KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregeling
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 9 Algemene Procedureregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Ligging Plangebied
1.2 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal- En Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Inspraak En Overleg Cf Artikel 3.1.1 Bro
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
6.2 Gehanteerde Bestemmingen
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten

Kapelle-Biezelinge 8e herziening (Biezelingsestraat 1)

Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle

Vastgesteld op 26-05-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge 8e herziening (Uitbreiding supermarkt Kapelle).

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0678.kapbiezHZ008-VAST met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.4 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.5 bebouwing

een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.7 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.11 bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.

1.12 deskundige

een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.

1.13 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.14 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra;
  4. d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  5. e. bouwmarkten.

1.15 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.16 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.17 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.18 horecabedrijf

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en / of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.19 kantoor(ruimte)

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.20 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.21 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. voor een bouwwerk ter plaatse van de bestemming 'Verkeer' met de aanduiding 'spoorweg': 'bovenkant spoorstaaf'.
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
  4. d. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen Burgemeester en Wethouder een peil aanwijzen.

1.22 perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.23 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 1) die van deze regels deel uitmaakt.

1.24 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.25 woning

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur / logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de breedte, lengte of diepte van een gebouw:

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en / of het hart van de scheidsmuren.

2.7 de bouwhoogte van een ander bouwwerk:

Tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

2.8 de afstanden:

Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregeling

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. horecavestigingen behorende tot ten hoogste categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten en ten hoogste 3 horecavestigingen die behoren tot categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. kantoren;
  4. d. lokale maatschappelijke voorzieningen, zoals bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;
  5. e. praktijkruimten;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  2. b. wonen is op de begane grond niet toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
  3. c. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  4. d. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan, tenzij is aangegeven met een aanduiding;
  5. e. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan;
  6. f. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak;
  7. g. de vloeroppervlakte van een kantoor mag per perceel ten hoogste 200 m2 bedragen.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Waarde - Archeologie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van een terrein met archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

    1. a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werk-zaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de be-trokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

6.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

Bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds van regels kan worden afgeweken - afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. c. ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels

8.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en Wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

8.2 Verkeer, Groen en Water

Burgemeester en Wethouders kunnen bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Verkeer, Groen en Water, met inachtneming van het volgende:

  1. a. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  2. b. wijziging wordt toegepast nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie;
  3. c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 9.

Artikel 9 Algemene Procedureregels

Indien in de bestemmingsplanregels naar deze regel is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing, uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  3. c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kapelle-Biezelinge 8e herzeining (Uitbreiding supermarkt Kapelle)'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Ligging Plangebied

De C1000 aan de Biezelingsestraat 1 in Kapelle is van plan uit te breiden met een oppervlakte van ongeveer 70 m². Tegelijk met de uitbreiding zal tevens de formule van de supermarkt wijzigen in Albert Heijn. Door deze uitbreiding is een meer efficiënte inrichting van de winkelruimte mogelijk. Dit is van belang omdat die beter aansluit bij de nieuwe supermarktformule.

De uitbreiding is voorzien aan de noordwestzijde van het bestaande pand, achter het pand aan de Ooststraat 8 (figuur 1) . Het winkelpand (Biezelingsestraat 1) en het pand aan de Ooststraat 8 zijn beiden in eigendom van dezelfde eigenaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ008-VAST_0001.jpg"

figuur 1 Ligging plangebied (Google)

1.2 Vigerend Bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan 'Kapelle-Biezelinge', dat is vastgesteld op 9 februari 2010. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Centrum'. Voor de huidige supermarkt is een bouwvlak opgenomen dat gelijk is aan de bestaande gebouwen. Hiervoor geldt een maximum goothoogte van 6 m. De gewenste uitbreiding ligt echter buiten het bouwvlak en is dus op basis van het vigerende plan niet mogelijk (figuur 2).

Om het plan toch mogelijk te maken wordt door middel van deze partiële herziening van het bestemmingsplan op deze locatie een bouwvlak toegevoegd, met een maximum goothoogte van 6 m, zodat de uitbreiding van de supermarkt gerealiseerd kan worden.

Over het plangebied van dit plan ligt in het vigerend plan de dubbelbestemming 'Waarde - Archelogie'. Hiermee zal in dit plan rekening worden gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ008-VAST_0002.jpg"

figuur 2 Uitsnede bestemmingsplan 'Kapelle-Biezelinge'

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

De huidige supermarkt beslaat een oppervlak van circa 1470 m², waarvan ongeveer 900 m² winkelvloeroppervlak (wvo). De overige ruimten betreffen kantine, magazijn en kantoor. Het plangebied betreft de ruimte naast de ingang van het magazijn, tussen het pand aan de Ooststraat 8 en de huidige supermarkt aan de Biezelingsestraat 1 (figuur 3). Deze ruimte wordt nu voornamelijk gebruikt voor buitenopslag.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ008-VAST_0003.jpg"

figuur 3 Huidige situatie (Street View september 2009)

2.2 Toekomstige Situatie

De C1000 wil de supermarkt aan de Biezelingsestraat 1 uitbreiden ten behoeve van een meer efficiënte inrichting van de winkel. Tegelijk met deze uitbreiding zal tevens de formule van de supermarkt wijzigen in Albert Heijn. De nieuwe inrichting van de winkel zal beter recht doen aan de formule voor inrichting van de supermarkten zoals Albert Heijn die voorstaat.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.2 Provinciaal- En Regionaal Beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.

Voorzieningen

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale voorzieningen. Op bovengemeentelijk niveau draagt een adequaat voorzieningenpatroon bij aan de leefbaarheid en aan de aantrekkelijkheid van een regio. De Provincie vraagt daarom gemeenten in regioverband een masterplan voorzieningen op te stellen. Hierin worden de demografische ontwikkelingen en de te verwachten vraag in beeld gebracht en kunnen gemeenten -in overleg met maatschappelijke organisaties en burgersgezamenlijk beleid voor de lange termijn ontwikkelen. Via het leefbaarheidsbeleid wordt het huidig voorzieningenbestand geïnventariseerd en het antwoord gegeven op de vraag hoe een kwalitatief en toekomstbestendig voorzieningenniveau er uit ziet.

conclusie

Deze uitbreiding van een supermarkt betreft een lokale voorziening. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale voorzieningen. Door de realisering van de uitbreiding kan de bestaande supermarkt beter aan de wensen van de klant voldoen. Dit plan wordt derhalve conform het provinciaal beleid gerealiseerd.

Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland (PrvZ)
Voor de beoogde uitbreiding van de supermarkt is de Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland niet relevant.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie 2012-2030
De Structuurvisie bevat de gemeentelijke visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Met als hoofddoel behoud en verdere ontwikkeling van een aantrekkelijke gemeente Kapelle.

Kapelle is een bloeiende gemeente en dit wil het gemeentebestuur zo houden. Kapelle is aantrekkelijk om te wonen, te werken en te recreëren. De opgaven en kansen liggen daarom vooral in het onderhouden en versterken van bestaande kwaliteiten. Daarnaast verdienen de ruimtelijke kwaliteit, het functioneren van de bedrijventerreinen en de voorzieningen en de kansen in de recreatie nadrukkelijk de aandacht om deze toekomstgericht te maken en te houden.

De gemeentelijke ambities zijn daarom gericht op:

  • behoud en versterking van de (in de visie benoemde) kernkwaliteiten;
  • ruimte voor kwaliteit (het juiste initiatief op de juiste plaats).

Voorzieningen
De omvang van de supermarkten in Kapelle bedraagt ruim 900 m² wvo per winkel. Deze omvang ligt onder het landelijk gemiddelde van 1.200 m² wvo per winkel. De huidige omvang per winkel is op zich voldoende voor het economisch duurzaam functioneren, maar in de toekomst kan daarvoor uitbreiding nodig zijn.

Conclusie
De omvang van de supermarkten kan in Kapelle nog uitbreiden. Dit plan voorziet in een deel van deze uitbreiding. Het plan is derhalve conform het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten

aspect/kader beoordelingsaspect afweging
Bodemkwaliteit
Besluit Bodemkwaliteit Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit In verband met de uitvoerbaarheid van een plan dient rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie.
De ontwikkeling betreft de realisatie van een bouwblok binnen de bestemming 'Centrum'. Ten gevolge van de ontwikkeling is er geen sprake van een functiewijziging. Bodemonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.
Archeologie
Archeologiebeleid gemeente Kapelle Is er sprake van een verwachtingswaarde op de gronden? De gemeente Kapelle heeft - na vaststelling van het vigerende bestemmingsplan - archeologiebeleid vastgesteld. Het plangebied ligt volgens de Maatregelenkaart van dit beleid in gebiedscategorie 3 (gewaardeerde stads-/dorpskern). De archeologische bestemmingen uit het geldende bestemmingsplan zijn niet in overeenstemming met het actuele archeologiebeleid. Omdat het archeologiebeleid later is vastgesteld, wordt dit aangehouden. Volgens dit beleid is archeologisch onderzoek noodzakelijk bij ingrepen met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 40 cm onder maaiveld. Dit plan omvat werkzaamheden met een oppervlakte van 70 m² en een diepte van minimaal 40 cm. Vanwege het geringe oppervlak wordt archeologische begeleiding niet noodzakelijk geacht. Wel aan deze omgevingsvergunning een voorwaarde worden verbonden dat indien bij graafwerk er toch archeologische resten worden aangetroffen, er een meldingsplicht bestaat op grond van de Monumentenwet.
Cultuurhistorie Zijn er cultuurhistorische waarden? Binnen het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden.
Kabels en leidingen Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? In of rondom het plangebied bevinden zich geen planologisch relevante kabels of leidingen. Er bevindt zich wel een aantal andere leidingen op het perceel. De leidingbeheerder Delta Netwerkbedrijf heeft in een brief (25 maart 2015) verzocht hierover in overleg te treden. Naar aanleiding daarvan zijn tussen gemeente en leidingbeheerder afspraken gemaakt over het verleggen van de betreffende leidingen.
Ecologie
Natuurbeschermings-wet 1998 Is er sprake van significant negatieve
effecten?
Het plangebied ligt in binnenstedelijk gebied. Er is geen sprake van beschermde natuurwaarden in of rondom het plangebied. Voorts liggen er in de directe omgeving geen gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Er zijn dan ook geen significant negatieve effecten op natuurwaarden.
Flora- en faunawet Is er sprake van aantasting,
verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten,
hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen?
In dit plan wordt een supermarkt in het centrum van Kapelle beperkt uitgebreid. Het plangebied ter plaatse van deze uitbreidingen bestaat uit verharding die wordt gebruikt voor buitenopslag. Het plangebied is derhalve niet geschikt als leefgebied voor beschermde soorten en het is niet waarschijnlijk dat door dit plan het leefgebied van beschermde dieren verloren gaat. Ook is het niet waarschijnlijk dat in het bestaande gebouw het leefgebied van beschermde soorten verloren gaat. Tenslotte is het plangebied niet gelegen in of in de directe nabijheid van een Natura 2000 gebied. De beperkte uitbreiding van de supermarkt heeft derhalve geen invloed op beschermde gebieden. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.
Water
Waterveiligheid
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte
De ontwikkeling is niet gelegen binnen de kern- of beschermingszone van een primaire of regionale waterkering. De ontwikkeling vormt geen belemmering voor de waterveiligheid.
Watertoets Wateroverlast
Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. Per m2 verharding 75 mm berging.
In dit plan wordt de bestaande supermarkt met 70 m² bvo uitgebreid. Deze uitbreiding vindt plaats op een locaties die reeds is verhard. Het verharde oppervlak neemt daarom niet toe. Watercompenserende maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk en worden niet gerealiseerd.
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houden met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden.
De ontwikkeling voorziet niet in het oppompen van grondwater. De grondwaterstand zal vergelijkbaar zijn met het bestaande deel van de supermarkt. Ten opzichte van de huidige situatie zal er geen (negatief) effect optreden.
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.
De ontwikkeling zorgt niet voor (negatieve) effecten op de in de nabije omgeving aanwezige natte natuur.
Riolering:
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor.
Er wordt extra opslagruimte gerealiseerd. Hiervoor is geen riolering voorzien.
Volksgezondheid:
Voorkomen van verdrinkingsgevaar;
Geen gebruik uitlogende materialen.

Er wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende materialen, en er is geen sprake van de realisatie van oppervlaktewater, de ontwikkeling heeft dan ook geen effect op de volksgezondheid.
Bodemdaling:
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.

Er is geen sprake van aanpassing van het waterpeil.
Oppervlaktewaterkwaliteit: Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.
Het bestemmingsplan stelt geen activiteiten voor die negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit hebben.
Onderhoud waterlopen:
Onderhoudsmogelijk heden waterlopen niet belemmeren.
Er zijn in het plangebied geen waterlopen voorzien.
Wateradvies Het waterschap stemt in met voorliggende ontwikkeling.
Milieuzonering
Bedrijfs-
milieuzonering
VNG-brochure
'Bedrijven en
Milieuzonering 2009
Is er sprake voor hinder of belemmeringen van functies in de omgeving van de ontwikkeling?
De ontwikkeling voorziet in de realisatie van een extra bouwblok binnen dezelfde functie. Ten gevolge van de ontwikkeling neemt het bebouwd oppervlak toe, maar breidt de winkel niet uit buiten haar eigen terrein. De ontwikkeling zorgt daarnaast ook niet voor extra verkeer, nieuwe activiteiten of meer laad- en losbewegingen. Ten gevolge van de uitbreiding neemt de milieuhinder dan ook niet toe.
Parkeren Is er voldoende parkeergelegenheid (aanbod) in de omgeving? Op eigen terrein is op dit moment ruim voldoende parkeergelegenheid aanwezig. Door de uitbreiding zal de vraag naar parkeerplaatsen naar verwachting nauwelijks wijzigen (maximaal 4 parkeerplaatsen). De uitbreiding gaat evenmin ten koste van het aantal parkeerplaatsen. Ook de verandering van de formule (van C1000 in Albert Heijn) leidt niet tot een andere parkeervraag. (In geval van een discountsupermarkt gelden wel hogere parkeernormen.)
Externe veiligheid
Bevi-inrichtingen
Vervoer van
gevaarlijke
stoffen over de
weg, spoor,
buisleiding en
en water.
Ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van risicobronnen? De ontwikkeling is gelegen binnen het invloedsgebied van de chloorbleekloogtank van het Sportcentrum Groenewoud en het invloedsgebied van het spoortraject Sloehaven – Roosendaal-West. Voor zowel de chloorbleekloogtank als het spoor geldt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet overschreden wordt. Voor de ontwikkeling geldt dat deze niet voorziet in de toename van het aantal personen. Daarmee heeft de ontwikkeling geen effect op de hoogte van het groepsrisico. De ontwikkeling is tevens gelegen binnen de schuilzone van de kerncentrale. Voor de schuilzone van de kerncentrale betreft zorgt de nieuwe bebouwing juist voor nog meer schuilmogelijkheden en is dan ook positief te noemen.
Wegverkeerslawaai
Wet geluidhinder Worden geluidsgevoelige objecten in de geluidszone van een weg voorgesteld?
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven- bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.

Binnen het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Tevens worden geen nieuwe wegen / aanpassingen aan wegen mogelijk gemaakt waar binnen bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen. Akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai kan hierdoor achterwege blijven.
Luchtkwaliteit
Wet milieubeheer Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden
in de Wet milieubeheer?
De ontwikkeling zorgt niet voor extra verkeersbewegingen en draagt daarom niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit ter plaatse. Conform de NSL-monitoringstool blijkt eveneens dat de luchtkwaliteit ter plaatse ruimschoots voldoet aan de normen uit de Wet milieubeheer.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Wet ruimtelijke ordening

Grondexploitatiewet (Grex-wet)
Aantonen financiële uitvoerbaarheid

Verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit vast in een exploitatieplan. Een exploitatieplan is niet nodig indien anderszins in het kostenverhaal wordt voorzien overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom).
De financiële uitvoerbaarheid van het project is afdoende gewaarborgd. Er is een exploitatieovereenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Een exploitatieplan is niet nodig.

5.2 Inspraak En Overleg Cf Artikel 3.1.1 Bro

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening De opsteller van het bestemmingsplan is volgens artikel 3.1.1 Bro verplicht overleg te voeren met besturen van betrokken gemeente, waterschappen en betrokken diensten van provincie en Rijk. De afwijking van het vigerende plan die met dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt heeft een geringe ruimtelijke impact en is zeer locatiegebonden. Informeel vooroverleg heeft plaats gevonden met de provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen. Beiden hebben geen aanleiding gezien om zienswijzen in te dienen.

Het plan heeft als ontwerp ter inzage gelegen. Daarbij zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving

6.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.

6.2 Gehanteerde Bestemmingen

6.2.1 Inleidende regels

In de inleidende regels zijn de Begrippen en Wijze van meten opgenomen. De begrippen en de wijze van meten zijn overgenomen uit bestemmingsplan 'Kapelle-Biezelinge'. Hieruit zijn alleen de voor dit plan relevante onderdelen overgenomen.

6.2.2 Bestemmingsregels

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn regels opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2012.

Centrum

De winkels en andere voorzieningen in het centrum van Kapelle zijn voorzien van de bestemming Centrum. Er is gekozen voor een globale bestemming zodat binnen de aangegeven gebieden ruimte is voor uitwisseling van functies. Hoofdgebouwen, waaronder bedrijfswoningen bedrijfsgebouwen en overkappingen, worden gebouwd in het bouwvlak. Beperkingen zijn opgenomen inzake de aard van de toelaatbare horecavestigingen. Tevens is wonen op de begane grond niet toegestaan.

Waarde - Archeologie 2

De gemeente Kapelle heeft - na vaststelling van het bestemmingsplan 'Kapelle-Biezelinge'- archeologiebeleid vastgesteld. Het plangebied ligt volgens de Maatregelenkaart van dit beleid in gebiedscategorie 3 (gewaardeerde stads-/dorpskern). De archeologische bestemmingen uit het geldende bestemmingsplan zijn niet in overeenstemming met het actuele archeologiebeleid. Omdat het archeologiebeleid later is vastgesteld, wordt dit aangehouden. Het plangebied van deze herziening bevat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.

6.2.3 Algemene regels

De algemene regels zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Het betreffen in dit geval de antidubbeltelregeling, algemene bouwregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.

6.2.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het bouwen en gebruik in strijd met het plan geregeld.

Slotregel

Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit artikel aangehaald.

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten