden? | Binnen het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden. |
Kabels en leidingen | Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? | In of rondom het plangebied bevinden zich geen planologisch relevante leidingen. |
Ecologie | ||
Natuurbeschermings-wet 1998 | Is er sprake van significant negatieve effecten? | Het plangebied ligt in binnenstedelijk gebied. Er is geen sprake van beschermde natuurwaarden in of rondom het plangebied. Voorts liggen er in de directe omgeving geen gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Er zijn dan ook geen significant negatieve effecten op natuurwaarden. |
Flora- en faunawet | Is er sprake van aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen? | Doordat de bestaande sloot wordt gedempt en de bomen worden gerooid is er kans op het verstoren van beschermde diersoorten en met name in het voorliggende geval van de rugstreeppad of spechten. Om te constateren of dergelijke diersoorten in het gebied aanwezig zijn heeft een veldverkenning plaatsgevonden. Deze veldverkenning is opgenomen in bijlage 3. Uit de veldverkenning blijkt dat in het plangebied geen beschermde diersoorten zijn aangetroffen of te verwachten zijn. |
Water | ||
Waterveiligheid Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte | De ontwikkeling is niet gelegen binnen de kern- of beschermingszone van een primaire of regionale waterkering. De ontwikkeling vormt daarom geen belemmering voor de waterveiligheid. | |
Watertoets | Wateroverlast Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. Per m2 verharding 75 mm berging | Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van de begraafplaats mogelijk. Als gevolg daarvan zal het verhard oppervlak echter nauwelijks toenemen. De begraafplaats wordt gedraineerd, de drainage wordt aangesloten op de riolering. Wel zal tussen de bestaande watergang tussen de begraafplaats en het nieuwe deel worden verlegd. Deze watergang zal worden aangesloten op de watergang in de richting van de Noordstraat. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden. | De ontwikkeling voorziet niet in het oppompen van grondwater. De grondwaterstand zal vergelijkbaar zijn aan het bestaande deel van de begraafplaats. Ten opzichte van de huidige situatie zal er geen (negatief) effect optreden. | |
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. | De ontwikkeling zorgt niet voor (negatieve) effecten op de in de nabije omgeving aanwezige natte natuur. | |
Riolering: Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor. | Er wordt een berging gerealiseerd. Hiervoor is geen riolering voorzien. | |
Volksgezondheid: Voorkomen van verdrinkingsgevaar; Geen gebruik uitlogende materialen. | Er wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende materialen. | |
Bodemdaling: Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken. | Er is geen aanpassing van het waterpeil. | |
Oppervlaktewaterkwaliteit: Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. | Het bestemmingsplan stelt geen activiteiten voor die negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit hebben. | |
Onderhoud waterlopen: Onderhoudsmogelijk heden waterlopen niet belemmeren. | De watergang tussen de huidige begraafplaats en de uitbreiding wordt verlegd naar de oostgrens van het plangebied. De nieuwe waterloop is vanaf de oostzijde goed bereikbaar en kan ter plaatse worden onderhouden(zie tevens figuur 1.4). | |
Wateradvies | Het bestemmingsplan wordt in het kader van het overleg met het waterschap Scheldestromen afgestemd. De waterparagraaf wordt hierop aangevuld. | |
Milieuzonering | ||
Bedrijfs- milieuzonering VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering 2009 | Is er sprake voor hinder of belemmeringen van functies in de omgeving van de ontwikkeling? | Voor begraafplaatsen (sbi-code 9303) geldt ingevolge de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de VNG (2009) een richtafstand van 10 m, vanwege het milieuaspect geluid (onderhoud begraafplaats, voorbereiden en houden van ceremonies). Direct grenzend aan het plangebied ligt een uit te werken woonbestemming. Bij het uitwerkingsplan zullen de woningen ten minste 10 meter uit de begraafplaats worden gerealiseerd. Hiermee zal rekening moeten worden gehouden bij het opstellen van het uitwerkingsplan. |
Parkeren | Is er voldoende parkeergelegenheid (aanbod) in de omgeving? | Er is nu voldoende parkeercapaciteit aanwezig. De uitbreiding van de begraafplaats heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid plechtigheden per dag. Daarom is er voldoende parkeercapaciteit. |
Externe veiligheid | ||
Bevi-inrichtingen Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor, buisleiding en en water. | Ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van risicobronnen? | De dichtstbijzijnde risicobron betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. De betreffende spoorlijn ligt op minimaal 100 meter, vanaf de uitbreiding van de begraafplaats. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van de spoorlijn. Echter de ontwikkeling ligt binnen de effectafstand van de spoorlijn. Als gevolg van deze ontwikkeling zal het aantal personen binnen het effectgebied echter niet toenemen. Op de begraafplaats zijn alleen mensen aanwezig tijdens begrafenisceremonies of bij een bezoek aan een graf. Als gevolg van de uitbreiding van de begraafplaats zal het aantal ceremonies of bezoeken niet toenemen. Er is daarom geen effect op het groepsrisico. |
Wegverkeerslawaai | ||
Wet geluidhinder | Worden geluidsgevoelige objecten in de geluidszone van een weg voorgesteld? | De uitbreiding van de begraafplaats betreft geen geluidgevoelige functie. Akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is dan ook niet noodzakelijk. |
Luchtkwaliteit | ||
Wet milieubeheer | Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet milieubeheer? | De uitbreiding van de begraafplaats beoogt het continueren van het huidige gebruik. Uitbreiding heeft geen betrekking op een intensivering van het gebruik. Dat betekent dat het project "niet betekende mate" bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Uitgaande van de achtergrondconcentraties die gelden binnen de gemeente Kapelle kan gesteld worden dat de luchtkwaliteit voldoet aan de normen die gesteld zijn in de Wlk. |