KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Het Plan
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Huidige Situatie En Omgeving
1.3 Beoogde Ontwikkeling
1.4 Planologische Afweging
1.5 Afweging Beleid En Sectorale Aspecten
Hoofdstuk 2 Toelichting Op De Bestemmingsregeling
2.1 Inleiding
2.2 Gehanteerde Bestemmingen
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Financiële Uitvoerbaarheid
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Toetsing Aan Beleidskader
Bijlage 2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten

Kapelle Biezelinge, woning Noordstraat

Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle

Vastgesteld op 21-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Kapelle Biezelinge, woning Noordstraat van de gemeente Kapelle;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0678.kapbiezHz003-VAST met de bijbehorende regels;

1.3 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aan-huis-gebonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 achterste perceelsgrens:

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan;

1.6 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats;

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de cultuurgrond;

1.17 bouwwerk, geen gebouw zijnde:

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;

1.18 deskundige:

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige;

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;

1.22 logies:

bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende personen het hoofdverblijf ter plaatse of elders hebben;

1.23 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.24 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.25 peil:

voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;

  1. a. de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
  2. b. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen;

1.26 perceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

1.27 voorgevel-/achtergevellijn:

de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de wegafgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden;

1.28 voorste perceelsgrens:

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan;

1.29 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur / logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;

1.30 zijdelingse perceelsgrens:

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 de bouwhoogte van een ander bouwwerk:

Tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

2.6 de afstanden:

Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.1, ter plaatse van de bestemming, voor het aan- of uit- van gebouwen en overkappingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen, met inachtneming de volgende regels:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit- of bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 8 m², de goothoogte niet meer dan 3,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
  2. b. de omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld of de verkeersveiligheid onevenredig worden aangetast;
  3. c. de omgevingsvergunning mag niet worden verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in een woning;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, alsmede de kapvorm, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. toetsing aan welstand.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  2. b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Waarde - Archeologie 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van een terrein met archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bouwregels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Kapelle Biezelinge, woning Noordstraat'.

Hoofdstuk 1 Het Plan

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

1.1.1 Aanleiding

Aan de Noordstraat in Kapelle-Biezelinge ligt een perceel van de protestantse gemeente Kapelle-Biezelinge-Eversdijk. Het betreft een groot perceel (ruim 2.000 m2) waarop op de noordzijde een woning is gelegen (Noordstraat 23). Het zuidelijk deel van het perceel is in gebruik als volkstuin.

Om de financiering van de uitbreiding van het kerkgebouw aan de Noordstraat 4 rond te krijgen heeft de kerkelijke gemeente het plan opgevat om het zuidelijk deel van het perceel te verkopen als bouwkavel voor een vrijstaande woning.

De onderhavige gronden zijn bestemd voor wonen met tuin. Omdat de gronden niet zijn voorzien van een bouwvlak, is het oprichten van een woning op het perceel niet mogelijk.

1.1.2 Ligging plangebied

De locatie ligt in een woonlint aan de Noordstraat in het oosten van Biezelinge. Het plangebied betreft het zuidelijk deel van het perceel Noordstraat 23 te Kapelle. De ligging van het plangebied is op een luchtfoto weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHz003-VAST_0001.png"

Figuur 1.1. De ligging van het plangebied

1.1.3 Geldend bestemmingsplan

Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge (vastgesteld 2010). Hierin is het bestemd als "Wonen" en als "Tuin". Het bouwen van woningen is binnen de bestemming "Wonen" uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak. Omdat op het zuidelijk deel van het perceel geen bouwvlak ligt, is de verkoop van de gronden als bouwkavel niet mogelijk.

Eveneens zijn op het perceel deels de bestemming "Waarde - Archeologie" van toepassing. Binnen deze bestemmingen worden eventuele archeologische waarden beschermd.

1.1.4 Doel

De gemeente staat positief tegenover het initiatief. Nu binnen het geldende plan geen mogelijkheden zijn voor het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt een afzonderlijk plan opgesteld. Bij dit plan wordt aangesloten op het bestemmingsplan van Kapelle-Biezelinge.

Het doel van het plan is het toevoegen van een bouwvlak voor de bouw van één vrijstaande woning. Het bouwvlak heeft een afmeting van 10 meter breed en 12 meter diep. De planregels van het geldende bestemmingsplan blijven ongewijzigd.

1.2 Huidige Situatie En Omgeving

Het plangebied is gelegen aan de Noordstraat. Dit betreft een woonstraat met een divers bebouwingsbeeld. De bebouwing bestaat overwegend uit vrijstaande en halfvrijstaande woningen, opgebouwd uit één of twee bouwlagen met kap. De nokrichting is afwisselt haaks of evenwijdig aan de weg. Rondom het plangebied liggen uitsluitend woonpercelen. Richting het zuiden, ter hoogte van de Schelpenweg, zijn enkele centrumfuncties aanwezig.

Het plangebied maakt onderdeel uit van een woonperceel. Het is echter in gebruik als volkstuin. Op een kleine kas na is in het plangebied geen bebouwing aanwezig. Een aanzicht op het plangebied is weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHz003-VAST_0002.png"

Figuur 1.2. Aanzicht op het plangebied

1.3 Beoogde Ontwikkeling

Binnen het plangebied wordt een vrijstaande woning mogelijk gemaakt. Omdat het initiatief het verkopen van de locatie als bouwkavel betreft, is voor de woning nog geen bouwplan opgesteld. De bouwmogelijkheden voor de woning zijn afgestemd op de bouwmogelijkheden voor de naastgelegen woningen. Dit betekent een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter.

Voor de woning wordt een bouwvlak van 10 bij 12 meter gelegd. Vanwege de omvang van het perceel (meer dan 800 m2) is hierbij een oppervlakte van 75 m2 aan bijgebouwen mogelijk. Deze 75 m2 aan bijgebouwen is exclusief de mogelijkheid tot afwijken van de bouwregels en wat er vergunningsvrij gebouwd kan worden.

De indicatieve inrichting van het perceel, uitgaande van de maximale invulling van de bouwmogelijkheden, is weergegeven in figuur 1.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHz003-VAST_0003.png"

Figuur 1.3. Indicatieve inrichting plangebied

1.4 Planologische Afweging

De woning wordt ingepast in een woonlint. De bouwmogelijkheden zijn afgestemd op de bestaande woningen in het lint. Daarmee is gewaarborgd dat de woning qua formaat in de omgeving past.

Aan de Noordstraat is geen sprake van een duidelijke rooilijn. De voorste bouwgrens voor de nieuwe woning schaart zich tussen de noordelijk en zuidelijk gelegen woning. De welstandstoetsing zal waarborgen dat een aanvaardbare beeldkwaliteit wordt bereikt. De welstandsnota spreekt voor de Noordstraat een voorkeur uit voor een zadeldak in de langsrichting.

Met betrekking tot parkeren geldt als uitgangspunt dat op eigen erf moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hiervoor is op het perceel voldoende ruimte aanwezig.

1.5 Afweging Beleid En Sectorale Aspecten

De ontwikkeling is beoordeeld op basis van het geldende beleidskader en sectorale aspecten. Een verslag hiervan is opgenomen in Bijlage 1 en Bijlage 2. Hieruit blijkt dat er geen beleidsmatige, milieuhygiënische en andere belemmeringen voor de locatie gelden.

Hoofdstuk 2 Toelichting Op De Bestemmingsregeling

2.1 Inleiding

2.1.1 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.

2.1.2 Digitaal

Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen".

2.1.3 Analoog

Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand.

Bestemmingen

Op de ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.

Aanduidingen en renvooi

De beoogde goot- en bouwhoogte is in de regels opgenomen. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen opgesplitst in bouwaanduidingen, bouwvlak en maatvoeringsaanduidingen.

2.1.4 Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

2.2 Gehanteerde Bestemmingen

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken.

2.2.1 Inleidende regels

In de inleidende regels zijn de Begrippen en Wijze van meten opgenomen. De begrippen en de wijze van meten zijn overgenomen uit Kapelle-Biezelinge. Hieruit zijn alleen de voor dit plan relevante onderdelen overgenomen.

2.2.2 Bestemmingsregels

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn regels opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2008.

In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:

  • Tuin
  • Wonen;
  • Waarde - Archeologie 2.

Tuin

De wijze van bestemmen is afgestemd op het geldende bestemmingsplan. Daarin heeft het voorste deel van het perceel (vanaf drie meter achter de voorste bouwgrens van de woning) de bestemming 'Tuin'. Binnen deze bestemming is het bouwen van gebouwen niet toegestaan.

Wonen

Ook de bestemming 'Wonen' is afgestemd op het geldende bestemmingsplan. De woning moet binnen het bouwvlak worden gebouwd. De aanduiding 'vrijstaand' geeft aan dat er alleen een vrijstaande woning is toegestaan.

De goothoogte is gelijk aan die van de naastgelegen woningen, namelijk 6 meter. De nokhoogte mag 4 meter hoger liggen, dus op 10 meter.

De maximale oppervlakte aan bijgebouwen is gerelateerd aan de oppervlakte van het perceel. Het perceel heeft een oppervlakte van ruim 1.000 m2. Op een dergelijk groot perceel mag een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2 aan bijgebouwen worden gebouwd. Dit is exclusief de mogelijkheid tot afwijken van de bouwregels en wat er vergunningsvrij gebouwd kan worden.

Voor bijgebouwen geldt een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 3,5 en 7 meter, waarmee deze ondergeschikt blijven aan de woning.

Naast het wonen wordt voorzien in aan-huis-gebonden beroepen. Bij afwijking en onder voorwaarden zijn logies en ontbijt, mantelzorg en kleinschalige bedrijfsfuncties mogelijk.

Waarde - Archeologie 2

Op een deel van de gronden zijn bepaalde archeologische waarden gevonden (zie ook de tabel in bijlage Bijlage 2 en bijlage 3). Om deze reden is aan de gronden een dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 toegekend.

Ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 geldt bij een bodemverstoring van meer dan 50 m²en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht. Hiermee wordt het archeologisch belang veilig gesteld.

Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktematen en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is.

2.2.3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel

Artikel 6 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaar wisselen.

Algemene afwijkingsregels

Voor een aantal, ondergeschikte, afwijkingen van bouwen en / of gebruik ten opzichte van de planregels kan het bevoegd gezag met dit artikel afwijken van de bouwregels. Dit is opgenomen in Artikel 7.

2.2.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

In dit Artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het bouwen en gebruik in strijd met het plan geregeld.

Slotregel

Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit Artikel aangehaald.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Financiële Uitvoerbaarheid

3.1.1 Grondexploitatie

In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling van de wet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling.

In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. Voor dit bestemmingsplan is een dergelijk bouwplan aan de orde. Het is daarom in beginsel verplicht om een grondexploitatieplan op te stellen. Van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien wanneer het kostenverhaal anderszins verzekerd is. In dit geval is het kostenverhaal verzekerd middels een planschadeovereenkomst en een exploitatieovereenkomst. Van het opstellen van een grondexploitatieplan wordt daarom afgezien.

3.1.2 Onderzoek uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Uit een summier exploitatie overzicht is gebleken dat het plan economisch uitvoerbaar is.

3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van het aantonen van de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt de, in de wet vastgelegde, bestemmingsplanprocedure doorlopen.

3.2.1 Overleg

Over het voorontwerpbestemmingsplan wordt, conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), vooroverleg gevoerd met de Provincie Zeeland, het waterschap Scheldestromen en de veiligheidsregio Zeeland.

3.2.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan wordt gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder wordt daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Toetsing Aan Beleidskader

overheid beoordelingsaspect afweging
Rijk Nationale belangen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) In het plangebied worden geen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR geraakt.
Provincie Zeeland Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (2012) In het Omgevingsplan is ingezet op een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt, zowel in steden, dorpen en op het platteland. Ook is ingezet op voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik staan voorop.
In onderhavig plan is sprake van een inbreidingslocatie. Daarmee wordt voldaan aan het beginsel 'zorgvuldig ruimtegebruik'. Het plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
Verordening ruimte provincie Zeeland (2012) De verordening stelt regels aan ruimtelijke plannen. Deze regels vloeien voort uit het Omgevingsplan. Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met de regels uit de verordening.
Gemeente Kapelle Woonvisie (2008) De Woonvisie gaat uit van een uitbreidingsbehoefte in de gemeente Kapelle van zo'n 50 woningen per jaar ofwel 400 woningen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2015. Deze uitbreidingsbehoefte vloeit voor ongeveer twee derde voort uit de natuurlijke groei (geboorteoverschot). Ook het door vergrijzing en individualisering toenemend aantal huishoudens (dat leidt tot een daling van de gemiddelde woningbezetting) speelt een belangrijke rol. Daling van het aantal inwoners en het aantal huishoudens wordt door de provincie voor de gemeente pas op langere termijn voorzien.
Binnen het woningbouwprogramma van de gemeente is ruimte voor het toevoegen van één woning.

Aan de Hoofdstraat is een woning gesloopt ten behoeve van de uitbreiding van een parkeerterrein. De bouwmogelijkheid voor een woning op deze locatie komt hiermee te vervallen. Hierdoor is per saldo geen sprake van een toevoeging van een woning.

Bijlage 2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten

aspect/kader beoordelingsaspect afweging
Bodemkwaliteit
Besluit Bodemkwaliteit Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit Het plangebied is momenteel bestemd voor wonen en wordt gebruikt als volkstuin. Ook zijn er geen verdachte activiteiten in het verleden bekend. Het is niet aannemelijk dat er ernstige verontreinigingen in de bodem aanwezig zijn. Aangenomen wordt dat de bodem geschikt is voor het voorgenomen gebruik. In het kader van de vergunningverlening dient een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd, waarmee wordt aangetoond dat er geen risico's voor de volksgezondheid bestaan.
Archeologie
Archeologiebeleid gemeente Kapelle Is er sprake van een verwachtingswaarde op de gronden? Het plangebied ligt volgens de Maatregelenkaart in gebiedscategorie 3 (gewaardeerde stads-/dorpskern).

De archeologische bestemmingen uit het geldende bestemmingsplan zijn niet in overeenstemming met het actuele archeologiebeleid. Omdat het archeologiebeleid later is vastgesteld, wordt dit aangehouden.

Volgens het beleid geldt dat bij ingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 40 cm onder maaiveld een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

Indien bij de bodemingrepen archeologische resten worden aangetroffen, geldt op basis van artikel 53 van de Monumentenwet een meldingsplicht.

Het verkennend archeologisch onderzoek, in de vorm van een bureauonderzoek is samen met grondboringen is in februari 2013 uitgevoerd. Uit de rapportage blijkt dat een grote kans bestaat op het vinden van archeologische waarden uit de Nieuwe Tijd in het zuidoostelijk deel van het plangebied.

Aansluitend is een archeologisch veldonderzoek door middel van een proefsleuf uitgevoerd.

Bij deze proefsleuf zijn gevels van een woonhuis aangetroffen. Dit woonhuis dateert in ieder geval uit de 18de eeuw.


De aangetroffen archeologische vondsten worden in het bestemmingsplan beschermd met de bestemming Waarde - Archeologie 2.
Cultuurhistorie Zijn er cultuurhistorische waarden? Binnen het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden.

In de directe omgeving is een rijksmonument aanwezig. Het betreft de kerk aan Noordstraat 4. Ook zijn twee gemeentelijke monumenten aanwezig op de adressen Noordstraat 3 en Nieuwe Kerkstraat 6.

De afstand van het plangebied op de monumenten is voldoende en er zijn geen nadelige gevolgen.
Kabels en leidingen Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? In of rondom het plangebied bevinden zich geen planologisch relevante leidingen.
Ecologie
Natuurbescherm-
ingswet 1998
Is er sprake van significant negatieve
effecten?
Het plangebied ligt in binnenstedelijk gebied. Er is geen sprake van beschermde natuurwaarden in of rondom het plangebied. Voorts liggen er in de directe omgeving geen gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Er zijn dan ook geen significant negatieve effecten op natuurwaarden.
Flora- en faunawet Is er sprake van aantasting,
verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten,
hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen?
Het plangebied wordt momenteel intensief gebruikt als volkstuin. De locatie ligt in een stedelijke omgeving. Het is niet aannemelijk dat het terrein een habitat voor beschermde soorten vormt. Voor de uitvoering van het plan worden geen gebouwen gesloopt, bomen gekapt of sloten gedempt. Het plan veroorzaakt geen conflicten met de Flora en faunawet. Bij de uitvoering van het plan dient wel rekening te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van broedvogels en met de algemene zorgplicht.
Water
Waterveiligheid
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte
De ontwikkeling is niet gelegen binnen de kern- of beschermingszone van een primaire of regionale waterkering. De ontwikkeling vormt daarom geen belemmering voor de waterveiligheid.
Watertoets Wateroverlast:
Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. Per m2 verharding 75 mm berging
Naar verwachting zal de toename van het verhard oppervlak (dakvlak en bestrating) circa 200 m2 bedragen. Dan is een berging nodig van 15 m3.
De compensatie van het toegevoegde verhard oppervlak kan worden gerealiseerd als volgt:
Het dorp Biezelinge ligt op een kreekrug. De grondwaterstand is daar relatief laag. Er is geen sprake van grondwateroverlast. Ter oriëntatie: de gemiddelde grondwaterstand op de nabijgelegen begraafplaats is 1,36 m onder het maaiveld. Door de infiltratie is geen sprake van een negatieve beïnvloeding van de grondwaterkwaliteit. Het hemelwater van het verharde oppervlak wordt niet afgevoerd op het riool, maar via het perceel direct of indirect afgevoerd op het daarachter gelegen slootje. Dat slootje sluit aan op de duiker Ø 30 cm, die via het polderriool in de Nieuwe Kerkstraat afwatert naar de sloot in noordelijke richting achter Nieuwe Kerkstraat 61A. Vandaar wordt het water afgevoerd naar de spoorsloot. Deze verbinding is enige jaren geleden hersteld bij de rioolvervanging en reconstructie van de Nieuwe Kerkstraat. De spoorsloot wordt qua bergend vermogen in 2014 vergroot met circa 900 m2, omdat de duiker ter hoogte van het trafostation wordt vervangen door een doortrekking van de bestaande spoorsloot.
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houden met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden.
De ontwikkeling voorziet niet in het oppompen van grondwater. Tevens beschikt de ontwikkellocatie niet over infiltratiemogelijkheden. Daarom is infiltratie ook niet mogelijk. Ten opzichte van de huidige situatie zal er geen (negatief) effect optreden.
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.
De ontwikkeling zorgt niet voor (negatieve) effecten op de in de nabije omgeving aanwezige natte natuur.
Riolering:
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor.

Het nieuwe woonhuis wordt aangesloten op de bestaande rioleringsvoorzieningen in de omgeving. Schoon hemelwater afkomstig van de verhardingen kan worden afgekoppeld en afgevoerd naar de watergang.
Volksgezondheid:
Voorkomen van verdrinkingsgevaar;
Geen gebruik uitlogende materialen.

Bij de uitvoering van het plan zal rekening worden gehouden met het realiseren van een veilige situatie ter plaatse van de watergang.
Er wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende materialen.
Bodemdaling:
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.

Er is geen aanpassing waterpeil of drainage nodig.
Oppervlaktewaterkwaliteit: Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.
Het bestemmingsplan stelt geen activiteiten voor die negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit hebben. De watergang achter het perceel blijft ongewijzigd.
Onderhoud waterlopen:
Onderhoudsmogelijk heden waterlopen niet belemmeren.

De watergang achterop het perceel zal bereikbaar blijven.
Wateradvies Over het bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg met het waterschap Scheldestromen afgestemd. De waterparagraaf is hierop aangevuld.
Milieuzonering
Bedrijfs-
milieuzonering
VNG-brochure
'Bedrijven en
Milieuzonering 2009
Is er sprake voor hinder of belemmeringen van functies in de omgeving van de ontwikkeling?
Het plangebied ligt in een rustige woonomgeving. De nieuwe woning wordt niet voorgesteld in de milieuzones van bedrijven. Bovendien is de locatie reeds bestemd voor woningen. Geconcludeerd wordt dat er sprake is van een verantwoorde milieuzonering.
Parkeren Is er voldoende parkeergelegenheid (aanbod) in de omgeving? Binnen het plangebied is voldoende ruimte om te voorzien in de twee parkeerplaatsen op grond van de CROW parkeernormen nodig zijn bij een duurdere woning.
Externe veiligheid
Bevi-inrichtingen
Vervoer van
gevaarlijke
stoffen over de
weg, spoor,
buisleiding en
en water.
Ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van risicobronnen? De dichtstbijzijnde risicobron betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. De betreffende spoorlijn ligt op ruime afstand, circa 200 meter, vanaf het plangebied. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van de spoorlijn. Externe veiligheid vormt dus geen belemmering voor het plan.
Wegverkeerslawaai
Wet geluidhinder Worden geluidsgevoelige objecten in de geluidszone van een weg voorgesteld? De bebouwde kom van Kapelle-Biezelinge is aangewezen als 30-km/uur zone. Dergelijke wegen hebben op grond van de Wgh geen geluidszone.

De dichtstbijzijnde zoneplichtige weg betreft het Jufferswegje. Deze weg ligt op minimaal 90 meter vanaf het plangebied. Dit ligt daarmee binnen de geluidszone.

In beginsel dient daarom een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Echter, het plangebied ligt in een woonwijk. Tussen de weg en de geprojecteerde woning zijn meerdere bebouwingslinten aanwezig. Hierdoor zal de geluidsbelasting op de woning als gevolg van wegverkeer op het Jufferswegje beperkt zijn. Er kan daarom worden afgezien van het uitvoeren van een akoestisch onderzoek. Het bouwbesluit waarborgt dat een maximaal binnenniveau van 33 dB wordt voldaan.
Spoorweglawaai
Wet geluidhinder Worden geluidsgevoelige objecten in de geluidszone van een spoorweg voorgesteld? Op ruim 200 meter afstand ten noorden van het plangebied ligt een spoorlijn. Deze spoorlijn heeft op grond van de zonekaart van het Ministerie van VROM een zonebreedte van 500 meter.

In beginsel dient daarom een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Om dezelfde reden als voor wegverkeerslawaai kan hiervan worden afgezien. Tussen de woning in het plangebied en de spoorlijn is diverse bebouwing aanwezig. Er zal daardoor geen sprake zijn van een overschrijding van de geluidsnormen.
Industrielawaai
Wet geluidhinder Worden geluidsgevoelige objecten in de geluidszone voor industrielawaai voorgesteld? Het plangebied ligt buiten de geluidszone van bedrijventerrein Smokkelhoek.
Luchtkwaliteit
Wet milieubeheer Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden
in de Wet milieubeheer?
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2020) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 19,7 ug/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 13,7. Deze waarden liggen onder de helft van de normen. Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarden. Kleine woningbouwlocaties (tot 3.000 woningen) vallen onder het besluit 'Niet in betekende mate bijdragen' (NIBM). Het toevoegen van één woning zal niet tot een overschrijding van de normen leiden.