KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologie - 1
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Antidubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Artikel 12 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Ligging Plangebied
1.2 Vigerend Bestemmingsplan
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
2.3 Aanpassingen En Verbeeldingen
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal- En Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten
4.1 Inleiding
4.2 Water
4.3 Bodem
4.4 Archeologie En Overige Cultuurhistorie
4.5 Ecologie / Natuur
4.6 Verkeer En Parkeren
4.7 Geluidhinder - Wegverkeerslawaai
4.8 Externe Veiligheid
4.9 Luchtkwaliteit
4.10 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Inspraak En Overleg Cf Artikel 3.1.1. Bro
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
6.2 Gehanteerde Bestemmingen

Kapelle Biezelinge 9e herziening (parkeren Zuidhoek)

Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle

Vastgesteld op 24-02-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Kapelle Biezelinge 9e herziening (parkeren Zuidhoek) met identificatienummer NL.IMRO.0678.kapbiezHZ009-VAST van de gemeente Kapelle.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 achterste perceelsgrens

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan.

1.8 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.10 bebouwing

een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.12 bestaand gebruik

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan bestaande gebruik.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.

1.23 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.24 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.25 deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.

1.26 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.28 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.

1.29 kantoor(ruimte)

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.30 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.31 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.32 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.33 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. voor een bouwwerk ter plaatse van de bestemming 'Verkeer' met de aanduiding 'spoorweg': 'bovenkant spoorstaaf'.
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
  4. d. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.

1.34 perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.35 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.36 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.37 voorgevel-/achtergevellijn

de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de wegafgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.

1.38 voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan.

1.39 woning

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur / logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht

1.40 zendmast

bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

1.41 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

1.42 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 de breedte, lengte of diepte van een gebouw:

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en / of het hart van de scheidsmuren.

2.5 de bouwhoogte van een ander bouwwerk:

Tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

2.6 de afstanden:

Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bermen en bermsloten;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. parkeerplaatsen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. wegen bestaande uit ten hoogste twee rijbanen;
  6. f. bij de bestemming behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in een woning;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, alsmede de kapvorm, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het beeldkwaliteitsplan;
  3. c. toetsing aan welstand;

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  2. b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Waarde - Archeologie - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

8.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds af kan worden geweken - met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

10.2 Verkeer, Groen en Water

Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Verkeer, Groen en Water, met inachtneming van het volgende:

  1. a. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  2. b. wijziging wordt toegepast nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie;
  3. c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 11.

10.3 Uitgifte openbare ruimte

Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingen Verkeer en Groen wijzigen in de bestemming Tuin en / of de aanduiding 'garage' met de bestemming Wonen, om de percelen bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en / of voor het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van het volgende:

  1. a. wijziging leidt niet tot verlegging van de op de plankaart ingetekende bouwgrenzen, tenzij de aanduiding 'garage' met de bestemming wonen wordt geprojecteerd;
  2. b. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat de uit te geven openbare ruimte geen structurele betekenis heeft voor de verkeersafwikkeling en / of groenstructuur;
  3. c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 11.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

Indien in de bestemmingsplanregels naar deze regel is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot afwijken, uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 12 Overige Regels

12.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Kapelle Biezelinge 9e herziening (parkeren Zuidhoek)'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Ligging Plangebied

De woonwijk Zuidhoek is voor meer dan 50% gerealiseerd en bewoond. Op basis van het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge is destijds de verwachte parkeerdruk berekend en het totaal aantal noodzakelijke parkeerplaatsen is gerealiseerd.

Door de concentratie van rijwoningen ontstaat er aan Floddertje schaarste aan parkeerplaatsen en is het wenselijk om extra parkeerplaatsen aan te leggen. De gemeente heeft de wens om op deze locatie in deze extra parkeerplaatsen te voorzien. Op de locatie Floddertje zullen hiervoor de tuinen en de bouwvlakken van de toekomstige woningen moeten worden verplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ009-VAST_0001.jpg"Figuur 1.1. Globale ligging plangebied

1.2 Vigerend Bestemmingsplan

Voor de realisering van deze parkeerplaatsen is de geldende bestemmingsregeling, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge (vastgesteld in 2010) juridisch-planologisch niet toereikend. De locatie Floddertje heeft de bestemmingen Tuin en Wonen. Binnen deze bestemmingen zijn parkeerplaatsen toegestaan ten behoeve van de bijbehorende woningen. Aangezien deze parkeerplaatsen echter een openbaar karakter krijgen passen ze ook niet binnen deze bestemmingen. In figuur 1.2 is een uitsnede van de verbeelding opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ009-VAST_0002.jpg"

Figuur 1.2. Uitsnede verbeelding vigerende bestemmingsplan

1.3 Leeswijzer

Een toelichting moet bestaan uit/inzicht geven in:

Wettelijke vereisten Waar in dit document?
Een beschrijving van het initiatief/project
Toelichting op de ruimtelijke effecten van de aanpassingen van de verbeelding.
Paragraaf 2.2
Paragraaf 2.3
Een conclusie, waarin aan de hand van de belangenafweging en de afstemming van het project op zijn omgeving wordt aangegeven dat het project voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening, met voor zover relevant vermelding van de maatregelen (regels of beperkingen). Hoofdstuk 3 en 4
De conclusies van het onderzoek naar omgevingsaspecten. Hoofdstuk 4
De financiële uitvoerbaarheid, inclusief het kostenverhaal. Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

Het plangebied omvat bouwrijpe gronden te midden van een woongebied in ontwikkeling. In de omgeving is een diversiteit aan woningtypen toegestaan en/of al aanwezig. In de directe omgeving van de beoogde parkeerplaatsen zijn al woningen gerealiseerd. Ter plaatse van de beoogde parkeerplaatsen zijn de gronden bouwrijp, maar is er nog niets gebouwd waardoor de extra parkeerplaatsen goed kunnen worden ingepast.

2.2 Toekomstige Situatie

Voor de locatie Floddertje betreft dit de aanleg van zogenoemde haakse parkeerplaatsen. Hierdoor wijzigt de ligging van de bestemming 'Tuin' en de bouwvlakken in de bestemming 'Wonen'. In onderstaande figuur is de nieuwe situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ009-VAST_0003.jpg"

Nieuwe situatie locatie Floddertje

2.3 Aanpassingen En Verbeeldingen

Op de figuren zijn het geldende bestemmingsplan (links) en de aanpassing van de verbeelding in deze herziening (rechts) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ009-VAST_0004.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ009-VAST_0005.png"

De aanpassing betreft het naar achteren verschuiven van de bestemming Wonen en van het bouwvlak. Daarbij wordt de bouwgrens aan de voorzijde recht getrokken.

  • Het geldende bestemmingsplan laat een gebouw toe met twee kopgevels die naar voren springen, ten opzichte van het middendeel van de bebouwing. Het bestemmingsplan schrijft niet voor dat gevels in de voorste bouwgrens moeten worden gebouwd. Dat betekent dat het ook is toegestaan woningen te bouwen in een rechte lijn, zonder verspringing in de rooilijn.
  • In het bouwvlak op de verbeelding behorend bij deze herziening is het mogelijk woningen in een rechte rooilijn te situeren. Wanneer het middendeel iets naar achteren wordt gesitueerd, is daarvoor voldoende ruimte aanwezig, gezien de diepte van het bouwvlak (12 meter). Dus een verspringende rooilijn blijft mogelijk. Beide opties voor invulling van de geboden ruimte binnen het bouwvlak zijn toegestaan.
  • Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan is ook in de herziening geen bepaling opgenomen die één van beide opties voorschrijft.

Dit bestemmingsplan richt zich dus niet op het wel of niet toepassen van verspringende voorgevels. Dat was en is nog steeds mogelijk. De aanleiding voor het bestemmingsplan betreft het aanpassen van de bestemmingen aan de veranderde parkeervoorzieningen.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid

3.1 Inleiding

De voorliggende ontwikkeling past in het beleid van de Gemeente Kapelle, de provincie Zeeland en het Rijk. In de volgende paragrafen is weergegeven welke bevindingen en overwegingen ten grondslag liggen aan deze conclusie.

3.2 Rijksbeleid

Met de planontwikkeling zijn geen nationale belangen gemoeid, zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR).

3.3 Provinciaal- En Regionaal Beleid

Het provinciaal beleid (zoals vastgelegd in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en in de Verordening ruimte provincie Zeeland) zet in op een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt, zowel in steden, dorpen als op het platteland. Bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik staan voorop. De beoogde ontwikkeling is hiermee in overeenstemming. De woningbouw van de Zuidhoek sluit aan op de provinciaal vereiste afstemming op de regionale, (inter)gemeentelijke vraag en realisatie binnen het bestaand bebouwd gebied. Dit bestemmingsplan maakt de daarbij behorende parkeerplaatsen mogelijk.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Zuidhoek is in het gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in de Structuurvisie 2012-2030 (2013) en het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge (2010) aangemerkt als woongebied en als zodanig al in ontwikkeling. Op 2 locaties ontstaat parkeerdruk door een andere verdeling van het woningbouwprogramma over het gebied. Met dit bestemmingsplan wordt beoogd de parkeerdruk op te lossen. Dit past binnen het beleid van de gemeente.

De ontwikkeling is strijdig met het vigerende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan maakt de boogde ontwikkeling juridisch mogelijk.

Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten

4.1 Inleiding

Dit hoofdstuk omvat de resultaten van de uitgevoerde toetsing van de voorgenomen ontwikkeling aan het relevante planologische beleidskader en aan omgevingsaspecten (inclusief sectorale wet- en regelgeving).

4.2 Water

Aan de hand van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen (en de daarin opgenomen watertoetscriteria) is nagegaan of de beoogde wijziging van het bestemmingsplan strijdig is met water(schaps)doelstellingen en/of noodzaakt tot aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen. Zie hiervoor onderstaande tabel.

Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat de beoogde ontwikkeling op deze locatie inpasbaar is en er geen maatregelen getroffen hoeven te worden.

Thema en water(beheer)doelstelling Uitwerking
Waterveiligheid
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.
Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- of beschermingszone van een primaire- of regionale waterkering. De ontwikkeling heeft daarmee geen negatieve invloed op de waterveiligheid.
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater)
Het plan biedt voldoende ruimte voor hetvasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om inundatie vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.
De ontwikkeling bestaat uit de realisatie van parkeerplaatsen. Ten opzichte van de huidige planologische situatie zal het verhard oppervlak wellicht (locatie Krullevaar) toenemen. Bij de inrichting van de ontwikkeling van het gehele woongebied Zuidhoek zijn reeds keuzes gemaakt over de benodigde watercompensatie. De kleine toename aan m2 verharding past binnen de destijds gemaakte afspraken. Van nieuwe watercompenserende maatregelen is dan ook geen sprake.
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden.
De nieuw te realiseren parkeerplaatsen onttrekken geen grondwater. Daarmee heeft de ontwikkeling geen invloed op de kwantiteit van het grondwater.
Hemel- en afvalwater
(incl. water op straat / overlast)
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.
Het hemelwater zal afgekoppeld worden naar het oppervlaktewater.
Volksgezondheid
(water gerelateerd)
Minimaliseren risico water gerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.
Het project heeft geen negatieve invloed op de volksgezondheid.
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaivelddalingen in zetting gevoelige gebieden kunnen veroorzaken.
Bodemdaling is niet aan de orde. Conform het geoloket blijkt de locatie weinig zettinggevoelig te zijn.
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud/realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren.
Tijdens zowel de aanleg- als tijdens de gebruiksfase zal er geen gebruik gemaakt worden van uitlogende materialen. Op deze wijze heeft de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor de oppervlaktewaterkwaliteit.
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden
Tijdens zowel de aanleg- als tijdens de gebruiksfase zal er geen gebruik gemaakt worden van uitlogende materialen. Op deze wijze heeft de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor de grondwaterkwaliteit.
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.
In de nabije omgeving is er geen sprake van (natte) natuur. De ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op de natuur.
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. In of aangrenzend aan het plangebied zijn geen waterlopen aanwezig.
Andere belangen waterbeheerder(s)
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren.
de ontwikkeling vormt geen belemmering voor waterschapsobjecten. Deze zijn in de nabije omgeving van de ontwikkeling niet aanwezig.
Scheepvaart en/of wegbeheer
Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige
Dit aspect is niet van toepassing. In de omgeving van het projectgebied zijn geen vaarwegen en wegen aanwezig die in beheer en onderhoud zijn bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap.

4.3 Bodem

Bodemkwaliteit Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Besluit Bodemkwaliteit

Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6)

Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor beoogde functie.

Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit.
In het kader van het gehele woongebied zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd (zie de navolgende tabel).

Hiermee is de bodem geschikt voor de beoogde functies.
nummer: naam rapport: uitgevoerd door: datum rapport: kenmerk rapport:
2 eindrapport verkennend bodemonderzoek Structuurplan Biezelinge West SMA Zeeland BV 18 juli 2005 850041
3 briefrapport aanvullend onderzoek Biezelinge West t.p.v. sloot, puinpaden en schuurtjes SMA Zeeland BV 22 augustus 2006 RvdW/AVB/2340091
4 briefrapport sanering bestrijdingsmiddelenspots IV en V Zuidhoek Kapelle Royal
Haskoning
26 april 2007 9S0762.62/N/501558/DenB

4.4 Archeologie En Overige Cultuurhistorie

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Rijk en provincie
Wet op de archeologische monumentenzorg (opgenomen in de Monumentenwet 1988) Provinciale richtlijn

Archeologische MonumentenKaart (AMK)

Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)

beleidsnota 'Archeologie naar deltahoogte'

'Provinciale Onderzoeks-Agenda Zeeland' (POAZ)
Gemeente kapelle.
Beleidsnota archeologie Gemeente Kapelle
(2011)
Voldoen aan het voor de ontwikkeling geldende archeologie beleid

Overleg voeren met Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ)

Voldoen aan de wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de Monumentenwet 1988
In vervolg op het rijks- en provinciaal beleid heeft de gemeenteraad van Kapelle op 20 december 2011 de ‘beleidsnota archeologie gemeente Kapelle’ vastgesteld.
In het kader van het bestemmingsplan Zuidhoek is archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de gehele woningbouwontwikkeling Zuidhoek. Daaruit blijkt dat het gebied archeologisch niet behoudenswaardig is. Een eventueel duurzaam behoud in situ of een archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.

Het plangebied ligt volgens de Maatregelenkaart van het gemeentelijke archeologiebeleid (Kaartlaag 1) in gebiedscategorie 4 (hoge verwachting).
Hier geldt een vrijstellingsdiepte tot 40 cm -mv en geen vooronderzoek indien plangebied niet groter is dan 250 m2. De ontwikkeling voorziet in de realisering van extra verharding. De bodemingreep valt binnen de vrijstellingsdiepte.

Voor de planontwikkeling van Zuidhoek, heeft er in 2005 en 2006 archeologisch onderzoek plaats gevonden in het plangebied. Op basis van deze onderzoeken is vastgesteld dat ter plaatse van het plangebied, er geen behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn.


Er is geen aanvullend archeologisch onderzoek nodig.
Modernisering Monumentenzorg (MoMo) verankerd in: Bro,
Besluit omgevingsrecht (Bor), Monumentenwet
cultuurhistorisch karakter op gebiedsniveau behouden en versterken In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen monumenten en overige cultuurhistorische waarden aanwezig.

4.5 Ecologie / Natuur

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Gebiedsbescherming
Natuurbeschermingswet 1998:
Natura 2000

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Onderzoeken of de ontwikkeling significant negatieve effecten kan hebben op beschermde gebieden (binnen en buiten plangebied).

Aantasting van de kwaliteiten van de EHS is in principe niet toegestaan.
De locaties liggen in een stedelijke omgeving in een in ontwikkeling zijnd woongebied.

Er is geen sprake van beschermde natuurwaarden in of rondom de projectlocatie. Voorts zijn er in de directe omgeving geen gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) , die als gevolg van de voorgenomen wijziging van het woningtype hinder kunnen ondervinden. Er zijn dan ook geen significant negatieve effecten op natuurwaarden.
Soortbescherming
Flora- en faunawet
Voorkomen van aantasten, verontrusten en/of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. Het is niet aannemelijk dat het terrein een habitat voor beschermde soorten vormt, aangezien het plangebied bestaat uit bouwrijpe grond die onderhouden wordt. Voor de uitvoering van het plan worden geen gebouwen gesloopt, bomen gekapt of sloten gedempt.

Conclusie
Uit oogpunt van gebiedsbescherming en soortbescherming zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.

4.6 Verkeer En Parkeren

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Jurisprudentie: goede ruimtelijke ordening


- Goede verkeersafwikkeling
- Voldoende parkeergelegenheid
De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op de verkeersafwikkeling. Het woongebied is en blijft goed bereikbaar, bestaande wegenstructuren blijven gehandhaafd. Binnen het woongebied wordt met dit plan extra parkeergelegenheid gecreëerd.

Bij het gebied Floddertje worden voor 24 woningen in totaal 44 parkeerplaatsen aangelegd. Voor deze woningen wordt een parkeernorm van 1.8 parkeerplaats per woning aangehouden. In totaal zouden er dan 43 parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. Ter plaatse worden dan ook voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd.

4.7 Geluidhinder - Wegverkeerslawaai

kader beoordelingsaspect afweging en conclusie
Wet milieubeheer

Wet geluidhinder

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25)

Jurisprudentie:
goede ruimtelijke ordening
Voldoen aan wettelijke geluidseisen (akoestisch onderzoek en geluidwerende maatregelen) indien er sprake is van een geluid producerende en/of geluid gevoelige functie. Binnen het plangebied worden geen nieuwe wegen of wegreconstructies mogelijk gemaakt. Ook is er geen sprake van nieuwe geluidsgevoelige functies. Akoestisch onderzoek op grond van de Wet geluidhinder kan derhalve achterwege blijven.

4.8 Externe Veiligheid

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Besluit(en) externe veiligheid:
- inrichtingen
- buisleidingen
- transportroutes
Waarborgen veiligheid van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten.

Voldoen aan veiligheidsnormen indien sprake van risicovolle functies/activiteiten:
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen;

- bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben
voor de externe veiligheid waaronder Bevi-inrichtingen)
In de nabije omgeving van de ontwikkeling zijn geen risicorelevante inrichtingen aanwezig.
Ten noorden op meer dan 250 meter worden gevaarlijke stoffen vervoerd over het spoortraject Bergen op Zoom – Goes.
Gezien de ruime afstand tot het spoor en de aard van de ontwikkeling (parkeerplaatsen) kan gesteld worden dat de ontwikkeling geen invloed heeft op het groepsrisico.

Gelet op al het bovenstaande wordt een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk geacht.

4.9 Luchtkwaliteit

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Wet ruimtelijke ordening: goede ruimtelijke ordening

Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen
AmvB ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM)
Voldoen aan de geldende grenswaarden luchtkwaliteitseisen
In het Besluit NIBM) en de Regeling NIBM zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.
De beoogde ontwikkeling betreft alleen de realisering van extra parkeerplaatsen ten behoeve van de reeds toegestane woningen. Er wordt geen extra verkeer gegenereerd. Gesteld kan dan ook worden dat het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Uitgaande van de achtergrondconcentraties conform de NSL monitoringstool, wordt gesteld dat de luchtkwaliteit ter plaatse voldoet aan de normen van de Wm.

4.10 Kabels En Leidingen

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Jurisprudentie :
goede ruimtelijke ordening
Waarborgen van belangen van in en/of in de directe omgeving aanwezige planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen.

Voor planologisch niet-relevante kabels en leidingen:
ten minste drie werkdagen voor de aanvang van graafwerkzaamheden moet de uitvoerder contact opnemen met het KLIC, waarbij wordt gemeld waar en wanneer wordt gegraven.
Dit aspect levert geen belemmering op voor de beoogde ontwikkeling. In en nabij het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen gelegen waarmee rekening moet worden gehouden.

In verband met de mogelijke aanwezigheid van planologisch niet-relevante kabels en leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) wordt voorafgaand aan de graafwerkzaamheden bij het KLIC gemeld waar en wanneer wordt gegraven.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
Wet ruimtelijke ordening

Grondexploitatiewet (Grex-wet
Aantonen financiële uitvoerbaarheid

Verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit vast in een exploitatieplan. Een exploitatieplan is niet nodig indien anderszins in het kostenverhaal wordt voorzien overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom).
De financiële uitvoerbaarheid van het project is afdoende gewaarborgd. De financiële gemeentelijke kosten worden meegenomen bij de uitgifte van de woonwijk.

In dit geval is geen sprake van een bouwplan zoals genoemd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Een exploitatieplan is niet nodig.

5.2 Inspraak En Overleg Cf Artikel 3.1.1. Bro

Kader Beoordelingsaspect Afweging en conclusie
artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening De opsteller van het bestemmingsplan is volgens artikel 3.1.1 Bro verplicht overleg te voeren met besturen van betrokken gemeente, waterschappen en betrokken diensten van provincie en Rijk. De afwijking van het vigerende plan die met dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt heeft een geringe ruimtelijke impact en is zeer locatiegebonden. Informeel vooroverleg heeft plaats gevonden met de provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen. Afgesproken is dat er geen vooroverleg noodzakelijk is.

Het plan is als ontwerp ter inzage gelegd, waarop één zienswijze is ingediend. Het zienswijzenrapport is opgenomen in bijlage 1.

Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving

6.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.

6.2 Gehanteerde Bestemmingen

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken.

6.2.1 Inleidende regels

In de inleidende regels zijn de Begrippen en Wijze van meten opgenomen. De begrippen en de wijze van meten zijn overgenomen uit Kapelle-Biezelinge. Hieruit zijn alleen de voor dit plan relevante onderdelen overgenomen.

6.2.2 Bestemmingsregels

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn regels opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2012.

Tuin

Op de verbeelding zijn tuinen tussen de woning en de weg opgenomen met de bestemming Tuin. Qua regeling is aangesloten bij de vigerende regeling.

Verkeer

Qua regeling is aansluiting gezocht bij het vigerende bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan zijn gronden met de Verkeer bestemming bestemd voor de wegen, parkeervoorzieningen, langzaamverkeersroutes en bermen, maar ook nagenoeg alle (kleinschalige) groenstroken. In deze herziening betreft het de parkeervoorzieningen.

Wonen

Alle woningen zijn als zodanig bestemd. Door middel van het bouwvlak voor het hoofdgebouw, het erf buiten het bouwvlak en de bestemming Tuin is de indeling van het woonperceel op de kaart tot uitdrukking gebracht zodat eenieder direct kan zien waar in hoofdzaak hoofdgebouwen en bijgebouwen (bouwvlak hoofdgebouw), uitsluitend bijgebouwen (Wonen, buiten bouwvlak) of geen gebouwen (Tuin) zijn toegestaan. Qua regeling is aangesloten bij de vigerende regeling.

Waarde - Archeologie -1

Deze bestemming is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. De bestemming Waarde - Archeologie - 1 betreft een zogenoemde dubbelbestemming. De bestemming valt samen met een aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.

6.2.3 Algemene regels

De algemene regels zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Het betreffen in dit geval de antidubbeltelregeling, algemene bouwregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.

6.2.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het bouwen en gebruik in strijd met het plan geregeld.

Slotregel

Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit artikel aangehaald.