Mortiere
Bestemmingsplan - Middelburg
Vastgesteld op 07-07-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg.
1.2 het bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.0687.BPMOR-VW02 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 verbeelding
de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan Mortiere.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.7 ander bouwwerk
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.8 archeologische deskundige
de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een daaraan gelijkgesteld KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) gecertificeerd onderzoeksbureau.
1.9 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.10 archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.11 attractiepark
een gecentraliseerd en immobiel amusementsoord, waar meestal tegen één toegangsprijs, attracties zijn opgesteld.
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en / of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 bed & breakfast
een nevenactiviteit in bestaande woon- en slaapvertrekken in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten.
1.14 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming.
1.15 bedrijf aan huis
een bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet verkeersaantrekkend of milieuhinderlijk zijn, en geen betrekking hebben op detailhandel of horecagerelateerde activiteiten, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en de woonomgeving ter plaatse.
1.16 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.17 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.18 bedrijven met showroom
bedrijven met een showroom voor detailhandel in keukens, sanitair, serres, kozijnen, dakkapellen, veranda's, zonweringen gecombineerd met het bedrijfsmatig plaatsen en/of installeren van deze goederen.
1.19 beroep aan huis
een beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitzondering van detailhandel en bedrijven die milieuplichtig zijn.
1.20 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wabo.
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.24 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.25 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.26 bioscoop
een gebouw bestaande uit een of meerdere zalen, waar film- en/of videovoorstellingen vertoond worden.
1.27 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.28 bouwgrens
de grens van een bouwvak.
1.29 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.30 bouwmarkt
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m² waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad aan zowel vakman als particulier op basis van zelfbediening wordt aangeboden.
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 bruingoed
geluids- en beeldelektronica, zoals televisies, dvd-spelers, radio's en dergelijke alsmede ondergeschikte verkoop van daarmee samenhangende artikelen zoals accessoires, onderdelen en materialen.
1.36 casino
een recreatieve gelegenheid voor kansspelen.
1.37 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.38 cultuur en ontspanning
het aanbieden en uitoefenen, al dan niet bedrijfsmatig, van activiteiten gericht op kunst, cultuur, beschaving, ontspanning en vermaak, niet zijnde seksinrichtingen en prostitutie.
1.39 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.40 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde van de constructie in één of beide dakvlak(ken) zijn geplaatst.
1.41 dansschool
een inrichting waar een of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht.
1.42 deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening.
1.43 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps – of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor gebruik ter plaatse.
1.44 detailhandel perifeer
detailhandel in brand- en /of explosiegevaarlijke stoffen, in auto's, motoren en boten, in grove bouwmaterialen, in keukens, in sanitair, tegels en parket, in woninginrichting, -meubilering, -decoratie, -verlichting en stoffering, in caravans en tenten, outdoor- en kampeerartikelen, in gereedschap, alsmede bouwmarkten, tuincentra, en ondergeschikte verkoop van hiervoor genoemde vormen van detailhandel perifeer en daarmee samenhangende artikelen, waarvoor tevens vanwege de omvang en de aard van de te verkopen producten een groot oppervlak nodig is voor de uitstalling daarvan en uit dien hoofde niet binnen de in de gemeente in het kader van haar ruimtelijke ordening aangewezen c.q. aan te wijzen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden.
1.45 detailhandel in dagelijkse goederen
detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen.
1.46 detailhandel in niet-dagelijkse goederen
detailhandel in duurzame en/of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen.
1.47 detailhandel in sport en spel
Detailhandel in:
- 1. watersportartikelen, waaronder plezierjachten, motorboten, kano's en roeiboten, surfplanken, duiksportartikelen, onderdelen en accessoires voor watersportartikelen eventueel in combinatie met watersportkleding;
- 2. kampeerartikelen, waaronder kampeertenten, kampeerbenodigdheden en accessoires;
- 3. sport- en spelartikelen, en bijbehorende accessoires, waaronder vallen:
- a. sportartikelen, waaronder voetballen, ski's, schaatsen, tennisrackets, biljards, hometrainers en dergelijke;
- b. sportkleding;
- c. sportschoeisel;
- d. sportprijzen, bekers en medailles;
- e. speelgoed, waaronder spellen, puzzels, spelcomputers, modelbouwdozen.
De omzet in de onder 3 genoemde artikelen afzonderlijk mag niet meer dan 70% van de totale omzet van het bedrijf bedragen.
1.48 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, fysiopraktijk, belwinkels, internetcafé, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen met uitzondering van een seksinrichting.
1.49 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, de bestemming ingevolge het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
1.50 erfafscheiding
bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst in of rondom een erf of terrein.
1.51 erfgrens
de grens van het erf.
1.52 evenemententerrein
terrein voor periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties.
1.53 garage
een niet bedrijfsmatige stallingsruimte voor motorvoertuigen, caravans en dergelijke al dan niet deel uitmakend van een complex van dergelijke stallingen (garageboxen).
1.54 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt en duurzaam is verbonden met de grond.
1.55 geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
1.56 geluidswerende voorziening
een geluidsscherm of geluidwal die naast een weg of spoorlijn wordt geplaatst om de geluidhinder te beperken voor mensen die erachter wonen of verblijven.
1.57 golfbaan
een perceel waarop de sport golf wordt gespeeld, bestaande uit een golfparcours met driving-range, pitch-and-putting greens en de daarbij behorende (gebouwde) voorzieningen zoals een clubhuis, kleedruimtes en ballenvangers.
1.58 grens zone industrielawaai
de grens van de zone, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.59 groen
Het totaal aan parken, plantsoenen, bermen, boomvakken en overige beplanting.
1.60 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.61 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
1.62 hotel
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en mogelijk de verhuur van zaalaccommodaties.
1.63 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.64 kantoorachtig bedrijf
een bedrijf met een productieruimte, assemblageruimte, showroom en dergelijke, gecombineerd met een kantoorruimte als niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf en waarbij de kantoorruimte maximaal 30% van het bruto (bedrijfs)vloeroppervlak uitmaakt.
1.65 leisurevoorzieningen
voorzieningen, niet zijnde detailhandel of horeca, die ondersteunend zijn aan dan wel een functionele relatie hebben met de binnen een bestemming toegelaten functie, zoals een expositie- en activiteitenruimte, kinderopvang, stalling van fietsen, motoren en dergelijke.
1.66 maatvoeringsaanduiding
alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik.
1.67 multimedia
middelen en gebruiksartikelen gericht op het beschikbaar maken, overdragen en presenteren van samenhangende informatie door gebruik te maken van een combinatie van onder meer stilstaand dan wel bewegend beeld, geluid, data en/of tekst en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.
1.68 muziekhal
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met het verstrekken van dranken en kleine etenswaren. Hieronder wordt in elk geval gegrepen: discotheek/dancing, nacht-café, partycentrum, theater, uitgaansgelegenheid en zalencentrum.
1.69 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.70 netto-bedrijfsvloeroppervlak
De vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf inclusief de etalageruimten, exclusief magazijnen en overige dienstruimten.
1.71 nok
hoogst gelegen snijlijn van twee dakvlakken bepalend voor de richting van de kap.
1.72 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.73 opslag
het bedrijfsmatig opslaan van goederen, gegevens etc.
1.74 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.75 parkeergarage
een gebouwde voorziening waar automobilisten over het algemeen tegen betaling (overdekt) kunnen parkeren voor kortere of langere tijd.
1.76 peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- c. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in het water: NAP.
1.77 productiegebonden goederen
goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.78 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
1.79 speciaalzaak in witgoed
een winkel die in het bijzonder en in hoofdzaak gericht is op de verkoop van witgoed en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen en zich daarop specifiek heeft ingericht en geprofileerd.
1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein"
De Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein" die van deze regels deel uitmaakt.
1.81 Staat van Horeca-activiteiten
De Staat van Horeca- activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.82 stedenbouwkundige supervisor
een door burgemeester en wethouders aangewezen stedenbouwkundige adviseur.
1.83 supermarkt
detailhandel in de vorm van een zelfbedieningswinkel met een grote verscheidenheid aan artikelen en goederen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de dagelijkse levensbehoefte, met name voedings- en genotsmiddelen.
1.84 transferium
grote parkeergelegenheid aan de rand van de stad, vanwaar men zijn reis naar het centrum per openbaar vervoer kan vervolgen.
1.85 try en buy
vloeroppervlak verbonden met de detailhandel waar de aangeboden artikelen ter plaatse (gratis) kunnen worden geprobeerd op specifiek daarvoor ingericht vloeroppervlak.
1.86 tuincentrum
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.
1.87 vliegende winkels
ondernemingen die gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren, dit doen vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, zoals hotel, sportkantine / -ruimte, wijkcentra en of het ZEP, voor zover:
- a. dit plaatsvindt gedurende de duur van een manifestatie, beurs, expositie en/of evenement;
- b. sprake is van een breed aanbod van aan de manifestatie, de beurs, expositie en/of het evenement gerelateerde producten en diensten;
- c. meerdere aanbieders van aan de manifestatie, de beurs, expositie en/of het evenement gerelateerde producten en diensten aanwezig zijn.
1.88 verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
een brandstofverkooppunt, met verkoop van lpg, met een of meerdere tappunten, al dan niet voorzien van een reparatiewerkplaats en/of een autowasplaats met bijbehorende kiosk/serviceshop, luifels, opslag van motorbrandstoffen e.d.
1.89 verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
een brandstofverkooppunt, met uitzondering van lpg, met een of meerdere tappunten, al dan niet voorzien van een reparatiewerkplaats en/of een autowasplaats met bijbehorende kiosk/serviceshop, luifels, opslag van motorbrandstoffen e.d.
1.90 volumineuze goederen
goederen die vanwege hun aard en omvang een grote oppervlakte nodig hebben voor uitstallingen en uit dien hoofde niet binnen de in de gemeente in het kader van haar ruimtelijke ordening aangewezen c.q. aan te wijzen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden, zoals:
- a. auto’s en motoren;
- b. keukens;
- c. badkamers en sanitair;
- d. boten, campers en caravans;
- e. landbouwwerktuigen;
- f. meubelen;
- g. wit – en bruingoed;
- h. alsmede bouwmarkten en tuincentra;
- i. en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen.
1.91 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.92 voorgevel-/achtergevelrooilijn
de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevelrooilijn) of aan de van de weg afgekeerde zijde (achtergevelrooilijn) niet mag worden overschreden.
1.93 vrijetijdscentrum
een gebouw waarin een of meerdere functies zijn gevestigd ten behoeve van de besteding van de vrije tijd, zoals een balletschool, een snookercentrum en de daartoe behorende horecavoorzieningen.
1.94 vulpunt lpg
een vulpunt voor lpg ten behoeve van een tankstation, waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is.
1.95 wadi
voorziening voor de infiltratie van regenwater.
1.96 wellness
een bedrijf waar men ter ontspanning in één of meerdere ruimte relaxt, vaak in combinatie met sauna, zonnebank, turks stoombad en schoonheidsbehandelingen.
1.97 winkelconcentratiegebied
een gebied dat door concentratie van meerdere winkels in een samenhangend gebied, als zodanig wordt gekenmerkt, zoals de binnenstad, wijkwinkelcentrum of buurtwinkelcentrum.
1.98 winkelvloeroppervlak
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.99 witgoed
grotere huishoudelijke apparaten, zoals wasmachines, koelkasten, fornuizen, magnetrons, vrieskisten en daarmee vergelijkbare artikelen, alsmede ondergeschikte verkoop van daarmee samenhangende artikelen zoals accessoires, onderdelen en materialen.
1.100 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.101 wonen
de huisvesting van personen die zelfstandig, of nagenoeg zelfstandig dan wel onder geringe en vrijblijvende begeleiding plaatsvindt.
1.102 woning
een complex van ruimten, dat krachtens zijn indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
1.103 wonen aaneengebouwd
een woning die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan tenminste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
1.104 wonen geschakeld
- a. vrijstaande woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijgebouwen met elkaar zijn verbonden;
- b. woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijgebouwen met elkaar zijn verbonden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd.
1.105 wonen gestapeld
een woning deel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt.
1.106 wonen patio
Een woning waarbij de buitenruimte is ingesloten door de bouwmassa van de woning en/of de aangrenzende woning(en).
1.107 wonen twee aaneen
Een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
1.108 wonen vrijstaand
een woning die met inbegrip van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen los staat van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, airco-units, liftopbouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 verschillende goothoogten van een bouwwerk
indien een gebouw met betrekking tot de constructiedelen als bedoeld onder 2.2 over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
- a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
- b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein";
- b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met daarbij behorende detailhandel;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
- b. zelfstandige horecabedrijven zijn niet toegestaan;
- c. zelfstandige maatschappelijke voorzieningen zijn niet toegestaan;
- d. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- f. detailhandel, met uitzondering van detailhandel in productiegebonden goederen;
- g. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG) en bijbehorende andere detailhandel, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' zijn niet toegestaan;
- h. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
- i. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- j. buitenopslag van goederen is niet toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein (BT) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg':tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende andere detailhandel en een autowasstraat;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens voor detailhandel in volumineuze goederen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - caravancentrum': tevens voor een caravancentrum;
- f. bedrijven met showroom;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen tevens in de vorm van ondergrondse parkeergarages, kunstwerken/objecten en laad- en losvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bijvoorbeeld door voor een aantal gebouwen een maximale bouwhoogte van 7,5 meter te eisen en door technische installaties van het gebouw ofwel uit het zicht in de bouwmassa te laten verwerken of als onderdeel van de bouwmassa te laten opnemen;
- b. de presentatie en uitstraling van bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
- c. situering en afmetingen van percelen, bijvoorbeeld door een aantal gebouwen in de voorgevelbouwgrens of voor een bepaald percentage in de voorgevelbouwgrens te laten bouwen;
- d. inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen;
- e. nadere eisen worden gesteld:
- 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 2. met het oog op bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- 3. voor een verantwoorde stedenbouwkundige- en architectonische inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld en milieu) kwaliteit;
- 4. ter realisering van een onderlinge samenhang tussen de afzonderlijke bebouwing qua karakter en vormgeving;
- 5. in verband met de vereiste parkeerruimte op eigen terrein;
- 6. in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- b. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
- c. zelfstandige horecabedrijven zijn niet toegestaan;
- d. zelfstandige maatschappelijke voorzieningen zijn niet toegestaan;
- e. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- f. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- g. detailhandel, met uitzondering van detailhandel in productiegebonden goederen en detailhandel door bedrijven met showroom, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' is niet toegestaan;
- h. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' is niet toegestaan;
- i. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
- j. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- k. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - caravancentrum' 10 caravans of auto's buiten opgeslagen mogen worden;
- l. ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel ten hoogste 250 m²;
- m. kantoorachtige bedrijven zijn toegestaan; voor kantoorachtige bedrijven is een perceel kleiner dan 2.000 m² niet toegestaan;
- n. verharding ten behoeve van wegen en parkeervoorzieningen is toegestaan, met dien verstande dat aan de zijde van de Schroeweg voor het aanbrengen van parkeervoorzieningen voor de voorgevelbouwgrens maximaal 1 parkeerplaats per 8 m kavelbreedte is toegestaan;
- o. het gebruik van gronden van percelen aan de zijde van de Schroeweg die voor de voorgevel zijn gelegen, voor minder dan 20% aan beplantingen en groenvoorzieningen is niet toegestaan.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Detailhandel - Pdv
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel - PDV (DH - PDV) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel perifeer;
- b. detailhandel in bruin- en witgoed;
- c. ondersteunende en verblijfsverlengende horeca-faciliteiten en leisurevoorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens voor detailhandel in sport en spel;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horeca, zijnde horeca uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. situering en afmetingen van de percelen;
- c. inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen.
- d. nadere eisen worden gesteld:
- 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 2. met het oog op bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- 3. voor een verantwoorde stedenbouwkundige- en architectonische inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld en milieu) kwaliteit;
- 4. ter realisering van een onderlinge samenhang tussen de afzonderlijke bebouwing qua karakter en vormgeving;
- 5. in verband met de vereiste parkeerruimte op eigen terrein;
- 6. in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan;
- b. opslag en verkoop van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- c. overige detailhandel, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1', is niet toegestaan;
- d. indien de detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' gedurende een periode van 6 maanden is gestaakt, mag dit gebruik niet worden hervat;
- e. voor detailhandel in bruin- en witgoed is niet meer winkelvloeroppervlak dan 6.200 m² toegestaan.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Gemengd
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd (GD) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bedrijventerrein);
- b. dienstverlenende bedrijven;
- c. kantoren;
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. sportterreinen;
- f. vrijetijdscentrum en leisure-functies;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. situering en afmetingen van de percelen;
- c. inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen;
- d. nadere eisen kunnen worden gesteld:
- 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 2. met het oog op bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- 3. voor een verantwoorde stedenbouwkundige- en architectonische inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld en milieu) kwaliteit;
- 4. ter realisering van een onderlinge samenhang tussen de afzonderlijke bebouwing qua karakter en vormgeving;
- 5. in verband met de vereiste parkeerruimte op eigen terrein;
- 6. in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
6.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan;
- b. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG) zijn niet toegestaan;
- c. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- d. een bioscoop en casino zijn niet toegestaan;
- e. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Gemengd - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 1 (GD - 1) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. attractiepark;
- b. cultuur en ontspanning;
- c. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
- d. recreatie - dagrecreatie;
- e. sport;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. situering en afmetingen van de percelen;
- c. inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen;
- d. nadere eisen kunnen worden gesteld:
- 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 2. met het oog op bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- 3. voor een verantwoorde stedenbouwkundige- en architectonische inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld en milieu) kwaliteit;
- 4. ter realisering van een onderlinge samenhang tussen de afzonderlijke bebouwing qua karakter en vormgeving;
- 5. in verband met de vereiste parkeerruimte op eigen terrein;
- 6. in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. een bioscoop en casino zijn niet toegestaan;
- b. tevens zijn vliegende winkels toegestaan, tot ten hoogste 12 dagen per jaar;
- c. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. beplantingen;
- b. bermen;
- c. bruggen;
- d. geluidswerende voorzieningen;
- e. kunstwerken;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. voet- en fietspaden;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': tevens voor verkeer;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - wadi': uitsluitend voor een wadi;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 3': tevens een reclamezuil;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 6': tevens een reclamezuil;
- n. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - wadi' zijn geen verhardingen toegestaan;
- a. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' mogen tevens toegangs- en ontsluitingswegen gerealiseerd worden, met dien verstande dat een watergang (onder of boven de weg) dient te worden aangelegd en gehandhaafd.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders kan de bestemming Groen wijzigen in de bestemming Verkeer, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de wijzigingen zijn noodzakelijk voor een doelmatige verkeersafwikkeling;
- b. wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca (H) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca tot maximaal categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. groen;
- c. verkeer;
- d. water;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens een parkeerterrein;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hoge bomenrij': tevens een hoge bomenrij;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 6': tevens een reclamezuil;
- h. bij deze functies behorende erven, tuinen, toegangs- en achterpaden.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. in een hotel zijn tevens vliegende winkels toegestaan, tot ten hoogste 12 dagen per jaar.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bibliotheken;
- b. jeugd- en kinderopvang;
- c. onderwijs;
- d. maatschappelijke dienstverlening;
- e. verenigingsleven;
- f. voorzieningen inzake zorg en welzijn;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'justitiële inrichting': uitsluitend voor een justitiële inrichting;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 11 Sport
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport (S) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan': uitsluitend een golfbaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3': tevens horeca uit ten hoogste categorie 1b uit de Staat van Horeca-activiteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1': tevens voor ballenvangers;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen, geluidswerende voorzieningen en parkeervoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. ballenvangers zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1'.
Artikel 12 Tuin
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen met bijbehorende voorzieningen zoals water.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. bij het oprichten van gebouwen dient de inrichting van een perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om in ten minste 1 parkeerplaats per woon perceel te voorzien.
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. beplanting;
- b. bermen;
- c. bruggen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. parkeerplaatsen;
- h. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-1': tevens voor een parkeerterrein van ten minste 950 parkeerplaatsen en transferium;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens een evenemententerrein;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm': tevens een geluidsscherm;
- l. wegen uit ten hoogste twee maal één doorgaande rijstrook.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wateraanvoer en -afvoer;
- b. waterberging;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': tevens voor verkeer;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': Cultuurhistorisch waardevol;
- e. oevers.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
- a. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' mag de watergang gekruist worden voor de bestemming verkeer met een breedte van ten hoogste 40 m, met dien verstande dat een watergang (onder of boven de weg) dient te worden aangelegd en gehandhaafd.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. bijbehorende erven, tuinen, parkeerplaatsen, ontsluitingspaden en water.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het aantal wooneenheden bedraagt ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden;
- b. op de gronden met de bestemming Wonen is – in samenhang daarmee – ook het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor vrije beroepen, voor zover:
- 1. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- 3. het geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- 4. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met het beroep of bedrijf aan huis;
- 5. ten hoogste 30% van het vloeroppervlak, met een maximum van 50 m², van de woning inclusief aan en uitbouwen ten behoeve van een vrij beroep in gebruik zal zijn;
- 6. het bedrijvigheid betreft die niet onder de werking van de Wet milieubeheer valt;
- 7. het beroep niet wordt beoefend in een vrijstaand bijgebouw;
- c. op de gronden met de bestemming Wonen zijn een bedrijf aan huis en logies niet toegestaan;
- d. bij het oprichten van gebouwen dient de inrichting van een perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om in ten minste 1 parkeerplaats per woon perceel te voorzien.
15.6 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5 onder b ten uiteinde ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Wonen' - in samenhang daarmee - ook het gebruik toestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor een bedrijf aan huis en bed en breakfast, voor zover:
- a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- b. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- c. het geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- d. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met het bedrijf aan huis;
- e. ten hoogste 30% van het vloeroppervlak, met een maximum van 50 m², van de woning inclusief aan en uitbouwen ten behoeve van het bedrijf aan huis of een bed en breakfast in gebruik zal zijn;
- f. het bedrijvigheid betreft die niet onder de werking van de Wet milieubeheer valt;
- g. het beroep niet wordt beoefend in een vrijstaand bijgebouw.
Artikel 16 Gemengd - Uit Te Werken Bestemming
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - Uit te werken bestemming (GD - U) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bedrijventerrein);
- b. dienstverlenende bedrijven;
- c. groen;
- d. kantoren;
- e. maatschappelijke voorzieningen;
- f. sportterreinen;
- g. verkeer;
- h. vrijetijdscentra en leisure-functies;
- i. water;
- j. voorzieningen van openbaar nut.
16.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 16.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
- a. het bebouwingspercentage van het maximaal te bebouwen oppervlak per bouwperceel bedraagt ten hoogste 50% met een maximum van 1.500 m²;
- b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 12 m;
- c. de afstand van gebouwen tot de wegas bedraagt ten minste 10 m;
- d. van gebouwen bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en achterste perceelsgrens ten minste 5 m;
- e. de bouwhoogte verlichtingsarmaturen bedraagt ten hoogste 9 meter;
- f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m;
- g. voor het aanbrengen van reclamezuilen geldt dat deze uitsluitend aan het gebouw mogen worden verbonden, indien:
- 1. de afmetingen passen in de architectuur;
- 2. de reclamezuilen worden aangebracht op of aan de luifels;
- 3. de reclamezuilen worden aangebracht op dichte (gesloten) gevelvlakken binnen een afgekaderd vlak of met een medaillon;
- 4. de reclamezuilen niet hoger zijn dan het gebouw.
- h. het oppervlak van een gebouw van openbaar nut mag niet meer bedragen dan 50 m² met een goothoogte van 4 m en een bouwhoogte van 6 m;
- i. in het uitwerkingsplan kan worden bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van het bestemmingsplan voor:
- 1. verhoging van het bebouwingspercentage tot 60%;
- 2. verhoging van het totale oppervlak aan bebouwing per bouwperceel tot 2.000 m²;
- 3. afwijking van het bestemmingsplan vindt uitsluitend plaats indien:
- a. het doel en de uitgangspunten van het bestemmingsplan, niet onevenredig worden aangetast;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden aangetast;
- c. afwijking van het bestemmingsplan is noodzakelijk vanuit het oogpunt van een doelmatige uitoefening van functie en efficiënt gebruik van het bouwperceel;
- d. er voldoende parkeerruimte aanwezig blijft;
- j. in het uitwerkingsplan kan worden bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van het bestemmingsplan voor het toestaan van buitenopslag, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de buitenopslag betreft een beperkt deel van de kavel;
- 2. de opslag wordt aan het zicht onttrokken;
- 3. de opslag is niet hoger van 4 m;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
- 5. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel;
- 6. er sprake is van een verantwoorde stedenbouwkundige en architectonische inpassing in de omgeving;
- k. in het uitwerkingsplan worden niet toegestaan:
- 1. (bedrijfs)woningen;
- 2. andere bedrijven en functies dan in lid 1 genoemd, geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- 3. opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
- 4. buitenopslag van goederen;
- 5. binnen de zone industrielawaai, geluidsgevoelige activiteiten ingevolge van de Wet geluidhinder;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-2' zijn kwetsbare objecten in de zin van het BEVI niet toegestaan;
- l. de aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein en in de openbare ruimte gelden de volgende minimum normen:
- 1. bedrijven: 1,4 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- 2. kantoren: 1 parkeerplaats per 60 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- 3. showrooms: 1 parkeerplaats per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak.
16.3 Bouwregels
Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels.
16.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.3 indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.
Artikel 17 Wonen - Uit Te Werken Bestemming
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken bestemming' gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. maatschappelijke voorzieningen;
- c. twee horecagelegenheden met uitsluitend de functie van een snackbar of restaurant met een maximum bedrijfsvloeroppervlak 150 m²;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 9' tevens maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kleinschalige buurtgebonden voorzieningen, zoals kinderdagverblijven, medische en sociale voorzieningen e.d.;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' tevens detailhandel in de vorm van kleinschalige buurtgebonden voorzieningen;
- f. (hoofd-)ontsluitingswegen en toegangswegen;
- g. voet- en fietspaden;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groen- en watervoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen en kunstwerken/objecten;
- k. waterpartijen en watergangen;
- l. voorzieningen van openbaar nut.
17.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 17.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:
- a. de stedenbouwkundige opzet van het uitwerkingsplan wordt uitgewerkt in samenhang met de stedenbouwkundige structuur in de bestaande, reeds uitgewerkte of nog uit te werken aangrenzende gebieden;
- b. bij de planuitwerkingen wordt de stedenbouwkundige supervisor betrokken voor het waarborgen van realisering van een hoogwaardig woongebied overeenkomstig de stedenbouwkundige planopzet, waarbij in ieder geval specifiek aandacht wordt besteed aan de hoofdontsluiting, de omvang en situering van groen- en watervoorzieningen, de parkeerbalans, de woningbouwdifferentiatie en de regie inzake bebouwing in relatie tot locaties waar bebouwing opvallend in beeld is vanuit de openbare ruimte, de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens, de maximale bouwhoogte en daarmee vergelijkbare aspecten;
- c. de hoofdontsluiting zorgt voor een directe verbinding tussen het gerealiseerde deel van het woongebied Mortiere en de Torenweg alsmede voor ontsluiting van gronden met de bestemming Gemengd - Uit te werken, zodat een lusvormige structuur ontstaat;
- d. de uitwerking voorziet in ten hoogste 796 woningen;
- e. de woningbouw wordt gefaseerd in ten hoogste 150 woningen per jaar;
- f. op de gronden zijn toegestaan: vrijstaande, tweeaaneen gebouwde woningen, geschakelde woningen en aaneengebouwde woningen en ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn tevens gestapelde woningen toegestaan;
- g. de bebouwing mag worden gebouwd in maximaal 4 bouwlagen, waarbij in hoofdlijnen het volgende wordt nagestreefd:
- 1. langs het park 3 tot 4 bouwlagen;
- 2. langs de hoofdontsluitingsweg 2 tot 3 bouwlagen;
- 3. langs de randen van het woongebied variabele bouwhoogten en incidenteel 1 bouwlaag;
- h. in afwijking van het bepaalde onder g mag ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' gestapelde bebouwing gebouwd worden in ten minste 6 en ten hoogste 12 bouwlagen met dien verstande dat ter plaatse van zones waar bouwhoogtes zijn opgenomen de opgenomen bouwhoogtes maximaal zijn toegestaan;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijke - 9': op de begane grond van gebouwen ten hoogste 1.100 m² bedrijfsvloeroppervlak aan maatschappelijke voorzieningen mag worden gerealiseerd;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' op de begane grond van gebouwen ten hoogste 400 m² bedrijfsvloeroppervlak aan kleinschalige detailhandel mag worden gerealiseerd;
- k. indien de detailhandel wordt gerealiseerd dient dit in mindering te worden gebracht op het bedrijfsvloeroppervlak aan maatschappelijke voorzieningen;
- l. ten aanzien van de dichtheid van het uit te werken woongebied wordt vastgehouden aan het stedenbouwkundig uitgangspunt om ten zuiden van de Mannezeesche watergang een dichtheid aan te houden die overeenkomt met de dichtheid in reeds gerealiseerde, aangrenzen woonbuurten;
- m. in het uitwerkingsplan kan worden bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van het bestemmingsplan. Hierbij gaat het om het verhogen van het aantal bouwlagen, met ten hoogste 2 bij niet gestapelde woningen;
- n. in het uitwerkingsplan kan worden bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van het bestemmingsplan. Hierbij gaat het om het toestaan van gestapelde bebouwing met een maximum van 50 appartementen;
- o. de ontsluitingswegen, woonstraten en de inrichting van het openbaar gebied worden afgestemd op de omgeving;
- p. de indeling van wegen en de situering van de bebouwing wordt afgestemd op de reeds in aangrenzende woonbuurten aangehouden indeling en situering;
- q. met de uitwerking per uitwerkingsgebied wordt begonnen nadat voldoende inzicht bestaat over de gewenste verkaveling, de woningdifferentiatie en parkeerbalans;
- r. in het uitwerkingsplan worden niet toegestaan:
- 1. andere horecafuncties dan in lid 1 genoemd;
- 2. de uitoefening van handel (inclusief detailhandel), nijverheid en dienstverlening (zoals kantoren en horeca), met uitzondering van een beroepsmatige activiteit in een woning (hoofdgebouw), voor zover deze activiteit niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning;
- 3. permanente bewoning of tijdelijke bewoning in vrijstaande bijgebouwen;
- 4. binnen de zone industrielawaai, geluidsgevoelige activiteiten ingevolge van de Wet geluidhinder;
- s. woningen zijn aan de hoofdontsluitingsweg uitsluitend toegestaan ter plaatse van gronden met een geluidsbelasting niet hoger dan 48 dB, tenzij hiervoor hogere grenswaarden zijn vastgesteld of een snelheidsregime zal gelden van 30 km/uur;
- t. voor de aanleg van parkeerplaatsen gelden de volgende normen:
- 1. woningen duur minimaal 1,9 en maximaal 2,1 parkeerplaatsen per woning;
- 2. woningen middelduur minimaal 1,7 en maximaal 1,9 parkeerplaatsen per woning;
- 3. woningen goedkoop minimaal 1,4 en maximaal 1,7 parkeerplaatsen per woning;
- u. bij de planuitwerking dient op basis van akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de Wet geluidhinder.
17.3 Bouwregels
Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels.
17.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.3 indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.
Artikel 18 Leiding - Gas
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas (L - G) aangewezen gronden zijn – bij wijze van dubbelbestemming – bestemd voor een aardgastransportleiding met een dwarsdoorsnede van 8 inch en een overdruk van 40 bar.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Aanlegvergunning
Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding (L - H) aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - tevens bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Aanlegvergunning
Artikel 20 Leiding - Riool
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Riool (L - R) aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - tevens bestemd voor een rioolwaterpersleiding.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
Omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
20.4 Aanlegvergunning
Artikel 21 Leiding - Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Riool (L - W) aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - tevens bestemd voor een waterleiding.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Aanlegvergunning
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 1
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden (WR-A-1) zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1:
- a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder a genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm beneden het peil;
- 4. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm beneden het peil kan worden geplaatst;
- 5. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- 6. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 3
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden (WR-A-3) - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische verwachtingswaarden.
23.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1:
- a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder a genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm beneden het peil;
- 4. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm beneden het peil kan worden geplaatst;
- 5. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
23.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
23.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Waterstaat - Waterkering
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van de waterkering.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 26 Algemene Bouwregels
26.1 Bestaande maten
- a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
26.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
- b. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10 m; in afwijking van het in vorige zin bepaalde bedraagt de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik maximaal 15 m en voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 m;
- c. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3 m.
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
- a. Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- 1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- 2. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. de afwijking is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - geen afwijkingsgebied';
- c. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels
28.1 Geluidzone - Industrie
Binnen de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' geldt dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet zijn toegestaan.
28.2 Veiligheidszone - lpg
- a. In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' de volgende regel:
- 1. binnen deze zone worden geen nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten toegestaan in de zin van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
29.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen bedragen echter niet meer dan 3 m en het bestemmingsvlak wordt met niet meer dan 10% vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsregels
30.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 31 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Mortiere'.
Hoofdstuk 1 Doel En Opzet Bestemmingsplan
1.1 Aanleiding, Doel En Planopgave
Aanleiding
Het voorliggende bestemmingsplan Mortiere is een nadere uitwerking van de ingezette actualiseringsopgave van de gemeente Middelburg, met als doelstellingen:
- reductie van het aantal bestemmingsplannen (in totaal waren er voor de gestarte actualiseringsopgave circa 60 bestemmingsplannen van toepassing);
- samenhang en afstemming in opzet en inhoud van bestemmingsplannen;
- rechtszekerheid en klantgerichtheid, dat wil zeggen voor de burger duidelijk, toegankelijke en op actuele behoeften en eisen afgestemde bestemmingsplannen (onder andere via een meer globale en flexibele bestemmingsregeling);
- in de praktijk (voor de gemeentelijke diensten) toepasbare en hanteerbare bestemmingsplannen.
Doel
Daarnaast wordt de actualiseringsopgave gebruikt om de bestemmingsregelingen af te stemmen op actueel beleid en wet- en regelgeving. Voor diverse gebieden in de gemeente Middelburg is deze actualiseringsopgave reeds geëffectueerd. Het gebied Mortiere is het volgende gebied waarvoor het bestemmingsplan wordt geactualiseerd.
Naast de actualiseringsdoelstelling is dit bestemmingsplan ook bedoeld voor het regelen van nieuwe inzichten, met name ten aanzien van het vergroten van het woningbouwprogramma.
Zeeuws Evenementen Podium (ZEP) In de periode tussen het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan en het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan voor Mortiere is ervoor gekozen om het ZEP niet mee te nemen in het voorliggende bestemmingsplan. Deze keuze is gemaakt omdat op het ZEP in de recente toekomst ontwikkelingen worden verwacht. Deze ontwikkelingen hebben ondermeer te maken met de vestiging van Decathlon. Zodra deze ontwikkelingen concreet zijn wordt voor het ZEP een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld. In de toelichting op dit bestemmingsplan zijn de beschrijvingen over het ZEP behouden. Dit gebied maakt onderdeel uit van de structuur van Mortiere. Het gebied is echter niet langer bestemd op de verbeelding en in de planregels. |
Planopgave
De opgave van het bestemmingsplan Mortiere omvat:
- het opnemen van de geldende bestemmingsregeling met de daarvan deel uitmakende uitwerkingsplannen, en de resultaten van vrijstellingsprocedures, zoals voor het ZEP en het bestaande Van der Valk hotel, in één bestemmingsplan;
- het vastleggen van (legaal) bestaand gebruik en bestaande functies in een actuele bestemmingsregeling;
- het vastleggen van de uitbreiding van het woningbouwprogramma voor de wijk Mortiere;
- het actualiseren van de regeling voor het ZEP en meubelboulevard Mortiere, toegesneden op het beoogde profiel van deze locaties, waarbij rekening wordt gehouden met de consequenties van rechterlijke uitspraken en gewenste specifieke ontwikkelingsmogelijkheden voor vestiging van functies gelieerd aan de meubelboulevard, zoals evenementen op het 'parkeerterrein';
- het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor de gewenste uitbreiding voor hotel Van der Valk;
- het treffen van maatregelen langs de oostgrens van het woongebied naar aanleiding van de uitkomsten van het akoestisch onderzoek.
Het voorliggende bestemmingsplan is voor het bestaand gebied voornamelijk consoliderend van aard. Bij een consoliderend bestemmingsplan vervalt grotendeels de noodzaak van onderzoek en toetsing met betrekking tot de planologische haalbaarheid en financieel-economische uitvoerbaarheid van (onderdelen uit) het plan. De aanwezige stedenbouwkundige waarden binnen het plangebied worden vermeld en benoemd, en waar nodig van een regeling voorzien.
Daarnaast worden voor de nog te realiseren deelgebieden, de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en veranderingen mogelijk gemaakt. Hiervoor wordt bijvoorbeeld de toename van het aantal woningen in de wijk onderbouwd en voorzien van de vereiste onderzoeken en financieel-economische uitvoerbaarheid.
In het voorliggende bestemmingsplan is, overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening, de verplichte watertoets uitgevoerd. Tevens zijn voor zover relevant enkele (milieu)aspecten nagelopen en beoordeeld ten aanzien van in en nabij het plangebied aanwezige en toekomstige functies. Dit heeft geresulteerd in een nieuw akoestisch onderzoek voor wegverkeerslawaai. Voor andere aspecten vindt waar nodig actualisering plaats.
1.2 Plangebied
Het plangebied heeft betrekking op:
- de PDV-locatie meubelboulevard Mortiere;
- het Zeeuws Evenementen Podium (ZEP);
- het bedrijventerrein Mortiere;
- het woongebied Mortiere.
Het gebied ligt in het zuiden van de stad Middelburg en wordt begrensd door de Torenweg, Nieuwlandseweg, de rijksweg A58 en gedeeltelijk door de Moeringweg. Het gebied heeft een oppervlak van circa 230 hectare. Op figuur 1.1 is globaal de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1. Globale ligging plangebied
1.3 Vigerende Regelingen
Het vigerende bestemmingsplan Mortiere is op 7 juli 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. Sindsdien zijn circa 20 uitwerkingsplannen vastgesteld en daarnaast enkele verschillende vrijstellingsprocedures gevoerd. Vrijstelling is verleend voor het ZEP en het hotel Van der Valk en daarnaast voor afwijkingen van de vigerende gebruiks- en bouwregels van de bestemmingen, zoals Woondoeleinden en Bedrijfsdoeleinden, zelf. Verder is voor een locatie binnen het plangebied van het bestemmingsplan Mortiere, een zelfstandig bestemmingsplan vastgesteld. Binnen het plangebied zijn naast het bestemmingsplan Mortiere, de volgende uitwerkings- en bestemmingsplannen vastgesteld.
Uitwerkingsplan Mortiere fase 1 |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 1- 1e herziening |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 2 A |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 2 A 1e herziening |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 2 B |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 3 |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 3 1e herziening |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 3 2e herziening |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 3 3e herziening |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 3D-5A 1e herziening |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 |
Uitwerkingsplan Mortiere fase 4c3 |
Uitwerkingsplan Fase 6A Mortiere |
Uitwerkingsplan Fase 7 |
Uitwerkingsplan Mortiere Middengebied |
Uitwerkingsplan Dierenartsenpraktijk |
Uitwerkingsplan Bluesroute |
Uitwerkingsplan Oeververbinding |
Bestemmingsplan Hoek Mortiereboulevard-Tromboneweg |
Voorliggend bestemmingsplan vervangt de hiervoor genoemde bestemmingsplannen met alle vastgestelde uitwerkingsplannen. Actualisering is gewenst omdat de geldende bestemmingsregeling deels is verouderd: het sluit onvoldoende aan op de huidige situatie en op de actuele beleidsinzichten, wet- en regelgeving en maatschappelijke behoeften en eisen. Daarnaast worden circa 500 woningen aan het woningbouwprogramma toegevoegd en opgenomen in de bestemmingsregeling.
1.4 Leeswijzer
De toelichting is afgestemd op het karakter van het bestemmingsplan. Specifiek is aandacht besteed aan toevoeging van nieuwe woningen, uitbreiding van Van der Valk en de afstemming van de aard en omvang van de voorzieningen en bedrijvigheid op actuele inzichten.
De toelichting is als volgt opgebouwd.
- In hoofdstuk 2 wordt een korte kenschets van het plangebied gegeven. Daarbij wordt inzicht gegeven in de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur en wordt ingegaan op aandachtspunten en gewenste ontwikkelingen in het plangebied. Vervolgens zijn de beleidsuitgangspunten aangegeven die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Dit betreft met name de uitgangspunten voor verdere realisering en uitwerking van het woongebied, de voorzieningen en bedrijvigheid.
- Hoofdstuk 3 bevat het relevante beleid voor het gebied, de waterparagraaf en gaat in op de voor dit bestemmingsplan relevante en uitgevoerde (milieu)toetsen.
- Hoofdstuk 4 gaat in op de bestemmingsregeling. Eerst wordt een toelichting gegeven op de opzet van de verbeelding en regels. Vervolgens wordt inhoudelijk ingegaan op de bestemmingen en de bijbehorende regels. Daarin worden de specifieke onderdelen van het woongebied in relatie tot nieuwe wet- en regelgeving specifiek belicht.
- In hoofdstuk 5 wordt beschreven op welke wijze de gemeente de handhaving van het bestemmingsplan nastreeft en wordt ingegaan op de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheidsaspecten van het plan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Historische Beschrijving
De gemeente Middelburg heeft in 1998 een ambitieus scenario vastgesteld voor de ontwikkeling van de stad in de komende decennia: de ‘Kwaliteitsatlas Middelburg 2030’. In samenhang hiermee zijn gelijktijdig Masterplannen opgesteld voor de ontwikkeling van Mortiere. Deze plannen zijn op 29 maart 1999 vastgesteld als richtinggevend voor de ontwikkeling van de stad, met name aan de zuidzijde.
Ligging en gebied
Het gebied Mortiere is een polder aan de zuidrand van Middelburg. In het Masterplan is aangegeven dat Mortiere ontwikkeld kan worden als een nieuw woon- en werkgebied. Het plangebied van het bestemmingsplan omvat het grootste deel van de gronden waarop het Masterplan betrekking heeft. Een deel van de gronden blijft echter buiten beschouwing, omdat de ontwikkeling hiervan betrekking heeft op de langere termijn en buiten de planperiode van het bestemmingsplan valt. Het betreft het toekomstige deelgebied aan de westzijde en zuidwestzijde van de Mortiereboulevard/Schroeweg.
Realisering
Voor de realisering van Mortiere heeft de gemeente op 27 november 2000 met een consortium van private partijen een Samenwerkingsovereenkomst gesloten (SOK). In 2003 is het bestemmingsplan Mortiere vastgesteld. Hierna is gestart met de realisering van het plangebied.
2.2 Kenschets Plangebied
De hoofdopzet van het plan is sterk gerelateerd aan de ligging: de terreinen voor bedrijven en detailhandel (PDV) zijn goed zichtbaar en ontsloten vanaf de hoofdinvalsweg van Middelburg (Schroeweg). De Schroeweg en Mannezeesche Watergang vormen samen een sterke logistieke en representatieve structuur. Het woongebied is in verband met de (snel)wegenstructuur op zichzelf betrokken en omsloten door een brede groene overgangszone waarin de golfbaan ligt.
Woongebied
Voor het wonen dienen omsluiting, intimiteit en geborgenheid als sleutelbegrippen. Deze zijn in het woongebied gedacht vanuit een omarmende en in zichzelf kerende beweging van de wijkstructuur om een groot centraal wijkpark.
Loodrecht op de Mannezeesche Watergang zijn een aantal lange lanen in noord-zuidrichting gedacht, die het gebied segmenteren en een flexibele indeelbaarheid van de kavelzones bewerkstelligen. Deze lanen, gekenmerkt door aaneengesloten hoge bomenrijen, maken deel uit van de voorgestelde structurering door ‘hoge bomenschermen’ en geven lange doorzichten door het plangebied. De hoofdontsluiting van het woongebied wordt gevormd door een herkenbare laan (de ‘lus’), die op twee punten aansluit op de Torenweg en eveneens op de nieuwe aansluiting met de N57.
Een belangrijk onderdeel van het stedenbouwkundig ontwerp is de nauwe relatie tussen stedenbouw en architectuur en een kwalitatief hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte. In het plan zijn veel zichtlijnen opgenomen. Ten behoeve van een interessante beeldvorming en oriëntatie is in het verkavelingsplan gekozen voor het opvallend plaatsen van bebouwing ten opzichte van deze zichtlijnen In de woongebieden wordt een gevarieerd straatbeeld nagestreefd, onder het motto ‘eenheid in verscheidenheid’. Afhankelijk van de ligging en het type gebied, zijn zwaardere of minder zware bebouwingsregels geformuleerd. In het woongebied worden zogenaamde gebieden met een ‘zware’ en met een ‘lichte’ regie onderscheiden.
Perifere detailhandelsvestigingen (PDV)
De Mortiereboulevard vormt in het bedrijvendeel van het plangebied Mortiere de belangrijkste hoofdontsluiting en heeft een representatief karakter. Dit gebied is ongeveer 10 hectare groot. De stedenbouwkundige opzet van dit deelgebied is als volgt.
- De bouwmassa’s liggen met hun voorzijde gegroepeerd rond een centraal gebied dat ingericht wordt als parkeergelegenheid, waarvan het middengebied autovrij is.
- De verkeerskundige ontsluiting is eenduidig: er is een duidelijke routing rond het middengebied.
- Het parkeerterrein en het gebied rondom het restaurant kan op vele manieren gebruikt worden: voor evenementen, braderieën, kerstmarkt, kermis en dergelijke.
- Vanuit dit middengebied gaan looproutes naar de winkels. Ook langs de winkels zelf is een duidelijk voetgangersgebied afgebakend.
- Het noordelijke deel van het middengebied krijgt een pleinachtige uitstraling, met een horecavoorziening, zodat een aangenaam verblijfsklimaat gerealiseerd wordt.
- De oostflank bestaat uit losse blokken, zodat er vanaf de Schroeweg sprake is van enige openheid en zicht is op de zaken rondom het middengebied.
- De bevoorrading geschiedt via een eigen ontsluiting en route, zodat bezoekers niet geconfronteerd worden met vrachtverkeer (en andersom).
- Per auto, openbaar vervoer, fiets en te voet is het gebied goed bereikbaar.
- Evenals in de woon- en bedrijvengebieden, is onder het motto ‘eenheid in verscheidenheid’ qua architectuur een evenwicht gevonden worden tussen enerzijds het creëren van een eenheid in beleving en uitstraling en anderzijds diversiteit ten behoeve van de identiteit van de afzonderlijke winkels.
Bedrijvengebied
In Mortiere zijn twee deelgebieden geschikt voor de vestiging van bedrijven.
- Het noordelijke gebied grenst aan de Schroeweg en de Mortiereboulevard.
- De zuidelijke deelgebieden liggen tussen het Zeeuwse Evenementen Podium (ZEP) en de woonwijk Mortiere en worden ontsloten via de Mortiereboulevard.
De locaties langs de Schroeweg en de Mortiereboulevard worden als de meest representatieve bedrijvenlocaties aangemerkt.
Het type bedrijvigheid en de daarbij behorende (architectonische) uitstraling van de gevels is als volgt.
- Voor de Schroeweg: gevels met een representatief karakter in de vorm van een kantoorachtige uitstraling of een etalagefunctie, geen buitenopslag (ook niet van de te verkopen/verhuren producten). Er wordt gebruik gemaakt van hoogwaardige materialen, die ook om de hoek over minimaal 8 meter worden voortgezet.
- Voor de Boulevard: aansluitend bij het verblijfskarakter publieksaantrekkende representatieve bedrijven met showrooms. Aan de zuidzijde kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een reeks autobedrijven. Voor de autobedrijven geldt een uitzondering als het gaat om buitenopslag, de auto’s mogen alleen uit het zicht opgesteld worden. De gevels zijn van hoogwaardig materiaal en worden om de hoek voortgezet.
- Langs de Lanen/dwarswegen: hier wordt gedacht aan groothandels, bedrijven in distributie, assemblage, industrie en regionale bouw- en installatiebedrijven, in de vorm van moderne, mooi vormgegeven bedrijfshallen, eventueel met beperkte en wanneer mogelijk aan het zicht onttrokken buitenopslag. Met betrekking tot het front zullen aanvullende voorwaarden gesteld worden inzake hoogwaardige materiaaltoepassing.
- Langs overige wegen bevinden zich straatwanden die voor een deel uit gevels en voor een deel uit erfscheidingen zullen bestaan. Aan de erfscheidingen zullen nadere voorwaarden gesteld worden met betrekking tot hoogte, transparantie en duurzaamheid.
Zeeuws Evenementen Podium (ZEP)
Het ZEP-gebied ligt naast de Schroeweg, in de nabijheid van de op- en afritten van de A58. Vanaf de afrit van de A58 en het vervolg over de Schroeweg komt het ZEP duidelijk in beeld en kan door de grote lengte van het bebouwingsensemble duidelijk ervaren worden. De bebouwing van ZEP is met de grootste bouwmassa en lengte georiënteerd richting de Schroeweg. Het brede tussengebied is gevarieerd ingevuld.
In het gebied zijn te vinden thematische retail, restaurants, de Music Hall, het Nationaal Voetbalmuseum De Voetbal Experience, het ROC, het Familiepretpark Mini Mundi, indoorgolfbaan en KlimAvontuur. Hoogte-elementen vormen het ROC en de ZEP-tower.
Woongebied
De centrale parkstructuur zorgt voor een belangrijke samenbindende kracht van het woongebied. De grotere openbare ruimtes in het woongebied, het park, de plantsoenen en pleinen zijn ingericht als meer formele ruimtes: 'stedelijke kamers' ofwel omsloten ruimtes met een zekere wandvorming en een interieur. Routes en zichtlijnen zijn voorzien van oriëntatiepunten in de vorm van opvallende plaatsing en vormgeving van de bebouwing door accenten.
De hoofdontsluitingswegen vanaf de Torenweg voor autoverkeer en langzaam verkeer, bieden over directe lange lijnen zicht en oriëntatie tot diep in de buurt. Voor autoverkeer heeft de hoofdontsluiting de vorm van een lus die achter in de buurt, slingerend de contouren volgt van de blokken rondom het centrale park.
Een belangrijk kenmerk van het stedenbouwkundig plan is de samenhang tussen stedenbouw, architectuur en bebouwingsregels. Er zijn dan ook uitwerkingen opgesteld voor de wenselijke bouwhoogten en beeldkwaliteit op de diverse plekken in het gebied, zodat belangrijke punten worden gemarkeerd.
In het straatbeeld wordt variatie nagestreefd, niet ongelimiteerd. Als motto voor de architectuur geldt ‘eenheid in verscheidenheid’. In de architectuur is het streven om waar het materiaaltoepassing, kleur en hoofdvormen betreft, in principe rekening te houden met enkele karakteristieke kenmerken van bebouwing in het Zeeuwse stads- en landschapsbeeld.
In het stedenbouwkundig plan wordt als algemene regel gehanteerd dat architecten niet meer dan twee 'objecten' direct naast elkaar mogen ontwerpen. Een vrijstaande woning wordt gezien als een object, evenals twee tegen elkaar aangebouwde woningen onder één kap.
Golfbaan
Een bijzonder onderdeel van het ontwikkelingsplan Mortiere is de golfbaan, gelegen tussen de rijkswegen A58/N57 en het woongebied. Het gaat om een 9 holesgolfbaan (par 30 met drivingrange en puttinggreen). Op het terrein is een clubhuis in de zuidwesthoek gesitueerd. Daaromheen wordt parkeergelegenheid aangelegd. Een loods voor onderhoudsmateriaal is in de noordoosthoek gebouwd.
De inrichting wordt gekenmerkt door hoogteverschillen waarmee verschillende effecten worden bereikt: verhogingen in het bijzonder langs de rand van de A58 en N57 om het geluid en het beeld van het autoverkeer af te schermen, verlagingen in de vorm van vijvers en plas-draszones voor waterberging, circulatie en filtering van hemelwater afkomstig uit het plangebied.
2.3 Beleid, Uitgangspunten En Randvoorwaarden
Deze paragraaf gaat in op de voor dit bestemmingsplan gehanteerde beleidsuitgangspunten. Basis hiervoor zijn de in de vorige paragraaf opgenomen ruimtelijk-functionele kenschets van het plangebied en het actuele provinciaal en gemeentelijk beleid. Tevens wordt specifiek aandacht besteed aan het woningbouwprogramma. Samengevat zijn de volgende uitgangspunten relevant.
Omgevingsplan Zeeland 2012-2018
Hoofddoelstellingen
De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:
- Produceren op Land aan Zee;
- Beleven van Land en Zee;
- Bloeien op Land en in Zee.
Daarnaast vormt het plan op het gebied van de fysieke leefomgeving het provinciale beoordelingskader voor medeoverheden, organisaties en burgers binnen de kaders en spelregels die wettelijk zijn vastgesteld.
Bedrijventerreinen
Bedrijventerreinen zijn gebieden die bestemd zijn voor de vestiging van bedrijven. Deze terreinen dienen te worden ontwikkeld nabij afzetgebieden (van potentiële werknemers) en een goede ontsluitingsstructuur. Hierbij spelen twee aspecten een belangrijke rol, de kwantiteit en kwaliteit van een bedrijventerrein:
- kwantiteit is belangrijk om ervoor te zorgen voor voldoende ruimte voor nieuwvestiging en uitbreiding van bedrijven;
- kwaliteit is belangrijk om te zorgen voor terreinen met een goede uitstraling, die aansluiten op de beleidsdoelstellingen van zuinig ruimtegebruik en landschappelijke inpassing.
Onderscheid kan worden gemaakt tussen vier verschillende typen bedrijventerreinen:
- kleinschalige terreinen;
- grootschalige terreinen;
- zeehaventerreinen.
Bedrijventerrein Mortiere is een grootschalig modern bedrijventerrein. Alleen bedrijven tot en met milieucategorie 3 zijn gewenst. De beperking in milieucategorieën is wenselijk vanwege de nabijgelegen woningen in het woongebied Mortiere en Dauwendaele. Hierdoor wordt de kwaliteit van het terrein beter gewaarborgd. Zware bedrijven dienen zich binnen de gemeente Middelburg op Arnestein te vestigen.
Zeeuws Evenementen Podium en PDV locatie Mortiere
Het provinciaal detailhandelsbeleid is erop gericht binnensteden en bestaande winkelcentra te beschermen. Bepaalde detailhandel is echter niet inpasbaar in de binnenstad. Voor deze bedrijven is onder bepaalde voorwaarden vestiging buiten de bestaande winkelcentra mogelijk. Het betreft hier de volgende categorieën:
- detailhandel in volumineuze goederen;
- detailhandel in zogenoemde doelgerichte laagfrequentie aankopen (onder andere bruin- en witgoed, doe-het-zelf en voor huisinrichting);
- grootschalige recreatieve winkelformules;
- bij middelgrote dagattracties leisure gerelateerde detailhandel.
Voor het ZEP is sprake van middelgrote dagattracties naast leisure gerelateerde detailhandel. Over dit concept zijn concrete afspraken gemaakt om ontwrichting van de detailhandelsstructuur te voorkomen. De detailhandel dient in ieder geval te voldoen aan de volgende voorwaarden.
- De detailhandel dient een directe relatie te hebben met het concept van de dagattractie.
- De invulling van de detailhandel dient voor een belangrijk deel complementair en niet overlappend te zijn aan detailhandel uit de binnenstad.
- De detailhandel mag geen substantiële gevolgen hebben voor de bestaande detailhandelsstructuur (in het centrum) en dient qua omvang ondergeschikt te zijn aan het volledige concept.
Provinciale Ruimtelijke verordening Zeeland
In de Provinciale Ruimtelijke verordening Zeeland is ten aanzien van detailhandel opgenomen dat in de toelichting bij een bestemmingsplan waarin nieuwe detailhandelsvoorzieningen worden toegelaten (inclusief uitbreiding van bestaande detailhandelsvoorzieningen), inzicht wordt gegeven in de mate waarin het plan of het project bijdraagt aan een sterke concentratie van het aanbod, de versterking van de bestaande detailhandelsstructuur en de vitaliteit van de binnenstad, het dorpscentrum of de wijkvoorzieningen.
In een bestemmingsplan worden nieuwe detailhandelsvoorzieningen slechts toegelaten buiten de bestaande centra indien in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat deze voorzieningen behoren tot de in bijlage 2 bij de verordening bedoelde categorieën en de vestiging van bedoelde voorzieningen geen ontwrichtende gevolgen heeft voor de bestaande kernwinkelcentra en de detailhandelsstructuur.
In bijlage 2 is ten aanzien van detailhandel buiten de centra het volgende vastgelegd.
Het provinciale detailhandelsbeleid is primair bedoeld om de bestaande binnensteden en (boven)lokaal verzorgende winkelcentra te beschermen. Detailhandel is echter niet altijd inpasbaar in de bestaande kernwinkelgebieden. Hiervoor zijn meerdere redenen aan te wijzen. Alleen onder voorwaarden kan detailhandel zich buiten de bestaande kernwinkelapparaten vestigen. De centrale voorwaarde is dat de bedoelde detailhandelsvestiging geen ontwrichtende gevolgen heeft voor de bestaande kernwinkelcentra en de detailhandelsstructuur. De volgende categorieën zijn benoemd:
- Bij detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen is vestiging buiten de bestaande kernwinkelgebieden toegestaan. Het gaat hier om de branches auto’s, boten, caravans, brand en explosiegevaarlijke goederen en bestrijdingsmiddelen. Hiervoor geldt dat vestiging zoveel mogelijk geconcentreerd plaatsvindt in de vier steden en de vier dragende kernen.
- Detailhandel bedoeld voor de zogenaamde doelgerichte, laagfrequente aankopen (wonen, bruin- en witgoed, doe-het-zelf, tuincentra) dient primair aansluitend aan bestaande kernwinkelgebieden gevestigd te worden. Wanneer dit door het volume niet mogelijk is, is vestiging erbuiten geconcentreerd toegestaan op een (PDV-)locatie waar soortgelijke detailhandel is geconcentreerd in een van de vier steden of dragende kernen. Branches in de dagelijkse boodschappen en recreatief winkelen horen hier niet thuis.
- Themaconcentratiegebieden zijn gebieden waar detailhandel bedoeld voor de laagfrequente, doelgerichte aankopen geconcentreerd wordt. Dit vindt plaats in duidelijk herkenbare gebieden met een afgebakend profiel, met name de woonbranche. In Zeeland zijn dat het Marconigebied in Goes (wonen), Woonboulevard Poortvliet, Mortiere in Middelburg, en Morres e.o. (Hulst). Bij de ontwikkeling en het beheer van een themaconcentratiegebied is een heldere profilering en complementariteit ten opzichte van de rest van de detailhandelsstructuur essentieel. De invulling van dergelijke themaconcentraties wordt altijd afhankelijk gesteld van het functioneren van de binnensteden. Voor recreatief winkelaanbod en boodschappenaanbod is op themaconcentraties geen plaats.
- Onder voorwaarden kan een uitzondering worden gemaakt.
- 1. Aangetoond moet worden dat de vestiging niet in de binnenstad kan worden geaccommodeerd.
- 2. Aangetoond moet worden dat er geen substantiële gevolgen optreden voor detailhandelsbranches in de bestaande winkelcentra.
- 3. Een vestigingslocatie is alleen geschikt indien aansluiting gezocht wordt bij een themaconcentratie. Hierbij dient de winkelformule te passen bij het profiel van de themaconcentratie om te kunnen zorgen voor een meerwaarde.
- a. De mogelijkheid bestaat om aansluitend bij perifeer te ontwikkelen middelgrote dagattracties (leisurecentra) detailhandel te vestigen. Dit kan alleen wanneer:
de invulling van de detailhandel een directe relatie heeft met het concept van de dagattractie; - b. de invulling van de detailhandel voor het belangrijkste deel complementair (en dus niet overlappend is) met het detailhandelsaanbod in de bestaande winkelcentra;
- c. aangetoond wordt dat de detailhandel geen substantiële gevolgen heeft voor de bestaande detailhandelsstructuur en qua omvang ondergeschikt is aan het totale concept.
Hiertoe wordt, ter indicatie, uitgegaan van een maximale omvang van 5% van het totale bruto bebouwde vloeroppervlakte.
- a. De mogelijkheid bestaat om aansluitend bij perifeer te ontwikkelen middelgrote dagattracties (leisurecentra) detailhandel te vestigen. Dit kan alleen wanneer:
- 4. Vanwege het unieke concept van het Zeeuws Evenementen Podium wordt in Middelburg de mogelijkheid geboden om, in combinatie met dit concept 20% van het bruto vloeroppervlak aan detailhandel te realiseren. Hierbij gelden specifieke afspraken over branchering en assortiment. Deze afspraken dienen juridisch handhaafbaar publiekrechtelijk en privaatrechtelijk te worden vastgelegd.
Consolideren inclusief verandering / ontwikkeling
Consolidatie van de huidige ruimtelijk-functionele situatie in het plangebied houdt enerzijds in het vastleggen van bijvoorbeeld voorkomende woningtypologieën, functies en waarden en betekent anderzijds continuering van de reeds toegestane en / of aanvaardbare planologische mogelijkheden voor verandering en ontwikkeling van aanwezige gebruiksvormen. Deze mogelijkheden blijven beperkt vanwege potentiële conflicten met ruimtelijke en / of milieukwaliteiten, strijdigheden en onverenigbaarheid met gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen en/of beleid (zoals inzake detailhandel). Voorts vindt voor de planologische regeling zoveel mogelijk afstemming plaats op recente andere bestemmingsplannen van de gemeente.
Vastleggen ruimtelijke kenmerken
Uit de beschrijving van het plangebied blijkt dat in de onderscheiden deelgebieden bepaalde aspecten van het bebouwingspatroon kenmerkend zijn voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit van die gebieden. Aspecten als bebouwingstypologie (variatie, stapeling), bebouwingshoogte (één laag, hoogbouw), dakvorm (plat, flauwe dakhelling), dakkapellen (uniforme toepassing aan voor- en achterkant), dakopbouw (toevoeging aan basisvorm), rooilijn (strak, gevarieerd, verspringend), oriëntatie (straatzijde, hoeken, voor- en achterkant), tuin en erf (concentratie bijgebouwen vanwege ligging aan park of watergang), zijn op de verbeelding en in de bouwregels vastgelegd voor zover deze bepalend zijn voor het specifieke karakter van het gebied.
Woongebied Mortiere
Het woongebied Mortiere wordt volledig ingericht als woonwijk. In de wijk zijn vrije beroepen aan huis toegestaan. Bedrijven aan huis zijn mogelijk mits hiervoor een procedure is gevoerd. In de wijk kunnen aan de wijk gerelateerde maatschappelijke voorzieningen komen.
De woningen dienen te worden gebouwd aan de hand van de ruimtelijke structurerende, architectonische en stedenbouwkundige elementen. Belangrijk daarbij zijn tevens het type woningen en de toegelaten hoogten in de verschillende zones.
De woonwijk is relatief compact ontworpen, met name waar het gaat om de openbare ruimte. Er is nadrukkelijk gekozen om geen overmaat aan openbare ruimte in te richten. Vandaar dat de gronden die ingericht zijn voor de waterhuishouding 'nodig' zijn om een toereikende afvoer te waarborgen. Dit geldt voor de wateroppervlakken en ook voor de wadi's die in de straatprofielen zijn aangebracht. Deze gronden mogen niet in gebruik worden genomen voor parkeren, mede ook in verband met het beoogde groene beeld van de open ruimte. Vandaar dat ook het uitgangspunt van ten minste 1 parkeerplaats op het eigen erf strikt moet worden aangehouden. De bestemmingsregeling zal hiervoor waarborgen bevatten.
Het stedenbouwkundig concept voor Mortiere bevat enkele belangrijke elementen:
- hoogteaccenten aan het eind van zichtlijnen;
- groene erfscheidingen in zijtuinen die grenzen aan de openbare ruimte, vooral langs zijstraten);
- een duidelijke keuze voor een woningtypologie op specifieke percelen.
In verband met het behoud en waarborgen van de stedenbouwkundige kwaliteit, is het gewenst deze elementen zo goed mogelijk in de bestemmingsregeling te verankeren.
Uitbreiding woningbouwprogramma Mortiere
Tussen de gemeente en Consortium Mortiere is in november 2000 een samenwerkingsovereenkomst getekend. In die overeenkomst is afgesproken dat in totaal 900 woningen (patio's, twee onder een kap, vrijstaand geschakeld en vrijstaand) in de wijk Mortiere gebouwd worden. Deze samenwerkingsovereenkomst is vertaald in het vigerende bestemmingsplan Mortiere van juli 2003. Dit plan biedt de mogelijkheid om ter plaatse van het vlak “Wonen –nader uit te werken” 900 woningen te bouwen op ruime kavels. In het kader van de actualiseringsplicht voor bestemmingsplannen, worden de geldende bestemmingsplannen voor Mortiere nu geactualiseerd. In de afgelopen jaren zijn tussen het Consortium Mortiere en de gemeente afspraken gemaakt, over wijzigingen in het totale aantal woningen dat in Mortiere gerealiseerd kan worden. In de stuurgroep Mortiere is afgesproken dat het geactualiseerde bestemmingsplan ruimte moet bieden voor een maximum van 1380 woningen. In deze paragraaf wordt de toename van het woningaantal toegelicht.
Ontwikkelingen markt
Tijdens de ontwikkeling van Mortiere is de marktvraag naar woningen veranderd. De eerste jaren van de ontwikkeling tot 2006 is de ontwikkeling voorspoedig verlopen. Met gemiddeld 100 woningen per jaar zijn in rap tempo de eerste deelgebieden ontwikkeld met voornamelijk vrijstaande woningen en tweekappers. Gaandeweg dit proces is, aansluitend op de vraag uit de markt het woningtype aangepast, waarbij met name het segment geschakelde woningen is uitgebreid.
Daarnaast bleek er behoefte te zijn aan een grotere differentiatie van het woningaanbod. Met het oog daarop zijn afspraken gemaakt met woningbouwcoöperatie Woongoed over de ontwikkeling van huur- en koopwoningen.
In 2004 heeft de gemeenteraad ingestemd met het voorstel om het woningbouwprogramma te verruimen, omdat er ook in deze wijk ruimte moest zijn voor minder dure koopwoningen en huurwoningen. Het gevolg hiervan was een toename van aantal woningen tot circa 1.135. Deze verruiming sloot aan op de Nota Wonen, maar ook op de gewijzigde marktomstandigheden waarbij de vraag naar de duurdere woningen terugliep. Gelijktijdig met de verruiming is het oppervlak van het plangebied vergroot met 2,7 hectare. Deze afspraken met het Consortium zijn vastgelegd in de tweede allonge van de samenwerkingsovereenkomst. Om bepaalde deelgebieden uit te ontwikkelen tot een afgerond geheel, zijn in sommige delen (langs het bedrijventerrein en aan de zijde van het ROC) rijenwoningen in het plan gerealiseerd. Woningbouwcorporatie Woongoed Middelburg heeft daarnaast een plan ingediend om een aantal kleinere appartementengebouwen te realiseren in een bebouwingswand op de kop van het centrale park.
In 2007 heeft de gemeenteraad ingestemd met een vierde allonge, waarin de mogelijkheid is gecreëerd om fase 4 van Mortiere verder te verdichten door 12 grondgebonden woningen in te wisselen voor in totaal 50 appartementen.
Toen vanaf 2008/2009 de contouren van de economische crisis zich begonnen af te tekenen is de vraag naar woningen landelijk, en ook in de Mortiere, afgenomen. Vooral de vraag naar woningen in het duurdere segment is ten tijde van deze actualisatie beperkt. Om ervoor te zorgen dat de ingezette buurtontwikkeling afgerond kan worden, is bekeken naar welke woningtypen in de huidige markt nog vraag is. Daaruit is gebleken dat in de huidige markt vooral vraag is naar woningen in het goedkope en middel dure segment. Mits aan de gestelde kwaliteitskaders wordt voldaan, is het mogelijk het stedenbouwkundig plan voor Mortiere (2002/2004) te laden met meer van deze andere woningtypes. In de paragraaf “stedenbouwkundig plan” verderop in dit hoofdstuk, wordt hier verder op ingegaan.
Gemeentelijk beleid
In het gemeentelijk beleid is de verschuiving en verantwoording van de aantallen en soorten woningen in de Mortiere vastgelegd. In de “Kwaliteitsatlas Middelburg 2030” en de nota “Wonen in Middelburg 2003 – 2007” wordt een beeld geschetst van een bevolkingsgroei van circa 46.000 tot 56.000 inwoners in 2030.
Daarnaast wordt in beide beleidsplannen uitgegaan van een toenemende vraag naar huurwoningen en woningen voor lagere inkomensgroepen. Ten tijde van het schrijven van deze beleidsnota's was het inzicht dat de druk op de woningmarkt de jaren daarna niet zou afnemen. Daarom was het streven het woningbouwprogramma aan te passen en circa 30% van de nieuw te bouwen woningen in de “bereikbare huursector” te realiseren. Ook had de gemeente de ambitie om tot ongeveer 10% van het nieuwbouwprogramma voor de lokale markt goedkope koopwoningen te ontwikkelen. In de beleidsnota's is aangegeven dat het voor de hand ligt de locaties voor huurwoningen, onder andere vanwege exploitatieve redenen, te zoeken in nieuwe plannen met een grote bouwplancapaciteit zoals Mortiere.
In navolging hierop heeft de gemeenteraad eind 2004 besloten om in te stemmen met de tweede allonge op de samenwerkingsovereenkomst. In deze allonge zijn de gemeente en het Consortium Mortiere overeengekomen om het woningbouwprogramma in Mortiere te verruimen, het aantal woningen te verdichten en het aantal hectare plangebied te vergroten met 2,7 hectare. Een aantal dure grondgebonden woningen is hierbij vervallen, om ruimte te maken voor een aantal middeldure woningen en huurwoningen. Deze verschuiving in het woningbouwprogramma is daarmee in overeenstemming met de 'Nota Wonen in Middelburg' en de Kwaliteitsatlas en is inmiddels ook vertaald in de woningbouwplanning.
Ondanks dat in de vastgestelde Herijking van de Kwaliteitsatlas de ambitie is verlaten om te groeien naar 56.000 inwoners, blijft de bevolking van Middelburg de komende jaren wel groeien. Dit wordt aangetoond door de bevolkingsprognoses. Deze prognoses tonen ook aan dat de gemeente Middelburg geen 'krimpgemeente' is of zal worden. Verder neemt de gezinsverdunning toe en is de levensverwachting van de mensen hoger. Om dit op te vangen blijft extra nieuwbouw noodzakelijk. Tevens wordt in de herijkte Kwaliteitsatlas gestreefd naar gemengde en stabiele wijken. Voor de grotere uitbreidingslocaties, waartoe Mortiere behoort, betekent dit dat deze wijken een evenwichtig programma krijgen, waarin zowel dure als goedkopere woningen zijn opgenomen.
Stedenbouwkundig plan
Het stedenbouwkundig plan voor het woongebied Mortiere betreft een ruimtelijk-functionele stedenbouwkundige structuur, die is opgebouwd uit een netwerk van pleinen, straten en plantsoenen met een centrale groene ruimte in het midden. De architectuur van de woningen is omschreven in de (herziene) architectuur paragraaf. Deze is zo van opzet dat de stedenbouwkundige structuur en het architectonisch beeld van de bebouwing elkaar versterken, waardoor de totaalcompositie ontstaat, die Mortiere zo bijzonder maakt.
De belangrijke elementen waaruit het architectonische beeld is opgebouwd zijn vastgelegd in afwisseling van panden, materialisering, voorgeschreven rooilijnen en het realiseren van accenten daar waar de stedenbouwkundige structuur er om vraagt. De kwaliteit van het ruimtelijk beeld kan onafhankelijk van het woningbouwprogramma worden gerealiseerd; de ruimtelijke kwaliteit van het plan is als het ware onafhankelijk van woningtypologie waarmee het stedenbouwkundig plan geladen wordt.
De architectuur paragraaf is deels vertaald in dit voorliggende bestemmingsplan, voor zover het gaat om ruimtelijke aspecten die in de regels van een bestemmingsplan te vatten zijn. De materialisering is uitgewerkt in het Schetsboek Openbare Ruimte Mortiere (Wissing, maart 2005) en de Herziene Architectuur Paragraaf (Wissing, februari 2008).
De woningdichtheid van het plan zal veranderen door de invulling met andere woningtypen. Dit tast de kwaliteit van het ruimtelijk beeld niet aan. Door het plan in te vullen met meer geschakelde woningtypen (rijenwoningen en patio's) wordt het beeld wel steniger en compacter, ofwel stedelijker.
Ter markering van de entree van het woongebied Mortiere worden bij de ingangen appartementencomplexen voorzien. Deze appartementencomplexen komen bij de Jazzroute en de nieuwe weg vanaf de N57. Dit laatste appartementengebouw zal worden uitgevoerd in een bescheiden maat en ook worden gesitueerd als blikvanger. Het hogere gebouw zal als onderbreking werken in een lange reeks vrijstaande woningen die in de rand van de wijk gesitueerd zijn.
Het oorspronkelijke plan voor Mortiere is opgezet als een ruim opgezette wijk met tweekappers en vrijstaande woningen. Het toevoegen van meer geschakelde woningtypen verandert dit beeld. Er wordt daarom in de planvorming voor de volgende uitwerkingsgebieden ingezet, om deze meer geschakelde woningtypen te concentreren in de nog te ontwikkelen gebieden aan de kant richting de stad, langs de Torenweg. In het hart van het plan, aansluitend op de voorzieningen bij het te realiseren appartementencomplex, het ROC en de gevangenis is binnen de voorgestelde structuur een compactere buurt voorstelbaar, met als natuurlijke begrenzing de Mannezeesche Watergang. Met deze compactere bouw wordt een overgang gecreëerd tussen de vrij compacte bouw in de naastgelegen wijk Dauwendaele en de woningen in de wijk Mortiere. Voor de overige nog te ontwikkelen woongebieden (tussen het centrale park en de golfbaan) wordt ingezet op een meer open structuur, met korte rijtjes, maar vooral meer tweekappers en vrijstaande woningen op grotere kavels, aansluitend op de bestaande verkaveling.
Voor de verdere ontwikkeling van de wijk zal de stedenbouwkundige supervisor en het Kwaliteitsteam de kwaliteit van de wijk blijven bewaken, waardoor de kwaliteit van de wijk op een hoog niveau blijft.
Duurzaam bouwen
De gemeente Middelburg streeft naar een structurele toepassing van de duurzaamheidsuitgangspunten in de bouw en stedelijke ontwikkeling, zodat tot een optimale leefbare woonomgeving wordt gekomen. Daarnaast heeft de gemeente in het Klimaatbeleid de doelstelling opgenomen om bij te dragen aan een lager energiegebruik in de gemeente, om de toename van het broeikaseffect tegen te gaan en op die manier een bijdrage te leveren aan het gedachtegoed van een duurzame samenleving.
Ook duurzaam bouwen kan aan deze ambities bijdragen. Bij alle nieuwbouwprojecten, dus ook in de wijk Mortiere, moet voldaan worden aan het vigerende gemeentelijk beleid voor duurzaam bouwen, zodat dat is opgenomen in de Middelburgse Visie Milieu.
Bedrijventerrein Mortiere
Het bedrijventerrein Mortiere is verdeeld in twee zones. Voor beide zones is geen zware bedrijvigheid gewenst. Voor alle gebieden in de directe nabijheid van woningbouw worden hierop afgestemde milieucategorieën toegestaan. Hiervoor geldt dan ook dat voor deze bedrijven ten hoogste categorie 3.1. uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. De minimale afstand van deze bedrijven tot woningbouw bedraagt 50 meter.
Indien gewenst kan voor de strook grenzend aan de woonwijk Mortiere gelijkertijd met de bouw van het bedrijf, een bedrijfswoning worden gerealiseerd. Deze bedrijfswoningen zijn niet altijd gewenst. Hierdoor is ervoor gekozen om voorwaarden te verbinden aan realisering van een bedrijfswoning. Hierbij dient in ieder geval te worden voldaan aan de volgende voorwaarden.
- De bedrijfswoning dient gelijktijdig met of na het bouwen van het bedrijf te worden gebouwd.
- De bedrijfswoning dient zoveel mogelijk inpandig te worden gebouwd.
- De inhoud, goothoogten en bouwhoogte van een bedrijfswoning zijn vastgelegd.
- De bedrijfswoning dient vanuit het oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel noodzakelijk te zijn.
- De bedrijfswoning dient te worden gebouwd in een verantwoord stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp.
Op de bedrijfslocaties in de richting van de Schroeweg mogen zich bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2. uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten vestigen.
Voor de resterende uitgeefbare gronden van het bedrijventerrein zijn bedrijven met een showroom gewenst. Hierbij kan worden gedacht aan onder andere bedrijven in keukens of sanitair. Deze bedrijven dienen hoogwaardig van kwaliteit te zijn en een verzorgd vormgegeven bedrijfsgebouw of showroom te hebben. Dit past in de ruimtelijke opzet van het bedrijventerrein Mortiere. Deze bedrijven kunnen zich op dit moment niet elders in de gemeente vestigen. Op het bedrijventerrein Arnestein is het niet gewenst en de Mortiereboulevard is geheel benut.
Uitbreiding Hotel van der Valk
De onderbouwing voor de uitbreiding van Hotel Van der Valk is opgenomen in bijlage 6. Aangezien de uitbreiding nog niet op korte termijn uitgevoerd gaat worden, wordt er voor gekozen om de geplande uitbreiding als wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Hiermee kunnen de keuzes over de exacte invulling worden gemaakt op het moment van toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Hierbij zal rekening worden gehouden met de meest optimale invulling voor zowel het hotel als de omgeving.
Meubelboulevard Mortiere
De Meubelboulevard Mortiere is nagenoeg geheel gerealiseerd. Dit cluster van perifere detailhandelsbedrijven bestaat voornamelijk uit:
- meubel-, bedden- en woninginrichtingszaken;
- een tuincentrum;
- multimediazaken;
- bouwmarkten;
- sportzaken.
Het grootste deel van de winkels past in het profiel. De uitzondering hierop zijn de twee sportzaken. Deze passen qua aard en assortiment niet in dit gebied. Het is wenselijk dat dit type winkels zich vestigen op het terrein van het ZEP, omdat sport hier een van de pijlers is, of in de binnenstad. Hierdoor is ervoor gekozen om deze winkels te voorzien van een specifieke bestemming. Indien de winkels zich elders vestigen kan deze specifieke bestemming worden verwijderd. Bij het terrein zal een reclamezuil komen met een hoogte van 20 meter.
Zeeuws Evenementen Podium (ZEP)
Het Zeeuws Evenementen Podium is afgerond. Op het terrein zijn gevestigd het Nationaal Voetbalmuseum, het ROC, Mini Mundi de Music Hall en daarbij passende winkels. Ook andere sportactiviteiten zijn er mogelijk: KlimAvontuur, sport- en fitness, indoorgolf. In het gebied zijn enkele horecavoorzieningen aanwezig. Met deze functies is het ZEP gericht op voorzieningen op het gebied van dagrecreatie, toerisme, kunst, cultuur en sport. Voorkomen moet worden dat zich in het gebied gewone detailhandel vestigt. Hierdoor is ervoor gekozen om de verschillende soorten thematische detailhandel te onderscheiden. Vestiging van een bioscoop of een casino is op deze locatie niet gewenst.
Behouden en versterken van groen- en watervoorzieningen
Bestaande groen- en waterelementen in het plangebied worden behouden. Deze zijn van betekenis voor de ruimtelijke structurering, als bufferelement tussen functies en elementen en/of voor de waterhuishouding. Met name de groene parksingel, het middengebied en de wadi's zijn van belang voor de waterhuishouding en groene uitstraling van de openbare ruimte.
Om de groene structuur van de wijk te versterken is het nodig om erfscheidingen langs zijstraten groen te houden. Dit krijgt de vorm van het planten van hagen of rekken met hierlangs klimop of andere klimplanten.
Ontsluiting ziekenhuis
Op de hoek van de Schroeweg en de Mortiereboulevard (aan de zijde van de Woonboulevard) wordt op grondgebied van de gemeente Vlissingen een nieuw ziekenhuis voor planbare zorg gerealiseerd. Voor deze ontwikkeling is door de gemeente Vlissingen een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. Dit voorontwerpbestemmingsplan is op 14 juli 2012 ter inzage gelegd.
In dit voorontwerpbestemmingsplan wordt op pagina 27 en verder ingegaan op de ontsluiting van dit nieuwe medisch centrum. Deze is voorzien via een tweetal routes. Eén daarvan sluit aan op het plangebied van het bestemmingsplan Mortiere.
Het is de bedoeling een nieuwe weg aan te leggen die vanaf de rotonde van de A58-Schroeweg tot aan de Mortiereboulevard loopt. Aan de zijde van de Schroeweg wordt de nieuwe weg gerealiseerd op het dijklichaam dat afloopt naar maaiveldniveau. De weg maakt daarna een ruime bocht, dicht tegen de A58 naar het westen. Aan de zijde van de Mannezeeschewatergang kruist de ontsluitingsweg de watergang. De ontsluitingsweg takt aan op de Mortiereboulevard en wordt daarna ontsloten via de bestaande rotonde op de Middelburgse Schroeweg.
Het verkeer kan dus zowel via de bestaande rotonde bij de Woonboulevard Mortiere, als via de rotonde bij de A58-Schroeweg het ziekenhuis bereiken.
De exacte locatie van de dwarsweg die over de Mannezeeschewatergang zal worden gerealiseerd, is op dit moment nog niet bekend. Wel is bekend dat het zal gaan om een tweebaansweg.
Het deel van de route over de Mannezeeschewatergang en de aansluiting op de Mortiereboulevard valt binnen het plangebied van dit bestemmingsplan en is daarom in dit plan opgenomen.
Op dit bestemmingsplan is in het bestemmingsplan Mortiere uit 2003 is in de toelichting al rekening gehouden met ontwikkelingen op deze locatie.
In het bestemmingsplan Mortiere uit 2003 is voor de watergang een dubbelbestemming Verkeersdoeleinden en Water opgenomen. Binnen deze bestemming in het vigerende bestemmingsplan is het mede toegestaan om toegangs- en ontsluitingswegen te realiseren, met dien verstande dat een watergang (onder of boven de weg) moet worden aangelegd en gehandhaafd.
Een soortgelijke regeling is in dit nieuwe bestemmingsplan overgenomen, zodat aanleg van de benodigde ontsluiting mogelijk is, maar het behoud van de waterstaatkundige functie van de watergang gegarandeerd is.
Archeologie
De Mannezeeschewatergang is in het gemeentelijk archeologisch beleid opgenomen als een gebied met een hoge en middelhoge trefkans op archeologische vondsten (bestemming WA-3). Een klein deel van de watergang (het deel het dichtst bij de bestaande rotonde) is aangeduid als archeologische vindplaats (bestemming WA-1). Deze aanduidingen betekenen dat in principe voorafgaand aan de werkzaamheden onderzoek moet plaatsvinden naar eventuele archeologische vondsten.
Voor ontwikkelingen met werkzaamheden die een mogelijke bedreiging vormen voor eventueel aanwezige archeologie geldt een vrijstelling tot 500 m². Bij werkzaamheden met een oppervlakte minder dan deze 500 m² is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Daarnaast hoort het (gedeeltelijk) dempen van een watergang niet tot de werkzaamheden die een bedreiging vormen voor de archeologie.
Vanwege deze argumenten heeft de Walcherse Archeologische Dienst geadviseerd dat er geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij de realisatie van de ontsluiting van het nieuwe ziekenhuis.
Aanwijzing Rijksmonument
De Mannezeeschewatergang is onderdeel geweest van een tankgracht uit de Tweede Wereldoorlog en is onderdeel van het Landfront Vlissingen. Voor het Landfront Vlissingen is de aanwijzingsprocedure tot Rijksmonument gestart, zodat op de watergang een voorlopige status als Rijksmonument rust. Op dit moment is nog niet bekend wanneer de aanwijzingsprocedure wordt afgerond.
Deze cultuurhistorische waarde wordt weergegeven door de watergang de functieaanduiding “cultuurhistorisch waardevol” te geven. Aan deze functieaanduiding wordt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken gekoppeld voor het graven en dempen van de sloot. Dit betekent dat te zijner tijd voor het deels dempen van de watergang om een ontsluiting voor het ziekenhuis te realiseren, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken aangevraagd moet worden voor graafwerkzaamheden en/of gedeeltelijk dempen. Bij het verlenen van deze aanlegvergunning wordt getoetst of de cultuurhistorische waarden van de voormalige tankgracht voldoende in tact blijven bij de geplande werkzaamheden.
Hoofdstuk 3 Sectorale Toetsen
3.1 Waterparagraaf
Beleidskader
Watertoets
Voor ruimtelijke plannen is de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. De waterparagraaf wordt voorgelegd aan de waterbeheerder. Het waterschap zal het wateradvies geven in het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro.
Water in de Mortiere, van masterplan naar bestemmingsplan (Tauw, 1999)
Bij de start van de ontwikkeling voor Mortiere is volop aandacht besteed aan de waterhuishouding. In opdracht van de gemeente heeft bureau Tauw uitgangspunten en aanbevelingen geformuleerd voor de toepassing van duurzaam waterbeheer. Deze zijn later vertaald in een rapportage door Arcadis. Het waterschap is als klankbordgroep betrokken geweest bij de totstandkoming van het rapport en het hiermee samenhangende bestemmingsplan Mortiere. Over de verdere uitwerking van (onderdelen van) het plan is sindsdien overleg gevoerd met het waterschap.
Het huidige watersysteem
Algemeen
Hoofdader in het watersysteem in Mortiere is de Mannezeesche Watergang die voor de ontwikkeling van Mortiere sterk is verbreed. Deze watergang heeft verschillende functies: berging, afvoer en doorvoer (vanuit het aangrenzende bedrijvende bedrijventerrein) van water. Daarnaast heeft de watergang een belangrijke functie als natte ecologische verbindingszone en voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
Woongebied
Uitgangspunt voor het watersysteem in de woongebieden van Mortiere is dat wordt getracht regenwater maximaal te bergen binnen de eigen gebiedgrenzen. Er wordt gestreefd naar maximale afkoppeling van de hemelwaterafvoer van het rioolwatersysteem, waarbij het streefbeeld van het waterschap (afkoppelingspercentage 60%) gehaald wordt. Hiermee ontstaat een volledig gescheiden systeem. Om de woonlocaties heen wordt daarom open water aangeboden dat een peilfluctuatie toestaat. Binnen het woongebied is rond de parkstructuur open water geprojecteerd. In het golfbaanontwerp is veel oppervlaktewater (vijvers) voorzien. Al deze open waterpartijen staan met elkaar in verbinding. Samen kunnen deze waterpartijen ook in pieksituaties de neerslag in de woonbuurt bergen. In extreme gevallen bestaat de mogelijkheid dat de waterpartijen overstorten op de Mannezeesche Watergang.
In de woonwijk is tussen de waterstructuur aan de buitenzijde en rond het park nog een wateropvang aangelegd in de vorm van een (in)filtratie strook van 4 meter breed langs de hoofdontsluitingsweg. Omdat de infiltratiecapaciteit van de bestaande bodem in Mortiere beperkt is, dient deze zone bijna uitsluitend als filterinstrument om het water vervolgens middels een drain af te voeren naar het open watercircuit. Doordat de infiltratiestrook een lichte greppelvorm krijgt, is hieraan een zekere bergingscapaciteit toegerekend.
Het water van daken en kavelverharding wordt middels een open afvoer over het erf of middels een drain naar de straat gebracht. Daarvandaan wordt het, ofwel via molgoten onder afschot gevolgd door een zandvang met filter, ofwel via traditionele straatkolken of ontvangstputten en een ondergrondse pijpleiding naar het open water getransporteerd. Met de zichtbare afvoer over het erf wordt tegengegaan dat particuliere verontreinigingen verborgen en oncontroleerbaar in het open water van de buurt terechtkomen.
Informatie over waterberging op het eigen erf - de ouderwetse regenton of moderne varianten daarvan, particuliere vijvers met bergingscapaciteit en particuliere initiatieven voor hergebruik van water – zijn in de vorm van een algemene gebruiksaanwijzing aan de bewoners van de nieuwe buurt meegegeven.
Bedrijventerrein
Op het deel van Mortiere dat ingericht wordt als bedrijventerrein, wordt regenwater voor een belangrijk deel geborgen binnen de eigen gebiedsgrenzen van Mortiere. Het watersysteem aan de zuidzijde van de Mannezeesche Watergang vangt de berging op met een peilstijging van maximaal 15 cm. Daarna stort het systeem over op de Mannezeesche Watergang.
Het water van wegen en terreinverharding wordt via een filtratievoorziening geleid, die is opgenomen in de bermen langs de wegen. Deze filtratievoorzieningen hebben het uiterlijk van een wadi. Vanwege de bodemgesteldheid ontbreekt de bij de wadi's gebruikelijke infiltratiemogelijkheid in de bodem.
De Droog Weer Afvoer (DWA, het “vuilwaterriool”) stroomt onder vrij verval af naar het nieuwe gemaal in het woongebied zuid-oost. Vanuit daar wordt het via een persleiding getransporteerd naar het gemaal Arnestein aan de oostzijde van Mortiere.
Toekomstig watersysteem
Het voorliggende bestemmingsplan is deels consoliderend van aard. Voor het gerealiseerde deel van het gebied zijn er voor het watersysteem geen consequenties.
De verruiming van het woningbouwprogramma en uitbreiding van het plangebied, hebben wel consequenties. Het watersysteem voor dit gebied zal aansluiten op het inmiddels gerealiseerde watersysteem in Mortiere en zal moeten voldoen aan de principes die aan dit systeem ten grondslag liggen. Bij de uitwerking van het woongebied zal hieraan aandacht worden besteed. Dit is goed mogelijk aangezien de uit te werken bestemming voldoende ruimte biedt voor een sluitend watersysteem met voldoende capaciteit.
In overleg met het Waterschap Scheldestromen zijn de uitgangspunten uit de rapportage van Arcadis uit 1999 opnieuw beoordeeld. Hieruit blijkt dat de verdichting van het programma binnen de beoogde waterhuishouding kan worden opgevangen. In de genoemde rapportage is destijds namelijk rekening gehouden met de ingebruikname van het gebied ten westen van de Mortiereboulevard. Dit gebied maakt echter geen deel uit van het voorliggende bestemmingsplan. De waterhuishoudkundige situatie zal bij de planvorming voor dat gebied, afzonderlijk worden bekeken. De verdichting van het woongebied heeft geen groter verhard oppervlak tot gevolg dan dat het gedeelte ten westen van de Mortiereboulevard was meegenomen. Hierdoor heeft de verdichting geen negatief effect op de waterhuishouding.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de waterdoelstellingen en er is geen noodzaak tot het treffen van aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen anders dan de maatregelen die reeds zijn voorzien. Bij de afzonderlijke uitwerkingsplannen wordt rekening gehouden met het watersysteem.
3.2 Cultuurhistorie En Archeologie
Cultuurhistorie
Het oorspronkelijke dijktalud langs de rand van de golfbaan is van cultuurhistorisch belang. Het markeert de dijk van het oorspronkelijke kanaal tussen de Westerschelde en het stadscentrum. In het gebied Mortiere zijn geen andere specifieke cultuurhistorische waarden aanwezig die bescherming behoeven.
Archeologische waarden
In aansluiting op het Verdrag van Valletta (Malta, 1992) en het provinciaal archeologiebeleid en overeenkomstig het gemeentelijk archeologie beleid (zie Bijlage 4) wordt in dit bestemmingsplan de bescherming van het archeologisch erfgoed vastgelegd.
In enkele delen van het plangebied is juridisch-planologische bescherming van eventueel aanwezige archeologisch waarden (waarmee bij ruimtelijke afwegingen moet rekening worden gehouden) aan de orde. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de IKAW-gebieden conform de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren in vergelijking met de Wet Archeologische Monumentenzorg minder strengere ontheffingsregels gelden gezien het indicatieve karakter van de IKAW.
Het hele plangebied is aangegeven als zone met middel- tot hoge archeologische verwachtingswaarden. In de bestemmingsregeling is hiervoor dan ook een bescherming opgenomen.
3.3 Ecologie
Ten tijde van de voorbereiding van het vigerende bestemmingsplan Mortiere (2003) is ecologisch onderzoek uitgevoerd. Er is opnieuw gekeken naar de ecologische situatie in het nog te realiseren gedeelte van het plangebied. Het destijds uitgevoerde onderzoek dient als basis. Op grond van een nadere veldverkenning zijn de gegevens geactualiseerd.
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is aangegeven waaraan de beoogde ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van rijk en provincie.
Gebiedsbescherming
Regelgeving
Op 1 oktober 2005 is de (gewijzigde) "Natuurbeschermingswet 1998" in werking getreden. De Europese regelgeving in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn is nu geheel in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De ecologische hoofdstructuur (EHS) is beschermd in het provinciale beleid.
Toetsing
In de directe omgeving zijn geen gebieden aanwezen of aangemeld die vallen onder de Natuurbeschermingswet 1998 of deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur.
Soortbescherming
Regelgeving
De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De Flora- en faunawet is in zoverre voor het onderhavige bestemmingsplan van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
Beschermde soorten
Tijdens het veldbezoek op 18 februari 2011 en op basis van de foto's is een indruk verkregen van de (beschermde) natuurwaarden in het plangebied. Het plangebied is volledig bouwrijp gemaakt. Het gebied vervult een functie als leefgebied voor algemene soorten zoogdieren (mol, huisspitsmuis en veldmuis). Incidenteel kunnen broedvogels (waterhoen, wilde eend, fazant, graspieper) in het gebied voorkomen. Er zijn geen meldingen bekend van de rugstreeppad in dit gebied. Door de huidige inrichting en beheer is het gebied niet geschikt als landbiotoop voor amfibieën.
Beoordeling
De benodigde werkzaamheden ten behoeve van de realisering van de gehele woonwijk kunnen leiden tot aantasting van beschermde natuurwaarden. De beschermde natuurwaarden van het plangebied staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet. Tevens kunnen er broedvogels voorkomen.
Er is geen ontheffing nodig voor de soorten uit categorie 1 (algemene soorten) voor deze soorten geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Mochten in het gebied broedvogels zitten dan dient de aantasting en verstoring van broedvogels te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten of geen broedvogels te verstoren.
Het toekomstig gebruik van het plangebied zal niet leiden tot verstoring van beschermde natuurwaarden in de omgeving. In de huidige situatie wordt het gebied al intensief gebruikt en is volledig bouwrijp gemaakt. Er zijn geen kwetsbare natuurwaarden in het gebied of de directe omgeving aanwezig.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde ontwikkeling geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel van de nog te realiseren delen van de wijk gewerkt te worden volgens de principes van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden.
Wat de gebiedsbescherming betreft wordt geconcludeerd dat zowel de Natuurbeschermingswet 1998 als de ecologische hoofdstructuur geen beletsel vormen voor de ontwikkeling.
3.4 Parkeren
De parkeeroplossing draagt in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van het ruimtelijk beeld in Mortiere. Uitgangspunt is dat het parkeren nooit moet overheersen in het straatbeeld. In deze paragraaf wordt ingegaan op de parkeernormen voor Mortiere.
Het uitgangspunt voor het gehele plangebied is dat parkeren zoveel mogelijk plaatsvindt op eigen terrein.
Voor de parkeernormen in het woongebied wordt uitgegaan van de ASVV 2004 (aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) van het CROW. In paragraaf 6.3 en de tabellen in paragraaf 6.3.2.2 van deze aanbevelingen wordt ingegaan op parkeernormen in woongebieden.
In deze tabellen worden de termen “stedelijkheidsgraad” en “stedelijke zone” gebruikt. Deze termen hebben betrekking op het totale aantal inwoners en de locatie van het betreffende gebied.
De stedelijkheidsgraad van Middelburg is matig stedelijk en de stedelijke zone Mortiere valt onder “rest bebouwde kom”. Met behulp van de genoemde tabellen kan het gemiddelde aantal parkeerplaatsen per woning bepaald worden.
Aan de hand van de normen uit deze tabellen worden voor het woongebied in Mortiere de volgende parkeernormen gehanteerd:
- woningen duur minimaal 1,9 en maximaal 2,1 parkeerplaatsen per woning;
- woningen middelduur minimaal 1,7 en maximaal 1,9 parkeerplaatsen per woning;
- woningen goedkoop minimaal 1,4 en maximaal 1,7 parkeerplaatsen per woning.
Voor de overige functies in het plangebied, worden de normen uit het huidige bestemmingsplan Mortiere voortgezet. Het gaat om de volgende minimumnormen:
Voor de aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein gelden de volgende minimumnormen:
- voor bedrijven: 1,4 parkeerplaats per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- voor showrooms: 1 parkeerplaats per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- voor doe-het-zelf en bouwmarkten: 2,2 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- voor tuincentra: 2 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- voor overige perifere detailhandelsbedrijven: 2,5 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- voor kantoren: 1 parkeerplaats per 60 m² bedrijfsvloeroppervlak;
- voor golfbaan: 5 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak.
Uitgangspunten parkeren in woongebied
Bij de woonfunctie is het mogelijk om het merendeel van de parkeerplaatsen op eigen erf te ontwikkelen, uitgegaan wordt van minimaal 1 parkeerplaats per woning op eigen terrein. Een garage telt in de telling van parkeerplaatsen voor de wijk niet mee. Omdat de praktijk uitwijst dat een garage te vaak voor andere doeleinden wordt gebruikt dan het stallen van een auto, tellen alleen de open opstelplekken (inclusief carports) voor auto's mee. Garages op eigen erf worden zoveel mogelijk naar achteren geschoven op het kavel, met een minimale afstand tussen de woning en de garage van 4 meter.
Bij een opstelmogelijkheid achter elkaar op eigen erf, telt slechts één plek voor vol mee, de volgende plek(ken) voor een 'halve' parkeerplaats. Parkeerplaatsen naast elkaar op eigen erf gelden wel beide voor een hele plek. Voorwaarde is in dit geval dat deze plekken naast elkaar in de breedte minimaal 5,5 meter vrije opstelruimte wordt geboden.
Parkeren bedrijvigheid
De afwikkeling van autoverkeer voor het bedrijven- en PDV-gebied wordt strikt gescheiden van het autoverkeer in het woongebied.
Parkeren en laad- en losactiviteiten bij de bedrijven vinden vrijwel uitsluitend plaats op eigen terrein. De parkeernorm is afhankelijk van het soort bedrijf, maar bedraagt minimaal 1 plaats per 70 m² bvo; voor kantoren en kantoorachtigen geldt als parkeernorm 1 plaats per 60 m² bvo.
Parkeren PDV-locatie
De bouwmassa's liggen met hun voorzijde gegroepeerd rond een centrale ruimte. In deze centrale ruimte is het parkeerterrein gerealiseerd, met circa 900 parkeerplaatsen.
Om een goede presentatie aan de Schroeweg en het singelprofiel te bereiken, is de presentatie/parkeerzijde losgekoppeld van de bevoorradingszijde van het complex. De bevoorrading geschiedt via een eigen ontsluiting en route, zodat bezoekersverkeer en vrachtverkeer elkaar niet hindert.
3.5 Milieuaspecten
3.5.1 Milieuaspecten gevestigde bedrijven en voorzieningen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten van de in het plangebied aanwezige bedrijven. Onderscheid wordt gemaakt in bedrijven, horeca en overige voorzieningen.
Voor de bestemmingregeling van bedrijfslocaties en horecavestigingen hanteert de gemeente een Staat van Bedrijfsactiviteiten respectievelijk een Staat van Horeca-activiteiten. Deze staten zijn gekoppeld aan de planregels van bestemmingsplannen en zijn een eerste globaal toetsingskader voor de toelaatbaarheid van bedrijven. In een concrete situatie is milieuwetgeving bepalend. Omdat het plangebied grenst aan de woongebieden van Middelburg, worden in het bestemmingsplan eisen gesteld aan de toelaatbaarheid van bedrijven. Voor een nadere toelichting op deze staten wordt verwezen naar de bijlagen 1 en 3.
Bedrijven
Inschaling van bedrijven
Vanwege de nabijheid van het woongebied Mortiere zijn in een strook direct langs de Paukenweg ten hoogste bedrijven uit milieucategorie 3.1 toelaatbaar. Voor categorie 3.1-bedrijven geldt een richtafstand van 50 meter. Aan deze afstand wordt ruim voldaan. De woningen in woongebied Mortiere bevinden zich op grotere afstand.
Achter deze strook van categorie 3-1-bedrijven zijn in een strook tot aan de Schroeweg bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 3.2. toelaatbaar. Bij categorie 3.2-bedrijven geldt een richtafstand van 100 meter. Ook aan deze afstand wordt ruim voldaan.
De bedrijven in het plangebied zijn ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 2) Uit de inschaling blijkt dat alle bedrijven passen binnen de algemeen toelaatbare milieuzonering.
Klachten over bedrijven
Bij de gemeente zijn uit voorgaande jaren geen klachten bekend over de bedrijven.
Horeca
In het plangebied is een aantal horecavestigingen aanwezig. Het gaat met name om een aantal bedrijven op het ZEP. Daarnaast zijn aan de Bosschaartweg en de Paukenweg hotels gevestigd, op de Mortiereboulevard een nieuwe horecavoorziening. Bij de Bosschaartsweg is de Mc Donald's gevestigd. Omdat horecabedrijven niet algemeen toelaatbaar worden geacht, is voor de bedrijven een specifieke bestemming of aanduiding opgenomen.
3.5.2 Wegverkeerslawaai
Normstelling
Langs alle wegen bevinden zich als gevolg van de Wet geluidhinder geluidzones, met uitzondering van woonerven en 30 km/uur-gebieden. Binnen de geluidzone van een weg dient de geluidbelasting aan de gevel van geluidgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De breedte van een geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk). De geluidzone ligt aan weerszijden van de weg, gemeten vanuit de kant van de weg. Onder stedelijk gebied wordt verstaan: "het gebied binnen de bebouwde kom, doch met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen zone van een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens" (artikel 1 Wgh). De geluidzone van wegen bestaande uit 1 of 2 rijstroken en liggend binnen de bebouwde kom bedraagt 200 meter. De N57, Schietbaan, Torenweg en de nieuwe toegangsweg Mortiere (richting N57 en Arnestein) zijn de wegen waarvan de geluidzone over de nieuwe woningen valt.
De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidniveau over een etmaal.
Nieuwe situaties
Voor de geluidbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidbelasting aan de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een uiterste grenswaarde van 63 dB, tenzij gelegen binnen de geluidzone van een auto(snel)weg. Dan geldt een uiterste grenswaarde van 53 dB.
De geluidwaarde binnen de geluidgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB. Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Van de aftrek conform artikel 3.6 uit het Reken- en Meetvoorschrift 2006 is gebruik gemaakt.
30 km/h-wegen
Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh niet-gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven.
Gemeentelijk beleid t.a.v. de voorkeursgrenswaarden en de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting
In het beleid van de gemeente is aangegeven dat 30 km/h wegen geen zone hebben in het kader van de Wet geluidhinder. Toetsing aan de Wgh is dus niet aan de orde. Wel is in het kader van toetsing aan het Bouwbesluit noodzakelijk de geluidbelasting van deze wegen te kennen.
In het gemeentelijk beleid is ten aanzien van vast te stellen hogere grenswaarden opgenomen dat toepassing van maatregelen gericht op het terugbrengen van de verwachte geluidbelasting op de betrokken woningen tot de geldende voorkeursgrenswaarde de voorkeur heeft. Indien dit niet mogelijk is of onvoldoende doeltreffend dan wel leidt tot overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, dan zal gebruik worden gemaakt van de hoogst toelaatbare geluidbelasting voor woningen.
Rekenmethoden
Het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai (zie bijlage 1) is uitgevoerd met behulp van de Standaard Rekenmethode 2 (SRM 2). De resultaten zijn getoetst aan de Wgh en het geluidbeleid van de gemeente Middelburg.
Invoergegevens
Verkeersintensiteiten
De toekomstige verkeersintensiteiten op alle voor het akoestisch model relevante wegen zijn weergegeven in tabel 3.1. De verkeersintensiteiten voor de toekomstige situatie in 2022 zijn bepaald door de autonome verkeersintensiteit te vermeerderen met de verkeersproductie en –attractie (verkeergeneratie) voortvloeiend uit de beoogde ontwikkelingen.
Autonome verkeersintensiteit
De autonome verkeersintensiteiten op de wegen in het akoestisch model zijn gebaseerd op het beschikbare verkeersmodel Walcheren 2020. In bijlage 1 bij het akoestisch onderzoek is van het verkeersmodel een uitsnede voor het plangebied weergegeven.
Het verkeersmodel geeft de verkeersintensiteiten weer voor 2020 en gaat uit van een gemiddelde werkdag. Volgens de Wgh dient uitgegaan te worden van een planperiode van 10 jaar (2022) en een gemiddelde weekdagintensiteit. De gemiddelde intensiteit voor een weekdag in 2022 is bepaald met behulp van de omrekenfactor 0,9 (van werkdag naar weekdag) en een autonome groei van 2% per jaar.
Extra ontwikkelingen (ten opzichte van het verkeersmodel)
In het verkeersmodel is voor Mortiere rekening gehouden met 1330 woningen (inclusief de eerdere ophoging van circa 400 woningen). In het nieuwe bestemmingsplan worden 50 woningen extra mogelijk gemaakt. De exacte locatie van deze 50 woningen binnen het plangebied staat niet vast. De verkeersintensiteit op de wegen in het gebied is daarom opgehoogd met de verkeersgeneratie ten gevolge van die 50 woningen.
De verkeersgeneratie ten gevolge van deze extra woningen is berekend aan de hand van kentallen van de CROW–. Voor het woonmilieutype groen-stedelijk is het kengetal 6,3 mvt/weekdagetmaal/woning. Voor 50 woningen komt dit uit op 315 mvt/etmaal. De verkeersgeneratie uit de kentallen van de CROW komt overeen met de verkeersgeneratie die in het verkeersmodel is toegepast.
Toekomstige verkeersintensiteit
De toekomstige verkeersintensiteit voor de verschillende wegen is in de tabel weergegeven.
Tabel 3.1. Verkeersintensiteiten in 2022 (afgerond op 100-tallen)
weg | wegvak | intensiteit 2022 | |
N57 | N57 ten noorden van afslagen met Arnestein | 27.100 | |
op en afritten Arnestein noordzijde | 5.300 | ||
N57 tussen op en afritten Arnestein | 17.100 | ||
afrit Arnestein zuidzijde (oost) | 5.200 | ||
oprit Arnestein zuid (west) | 4.600 | ||
N57 tussen op en afritten en A58 | 26.800 | ||
oprit A58 richting Goes | 9.200 | ||
afrit A58 vanaf Goes | 9.500 | ||
oprit A58 richting Vlissingen | 4.600 | ||
afrit A 58 vanaf Vlissingen | 3.900 | ||
Schietbaan | 12.000 | ||
rotondes | kruispunten met op- en aftritten N57 (west) | 9.100 | |
kruispunten met op- en aftritten N57 (oost) | 6.900 | ||
weg tussen rotondes | 10.600 | ||
nieuwe toegangsweg tot Mortiere | 3.700 | ||
Torenweg | 11.300 |
Verdeling per voertuigcategorie
In tabel 3.2 zijn de verdelingen per voertuigcategorie weergegeven.
- De voertuigverdeling per voertuigcategorie voor de N57 is gebaseerd op telcijfers van Rijkswaterstaat die zijn uitgevoerd in september en oktober 2011.
- Voor de verdeling per voertuigcategorie op de Schietbaan en de nieuwe toegangsweg tot Mortiere is van dezelfde verdeling uitgegaan als voor de N57.
- De verdeling op de Torenweg is ontleend aan gegevens uit het akoestisch onderzoek voor het “Uitwerkingsplan Mortiere fase 4c3” van het bestemmingsplan Mortiere.
Voor de voertuigverdeling zijn de meest actuele cijfers gehanteerd.
Tabel 3.2. Verdelingen per voertuigcategorie
weg | lichte mvt | middel- zware mvt | zware mvt | ||
N57 | 91,3 % | 5 % | 3,7 % | ||
Schietbaan | 91,3 % | 5 % | 3,7 % | ||
nieuwe toegangsweg tot Mortiere (en 30 km/uur-wegen) | 91,3 % | 5 % | 3,7 % | ||
Torenweg | 96 % | 3 % | 1 % |
Verdeling per periode uur (dag-, avond- en nachtperiode)
De verdelingen per periode-uur geeft het percentage weer van het aandeel verkeer dat per uur in een etmaal verwerkt wordt (tabel 3.3). De percentages zijn ontleend aan dezelfde bronnen als voor de verdeling per voertuigcategorie.
Tabel 3.3. Percentages per periode-uur
weg | dagperiode (7 – 19 uur) | avondperiode (19 – 23 uur) | nachtperiode (23 – 7 uur) | ||
N57 | 6,86% | 2,7% | 0,85% | ||
Schietbaan | 6,86% | 2,7% | 0,85% | ||
nieuwe toegangsweg tot Mortiere (en 30 km/uur-wegen) | 6,86% | 2,7% | 0,85% | ||
Torenweg | 7 % | 3 % | 0,5 % |
Maximumsnelheid en verhardingssoort
Voor het berekenen van de geluidemissie ten gevolge van wegverkeerslawaai zijn ook gegevens over de maximumsnelheid en verhardingssoort van de wegen van belang. In tabel 3.4 zijn deze weergegeven.
Tabel 3.4. Maximumsnelheid en verhardingssoort
weg | maximumsnelheid | verhardingssoort | |
N57 | 100 km/u (lichte mvt); 80 km/u (middelzware en zware mvt) | 1L – ZOAB | |
Schietbaan | 60 km/u (alle mvt) | W0 – referentiewegdek | |
rotondes | 50 km/u (alle mvt) | W0 – referentiewegdek | |
nieuwe toegangsweg tot Mortiere (en 30 km/uur-wegen) | 50 km/u (alle mvt) en 30 km/u | W0 – referentiewegdek | |
Torenweg | 50 km/u (alle mvt) | W0 – referentiewegdek |
Waarneemhoogtes en waarneempunten
In dit onderzoek is ervan uitgegaan dat de woningen bestaan uit maximaal twee bouwlagen en een kap. De vastgestelde waarneemhoogtes liggen op 1,5 m, 4,5 m en 7,5 m, ten opzichte van het maaiveld. De waarneempunten zijn zo geplaatst dat de geluidbelastingen aan de gevels worden berekend van de bestaande en nieuwe woningen die zich het dichtst bij een weg bevinden.
Hoogtelijnen
Voor het akoestisch model zijn verschillende hoogtemetingen van de bestaande wegen, zoals de N57, uitgevoerd en in de berekening opgenomen.
Geluidschermen
Langs de N57 en langs de op- en afritten van de A58 zijn verschillende geluidschermen en aarden wallen aanwezig. Deze hebben invloed op de geluidbelasting aan de gevels in het plangebied.
- Langs de afrit van de A58 (vanaf Goes) naar de N57 is aan de noordzijde een scherm geplaatst met een hoogte van 3,5 meter. In het akoestisch onderzoek is de locatie van het scherm weergegeven.
- Naast de N57 staan ter plaatse van de afslag Arnestein verschillende schermen en zijn aarden wallen aanwezig. In het akoestisch onderzoek is de locatie van het scherm weergegeven.
Resultaten
Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd conform de uitgangspunten in hoofdstuk 3. De hoogst berekende geluidbelastingen ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de relevante wegen zijn weergegeven in tabel 3.5.
Tabel 3.5. Hoogste berekende geluidbelasting aan de gevels
weg | voorkeurs- en uiterste grenswaarde | waarneemhoogte | |||||||
tuin | 1,5 m | 4,5 m | 7,5 m | ||||||
N57 | 48 dB – 53 dB | 52 dB | 52 dB | 54 dB | 55 dB | ||||
Schietbaan | 48 dB – 63 dB | 31 dB | 33 dB | 33 dB | |||||
nieuwe toegangsweg tot Mortiere (50 km/uur) | 48 dB – 63 dB | 56 dB | 56 dB | 56 dB | |||||
verlengde nieuwe toegangsweg in Mortiere (30 km/uur) | 48 dB – 63 dB | 54 dB | 54 dB | 54 dB | |||||
Torenweg | 48 dB – 63 dB | 44 dB | 45 dB | 46 dB |
N57 en Nieuwe toegangsweg tot Mortiere
Uit de tabel blijkt dat het volgende.
- De geluidbelasting van het wegverkeer op de N57 overschrijdt de uiterste grenswaarde.
- Bij de woningen aan de nieuwe toegangsweg tot Mortiere wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden.
Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen:
- woningen die direct gebouwd kunnen worden op basis van uitwerkingsplannen die al rechtskracht hebben;
- woningen ter plaatse van gronden die in het vigerende en nieuwe bestemmingsplan een uit te werken woonbestemming hebben en krijgen.
Indien er geen maatregelen getroffen worden is sprake van de volgende situatie.
- Voor 115 te projecteren woningen (uitwerkingsgebieden) is het noodzakelijk een hogere grenswaarde vast te stellen; de geluidbelasting ligt onder de uiterste grenswaarde.
- Voor 15 direct te bouwen woningen ligt de geluidbelasting boven de voorkeursgrenswaarde maar onder de uiterste grenswaarde.
- Voor 20 woningen die direct kunnen worden gebouwd, is sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde en van de uiterste grenswaarde.
Voordat een hogere waarde kan worden vastgesteld is onderzoek nodig naar eventueel te treffen maatregelen om de geluidbelasting te verlagen. Dit is zeker gewenst, in verband met een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, wanneer de uiterste grenswaarde wordt overschreden. Een kanttekening is dat voor de woningen die onderdeel uit maken van het uitwerkingsplan fase 3D/5A direct vergunning kan worden verleend en geen nieuw bestemmingsplan of uitwerkingsplan nodig is.
Schietbaan en Torenweg
De geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Schietbaan en Torenweg ligt onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en voldoet daarmee aan de wettelijke normen uit de Wgh.
Verlengde nieuwe toegangsweg Mortiere (30 km/uur-weg)
De woningen langs de verlengde nieuwe toegangsweg (30 km/uur-weg) hebben een geluidbelasting (54 dB) die hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Gemotiveerd dient te worden dat ter plaatse sprake is van een goed woon- en leefklimaat (zie hierna).
De geluidbelasting op de woningen en de daarbij horende achtertuinen van het wegverkeerslawaai van de nieuwe toegangsweg, overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Onderzoek naar maatregelen om de geluidbelasting terug te dringen is noodzakelijk. De Wgh stelt dat achtereenvolgens maatregelen aan de bron, in het overdrachtsgebied en bij de ontvanger dienen te worden onderzocht.
Maatregelen
Maatregelen voor de N57
Voor de N57 zijn de maatregelen aan de bron, in het overdrachtsgebied en bij de ontvanger onderzocht. In het akoestisch onderzoek bijlage 9 zijn deze uitgewerkt.
De enige doeltreffende maatregel is het plaatsen van schermen langs de N57. Het plaatsen van schermen is hierna verder uitgewerkt.
Maatregelen nieuwe toegangsweg Mortiere
Voor de nieuwe toegangsweg Mortiere zijn de maatregelen aan de bron, in het overdrachtsgebied en bij de ontvanger onderzocht. In het akoestisch onderzoek bijlage 9 zijn deze uitgewerkt.
Redelijkerwijs zijn geen maatregelen mogelijk om het wegverkeerslawaai van de 30 km/uur-wegen te verlagen. Er is geen ruimte voor maatregelen. Het akoestisch klimaat ten gevolge van het wegverkeerslawaai van deze wegen wordt om de volgende redenen aanvaardbaar geacht.
- De geluidbelasting voor de woningen langs de verlengde nieuwe toegangsweg (30 km/uur-weg) zal naar verwachting 54 dB bedragen. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden.
- Indien sprake zou zijn van gezoneerde wegen het nemen van een besluit hogere waarde mogelijk zou zijn.
- Met behulp van vrij eenvoudige gevelmaatregel kan een wettelijke binnenwaarde van 33 dB gegarandeerd worden.
Voor de woningen langs de 30 km/uur-wegen in Mortiere kan een goed woon- en leefklimaat worden gewaarborgd.
Uitwerking geluidscherm N57
Geluidscherm optie 1
In de eerste optie is een geluidscherm berekend waarbij voor alle geluidgevoelige functies in Mortiere de geluidbelasting wordt gereduceerd tot 48 dB of minder. Er is dan een scherm nodig met een hoogte van 2,30 meter ten opzichte van het wegdek van de N57 over een lengte van circa 650 meter. Op figuur 3.1 is de situering van het geluidscherm weergegeven.
Figuur 3.1. Geluidscherm tussen N57 en Mortiere (optie 1)
Met deze optie van het scherm wordt overal aan de voorkeursgrenswaarde voldaan.
Geluidscherm optie 2
Een tweede berekening is uitgevoerd voor een lager scherm over een beperktere lengte: 1,5 meter hoog over een lengte van 510 meter.
Figuur 3.2. Geluidscherm tussen N57 en Mortiere
Deze optie heeft de volgende kenmerken.
- In deze optie is ervan uitgegaan dat in de tuinen van de woningen (begane grond) een maximale geluidbelasting van 48 dB zal optreden.
- Op de gevels van de desbetreffende woningen mag de geluidbelasting op de eerste en tweede bouwlaag hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde maar lager dan de uiterste grenswaarde.
- Voor deze woningen dient een hogere waarde te worden vastgesteld. In tabel 3.6. zijn de maximale gevelbelastingen in het gebied opgenomen.
Tabel 3.6. Hogere waarden
weg | waarneemhoogte | ||||||
Tuin | 1,5 m | 4,5 m | 7,5 m | ||||
N57 (inclusief scherm 1,50 m) | 48 dB | 48 dB | 50 dB | 52 dB |
Keuze en conclusie
Door te kiezen voor het geluidscherm van 2,30 meter en 650 m lang wordt overal voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Echter deze maatregel leidt tot overwegende bezwaren van stedenbouwkundige en landschappelijke aard. Hierdoor is de keuze voor een lager scherm van 1,50 meter over een lengte van 510 meter legitiem. Door deze variant te kiezen wordt bij alle woningen in de tuin voldaan aan de 48 dB. Door te kiezen voor deze variant blijft het zicht op de wijk beter gewaarborgd.
Daarnaast sluit een scherm van 1,5 meter aan op het scherm dat langs de N57 staat aan de zijde van Arnestein.
Wat de beeldkwaliteit betreft wordt zoveel mogelijk aangesloten op het scherm dat op de Havendijk Punt (nabij de Havendijkstraat) is toegepast. Dit scherm is begroeid met klimop. Daarnaast heeft een scherm begroeid met klimop het voordeel dat dit aantrekkelijker geprijsd is. De kosten voor een scherm begroeid met klimop zijn 1/5de van een glazen scherm met fundering.
3.5.3 Industrielawaai
Algemeen
Ten oosten van Mortiere ligt het industrieterrein Arnestein. Op dit terrein zijn inrichtingen toegestaan die "in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken" zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
Volgens artikel 53 van deze Wet dienen dergelijke terreinen te worden gezoneerd. Buiten de zone mag de geluidbelasting vanwege de terreinen niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Binnen de geluidzone geldt voor nieuw te bouwen woningen een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) en voor bestaande woningen 55 dB(A).
Geluidzone
Rond het industrieterrein Arnestein is een geluidzone vastgesteld. Deze geluidzone valt deels over het plangebied Mortiere. Binnen de geluidzone van het industrieterrein worden geen geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt. Hiermee zal in het stedenbouwkundig plan rekening worden gehouden. De geluidzone wordt op de verbeelding opgenomen.
Conclusie
De geluidzone ligt over de oostrand van Mortiere. Omdat er geen geluidgevoelige functies binnen de zone mogelijk worden gemaakt, vormt het aspect industrielawaai geen belemmering voor het voorliggende bestemmingsplan.
3.5.4 Luchtkwaliteit
Wettelijk kader
De Wet luchtkwaliteit (Wlk) vormt geen belemmering voor voorliggend plan. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen is geconcludeerd dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2022 voorspelt geen overschrijding.
Niet in betekende mate
Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggend bestemmingsplan is geen sprake. Met behulp van de NIBM-tool van het ministerie van VROM is bepaald dat de ontwikkelingsmogelijkheid in dit plan een project is dat in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Immers het aantal nieuwe woning van circa 500 ligt onder de 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en onder de 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.
Gezien de lage achtergrondconcentraties en de niet in betekende mate bijdrage van de ontwikkeling, is verder onderzoek met behulp van berekeningen niet nodig. Om toch een beeld te geven van luchtkwaliteit ter plaatse van de ontwikkeling is luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. In bijlage 7 is dat onderzoek gevoegd.
Ook uit het luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat de concentraties van stikstof en fijn stof ter plaatse van de ontwikkeling ook na de realisatie van de ontwikkeling in de jaren 2012, 2015 en 2022 ver onder de grenswaarden blijven van het Wlk. Hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.
3.5.5 Bodemonderzoek
Bodemonderzoeken
Voor de ontwikkelingen van het woongebied, het bedrijvengebied en het gemengde gebied in de Mortiere zijn diverse bodemonderzoeken verricht. Naar aanleiding van deze onderzoeken hebben er verschillende saneringen plaatsgevonden.
In het plangebied bevinden zich uitsluitend gronden die voor wat betreft bodemkwaliteit voldoen aan een goed woon- en leefklimaat. Uitsluitend in de dijk bij de golfbaan is grond verwerkt uit categorie 1 van het bouwstoffenbesluit.
Conclusie
De bodem van het plangebied is geschikt voor de beoogde functies.
3.5.6 Externe veiligheid
Normstelling en beleid
Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege:
- het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
- het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen);
- het gebruik van luchthavens.
In onderstaande tabel is een opsomming gegeven met de relevante wetgeving- en beleidsdocumenten, die daarna worden behandeld.
Tabel 3.7. Wettelijk kader en beleidsdocumenten
aard van de risicobron | relevante wetgeving en/of beleidskader |
risicovolle bedrijven | Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) |
transport gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor | Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS, 1996) Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS, 2009) Basisnet Weg Basisnet Water |
transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen | Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)¹ Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) Circulaire K1, K2- en K3-stoffen (1991) |
divers | Beleidsvisie EV provincie Zeeland (2005) Beleidsvisie EV gemeente Middelburg (2006) Nota van toelichting bij de gemeentelijke beleidsvisie EV (2011) |
¹ Gedeeltelijk in werking getreden op 1 januari 2011. Deze regeling geldt vooralsnog enkel voor buisleidingen bestemd voor het transport van aardgas of aardolieproducten. Voor het transport van andere gevaarlijke stoffen gelden momenteel geen wettelijke normen. Hierop zijn de veiligheidsafstanden uit de circulaire K1, K2- en K3-vloeistoffen uit 1991 van toepassing.
In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
- Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom risicobronnen.
- Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep personen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Daarbij is rekening gehouden met de beleving van een ongeval. Dat wil zeggen de omvang van maatschappelijke ontwrichting die dat tot gevolg kan hebben. Om die reden is de oriëntatiewaarde voor het GR niet evenredig aan de kans op een groep slachtoffers. Hoe groter de groep slachtoffers, hoe kleiner de kans op die groep mag zijn. In figuur 3.3 is de oriëntatiewaarde voor het GR grafisch weergegeven in een curve waarin het aantal personen op de x-as is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden op de y-as. Volgens de definitie van het GR wordt het GR pas beschouwd vanaf een groepsgrootte van tenminste 10 slachtoffers.
Figuur 3.3. Oriëntatiewaarde van het GR (FN-curve) voor Bevi-inrichtingen
Bij een groepsrisicoberekening wordt onder andere het mogelijk aantal slachtoffers en de normwaarde ten opzichte van de oriëntatiewaarde bepaald.
Het GR is niet genormeerd. Hiervoor geldt enkel een oriëntatiewaarde (streefwaarde).
Besluit Externe veiligheid Inrichtingen (Bevi)
Voor risicovolle bedrijven (inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer) is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. Het besluit stelt normen voor het plaatsgebonden risico die in acht moeten worden genomen bij de aanvraag om een milieuvergunning en bij besluiten op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door de nabijheid van risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen per jaar (10-6 per jaar) als grenswaarde voor kwetsbare objecten. Voor kwetsbare objecten kan van deze norm niet worden afgeweken. Voor beperkt kwetsbare objecten werkt deze norm slechts als een richtwaarde waarvan, na een uitgebreide motivering, eventueel wel kan worden afgeweken. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de kans van één op de honderdduizend per jaar (10-5 per jaar) als grenswaarde.
Bij de toetsing van het PR wordt onderscheid gemaakt tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbare objecten zijn objecten waar personen doorgaans langere tijd verblijven en/of grote groepen mensen bijeenkomen en/of een slechtere mobiliteit kennen. Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen, scholen en ziekenhuizen. Beperkt kwetsbare objecten zijn overige objecten waar personen kunnen verblijven, zoals (kleinere) kantoren, winkels en sportterreinen.
Het Bevi geeft in artikel 1 een opsomming van objecten die als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar worden beschouwd. Deze opsomming is niet-limitatief. Het bevoegd gezag heeft de vrijheid om zelf andere objecten als kwetsbaar aan te merken.
Tegelijkertijd met het Bevi is een ministeriële regeling, de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), in werking getreden. In deze regeling zijn onder meer veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten opgenomen voor bedrijven met standaardrisico's, zoals LPG-tankstations. Die regeling bevat verder regels die nodig zijn voor een goede werking van het besluit, zoals rekenregels.
Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS)
Voor het transport van gevaarlijke stoffen gelden de normen voor het PR en de oriëntatiewaarde voor het GR zoals hiervoor aangegeven. Het belangrijkste beleidsdocument is daarbij de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS) uit 1996. De uitgangspunten van de NRVGS zullen op hoofdlijnen overgenomen worden in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) op grond van de Wet milieubeheer. Het gaat om het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Als voorbode van de AMvB is op 4 augustus 2004 de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRVGS) in de Staatscourant gepubliceerd. Deze is in december 2009 gewijzigd. Het Bevb en Bevt zullen de NRVGS en de CRVGS gaan vervangen. Het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) zal naar verwachting in 2012 in werking treden.
Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Momenteel wordt het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen ontwikkeld. Voor hoofdvaarwegen, rijkswegen en spoorwegen wordt beoogd een duurzaam evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkelingen, vervoer van gevaarlijke stoffen en veiligheid te creëren. Dit gebeurt door de wegen in te delen in categorieën. Deze categorieën verschillen in de mate waarin er beperkingen gelden voor vervoer op de wegen en ruimtelijke ontwikkelingen langs deze wegen. Hierbij geldt dat beperkingen voor het vervoer worden vastgelegd in een gebruiksruimte, terwijl beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen worden vastgelegd in een veiligheidszone. Voor de modaliteiten water en weg zijn reeds voorlopige indelingen gemaakt. Hieraan kunnen nog geen rechten worden ontleend. Het streven is het basisnet voor de modaliteiten spoor, weg en water tegelijk vast te stellen. In de eerder genoemde Btev wordt het Basisnet vervolgens van een juridische basis voorzien.
In december 2009 is, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev, een wijziging gepubliceerd van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Deze wijziging houdt in dat ten aanzien van de risico's die samenhangen met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en over het water reeds moet worden aangesloten bij de benadering van het Basisnet Weg. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is een bijlage aan de circulaire toegevoegd waarin de maatgevende contour voor het PR (10-6) per wegvak is aangegeven.
Voor het GR geldt voor het vervoer over de weg een verantwoordingsplicht voor ruimtelijke plannen indien daardoor het aantal aanwezige personen in het invloedsgebied wordt vergroot. Als invloedsgebied geldt de grootste afstand gemeten aan de hand van 1%-letaliteitsgrens. Oftewel het gebied waarbinnen als gevolg van een calamiteit 1% van de aanwezige personen komt te overlijden.
Op grond van de CRVGS geldt voorts dat het treffen van maatregelen op een afstand van meer dan 200 meter van een route niet noodzakelijk is. Dit laat onverlet dat bestuursorganen in verband met de mogelijke effecten van een ongeval met gevaarlijke stoffen, die soms verder reiken dan de genoemde 200 meter, wel andere maatregelen kunnen overwegen.
Indien nodig moeten bij de overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR (mede) als gevolg van de kwetsbaarheid van de omgeving buiten dit gebied, wel andere beperkingen worden getroffen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om maatregelen in de sfeer van de zelfredzaamheid van de bevolking, zoals het belang van goede vluchtwegen, slimme bouwvoorschriften en specifieke voorlichting.
Basisnet Weg
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is een bijlage aan de CRVGS toegevoegd waarin de maatgevende contour voor het PR (10-6 per jaar) per wegvak is aangegeven. De in de CRVGS genoemde afstanden moeten bij het vaststellen van een bestemmingsplan (of ander ruimtelijk besluit) in acht worden genomen.
Plasbrandaandachtsgebied
Het Basisnet Weg werkt met een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Bij een ongeval met een tankwagen met (zeer) brandbare vloeistoffen kan deze stof uitstromen en in brand raken (plasbrand). Dat kan in een zone van 30 meter langs de weg tot slachtoffers leiden. De zone van 30 meter langs wegen waar veel zeer brandbare vloeistoffen vervoerd worden daarom aangeduid als PAG. In beginsel is het niet toegestaan om binnen een PAG nieuwe bebouwing op te richten (zowel kwetsbare als beperkt kwetsbare objecten). De gemeente moet bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen een PAG dan ook uitdrukkelijk verantwoorden waarom deze locatie geschikt is om te bouwen. Uiteraard dient daarbij de betreffende wegbeheerder te worden geconsulteerd.
Beleidsvisie Externe Veiligheid provincie Zeeland
Bij ruimtelijke plannen is op basis van de provinciale beleidsvisie Externe Veiligheid (mei 2005) en het gemeentelijke milieubeleid geen uitgebreide verantwoording van het GR noodzakelijk wanneer:
- de geplande (kwetsbare) objecten buiten het invloedsgebied liggen (dan is er geen GR), of
- het een enkel (kwetsbaar) object in een nagenoeg maagdelijke omgeving betreft (dan is het GR zeer laag), of
- het een enkel (kwetsbaar) object in een al zeer volle omgeving betreft, waardoor het effect op het GR marginaal is.
Als de risicosituatie niet voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden a, b of c, is dus wel een uitgebreide verantwoording van het GR vereist. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de aspecten:
- zelfredzaamheid van personen;
- beheersbaarheid van het ongeval;
- de resteffecten die overblijven als alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen.
Beleidsvisie Externe Veiligheid (gemeente Middelburg, 2006) en bijbehorende Nota van Toelichting (2011)
De gemeente sluit zich aan bij de normen uit het rijksbeleid. De algemene motivatieplicht van het GR, zoals die in het BEVI wordt vereist, beperkt de gemeente in aansluiting op het provinciaal beleid, tot relevante gevallen (indien het GR de oriëntatiewaarde (bijna) overschrijdt of wanneer sprake is van een aanzienlijke toename (>10%) van het aantal slachtoffers). Voor die gevallen vereist de gemeente een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico, waarbij aandacht wordt besteed aan de criteria zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffecten.
Een (verslechtering van) risicosituatie wordt in een aantal gevallen geaccepteerd. Daarbij wordt gedacht aan inbreidingslocaties of vervangende nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied, een voor de specifieke locatie belangrijke ontwikkeling, of een situatie waarbij anders de externe veiligheidsproblematiek elders (sterk) zou toenemen.
De gemeente zorgt voor een goede afstemming van de procedures en de inhoud van alle vergunningen waarbij externe veiligheid een rol speelt (omgevingsvergunning voor milieu/bouwen/gebruik, meldingen en dergelijke).
Analyse
Inleiding
Het stedenbouwkundig plan voor de wijk Mortiere gaat uit van de bouw van 1.380 woningen. Destijds heeft geen afweging van het groepsrisico plaatsgevonden. Op dit moment zijn er ongeveer 500 woningen gerealiseerd. Voorliggend bestemmingsplan zal derhalve nog maximaal 900 woningen mogelijk maken. Dit komt neer op een toename van 2.160 inwoners.
In het plangebied is één risicovolle inrichting gevestigd, het LPG-tankstation aan de Schroeweg. Tevens is in het plangebied een hogedruk aardgasleiding aanwezig.
Buiten het plangebied zijn meerdere risicobronnen aanwezig. De volgende zijn relevant voor dit bestemmingsplan:
- de Rijksweg N57;
- de Rijksweg A58;
- het bedrijf Eastman Chemical Middelburg BV;
- het bedrijf Kloosterboer Vlissingen VOF;
- de kerncentrale EPZ.
In de navolgende tekst worden deze risicobronnen behandeld. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende rapporten:
- Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Ravensteijn aan de Schroeweg te Middelburg, Cauberg-Huygen, referentie 20110996-07, 10 februari 2012.
- Rapportage externe veiligheid ten behoeve van het bestemmingsplan Mortiere te Middelburg, Cauberg-Huygen, referentie 20110996-06, 13 maart 2012.
De rapportage van Cauberg-Huygen is opgesteld op basis van een concept voorontwerpbestemmingsplan. In het definitieve voorontwerpbestemmingsplan Mortiere is het aantal woningen in het woongebied van de wijk Mortiere ten opzichte van het eerdere concept toegenomen van 1329 naar 1380 woningen. Naast de justitiële inrichting is een deel van de zone (bestemd als groen cq verkeer) alsnog bestemd als uit te werken gemengd conform het geldende bestemmingsplan. In deze zone worden geen kwetsbare objecten in de zin van het Bevi toegestaan.
Er zijn met deze aanpassingen ten opzichte van het conceptvoorontwerp geen nieuwe berekeningen uitgevoerd door Cauberg-Huygen. Op het gehele aantal personen in het plangebied gaat het hier om een kleine verandering. Bij de verantwoording groepsrisico wordt hier nader op ingegaan.
Risicovolle inrichtingen binnen het plangebied
Aan de Schroeweg is een LPG-tankstation van Total aanwezig. Het is een risicovolle inrichting die valt binnen de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het is bovendien een risicovolle inrichting waarop de standaard risicobenadering uit de Regeling externe veiligheid inrichting (Revi) van toepassing is. Dat houdt in dat bij het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan de risicoafstanden en het invloedsgebied zoals genoemd in tabel 1 van het Revi in acht moeten worden genomen. Hierbij is de vergunde jaarlijkse LPG-doorzet bepalend. Deze is beperkt tot 1.000 m³.
Plaatsgebonden risico (PR)
Uit bijlage 1 van het Revi volgt dat de maatgevende contour van het plaatsgebonden risico (PR), de contour met kans 10-6 is gelegen op een afstand van 45 m vanaf het vulpunt. Voor het ondergrondse reservoir en de afleverzuil geldt respectievelijk een afstand van 25 en 15 m. Binnen deze contouren zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig of geprojecteerd. Daarmee wordt voldaan aan de normstelling uit het Bevi.
Groepsrisico (GR)
Door Cauberg-Huygen is eerder een risicoanalyse met behulp van de LPG-rekentool uitgevoerd (rapport: 20110996-04, 20 oktober 2011). Hieruit bleek dat er mogelijk sprake kon zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Daarom is een groepsrisicoberekening uitgevoerd door Cauberg-Huygen, met Safeti-Nl (rapport 20110996-07, 10 februari 2012, zie Bijlage 8). Naar aanleiding van de berekening wordt in het rapport geconcludeerd dat voor het tankstation het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde blijft. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van het tankstation. Er is derhalve geen sprake van een toename van het groepsrisico. Het groepsrisico dient echter wel verantwoord te worden.
Risicovolle inrichtingen buiten het plangebied
Op het bedrijventerrein Arnestein is het bedrijf Eastman Chemical Middelburg aanwezig. Kloosterboer Vlissingen V.O.F bevindt zich op het bedrijventerrein Vlissingen Oost. Beide inrichtingen zijn aangewezen als 'niet-categoriale inrichtingen'. Dat houdt in dat er een risico-analyse (QRA) opgesteld moet worden om de risico's ten aanzien van externe veiligheid te toetsen aan de normen uit het Bevi.
Verder is binnen de gemeente Borsele de kerncentrale EPZ gevestigd. Voor wat betreft de kerncentrale valt het plangebied binnen de schuilzone en de Jodiumprofylaxe-zone. De Jodiumprofylaxe-zone houdt in het innemen van jodiumprofylaxe (van personen tot maximaal 45 jaar). De kerncentrale valt onder de Kernenergiewet en verder niet onder de wetgeving m.b.t. externe veiligheid.
Eastman Chemical Middelburg
Plaatsgebonden risico
Op basis van de QRA blijkt dat de maatgevende contour van het PR (de contour met kans 10-6) nabij het terrein van de inrichting ligt. Deze contour ligt dan ook niet in de buurt van het bestemmingsplan Mortiere.
Groepsrisico
Het invloedsgebied, berekend door middel van de QRA, voor het groepsrisico bedraagt 492 meter. De afstand tot aan het plangebied is circa 475 meter van de inrichtingsgrens van het bedrijf. Het plangebied van dit bestemmingsplan valt daarom voor een klein gedeelte binnen het invloedsgebied van Eastman. Voor het deel dat binnen het invloedsgebied ligt is een uit te werken gemengde bestemming opgenomen. Ter plaatse zijn, na uitwerking van de bestemming, bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bedrijventerrein), dienstverlenende bedrijven, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en vrijetijdscentra en leisure-functies mogelijk. Van belang daarbij is dat bij de uitwerking van de bestemming aandacht moet worden besteed aan het aspect externe veiligheid.
De mogelijkheden die het bestemmingsplan Mortiere biedt, zullen gelet op de grote afstand nauwelijks bijdragen aan het groepsrisico. In de directe nabijheid van Eastman bevinden zich op het industrieterrein Arnestein diverse bedrijven met een redelijk grote hoeveelheid aanwezige personen. Ondanks de aanwezigheid van de personen, is het groepsrisico en het maximale aantal dodelijke slachtoffers laag. De binnen het op veel grotere afstand gelegen plangebied van het bestemmingsplan Mortiere aanwezige personen, zullen daarom niet (of nauwelijks) bijdragen aan het groepsrisico. Op dit moment zijn er geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied aanwezig.
Kloosterboer Vlissingen V.O.F.
Plaatsgebonden risico
Op basis van de QRA blijkt dat de maatgevende contour van het PR (de contour met kans 10-6) voor het bedrijf Kloosterboer eveneens binnen of nabij het terrein van de inrichting ligt. Binnen deze contour zijn dan ook geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Daarom wordt voldaan aan de normstelling uit het Bevi.
Groepsrisico
Uit de QRA blijkt dat het invloedsgebied van de inrichting tot 6.500 meter reikt. Over een deel van het plangebied ligt het invloedsgebied van de inrichting Kloosterboer, op- en overslag. Het invloedsgebied reikt tot 6.500 meter. Het bestemmingsplan Mortiere valt binnen de laatste 2.000 meter van dit invloedsgebied. De contour van het invloedsgebied is berekend voor de worst case (meest giftige stof, maximale hoeveelheid aanwezig en het weertype F 1,5). Aangenomen kan worden dat mogelijke wijzigingen in de rand van het invloedsgebied (op een grotere afstand dan 1.500 meter) geen noemenswaardige veranderingen in het groepsrisico veroorzaken. In de Nota van Toelichting bij de gemeentelijke Beleidsvisie Externe Veiligheid is aangesloten bij het beleid van de provincie Zuid-Holland. Hierin staat beschreven dat de populatie op grote afstand van de bron nauwelijks invloed heeft op de grootte van het groepsrisico.
Het bevoegd gezag wordt geadviseerd om de Veiligheidsregio Zeeland in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen over hulpverlening en zelfredzaamheid indien er sprake is van invloedsgebieden van risicobronnen die op een grotere afstand dan 1.500 meter aanwezig zijn en er binnen het plangebied nieuwe of bestaande objecten of functies van meer dan 250 personen bevinden.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
De routering gevaarlijke stoffen binnen de gemeente Middelburg is via de N57. De N57 ligt dicht langs de grens van het bestemmingsplan Mortiere. Daarnaast vindt ook transport van gevaarlijke stoffen plaats over de A58, die ten zuiden van het plangebied ligt.
N57
De risicoberekening is uitgevoerd met behulp van het rekenprogramma RBM II. Het invloedsgebied van de N57 wordt bepaald door het transport van toxische vloeistoffen (categorie LT1) en bedraagt 730 meter (1%-letaliteit bij weersklasse F1,5). Voor meer informatie zie Bijlage 9.
Plaatsgebonden risico
In het Basisnet worden vaste waarden gegeven voor de veiligheidsafstand. Uit het Basisnet Weg en de Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS) blijkt dat voor de rijksweg N57 geen sprake is van een plasbrandaandachtsgebied ter hoogte van het plangebied.
Met behulp van RBM II is het plaatsgebonden risico van de N57 bepaald. Aan de hand van de ingeschatte vervoerscijfers met en zonder de GF3-plafondwaarde zijn de PR-contouren in beeld gebracht. Zie tabel 3.8.
Tabel 3.8. Gemiddelde plaatsgebonden risicocontouren van N57 in meters
PR-contour (/jr) | N57 2020 | N57 2020 incl. GF3-plafond | |
10-5 | -- | -- | |
10-6 | -- | -- | |
10-7 | 22 | 73 | |
10-8 | 85 | 180 |
Uit tabel 3.8. blijkt dat geen sprake is van een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar.
Groepsrisico
Voor de N57 is het groepsrisico berekend voor de huidige en toekomstige situatie. Tevens is het groepsrisico bepaald met het in het Basisnet Weg vastgestelde plafond voor LPG-transporten. Het groepsrisico wordt per kilometer bepaald.
In tabel 3.9. zijn de waarden voor de N57 ter hoogte van het bestemmingsplan Mortiere weergegeven.
Tabel 3.9. Waarden bij de N57
Uit de tabel blijkt dat het groepsrisico niet wijzigt ten gevolge van de ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan Mortiere. Het maximale aantal slachtoffers neemt zelfs af. Wel valt een toename te constateren ten gevolge van de verwachte groei van het transport van gevaarlijke stoffen in de toekomst.
A58
De risicoberekening is uitgevoerd met behulp van het rekenprogramma RBM II. Het invloedsgebied voor de A58 wordt bepaald door het transport van brandbare gassen (categorie GF3) en bedraagt 325 meter.
Plaatsgebonden risico
Omdat de A58 onderdeel uitmaakt van het Basisnet is geen berekening voor het PR uitgevoerd. In het Basisnet worden vaste waarden gegeven voor de veiligheidsafstand. Uit het Basisnet Weg en de Circulaire Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS) blijkt dat voor de rijksweg A58 geen sprake is van een plasbrandaandachtsgebied ter hoogte van het plangebied, net voorbij het plangebied, op het traject vanaf de afslag Arnestein tot aan Heinkenszand is wel sprake van een PAG. Uit de CRVGS blijkt daarnaast dat dit wegvak geen maatgevende contour heeft voor het PR (contour met kans 10-6 ligt op de weg, niet erbuiten).
Groepsrisico
Voor de A58 is het groepsrisico berekend voor de huidige en toekomstige situatie. Tevens is het groepsrisico bepaald met de prognosecijfers voor 2020 inclusief het in het Basisnet Weg vastgestelde
plafond voor LPG-transporten. Het groepsrisico wordt per kilometer bepaald.
In tabel 3.10. zijn de waarden voor de A58 ter hoogte van het bestemmingsplan Mortiere weergegeven.
Tabel 3.10. Groepsrisico van de A58 ter hoogte van bestemmingsplan Mortiere
Uit de tabel blijkt dat het groepsrisico in alle gevallen zeer ruim onder de oriëntatiewaarde ligt. Door de ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan Mortiere neemt het groepsrisico in geringe mate toe.
Dit geldt alleen op basis van de prognosecijfers 2020. Tevens valt op dat het maximale aantal slachtoffers toeneemt. Ook ten gevolge van de verwachte toekomstige toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen neemt het groepsrisico in geringe mate toe.
De invloed van de uitbreiding van Hotel Van der Valk op het groepsrisico is eveneens inzichtelijk gemaakt. Bij een vergelijking van de resultaten uit tabel 3.10 met de waarden uit tabel 3.11 blijkt dat de uitbreiding van het Hotel Van der Valk geen enkele invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico.
Tabel 3.11. Groepsrisico van de A58 ter hoogte van bestemmingsplan Mortiere inclusief de uitbreiding Hotel Van der Valk
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Aan de noordoostzijde van het plangebied loopt een hogedruk aardgasleiding (Z-567-04). De leiding heeft een diameter van 219,1 mm en een werkdruk van 40 bar. Uit het Revb volgt dat voor deze leiding het PR leiding op een afstand van 4 meter gemeten uit het hart van de leiding niet hoger mag zijn dan 10-6 per jaar.
Ten behoeve van de aanleg van de hoofdtransportleiding is daarom een risicostudie uitgevoerd voor het tracé (zie Bijlage 9).
Berekening en analyse
Uit de berekening blijkt dat de leiding in het plangebied geen 10-6 en 10-7 per jaar PR contouren heeft. Binnen het bestemmingsplan Mortiere is slechts op een tweetal locaties (gelegen op de aanwezige golfbaan) sprake van een plaatsgebonden risicocontour van 10-8 per jaar.
Het PR van de leiding voldoet in het beschouwde gebied aan de in het Bevb gestelde voorwaarde. Het niveau van 10-6 per jaar wordt niet bereikt en dus wordt tevens voldaan aan de voorwaarde dat er zich geen kwetsbare objecten binnen deze contour bevinden.
Voor de beschouwde leiding is het GR berekend. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 6,178*10-5. Het groepsrisico ligt zeer ruim onder de oriëntatiewaarde.
Omdat van het bestemmingsplan Mortiere alleen de golfbaan en 8 gerealiseerde woningen zijn gelegen binnen het invloedsgebied van de hogedruk aardgasleiding, is het huidige groepsrisico gelijk aan het toekomstige groepsrisico.
Verantwoording
Volgens de wetgeving omtrent Externe Veiligheid dient het groepsrisico te worden verantwoord.
Gezien voorgaande tekst is er voor bestemmingsplan Mortiere alleen een geringe toename van het groepsrisico te zien bij de A58.
Hiernaast is er na het uitvoeren van de berekeningen nog een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd aan het bestemmingsplan. Ook is er voor het LPG-tankstation een verantwoording nodig.
Deze punten zullen hierna verder worden toegelicht.
Groepsrisico algemeen
Zowel de A58 als de N57 zijn ingericht voor het transport van gevaarlijke stoffen. Hierdoor neemt het risico op een ongeval af.
Binnen het plangebied is het mogelijk om te vluchten van de diverse risicobronnen af. In het midden van het plangebied is een sirenepaal aanwezig waardoor de mensen welke zich binnen het plangebied bevinden zich snel in veiligheid kunnen brengen.
Binnen Veiligheidsregio Zeeland is een Regionaal Zeeuws Crisisplan opgesteld. De gemeente Middelburg heeft een rampenbestrijdingsplan opgesteld.
In het crisisplan wordt de aanpak van alle mogelijke crisissituaties in de regio, met een beschrijving van afgesproken bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden en afspraken met de ketenpartners over voorwaardenscheppende processen beschreven. De plannen hebben tot doel een zo adequaat mogelijke voorbereiding op de rampenbestrijding te bewerkstelligen.
De ramp of het (zwaar) ongeval moet worden bestreden, de effecten en gevolgen zoveel mogelijk ingeperkt en er moet aansluiting zijn bij de reguliere bestrijding en hulpverlening (de dagelijkse taken van de betrokken organisaties).
Overheden zijn verplicht om burgers actief te informeren over de risico's in hun woonomgeving. Om dit inzichtelijk te maken is onder meer de Risicokaart ontwikkeld. Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio's in werking getreden. Deze wet verplicht de veiligheidsregio's (namens de colleges van burgemeester en wethouders) om de inwoners te informeren over:
- de rampen en (zware) ongevallen die de inwoners kunnen treffen;
- de maatregelen die getroffen zijn ter voorkoming en verspreiding van deze rampen en zware ongevallen;
- de te volgen gedragslijn.
A58
Langs de A58 ter hoogte van het plangebied ligt over bijna de gehele lengte de golfbaan. Bij de afslag 39 richting het centrum van Middelburg ligt het ZEP terrein en Hotel Van der Valk. Op 200 meter afstand van de A58 is alleen de golfbaan met clubgebouw aanwezig.
Door de ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan Mortiere neemt het groepsrisico in geringe mate toe. Dit geldt alleen op basis van de prognosecijfers 2020.
Het onderzoek van Cauberg-Huygen is aangevuld met de toekomstige uitbreiding van hotel Van der Valk. De resultaten laten zien dat de uitbreiding en hiermee samenhangend het toenemen van het aantal personen in het invloedsgebied geen enkele invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico en het aantal slachtoffers.
Het is vooral de verwachte toekomstige toename van het vervoer welke een toename van het groepsrisico laat zien. Het groepsrisico ligt zo ruim onder de oriëntatiewaarde dat deze geringe toename geen aanleiding is voor verdere maatregelen.
Gebied tussen de justitiële inrichting en de N57
Het onderzoek externe veiligheid welke is uitgevoerd door Cauberg-Huygen is gebaseerd op basis van een concept bestemmingsplan 2011. Hierna zijn er in het bestemmingsplan enkele kleine veranderingen doorgevoerd. Deze veranderingen zijn van dien aard dat het onderzoek nog steeds bruikbaar is gebleven. Zie voor nadere informatie Bijlage 10.
Toename woningen
De rapportage van Cauberg-Huygen is opgesteld op basis van een concept voorontwerpbestemmingsplan. In het definitieve voorontwerpbestemmingsplan Mortiere is het aantal woningen in het woongebied van de wijk Mortiere ten opzichte van het eerdere concept toegenomen van 1329 naar 1380 woningen. Dit houdt een toename in van 51 woningen. De extra woningen binnen het plangebied Mortiere zullen liggen op ruim 200 meter afstand van de N57 en de A58. De CRVGS stelt dat er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik hoeven te worden gesteld in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt. Dit laat onverlet dat bestuursorganen in verband met de mogelijke effecten van een ongeval met gevaarlijke stoffen, die soms verder reiken dan de genoemde 200 meter, wel andere maatregelen kunnen overwegen.
Verder wordt in de CRVGS aangegeven dat het niet noodzakelijk is het externe veiligheidsrisico te kwantificeren indien de drempelwaarden uit het Paarse Boek (PGS 3) niet worden overschreden. In die gevallen bestaat er formeel gezien geen extern veiligheidsprobleem, ofschoon er altijd de kans aanwezig is dat er ongevallen plaatsvinden waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen. In het Paarse Boek wordt gekeken naar de gemiddelde dichtheid van personen binnen de afstand van 200 meter van de weg. De extra woningen komen op minimaal 300 meter afstand van de weg.
Verder is een toename van 1329 naar 1380 woningen marginaal. Zoals in de Nota van Toelichting bij de gemeentelijke beleidsvisie is aangegeven. Dit is een toename van 3,84%. In de Nota wordt aangegeven dat een toename tot en met 10% als marginaal wordt beschouwd.
Tot slot is gebleken uit de berekening welke Cauberg-Huygen heeft uitgevoerd dat het groepsrisico ruim onder de oriënterende waarde zit.
Gezien bovenstaande achten wij het niet nodig om het risico te kwantificeren. Er kan worden volstaan met risicocommunicatie.
LPG-tankstation
Uit berekeningen is gebleken dat het groepsrisico niet wordt overschreden en door het bestemmingsplan ook niet toeneemt. Bij de verantwoording van het groepsrisico dient gekeken te worden naar bronmaatregelen en alternatieven. Het LPG-tankstation is in het bezit van een recente milieuvergunning. Bronmaatregelen zijn hier derhalve niet aan de orde. Alternatieven zijn in deze situatie ook niet aan de orde daar er sprake is van een bestaande situatie.
Conclusie
Voor zover wij hebben kunnen nagaan en hierboven hebben beschreven vormt externe veiligheid geen belemmering voor het bestemmingsplan Mortiere. Wel dient er zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met de zelfredzaamheid en hulpverlening. In verband met het groepsrisico is het bestuur van de veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied.
3.5.7 Planologisch relevante leidingen
In het plangebied bevinden zich verschillende planologisch relevante leidingen. Deze leidingen zijn vastgelegd op de verbeelding.
- Over de zuidoostelijke punt van het plangebied loopt een bovengrondse hoogspanningsleiding (150 kV) met een daaraan verbonden 'zakelijk rechtstrook': binnen een afstand van 30 meter uit het hart van deze leiding mag niet worden gebouwd en mag geen hoogopgaande beplanting worden aangebracht.
- In het plangebied ligt van zuidwest naar noordoost een rioolpersleiding. Aan weerszijden van deze leiding dient een zone van 4 meter bebouwingsvrij te blijven.
- Aan de oostzijde van het plangebied ligt een gasleiding. Aan weerszijden van deze leiding mag in een zone van 5 meter niet worden gebouwd.
- Ten westen van de Meubelboulevard Mortiere is een watertransportleiding aanwezig. Gebouwen en verhardingen voor autoverkeer dienen minimaal 1,5 meter uit het hart van deze leiding te worden gerealiseerd.
Hoofdstuk 4 Toelichting Op De Bestemmingsregeling
4.1 Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (Svbp)
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Deze wet vormt het wettelijk kader voor het bestemmingsplan. Sinds 1 januari 2010 moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt. Het gaat om bestemmingsplannen, provinciale verordeningen, Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB's) en structuurvisies. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Tevens worden deze plannen en verordeningen digitaal beschikbaar gesteld voor burgers, bedrijven en medeoverheden.
Een vergelijkbaar ruimtelijk plan is opgebouwd volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, editie 2008 (SVBP2008), die is verankerd in het Bro. Daarnaast is in het Bro een aantal bepalingen opgenomen waaraan de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, wijze van meten, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.
Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de bindende afspraken van de SVBP2008.
4.2 Opzet Van Het Nieuwe Bestemmingsplan
Ten aanzien van de opzet van het bestemmingsplan (verbeelding en regels) is het volgende van belang.
Planvorm
De Wro biedt de keuze uit drie planvormen:
- a. het gedetailleerde bestemmingsplan;
- b. het zogenaamde globale eindplan;
- c. het globale uitwerkingsplan met een uitwerkingsplicht.
Het verschil tussen de plannen is dat de plannen onder a. en b. meteen een basis bieden voor het verlenen van omgevingsvergunning voor bouwen en dat de plannen onder c. eerst moeten worden uitgewerkt voordat bouwvergunning verleend kan worden. Het is denkbaar dat in één bestemmingsplan verschillende planvormen worden toegepast, afhankelijk van het te voeren beleid en strategie (regiefunctie gemeente).
De keuze van de planvorm wordt in belangrijke mate bepaald door het gewenste ruimtelijk beleid en de regiefunctie van de gemeente. Het spanningsveld tussen flexibiliteit en rechtszekerheid speelt hierin een belangrijke rol. Gedetailleerde bestemmingsplannen bieden in beginsel meer rechtszekerheid, terwijl globale eindplannen meer ontwikkelingsmogelijkheden bieden binnen één bestemming. Overigens is een mengvorm van bovenstaande plannen mogelijk.
Het voorliggende bestemmingsplan is gedetailleerd van karakter voor de gerealiseerde delen en uit te geven percelen voor bedrijven (tussen het woongebied en de Schroeweg). Voor de bewoners en ondernemers van Mortiere bestaat zo zekerheid over de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het gedeelte van het woongebied dat de komende jaren wordt gerealiseerd, is een uit te werken bestemming opgenomen. Het betreft het oostelijk deel van het woongebied en enkele percelen nabij de Torenweg. Deze uit te werken woonbestemming is gewenst voor een zorgvuldige afstemming van het woningbouwprogramma per deelgebied, dat vervolgens door middel van gedetailleerde bestemmingen kan worden vastgelegd.
Opzet verbeelding
Algemeen
Het bestemmingsplan moet voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar is. In aansluiting hierop en in relatie tot digitale ontwikkelingen verdient het de voorkeur de bestemmingsregeling zo veel mogelijk op de verbeelding te visualiseren en de planregels zo transparant mogelijk te houden. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de verbeelding wordt aangegeven en dat de verbeelding digitaal wordt opgebouwd.
Daarbij is gebruik gemaakt van een combinatie van de GBKN (Grootschalige Basiskaart Nederland) en de digitale kadastrale ondergrond.
Bestemmingen
Op de verbeelding wordt per perceel aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. In bepaalde gevallen vloeit dit reeds direct uit de bestemming voort. Zo mogen op de gronden met de bestemmingen Groen en Verkeer in het algemeen geen gebouwen worden opgericht (met uitzondering van gebouwen voor nutsvoorzieningen). In andere gevallen geeft een oppervlaktemaat in de planregels de mate aan waarin er mag worden gebouwd.
Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, zoals B voor Bedrijventerrein, H voor Horeca en W voor Wonen.
Op het analoge renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen. De volgorde van de bestemmingen in het renvooi komt overeen met de volgorde van de planregels (alfabetisch). Tevens wordt in een onderhoek op de verbeelding de naam van het bestemmingsplan aangegeven, de datum van terinzagelegging, vaststelling en (eventueel) van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook is het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven. De analoge verbeelding bestaat uit 4 kaartbladen en een renvooi, op een schaal van 1:1.000. Op kaartblad 5 zijn de archeologische bestemmingen opgenomen. De schaal van de kaart is 1:2.500.
Aanduidingen
Binnen het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van bouwaanduidingen, waarmee specifieke bouwregels worden bepaald. Deze bouwaanduidingen worden tussen rechte haken, cursief weergegeven. W[aeg] staat voor de bestemming Wonen waarbij de woningen uitsluitend aaneengebouwd mogen worden gerealiseerd. Ten slotte worden maatvoeringsaanduidingen op de kaart aangegeven zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogten en bouwhoogte), het maximale bebouwingspercentage en het maximum aantal wooneenheden.
Bij het toekennen van de aanduidingen is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de standaard (en verplichte) aanduidingen uit SVBP2008.
Opzet planregels
Overeenkomstig SVBP2008 kent de indeling hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen de volgende vaste volgorde.
- In hoofdstuk 1 (inleidende regels) worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd, en wordt de wijze van meten bepaald.
- In hoofdstuk 2 (bestemmingsregels) worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de verbeelding voorkomen nader worden omschreven.
- Hoofdstuk 3 (algemene regels) bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, een procedureregel, dan wel regels die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene ontheffings- of wijzigingsbevoegdheden.
- Hoofdstuk 4 (overgangs- en slotregel) ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.
Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:
- bestemmingsomschrijving;
- bouwregels (onderverdeeld in toelaatbaarheid van bouwwerken en bouwhoogte, oppervlakte en inhoud);
- afwijken van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- afwijken van de gebruiksregels;
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
- wijzigingsbevoegdheden.
Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
4.3 Gehanteerde Bestemmingen
Artikel 3 Bedrijf
De bestemming Bedrijf is opgenomen voor het Total Tankstation en het bedrijf aan de Torenweg. Deze bedrijven maken namelijk geen deel uit van het bedrijventerrein Mortiere. Hiervoor is dan ook voorzien in een afzonderlijke planologische regeling.
Voor deze bedrijven geldt dat de huidige activiteiten kunnen worden voortgezet en dat de bestemming is afgestemd op bedrijvigheid in overige woongebieden van Middelburg.
Artikel 4 Bedrijventerrein
Alle overige aanwezige bedrijven (niet zijnde agrarische bedrijven, detailhandels- en horecabedrijven) in het plangebied zijn bestemd tot Bedrijventerrein. Dit houdt in dat de huidige activiteiten kunnen worden voortgezet en de bestaande bebouwing kan worden gehandhaafd. Waaronder ook de activiteiten van De Laat, Mortiereboulevard 1.
Voor de bedrijfsfuncties in het plangebied wordt het systeem van de milieuzonering gehanteerd. Per functie wordt een koppeling gelegd met de categorie-indeling van de bij het bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Zowel de aard van de activiteit als de milieucategorie ligt derhalve per locatie vast in het bestemmingsplan.
Op Mortiere is grootschalige detailhandel aanwezig. Dit bestemmingsplan continueert deze mogelijkheden.
Middels een begripsbepaling is verduidelijkt welke vormen onder grootschalige detailhandel worden verstaan.
Gelet op het ontbreken van vestigingslocaties voor bedrijven met een showroom en gezien het karakter van het bedrijventerrein, is een mogelijkheid geboden voor vestiging van deze bedrijvigheid. Belangrijk is dat hieraan bedrijfsmatige plaatsing en installatie zijn gekoppeld. Via afwijking kan detailhandel in andere dan de genoemde goederen worden toegestaan.
Het gemeentebestuur acht het gewenst dat de bestemmingsregeling een zekere flexibiliteit bevat, zodat na de beëindiging van een bedrijfsactiviteit in beginsel andere activiteiten kunnen worden gevestigd. Daartoe zijn enkele mogelijkheden tot afwijking van het bestemmingsplan en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Door afwijking van het bestemmingsplan kan het bebouwingspercentage met 10% worden verhoogd en de afstand tussen de bedrijven onderling worden verminderd tot 10 meter. Via afwijking van het bestemmingsplan kunnen bedrijven worden toegelaten uit een categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn dan voor het betreffende perceel geregeld en die naar aard en invloed op de omgeving in de praktijk echter vergelijkbaar zijn met de toegelaten bedrijfsfuncties.
Verder is ten aanzien van de opslag van goederen opgenomen dat dit niet is toegestaan uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor is afwijking van het bestemmingsplan mogelijk indien dit uit het zicht plaatsvindt.
Voor de hoek kavel bij het ZEP, aan de noordzijde, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan mag de bestemming hiervan worden gewijzigd in Gemengd - 1. Indien de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast dan dient er te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Artikel 5 Detailhandel - PDV
Alle detailhandelsbedrijven aan de Mortiereboulevard zijn bestemd tot Detailhandel - PDV. In deze bestemming is perifere detailhandel specifiek toegestaan. Verder is voor de gevestigde sportzaken een specifieke aanduiding opgenomen, omdat ze niet direct in het profiel van de Mortiereboulevard passen. Als de bedrijfsvoering van de nu aanwezige sportzaken is beëindigd is na een periode van 6 maanden het gebruik voor die detailhandelsvorm niet langer toegestaan. In het bestemmingsplan is dan ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de aanduiding te laten vervallen. Ten aanzien van de opslag van goederen, anders dan voor een tuincentrum en bouwmarkten, is opgenomen dat dit in verband met ruimtelijke kwaliteit niet is toegestaan. Voorts kunnen voor diverse onderdelen, nadere eisen worden gesteld als aanvulling op reeds opgenomen 'basisregels'.
Voor het horecapunt op het middenterrein is een aanduiding horeca opgenomen. Ter plaatse is tevens horeca gewenst.
Artikel 6 Gemengd
Het gedeelte ten oosten en zuiden van de justitiële inrichting Torentijd is bestemd tot Gemengd. Binnen deze bestemming zijn bedrijven tot categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Daarnaast zijn kantoren, maatschappelijke voorzieningen, sportterreinen en vrijetijdscentra toegestaan. Functies die zich hier vestigen, mogen maximaal 1.500 m² aan gebouwen realiseren. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Het maximale bebouwingspercentage is 50% per bouwperceel. Voor zowel het maximum aan gebouwen als het maximale bebouwingspercentage is een mogelijkheid tot afwijken van het bestemmingsplan opgenomen. Ook in deze bestemming is uit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit de opslag van goederen niet toegestaan. Bedrijfswoningen zijn in deze bestemming niet toegestaan.
Artikel 7 Gemengd - 1
Om de wijzigingsbevoegdheid uit het artikel 4 Bedrijventerrein uit te kunnen voeren is de bestemming Gemengd - 1 opgenomen. In deze bestemming zijn cultuur en ontspanning, recreatie - dagrecreatie en sport toegestaan. Een bioscoop of casino is niet gewenst en daarom uitgesloten. Daarvoor zijn andere locaties beter geschikt. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Voor de gebouwen is een groot bouwvak opgenomen met een bebouwingspercentage van 50%. Nadere eisen kunnen als aanvulling op de daarvoor opgenomen 'basisregels' worden gesteld.
Artikel 8 Groen
Het bestaande structurele groen is bestemd tot Groen. In de bestemmingsomschrijving is voorts bepaald dat de gronden mogen worden gebruikt voor speelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en nutsvoorzieningen.
Ten behoeve van de waterhuishouding zijn de bestaande wadi's als zodanig aangeduid. Verharding hiervan is niet gewenst; dit zou namelijk knelpunten in de waterhuishouding tot gevolg hebben. Wadi's zijn tevens van betekenis voor de ruimtelijke kwaliteit (groene uitstraling). Om de ontsluiting van het ziekenhuis mogelijk te maken is de aanduiding "verkeer" voor een gedeelte van de gronden bij de PDV-locatie toegevoegd aan het bestemmingsplan.
Binnen deze bestemming kan voor nutsvoorzieningen worden gebouwd met een oppervlakte en bouwhoogte van ten hoogste 15 m² respectievelijk 3 meter.
Artikel 9 Horeca
Voor hotel Van der Valk, het Hotel Middelburg en Mc Donald's is de bestemming Horeca opgenomen. In de bestemming Horeca is horeca tot categorie 1c van de Staat van horeca-activiteiten toegestaan. Tussen het Hotel Middelburg en de Mc Donald's ligt de Bosschaartsweg. Deze is als zodanig bestemd.
Artikel 10 Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor Torentijd en het ROC. Voor Torentijd is een aanduiding justitiële inrichting opgenomen. De bouwvlakken beslaan het gehele perceel. Op de verbeelding zijn bebouwingspercentages opgenomen, overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan.
Artikel 11 Sport
De bestemming Sport is opgenomen voor de golfbaan. Voor het clubgebouw is een specifieke vorm van horeca opgenomen. Ter plaatse is horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan. Voor een gedeelte van de golfbaan is een bouwvak opgenomen. Hiermee is het bestaande gebouw aan de noordoostzijde bevestigd en wordt ruimte geboden voor een nieuw gebouw in de zuidwesthoek. Ook zijn in deze bestemming de ballenvangers langs de rijksweg A58 opgenomen.
Artikel 12 Tuin
De voortuinen die bij de verschillende andere bestemmingen horen (zoals Wonen) zijn bestemd tot Tuin. Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, toegestaan. De aanleg van erfontsluitingswegen is ook toegestaan binnen deze bestemming. Erfscheidingen zijn ook binnen de bestemming mogelijk.
Artikel 13 Verkeer
De openbare wegen, voet- en fietspaden in het plangebied zijn bestemd tot Verkeer. Binnen deze bestemming zijn tevens groenvoorzieningen en water toegestaan. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat de bestemmingen mogen worden gebruikt voor geluidwerende voorzieningen en nutsvoorzieningen. Voor de parkeerterreinen bij de PDV-locatie en het ZEP is een aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Op het parkeerterrein bij de PDV-locatie zijn middels een aanduiding tevens evenementen toegestaan.
Binnen deze bestemming kunnen voor nutsvoorzieningen worden gebouwd met een oppervlakte en bouwhoogte van ten hoogste 15 m² respectievelijk 3 meter.
Artikel 14 Water
De bestemming Water is toegepast bij de structurele waterlopen en grote waterpartijen (met name in de golfbaan) in het gebied die ook als zodanig behouden dienen te blijven. Andere ondergeschikte watergangen zijn niet specifiek bestemd. Deze maken deel uit van de bestemming Groen. Om de ontsluiting van het ziekenhuis mogelijk te maken is de aanduiding "verkeer" voor een gedeelte van het water bij de PDV-locatie toegevoegd aan het bestemmingsplan.
Artikel 15 Wonen
De gronden met de bestemming Wonen zijn bestemd voor het wonen en bijbehorende erven, toegangs- en achterpaden. Er is een onderscheid gemaakt in afzonderlijke bestemmingen Wonen en Tuin. Hierdoor is sprake van een rustiger kaartbeeld en wordt een duidelijk onderscheid gemaakt in de delen van de woonpercelen waarop bebouwing mogelijk is (bebouwingsvlakken en (achter)erven) en de delen waarop geen of nauwelijks bebouwing mogelijk is (voortuinen).
Door middel van het bouwvak is aangegeven waar in hoofdzaak hoofdgebouwen en bijgebouwen (binnen het bouwvak) of uitsluitend bijgebouwen (erf, buiten het bouwvak) zijn toegestaan.
Ten behoeve van de regeling inzake bebouwing op een woon perceel is nagegaan welke ruimtelijke kenmerken op de verbeelding aangegeven moeten worden en in de bestemmingsregeling moeten worden verwerkt. Daarbij is het volgende van belang.
- De bebouwingstypologie (aaneengebouwd, twee aaneen, geschakeld, patiowoningen, vrijstaand of gestapeld) is op veel plaatsen vastgelegd. Verandering hierin wordt in beginsel niet voorgestaan (mogelijk via afwijken van het bestemmingsplan). Voor de woningen die nog gebouwd moeten worden is geen bebouwingstypologie opgenomen, zodat flexibiliteit wordt geboden.
- Dakopbouwen hebben veelal verhoging van de goothoogten tot gevolg. Hiervoor is een afwijkingsregel opgenomen, waarbij afstemming op de woonbuurt als voorwaarde is opgenomen.
- De ligging van rooilijnen is vastgelegd door een bebouwingsvlak voor het hoofdgebouw op de verbeelding aan te geven. In de regeling zijn voorts regels opgenomen inzake de vereiste afstand van uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
- Voor de erkers is de bouwhoogte vastgelegd op 3,5 m. Voor de bouw van een erker kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen. Tevens is er een ontheffing opgenomen voor het toestaan van een hogere erker.
- De oriëntatie van woningen vloeit voort uit de ligging van voortuinen die als zodanig op de verbeelding zijn aangeduid.
- De achtererven zijn zo veel mogelijk als bebouwbare delen van het woon perceel aangemerkt. In uitzonderingssituaties zijn in verband met bijvoorbeeld de ligging langs een watergang of een belangrijke langzaamverkeersroute, beperkingen opgenomen. De nieuwe regeling houdt overigens veelal een verruiming in ten opzichte van de vigerende bestemmingsregelingen.
Ten aanzien van afstemming van het nieuwe bestemmingsplan op de stedenbouwkundige visie voor Mortiere en op de andere actualiseringsplannen, is het volgende relevant.
- Ingevolge de nieuwe wet- en regelgeving is vergunningvrij bouwen direct toegestaan. Dit is in de nieuwe bestemmingsregeling verwerkt. Hierdoor zijn delen van percelen waar in het vorige bestemmingsplan geen bebouwing toelaatbaar was gesteld, nu aangemerkt als gronden waar gebouwen zijn toegestaan. Hiermee biedt de verbeelding een getrouwe weergave van de daadwerkelijke bouwmogelijkheden. De mogelijkheden voor erfbebouwing tussen en achter hoofdgebouwen zijn vergelijkbaar met andere actualiseringsplannen. Dit is ook met name een direct gevolg van nieuwe wetgeving.
- Bij de afstemming op andere actualiseringsplannen is wel rekening gehouden met de stedenbouwkundige visie voor Mortiere. Dit brengt onder meer met zich mee dat voor woonpercelen zijn aangehouden waarbinnen hoofdgebouwen kunnen worden gesitueerd. Tevens is een uniforme diepte voor vrijstaande en half vrijstaande woningen gekozen van 12 meter; voor aaneengebouwde woningen 10 meter. Uitzondering hierop vormen de vrijstaande woningen grenzend aan openbaar gebied. Voor deze woningen is een bouwvlakdiepte van 15 meter gekozen.
- In de wijk zijn percelen aangewezen waar hoogteaccenten gewenst zijn als markeringspunt van zichtlijnen. Deze zijn op de verbeelding overgenomen uit het oorspronkelijke bestemmingsplan. In sommige situaties zijn die hoogteaccenten aangebracht; daar kon op de verbeelding een duidelijke begrenzing gekozen. Op andere woningen is op zich een accent toelaatbaar, maar ontbreekt in de huidige situatie; binnen een ruimer aangegeven aanduidingsvlak is een accent alsnog aan te brengen.
- Kenmerkend voor het woongebied Mortiere zijn groene erfscheidingen in de zijtuinen. Deze erfscheidingen dienen ook in de toekomst te worden gewaarborgd. Om hiervoor te zorgen is een nadere eisen regeling opgenomen. Bij de realisatie van erfscheidingen mag de gemeente eisen stellen aan het soort erfscheiding dat gerealiseerd gaat worden, voor zover deze niet vergunningvrij zijn. Het gaat om erfscheidingen in de tuin die direct grenst aan het openbaar gebied. Indien deze binnen 1 meter van de perceelsgrens en hoger dan 1 meter wordt gerealiseerd, is sprake van vergunningplicht en kan een nadere eis worden gesteld. Dit is in de bestemmingsregeling opgenomen.
- De parkeervoorzieningen in de wijk Mortiere zijn niet in overvloed aanwezig. Hierdoor is in de specifieke gebruiksregels opgenomen dat per woning ten minste 1 opstelplaats voor de auto dient te worden gerealiseerd. Anders ontstaat er in de wijk een parkeertekort. Zoals blijkt uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak (200909532/1/R1) is dit juridisch mogelijk.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat vrije beroepen zijn toegestaan. Op basis van jurisprudentie blijkt dat in elk geval de volgende beroepen gezien worden als vrij beroep.
Advocaat | Medisch specialist |
Accountant-administratieconsulent | Nagelstylist |
Acupuncturist | Notaris |
Alternatieve genezer | Oefentherapeut Cesar/Mensendieck |
Bouwkundig architect | Organisatieadviseur |
Belastingsconsulent | Orthopedagoog |
Dierenarts voor kleine huisdieren | Psycholoog |
Fysiotherapeut | Raadgevend adviseur |
Gerechtsdeurwaarder | Redacteur |
Grafisch ontwerper/webdesigner | Registeraccountant |
Huidtherapeut | Schoonheidsspecialist |
Huisarts | Stedenbouwkundige |
Interieurarchitect | Tandarts |
Juridisch adviseur | Tandartsspecialist |
Kunstschilder/kunstenaar | (al dan niet beëdigd) Tolk-vertaler |
Logopedist | Tuin- en landschapsarchitect |
Makelaar | Verloskundigenpraktijk |
Door een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan zijn tevens een bedrijf aan huis en logies toegestaan.
Artikel 16 Gemengd - Uit te werken
Langs de N57 ligt een gebied dat bestemd is met Gemengd - Uit te werken. Binnen deze bestemming zijn bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan met daarnaast dienstverlenende bedrijven, groen, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, verkeer, water en vrijetijdscentra en leisure-functies.
Wanneer het definitieve programma en de stedenbouwkundige invulling duidelijk zijn, dan zal deze bestemming uitgewerkt worden. De bouwregels zijn overeenkomstig de regels van de bestemming Gemengd. Ditzelfde geldt voor de specifieke gebruiksregels. Voor de diverse functies zijn verschillende parkeernormen opgenomen.
Artikel 17 Wonen - Uit te werken
De bestemming Wonen - Uit te werken is voor het oostelijk en noordoostelijk deel van het woongebied opgenomen, omdat de concrete invulling van de wijk nog niet duidelijk is. In ieder geval mogen de woningen en woningtypes zoals die opgenomen zijn in de bestemming Wonen worden gebouwd. De gestapelde woningen mogen echter alleen worden gebouwd op locaties waar dit wordt aangegeven op de verbeelding van het uitwerkingsplan. Voor de bouw- en gebruiksregels alsook afwijkingsmogelijkheden en nadere eisen wordt aangesloten op de bestemming Wonen. De hoofdontsluiting is wel in de regels bepaald (lusvormig). Om te voorkomen dat de parkeerproblematiek zich in de toekomst vergroot zijn in de uitwerkingsregels parkeernormen opgenomen.
Artikel 18 Leiding - Gas
Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 20 Leiding - Riool
Artikel 21 Leiding - Water
De dubbelbestemmingen voor de leidingen geven aan waar de betreffende leidingen aanwezig zijn en welke soort. Voor het bouwen gelden in deze gebieden beperkingen. Deze zijn geregeld in de bouwregels en met het aanlegvergunningenstelsel. Overleg met de beheerder(s) van leidingen is geregeld in de planregels.
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 3
In het bestemmingsplan Mortiere zijn twee archeologie-bestemmingen aan de orde:
- Waarde - Archeologie – 1 (vastgestelde waarden);
- Waarde – Archeologie – 3 (middelhoge en hoge verwachtingswaarde).
De begrenzing van de bestemmingen op de verbeelding is gebaseerd op de beleidskaart uit de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren. De bestemming Waarde – Archeologie – 1 en - 3 betreffen zogenoemde dubbelbestemmingen. De dubbelbestemming is overeenkomstig SVBP2008 met een arcering op de verbeelding weergegeven. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.
De bestemming valt samen met een groot aantal andere bestemmingen. Voordat er ten behoeve van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) omgevingsvergunning voor bouwen kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Alleen herbouw van bestaande bebouwing op dezelfde fundering hoeft niet te worden getoetst. Om geen onnodige procedures te hoeven voeren, is gekozen voor een regeling, waarbij na toetsing van de voorkomende archeologische waarden rechtstreeks (dus zonder afwijken van het bestemmingsplan) omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verleend. Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken opgenomen. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen omgevingsvergunning voor afwijking of aanlegvergunning noodzakelijk.
De gebieden met middelhoge en hoge verwachtingswaarden (WR-A-3) zijn – in verband met de leesbaarheid van de analoge verbeelding apart opgenomen. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor het veranderen van bouw- en bestemmingsvlakken in verband met het aantreffen (of door middel van archeologisch onderzoek aangetoonde afwezigheid) van archeologische waarden en voor het laten vervallen van de archeologische dubbelbestemming, als is aangetoond dat geen archeologische waarden voorkomen.
Artikel 24 Waterstaat - Waterkering (WS - WK)
De in het plangebied gelegen secundaire waterkering langs de oostrand van het woongebied en de N57 is voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' om planologische bescherming te bieden aan de waterkerende functie van de betreffende dijklichamen. Voor bouw- en aanlegwerkzaamheden op deze waterkeringen kan pas omgevingsvergunning worden verleend indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed en de beheerder van de waterkering hierover om advies is gevraagd.
Hoofdstuk 5 Handhaving En Uitvoerbaarheid
5.1 Handhaving
Het gemeentebestuur is bevoegd om administratiefrechtelijk op te treden op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van activiteiten, die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het spreekt echter vanzelf dat het weinig zin heeft bestemmingsplannen op te stellen die slecht worden nageleefd.
Om een aanvaardbaar handhavingsbeleid tot stand te brengen, dient in de eerste plaats het draagvlak te worden vergroot. In verband hiermee dient het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling te bevatten.
Verder kan door informatie te verstrekken omtrent de inhoud van het bestemmingsplan een groter begrip worden gekweekt bij de burger. Het geven van voorlichting vormt daarom de eerste schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege zullen hiertoe de nodige activiteiten worden ondernomen.
Daarnaast dient bestuurlijke bereidheid te ontstaan om regels in de praktijk toe te passen en te handhaven. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.
Om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen, zullen handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk worden afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd.
Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze en met inachtneming van de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.
5.2 Financiële Uitvoerbaarheid
In de Wet ruimtelijke ordening is de Grondexploitatiewet opgenomen. In deze wet is verplicht kostenverhaal door de gemeente geregeld. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal is aan de orde en dient te worden verzekerd indien op grond van een bestemmingsplan, een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit is (artikel 6.2.3. t/m 6.2.5. Bro) rechtstreeks bouwplannen (als genoemd in artikel 6.2.1 Bro) mogelijk worden gemaakt. Voor een wijzigingsbevoegdheid wordt kostenverhaal verplicht bij het vervaardigen van het wijzigingsplan. Van een exploitatieplan kan worden afgeweken door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (door een overeenkomst te sluiten met alle betreffende grondeigenaren in het gebied waar bouwmogelijkheden mogelijk worden gemaakt of door volledig gemeentelijk grondeigendom).
De gemeente heeft samen met het consortium volledig grondeigendom in het plangebied. Met het consortium is een anterieure overeenkomst gesloten over het kostenverhaal voor de gemeente. De financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is dan ook gewaarborgd.
De uitbreiding van hotel van der Valk is gepland op gronden die in eigendom zijn van de gemeente. Verrekening van kosten zal plaatsvinden via de grondprijs, zodat opstellen van een exploitatieplan of een anterieure overeenkomst niet noodzakelijk is.
5.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient inzicht te worden gegeven in de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het gaat daarbij zowel om de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de planvoorbereiding zijn betrokken alsook om de resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.
Inleiding
Het voorontwerpbestemmingsplan Mortiere heeft vanaf 16 februari tot en met 28 maart 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode van terinzagelegging is een ieder in de gelegenheid gesteld om zijn of haar mening over het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken.
Het voorontwerpplan is op drie manieren beschikbaar gesteld:
- digitaal via www.ruimtelijkeplannen.nl;
- digitaal via www.middelburg.nl;
- analoog bij de Vakbalie in het Stadskantoor te Middelburg.
Daarnaast is het bestemmingsplan in het kader van het wettelijke vooroverleg aan een aantal partners toegezonden.
Gedurende de inspraaktermijn zijn de volgende inspraak- en vooroverlegreacties ontvangen:
Inspraakreacties:
- 1. inspreker 1;
- 2. inspreker 2;
- 3. Vereniging “Parelvis”, p/a Muddy Waterstraat 48, 4337 WK Middelburg;
- 4. Sport 2000 BV,p/a Noordstraat 41, 4525 AA Retranchement;
- 5. Stijl Advocaten, Postbus 9101, 1006 AC Amsterdam (namens NSI Volumineuze Detailhandel BV en NSI NV, Kruisweg 661-665, 2132 NC Hoofddorp)
Vooroverlegreacties:
- 1. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen;
- 2. Tennet, Delta Infra BV, Postbus 5048, 4330 KA Middelburg;
- 3. Provincie Zeeland, Directie Ruimte, Milieu en Water, Postbus 165, 4330 AD Middelburg.
Verder is reactie van het Waterschap Scheldestromen ontvangen in de vorm van een ambtelijke notitie waarin enkele opmerkingen op het voorontwerpplan worden gegeven.
Het plangebied voor het nieuwe bestemmingsplan omvat de woonwijk Mortiere, maar ook het omliggende bedrijventerrein, de golfbaan, het terrein rondom het Zeeuwse Evenementen Podium en de Woonboulevard Mortiere. Grofweg wordt het gebied omgrensd door de A58, de N57/Nieuwlandseweg, de Torenweg en gedeeltelijk door de Moeringweg.
In het voorontwerpplan zijn alle tot nu toe vastgestelde uitwerkingsplannen, herzieningen en verleende vrijstelling/ontheffingen opgenomen.
Het plangebied omvat een groot aantal verschillende functies, zoals wonen, bedrijventerrein, maatschappelijke voorzieningen etcetera. In het plan worden ook een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zoals de geplande uitbreiding van Hotel van der Valk.
Inspraakreacties
1. Inspreker 1
- a. Bij de inspraakreactie wordt een deel van een overeenkomst meegezonden. In de inspraakreactie wordt aangegeven dat de inhoud van de overeenkomst voor zich spreekt. Kennelijk wordt de conclusie getrokken dat de bepalingen uit overeenkomst, die overigens niet ondertekend is, niet in het bestemmingsplan zijn overgenomen.
- b. Tevens wordt aangegeven dat het verkeer op de Torenweg steeds intensiever wordt. Om een betere ontsluiting van het woongebied mogelijk te maken, geeft de inspreker aan dat de Mortiereboulevard langs het bedrijventerrein doorgetrokken moet worden naar het woongebied, zodat personenwagens de aansluiting van de Mortiereboulevard op de Schroeweg kunnen gebruiken.
Reactie gemeente
- a. In de overeenkomst worden onder de punten 4, 5, 7 en 8 zaken genoemd die een planologische consequentie kunnen hebben. Het gaat dan om:
- 1. De groenstrook achter de woningen Torenweg 2, 4, 4a en 6 wordt verbreed tot gemiddeld 25 meter;
- 2. De reeds aangelegde weg wordt verschoven, met dien verstande dat het aangelegde riool blijft liggen;
- 3. De gemeente beperkt de maximale hoogte van bebouwing op de 2 bedrijfspercelen het dichtst bij deze woningen gelegen is, tot 8 meter. De gemeente zal opnemen dat voor deze twee bedrijfspercelen de vrijstellingsbevoegdheid tot het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en tot de maximale afwijking van 10% voor hoogte, maten en normen niet van toepassing is. De gemeente verklaart de vrijstellingsbevoegdheid voor categorie BI bedrijfsgebouwen voor deze bedrijfspercelen niet van toepassing;
- 4. De gemeente zal binnen een straal van 100 meter van het terreinen van de omwonenden aan de Torenweg 2, 4, 4a en 6 geen gebruik maken van de vrijstellingsmogelijkheid voor het plaatsen van antennemasten, reclamezuilen en dergelijke.
Ten aanzien van deze punten kan het volgende genoemd worden:
1 en 2. De groenstrook en weg zijn ingetekend, zoals ze daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Deze realisatie heeft plaatsgevonden na sluiting van de overeenkomst. Als de situatie destijds niet aangelegd zou zijn zoals afgesproken, had de inspreker bij de realisatie moeten reageren.
3. De hoogte van de bedrijfspercelen in de omgeving van deze woningen is beperkt op 8 meter. De afspraken over het niet toepassen van afwijkingsmogelijkheden zijn niet overgenomen.
Deze zullen alsnog in de regels van artikel 27, artikel 4.3.1, artikel 4.3.3 en artikel 4.6.1
toegevoegd worden.
4. Voor het plaatsen van antennemasten, reclamezuilen en dergelijke is geen afwijkingsmogelijkheid opgenomen.
- b. In het Masterplan Mortiere is een duidelijke visie opgenomen over de ontsluiting van het woongebied en bedrijventerrein Mortiere. Gekozen is om de afwikkeling van het verkeer vanuit het bedrijventerrein en ZEP niet door het woongebied te laten gaan. Het doortrekken van de Mortiereboulevard zou deze visie doorstrepen. Dit is naar onze mening ongewenst, omdat hierdoor in het woongebied Mortiere overlast zou kunnen ontstaan vanwege autoverkeer van ZEP en het bedrijventerrein.
2. Inspreker 2
- a. Op de verbeelding is alleen een strook met hoge bomenrijen aangegeven langs de Paukenweg. Dit is ook gewenst in het verlengde van de Paukenweg richting het noorden,langs de Klarinetweg tegenover de woningen aan de Butterfieldstraat. Dit is op de vigerende plankaart wel opgenomen.
- b. Gevraagd wordt de regel dat auto’s uit het zicht geplaatst moeten staan, in dit plan over te nemen. Deze regel zou ook moeten gelden voor de kavels die langs de woningen gesitueerd zijn.
- c. Op het bedrijventerrein zou inwaartse geluidzonering plaats moeten vinden, zodat in de strook langs de woningbebouwing de laagste categorie bedrijven toegestaan is. Verder zou een dove gevel richting de woonbebouwing geëist moeten worden en zou de eis opgenomen moeten worden dat er geen laad- en losactiviteiten richting geluid gevoelige gebouwen toegestaan is.
- d. De afwijkingsregel dat bedrijven uit een hogere categorie toegestaan kunnen worden, zou niet moeten gelden voor de hele strook langs de woonbebouwing vanaf het hotel tot aan de Torenweg.
- e. Inspreker geeft aan dat er wel klachten zijn over de bedrijven. Hij zou een aantal keer contact hebben gehad met Pont Meyer over geluidhinder voor 7.00 uur, vanwege het aan- en afrijden van vrachtwagens en laden en lossen.
- f. Met de komst van de tweede autobrug zouden snelheidsbeperkende maatregelen genomen moet worden omdat het wegverkeerslawaai boven de norm van 48 dB op de gevel uitkomt.
- g. Gevraagd wordt via welke route de bezoekers en vrachtverkeer richting Hotel van der Valk het terrein zullen verlaten. In de toelichting worden twee routes genoemd. Voorkeur van inspreker is om het verkeer via de Tromboneweg te leiden.
- h. Bij de benzinepomp wordt meer detailhandel toegestaan. Nu zou dit beperkt zijn tot ondergeschikte productiegebonden detailhandel. Het nieuwe bestemmingsplan staat detailhandel met een oppervlakte van 250 m² toe.
- i. De regel dat er twee horecagelegenheden mogen komen van maximaal 150 m². Deze oppervlakte zou groter moeten zijn, omdat er nu alleen fastfood in de wijk gekocht kan worden.
- j. De lijst met bestaande horeca is niet compleet. De cafetaria bij het Voetbalmuseum en LaPlace ontbreken.
- k. Bij de bedrijven Staples en Pontmeyer is op de verbeelding geen hoogte of bebouwingspercentage opgenomen.
- l. De eis dat een buitenopslag plaats mag vinden, moet gehandhaafd worden zonder uitzonderingsregels. De uitzonderingsregels zijn voor meerdere uitleg vatbaar.
- m. Inspreker vindt het prettig dat de mogelijkheden voor bewoners op het eigen perceel wat zijn verruimd.
Reactie gemeente
- a. Deze aanduiding uit het vigerende bestemmingsplan is inderdaad niet overgenomen. In het ontwerpbestemmingsplan zal dit aangepast worden.
- b. Het uit het zicht plaatsen van auto’s is geen bepaling die in een bestemmingsplan geregeld kan worden. In het bestemmingsplan kan de ruimte geschapen worden om auto’s te parkeren en kan bijvoorbeeld bepaald worden dat een auto op eigen terrein geparkeerd moet worden. Dit soort zaken zijn in het voorontwerpbestemmingsplan geregeld.
- c. De regeling voor het bedrijventerrein is gelijk aan de regeling uit het geldende bestemmingsplan Mortiere. In het plan uit 2003 is geen beperking in bedrijfscategorie voor de strook langs de woningen opgenomen en zijn ook geen eisen gesteld over dove gevels of laad- en los activiteiten. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de bedrijven op deze percelen zouden met deze regels te ver beperkt worden. Deels is overigens een zonering opgenomen. In de strook het dichtstbij de woningen gelegen zijn bedrijven tot maximaal categorie 3.1 toegestaan. In de strook verder van de woningen gelegen, zijn bedrijven tot en met categorie 3.2 toegestaan.
- d. De mogelijkheid om onder voorwaarden bedrijven uit een hogere bedrijfscategorie toe te staan, is ook in het geldende bestemmingsplan opgenomen. In het geldende bestemmingsplan wordt dit niet beperkt voor de strook bedrijven waar over wordt gesproken. Het ligt dan ook niet voor de hand om dit in het voorontwerpbestemmingsplan op te nemen. Het gaat hier om een afwijkingsmogelijkheid, waarbij voorwaarden gesteld worden. Bij een dergelijke afwijking vindt een afweging van belangen plaats. De gemeente is van mening dat door deze afweging de belangen van omwonenden voldoende geborgd zijn.
- e. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. In de toelichting wordt slechts aangegeven dat er bij de gemeente geen klachten bekend zijn over bedrijven in het plangebied. Over contacten tussen de inspreker en PontMeyer is bij de gemeente niets bekend.
- f. Dit bestemmingsplan voert geen wijzigingen door voor de aanleg van de autobrug. Voor de brug is een specifiek bestemmingsplan vastgesteld (Mortiere Oeververbinding). In dit specifieke bestemmingsplan is ingegaan op zaken als geluid en dergelijke. Hierbij bleek geen sprake te zijn van een overschrijding van normen. In dit voorontwerpplan zijn de mogelijkheden uit het eerder vastgestelde bestemmingsplan overgenomen. Er worden geen wijzigingen doorgevoerd, zodat geen verder onderzoek naar de geluidbelasting heeft plaatsgevonden. Overigens is het nemen van snelheid beperkende maatregelen niet iets dat in een bestemmingsplan geregeld kan worden.
- g. Op pagina 7 van bijlage 6 van de toelichting staat aangegeven welke randvoorwaarden door de gemeente zijn gesteld bij de uitbreiding van Hotel van der Valk. Voor de ontsluiting van het perceel is de voorwaarde gesteld dat de ontsluiting voor bezoekers plaats moet vinden aan de zijde van het ZEP en de ontsluiting voor leveranciers moet plaatsvinden via de bestaande route (Paukenweg).
- h. Niet aangegeven wordt om welke benzinepomp het gaat, maar waarschijnlijk wordt gedoeld op de benzinepomp op de hoek Mortiereboulevard/Tromboneweg. Voor dit bedrijf is op 13 juli 2010 een bestemmingsplan vastgesteld. De regeling uit dit bestemmingsplan is exact gelijk aan de regeling die in het voorontwerp is overgenomen. Er is dus geen sprake van het toestaan van meer detailhandel.
- i. Deze regel is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan en is bedoeld om een aantal kleine voorzieningen in de wijk mogelijk te maken. De stelling dat in het gebied alleen fastfood verkregen kan worden, is naar onze mening niet correct. Op het ZEP-terrein zijn ook andere restaurants (LaPlace, ROC) aanwezig en ook bij Hotel van der Valk is een restaurant gevestigd. De woonwijk Mortiere is daarmee ruim bediend met restaurants. Het is naar onze mening daarom niet nodig om grotere horecabedrijven in de woonwijk mogelijk te maken.
- j. In bijlage 1 bij de toelichting zijn de bedrijven in het gebied opgesomd. De genoemde horecabedrijven worden in deze opsomming genoemd.
- k. Voor beide bedrijven is op de verbeelding een hoogte (12 meter) en bebouwingspercentage (50%) opgenomen. Deze aanduidingen staan elders in het bouwvak, maar gelden voor alle bedrijven in het bouwvak.
- l. In een bestemmingsplan worden slechts de regels opgenomen die binnen een gebied gelden. De handhaving van deze regels kan pas plaatsvinden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan. Als inspreker van mening is dat er in het gebied zaken plaatsvinden die niet conform de regels zijn, dan kan hij/zij daarvoor een verzoek om handhaving indienen. De uitzonderingsregels voor buitenopslag zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.
- m. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Stichting Parelvis, p/a Muddy Waterstraat 48, 4337 WK Middelburg
Aangegeven wordt dat de bedenkingen van de stichting gericht zijn tegen de geplande uitbreiding van Hotel van der Valk. Daarbij worden de volgende argumenten genoemd:
- a. De uitbreiding van Hotel van der Valk past niet in de intimiteit en geborgenheid die in de toelichting wordt beschreven voor Mortiere.
- b. Aangegeven wordt dat de huidige bebouwing van het hotel niet voldoet aan de maximale bouwhoogte die het vigerende bestemmingsplan toestaat.
- c. In paragraaf 2.1 van de ruimtelijke onderbouwing in de toelichting wordt aangegeven dat bij de bouw van het huidige hotel uitgegaan werd van een ‘blanco situatie’. Aangegeven wordt dat de huidige bebouwing genegeerd is om uit te kunnen gaan van die ‘blanco situatie’. Daarnaast wordt aangegeven dat voor de bouw van het huidige hotel een afwijkende procedure is gevoerd.
- d. Aangegeven wordt dat niet gemotiveerd wordt waarom dit plan past in de Zeeuwse behoefte aan hotelkamers. Er is geen inzicht in de plannen van andere ondernemers. Daarnaast is er geen zicht op de termijn waarbinnen het bouwplan gerealiseerd wordt.
- e. In het voorontwerpplan zijn de uitbreidingsplannen zonder een verdere afweging overgenomen. De ruimtelijke onderbouwing is toegeschreven naar de wensen van de ondernemer. Er heeft slechts een zeer beperkte belangenafweging plaatsgevonden en er is sprake van belangenverstrengeling, omdat de gemeente een financieel belang heeft bij verkoop van de gronden.
- f. In het voorontwerpplan wordt voor dit gebied een maximale bouwhoogte van 25 meter opgenomen. Dit betekent dat op het huidige hotel nog een verdieping gebouwd zou kunnen worden. Voor de beoogde uitbreiding wordt, zonder nadere onderbouwing, een hoogte van 18 meter toegestaan. Er wordt geen rekening gehouden met de bestaande omliggende bebouwing en met het profiel dat in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen. De effecten voor bezonning en schaduwwerking zijn niet onderzocht.
- g. Betwijfeld wordt of wellness onder categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten kan vallen. Aangegeven wordt dat een zwembad met chloor wordt gezuiverd en de gevolgen daarvan voor omwonenden onbekend zijn.
- h. Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar alternatieven. De stelling dat aan de zijde van de lobby niet gebouwd kan worden, wordt niet onderbouwd. In de inspraakreactie worden alternatieven genoemd in de vorm van een vrijstaande bebouwing, die middels een gang met de lobby verbonden wordt en door een lager gebouw evenwijdig aan de huidige bebouwing te realiseren. De tussenliggende ruimte zou ingericht kunnen worden als tuin, zodat ook de bewoners van de Muddy Waterstraat op de tuin kunnen uitkijken.
- i. Er heeft geen complete afweging van belangen plaatsgevonden, terwijl het bouwplan nog onvoldoende duidelijk is. Beter zou zijn een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, zodat op een later moment nog een toetsing kan plaatsvinden.
- j. De uitvoerbaarheid is niet aangetoond, omdat er slechts een reserveringsovereenkomst is gesloten.
- k. Aangegeven wordt dat in een gesprek tussen de vereniging Parelvis en de exploitant van het hotel, door de exploitant is aangegeven dat medio januari/februari een uitgewerkt bouwplan beschikbaar zou zijn. Tot op heden is geen bouwplan ontvangen. Geconcludeerd wordt dat gemaakte afspraken dus niet worden nagekomen en gevraagd wordt hoe de gemeente gaat afdwingen dat andere afspraken wel worden nageleefd.
Reactie gemeente
- a. De beschrijving waarnaar verwezen wordt, geldt voor het woongebied Mortiere. Vanaf de start van ontwikkeling van de wijk was het de bedoeling om tussen het woongebied en de Schroeweg een strook bedrijven te realiseren. Het realiseren van intimiteit en geborgenheid in een dergelijke bedrijvenstrook is niet realistisch. Wel wordt zorg besteed aan de overgang tussen de bedrijven en het woongebied, bijvoorbeeld door een groene afscherming én is gekozen voor een gescheiden verkeersafwikkeling, zodat het verkeer van het bedrijventerrein niet de woonwijk belast.
- b. De bouwhoogte van het huidige hotel voldoet inderdaad niet aan de bepalingen van het bestemmingsplan. Mede om deze reden is in het verleden vrijstelling verleend van de bepalingen van het bestemmingsplan.
- c. Met de zinsnede “blanco situatie” wordt hier niet aangegeven dat de omliggende bebouwing bij bouw van het bestaande hotel is genegeerd. Dat is ook niet correct: het bouwplan van het huidige hotel is juist aangepast aan de hand van reacties van omwonenden. Met de ‘blanco situatie’ wordt aangegeven dat op het kavel destijds geen bebouwing aanwezig was. Die bebouwing is er nu wel en moet dus uitgangspunt zijn om een aanbouw te realiseren. Daarbij moet rekening gehouden worden met de bouwkundige mogelijkheden om een aanbouw te realiseren. De bouw van het huidige hotel is niet met een ‘afwijkende’ procedure gerealiseerd. Voor de bouw is een vrijstellingsprocedure gebruikt, die in de landelijke wetgeving is opgenomen.
- d. De provincie Zeeland heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de behoefte aan hotelkamers in Zeeland. Dit onderzoek toont aan dat er in de markt nog voldoende ruimte is om deze uitbreiding te kunnen realiseren. In de afgelopen tijd zijn er enkele nieuwe hotels planologisch mogelijk gemaakt in Zeeland. Het gaat dan om het hotel in het plan Waterdunen (gemeente Sluis), een hotel bij Dishoek (gemeente Veere, bestemmingsplan Zeeduin), een hotel in het plan Perkpolder (gemeente Hulst) en het hotel Oranjeplaat (gemeente Middelburg. In het provinciale ontwerp-Omgevingsplan dat in de periode van 29 maart tot en met 9 mei 2012 ter visie heeft gelegen, is opgenomen dat het provinciaal ruimte biedt voor de ontwikkeling van nieuwe hotels. De recreatiekansenkaart die in dit ontwerp-Omgevingsplan is opgenomen, geeft voor de stad Middelburg de ruimte voor ontwikkeling van een hotel. De uitbreiding van Hotel van der Valk past daar goed binnen. Voor wat betreft de termijn waarbinnen het bouwplan gerealiseerd wordt, heeft de exploitant aangegeven de ontwikkeling van de uitbreiding is voorzien de planperiode van 10 jaar die voor dit bestemmingsplan geldt. Dat er daadwerkelijk plannen zijn voor deze ontwikkeling, blijkt uit de overeenkomst die tussen gemeente (grondeigenaar) en exploitant is gesloten.
- e. In de ruimtelijke onderbouwing is aangegeven waarom wij van mening zijn dat het bouwplan aanvaardbaar is. Er is geen sprake van het “toeschrijven naar een eindresultaat”, maar van toetsing aan aspecten van ruimtelijke ordening. In de afweging is meegenomen dat op grond van het vigerende bestemmingsplan op deze locatie ook grootschalige bebouwing mogelijk had geweest. Het is dus niet zo dat het gebied voor de omliggende woningen vrij zou blijven van bebouwing. Alleen de functie van de bebouwing is anders en de bouwhoogte wijkt af van wat het oorspronkelijke bestemmingsplan toestaat. Er is zeker geen sprake van een financiële belangenverstrengeling. Als de verkoop aan Hotel van der Valk niet door zou gaan, zal het terrein ontwikkeld worden als bedrijventerrein. Om deze reden wordt in het ontwerpbestemmingsplan voor het betreffende perceel ook de bestemming bedrijventerrein opgenomen. Mocht de uitbreiding van het hotel onverhoopt niet doorgaan, dan kan deze grond alsnog als bedrijventerrein ontwikkeld worden.
- f. De hoogte van 25 meter die voor het huidige hotel is opgenomen, is inderdaad niet correct. Het is niet de bedoeling nog een verdieping op het huidige hotel te bouwen. Dit zal in het ontwerpplan worden gecorrigeerd. Het geldende bestemmingsplan staat op deze locatie ook een forse bebouwing toe. Het is nooit de bedoeling geweest dat dit gebied vrij zou blijven van bebouwing. De nu geplande bebouwing wijkt alleen af op het gebied van bouwhoogte en functie. Voor die onderdelen is in de ruimtelijke onderbouwing die aan het bestemmingsplan is toegevoegd, aangegeven waarom wij van mening zijn dat de afwijking ruimtelijk acceptabel is. In de ruimtelijke onderbouwing wordt onder andere ook ingegaan op de afwijking ten aanzien van de bouwhoogte.
- g. Door de Vereniging Nederlandse Gemeenten is de “Bedrijven en milieuzonering” opgesteld. Dit is een handreiking voor maatwerk in de ruimtelijke ordening, waarin aan de hand van diverse milieuaspecten aan verschillende typen bedrijvigheid een milieu-categorie wordt toegekend. Deze handreiking is een algemeen geaccepteerd middel om de milieu-categorie van een bedrijf te bepalen. In deze handreiking wordt een overdekt zwembad aangemerkt als bedrijvencategorie 3.1 en wordt een afstand van 50 meter tot omliggende woningen geadviseerd. Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden worden in deze lijst met categorie 2 aangeduid. Dit betekent dat de wellnessvoorzieningen zoals die gepland zijn bij het hotel, passen binnen de milieu-categorie die in het geldende bestemmingsplan voor deze locatie zijn toegestaan. Er is dus geen sprake van een verzwaring van de milieu-categorie.
- h. Het gaat hier om een aanvraag van een ondernemer. Het is niet aan de gemeente om bij een dergelijke aanvraag een alternatievenonderzoek uit te voeren. De ondernemer heeft aangegeven dat het bouwkundig niet mogelijk is aan de zijde van de lobby uit te breiden. Daarnaast zal, als aan de zijde van ZEP gebouwd had kunnen worden, de hotelkamers deels richting woonwijk gericht zijn. Bij de bouw van het huidige hotel was juist dat aspect voor omwonenden een breekpunt.
- i. Door de aanvrager is een plan ingediend. De contouren van dit plan zijn voldoende duidelijk om het bouwplan in het bestemmingsplan mee te nemen. De verdere detaillering van het plan zal in het kader van de aanvraag voor een omgevingsvergunning plaatsvinden en is op dit moment nog niet nodig. In de ruimtelijke onderbouwing die aan het voorontwerpplan is toegevoegd, is juist een specifieke afweging voor dit bouwplan meegenomen. In die afweging wordt de conclusie getrokken dat er geen ruimtelijke bezwaren zijn tegen het bouwplan. Hoewel wij van mening zijn dat het bouwplan ruimtelijk gezien acceptabel is op deze locatie, vinden het voorstel om dit bouwplan op te nemen middels een wijzigingsbevoegdheid een goed voorstel. Door de ondernemer is aangegeven dat het bouwplan pas over enkele jaren uitgevoerd zal worden. Mogelijk wijzigen in de tussentijd de inzichten over de exacte invulling voor uitbreiding van het hotel. Als de geplande uitbreiding als wijzigingsbevoegdheid opgenomen wordt, kan op het moment dat het bouwplan daadwerkelijk gaat spelen, gekeken worden naar de meest optimale invulling voor het hotel en de omgeving. Wel zullen in de wijzigingsbevoegdheid de kaders worden aangegeven waarbinnen de wijzigingsbevoegdheid uitgevoerd kan worden.
- j. Het klopt dat er op dit moment enkel een reserveringsovereenkomst is gesloten, nog geen koopovereenkomst. Om deze reden wordt in het ontwerpplan voor het gebied een gemengde bestemming opgenomen, waarmee zowel de uitbreiding van het hotel als de oorspronkelijk geplande bedrijven mogelijk gemaakt kunnen worden.
- k. De conclusie dat gemaakte afspraken niet nagekomen worden, delen wij niet. De afspraak tussen exploitant en vereniging is bij de gemeente niet bekend. Als deze afspraak tussen de stichting en de exploitant is gemaakt, dan had een vertegenwoordiger van de stichting contact kunnen opnemen met de exploitant om navraag te doen naar de stand van zaken rondom dit bouwplan.
Voor wat betreft het nakomen van afspraken die tussen gemeente en exploitant voor dit bouwplan worden gemaakt, is het zo dat in het bestemmingsplan eisen worden opgenomen voor bijvoorbeeld de bouwhoogte, situering en parkeren. De exploitant zal zich aan deze eisen moeten houden bij het indienen van het uiteindelijke bouwplan. Wij gaan er niet bij voorbaat vanuit dat de exploitant zich niet aan deze voorwaarden zal houden.
4. Sport 2000 BV, p/a Noordstraat 41, 4525 AA Retranchement
- a. Inspreker voelt zich in de bedrijfsvoering belemmerd, omdat het uitoefenen van een sportzaak beperkt is tot de locaties van Sport 2000 en Perry Sport. Als in de toekomst een mogelijkheid aandoet om een ander pand op de Mortiereboulevard te kopen, dan is verplaatsing van het bedrijf niet mogelijk. Verzocht wordt een artikel op te nemen, waarmee verplaatsing van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel-1” mogelijk is.
- b. Verzocht wordt de artikelen 5.5 onder d en 5.7 te laten vervallen, omdat een eventuele verhuizing een korte dan wel langere tijd vergen.
- c. Gevraagd wordt of de naam van het bedrijf zoals die in bijlage 1 wordt genoemd, gewijzigd kan worden als er sprake is van een fusie of overname. Als dat niet mogelijk is, wordt verzocht de naam te wijzigen naar Sport Middelburg. Deze naamwijziging zal zo snel mogelijk bij de Kamer van Koophandel doorgevoerd worden.
Reactie gemeente
De gemeente heeft van meet af aan duidelijk aangegeven dat zij van mening is dat detailhandel in sport en spel niet op de Woonboulevard, maar bij ZEP thuishoort. Dat is de reden waarom er voor is gekozen de bestaande zaken op de Woonboulevard heel specifiek te bestemmen. Verplaatsing van deze bestaande zaken binnen de Woonboulevard is niet aan de orde. Als één van beide zaken zou verplaatsen, dan zou een verhuizing plaats moeten vinden naar de locatie ZEP. Er zal dus niet tegemoet gekomen worden aan dit verzoek.
Deze artikelen worden niet geschrapt, omdat de gemeente van mening is dat de sportzaken zoals die nu bestaan eigenlijk niet thuis horen op een woonboulevard. Deze sportzaken zijn hier enkel gevestigd, omdat begripsomschrijving in het vigerende bestemmingsplan ruimte voor interpretatie gaf. Met de artikelen 5.5 onder d en 5.7 wordt het gemeentelijk beleid inzake deze sportzaken duidelijk weergegeven.
Het overzicht in bijlage 1 is enkel een tijdsopname. Deze lijst is opgesteld ten tijde van het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan. Met de lijst wordt aangegeven welke bedrijven op dat moment gevestigd waren. Deze bijlage behoort bij de toelichting en maakt geen onderdeel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Het is niet nodig om in deze lijst wijzigingen door te voeren als gedurende de planperiode wijzigingen optreden.
5. Stijl Advocaten, Postbus 9101, 1006 AC Amsterdam; Namens NSI Volumineuze Detailhandel BV en NSI NV, Kruisweg 661-665, 2132 NC Hoofddorp.
- a. Aangegeven wordt dat de ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden, omdat nu alleen de bestaande bebouwing de bestemming “Detailhandel – PDV” gekregen heeft. De omliggende gronden zijn bestemd voor verkeersdoeleinden. In het vigerende bestemmingsplan is het volledige gebied bestemd voor ‘Detailhandel – PDV”. Gevraagd wordt om een motivering van deze wijziging.
- b. Er is geen motivering gegeven voor de branchebeperking die voor de PDV-locatie wordt gebruikt. Aangegeven wordt dat er ook detailhandelsbranches zijn, die als perifeer of volumineus worden aangemerkt en zich niet in de binnenstad kunnen vestigen, maar die niet binnen de begripsbepaling van PDV worden toegestaan. Gewezen wordt op het feit dat verkoop van rijwielen, bruin- en witgoed etc middels een afwijkingsbevoegdheid in artikel 5.6.2 kunnen worden toegestaan. Verzocht wordt de begripsbepaling van artikel 1.44 uit te breiden.
- c. Aangegeven wordt dat een discrepantie bestaat tussen de definitiebepaling voor ‘detailhandel perifeer’(artikel 1.44) en ‘volumineuze goederen’(artikel 1.90). Zo is wit- en bruingoed onder volumineuze goederen wel rechtstreeks toegestaan, maar onder ‘detailhandel perifeer’ niet. Verzocht wordt om de verkoop van wit- en bruingoed direct toe te staan.
- d. Verzocht wordt artikel 1.44 verder uit te breiden door ook de verkoop van daarmee rechtstreeks samenhangende niet-volumineuze artikelen, accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en artikelen toe te staan (zoals ook in artikel 1.90 toegestaan wordt). Deze toevoeging zou ook plaats moeten vinden bij artikel 1.35 en 1.47.
- e. Aangegeven wordt dat Micro Elektro, gevestigd aan Mortiereboulevard 36, is weg bestemd, terwijl het college de vestiging van dit bedrijf middels een binnenplanse vrijstelling heeft toegestaan.
- f. Gevraagd wordt naar een ruimtelijk relevant motief om het winkelvloeroppervlak voor detailhandel in bruin- en witgoed te beperken op 6.200 m². Onduidelijk is of met deze oppervlaktemaat bestaande bedrijven worden weg bestemd.
- g. Aangegeven wordt dat als de bedrijfsvoering van Perry Sport gedurende 6 maanden gestaakt zou zijn, volgen het bestemmingsplan er voortaan geen detailhandel in sport en spel en zelfs geen enkele vorm van detailhandel meer mogelijk zou zijn. Dit is een beperking van de gebruiksmogelijkheden, die niet onderbouwd wordt.
- h. De definitiebepaling van detailhandel in sport en spel (artikel 1.47) is niet voldoende. Aangevuld moet worden dat ook rechtstreeks samenhangende artikelen, accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen verkocht mogen worden. Daarnaast moet in sub b (van artikel 1.47) niet gesproken worden over watersportartikelen maar over sportartikelen.
- i. Voor het bepaalde in sub d van artikel 1.47 is onduidelijk hoe dit moet worden begrepen. Er ontbreekt een ruimtelijk relevante motivering. Daarnaast moeten de planvoorschriften ook melding maken van outdoor-artikelen.
Reactie gemeente
- a. Er is geen sprake van een wijziging in het ruimtelijk beleid. In het vigerende plan is voor het volledige gebied een bestemming opgenomen en is binnen de regels geregeld hoeveel m² voor PDV gebruikt mocht worden en hoeveel parkeervoorzieningen gerealiseerd moesten worden. Deze werkwijze is destijds gekozen, omdat het gebied nog ontwikkeld moest worden en deze wijze van bestemmen flexibiliteit in de ontwikkeling bood. Inmiddels is de PDV locatie ontwikkeld en is duidelijk waar de bebouwing is geconcentreerd en waar de verkeer- en parkeervoorzieningen zijn gevestigd. Daarom is er voor gekozen in het bestemmingsplan de daadwerkelijk bestaande situatie te bestemmen en een bouwstrook aan te geven, waarbinnen de bestaande bebouwing aanwezig is. Ook de bestaande verkeers- en parkeervoorzieningen zijn op hun daadwerkelijke locatie zodanig bestemd. In deze regeling is de maximaal toegestane oppervlakte voor PDV gerespecteerd. Er is dus geen sprake van een planologisch nadelige wijziging, maar een bestemmen van een daadwerkelijk bestaande situatie.
- b. Er is geen sprake van een verdere branchebeperking, maar een voortzetting van het geldende beleid in het vigerende bestemmingsplan Mortiere. Dit bestemmingsplan is een actualisering van het vigerende bestemmingsplan Mortiere, waarin ook een begripsbepaling voor PDV wordt gehanteerd. Deze begripsbepaling is op een aantal punten iets aangescherpt, omdat er in de afgelopen jaren wat discussie is geweest over de vraag welke zaken al dan niet als PDV aangemerkt konden worden. Met de nu gehanteerde begripsbepaling gaan we er vanuit dat deze onduidelijkheid is weggenomen. In het vigerende bestemmingsplan Mortiere en het ontwerpbestemmingsplan dat voor ZEP is opgesteld is een heldere keuze gemaakt voor het soort detailhandel dat zich op beide locaties kan vestigen. Zo is bij ZEP voornamelijk gekozen voor sport- en speelgoed, passend bij de profilering van ZEP met het Voetbalmuseum en Mini Mundi. Het is zaak er voor te zorgen dat op de beide locaties zo weinig mogelijk overlap in functies ontstaat, om er voor te zorgen dat beide locaties aanvullend op elkaar zijn. In dit bestemmingsplan wordt dit vigerende beleid voortgezet. In de toelichting van het nieuwe bestemmingsplan Mortiere zal de onderbouwing van de regeling op het gebied van detailhandel iets aangevuld worden, zodat het onderscheid tussen beide locaties duidelijker wordt. Inderdaad past de afwijkingsbevoegdheid voor de verkoop van rijwielen en speelgoed niet op de PDV locatie. Deze zaken passen beter bij de locatie van ZEP. Deze twee onderdelen zullen uit artikel 5.6.2 geschrapt worden.
- c. Er is geen sprake van een discrepantie, maar een duidelijk verschil tussen beide zaken. De verkoop van wit- en bruingoed valt naar mening van de gemeente ook niet onder de perifere detailhandel die op de PDV locatie thuishoort. Dat is de reden dat dit niet in de begripsbepaling is opgenomen. De verkoop van wit-en bruingoed zal niet aan de begripsbepaling van ‘detailhandel perifeer’ worden toegevoegd.
- d. Toevoeging van deze zinsnede bij artikel 1.35 is niet nodig. Dit artikel hangt samen met bijvoorbeeld artikel 1.90 waar de zinsnede al is opgenomen. Opnemen in twee artikelen voegt niets toe. In de begripsbepaling in artikel 1.47 is naar onze mening al voldoende duidelijk omschreven dat de verkoop van samenhangende artikelen mogelijk is. Deze kunnen onder sub b en d van het artikel geschaard worden. Onder sub e worden accessoires zelfs expliciet genoemd. In de begripsbepaling van artikel 1.44 komen accessoires en onderdelen nog niet voor. Dit onderdeel zou hier nog toegevoegd kunnen worden. Om duidelijk te maken dat het bij deze vormen van detailhandel met name gaat om producten die vanwege hun aard een groot oppervlak voor de uitstalling nodig hebben, zal in de begripsbepaling wel toegevoegd worden dat onderdelen en accessoires een ondergeschikt deel van de verkoop dienen te zijn.
- e. Dit bedrijf is niet weg bestemd. In artikel 5.5 onder e is aangegeven dat voor de detailhandel in bruin- en witgoed in totaal 6.200 m² gebruikt mag worden. De oppervlakte van de bestaande zaken in bruin- en witgoed, ook Micro-Elektro, is hierin meegenomen. Voor Micro-Elektro is ook de verdieping in deze oppervlakte meegenomen.
- f. De gemeente is van mening dat detailhandel in bruin- en witgoed niet thuishoort onder perifere detailhandel. Dat blijkt uit het feit dat voor de zaken die in bruin- en witgoed handelen vrijstelling van het bestemmingsplan is verleend. Er is dus vrijstelling verleend van de bepalingen voor perifere detailhandel. Het is niet de bedoeling de verkoop van wit- en bruingoed op deze locatie verder uit te breiden. Om die verbijzondering aan te geven, is er voor gekozen de zaken waaraan vrijstelling is verleend middels een oppervlakte bepaling in de regels op te nemen. Het genoemde maximum winkelvloeroppervlak correspondeert met het vloeroppervlak van de aanwezige bedrijven.
- g. Het is correct dat als de bedrijfsvoering van dit bedrijf voor 6 maanden gestopt wordt, de specifieke aanduiding van het perceel middels de wijzigingsbevoegdheid verwijderd kan worden en er ter plaatse geen detailhandel in sport en spel meer mogelijk is. Deze regeling ligt in de lijn van het standpunt dat de gemeente ten aanzien van de detailhandel voor sport en spel op de woonboulevard steeds heeft geuit. De stelling dat bij stopzetting van de bedrijfsvoering geen enkele vorm van detailhandel meer mogelijk zal zijn, is overigens niet correct. In de bestemmingsomschrijving van artikel 5 is onder c aangegeven dat deze panden tevens bestemd zijn voor detailhandel in sport en spel. De realisatie van perifere detailhandel in deze panden blijft dus mogelijk.
- h. In artikel 1.47 sub b wordt inderdaad onterecht over watersport gesproken. Dit zal in het ontwerpplan worden aangepast. Voor de definitiebepaling van artikel 1.47 wordt verwezen naar het antwoord opgenomen onder d bij deze reactie.
- i. Met dit artikellid wordt aangegeven dat sportzaken die uitsluitend in sportkleding en/of sportschoeisel handelen, niet binnen deze bestemming zijn toegestaan. Slechts 70% van de omzet mag uit kleding of schoeisel bestaan. Deze regeling is opgenomen om te garanderen dat ook in de sportzaken perifere detailhandel plaatsvindt, zoals dat binnen dit gebied de bedoeling is. Bij perifere detailhandel is duidelijk aangegeven dat het moet gaan om artikelen die vanwege hun omvang en aard een zodanig groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling daarvan, dat ze niet binnen de reguliere winkelconcentratiegebieden gerealiseerd kunnen worden. Voor sportkleding is dit ons inziens niet het geval. Sportkleding is niet van die omvang, dat dit niet in het centrum van de stad verkocht kan worden. Dit wordt ook gesteund door het feit dat in de binnenstad 3 bedrijven in sportkleding gevestigd zijn. Outdoor-artikelen worden genoemd in artikel 1.44 en zijn dus binnen de bestemming perifere detailhandel toegestaan.
Vooroverlegreacties
1. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen
- a. Aangegeven wordt dat de ligging van een gastransportleiding in het plangebied niet correct is weergegeven.
- b. De ontwerpdruk van deze leiding is 40 bar. In lid 18.1 wordt gesproken van een overdruk van 39 bar. Verzocht wordt dit artikel aan te passen aan de daadwerkelijke situatie.
- c. Verzocht wordt in de toelichting een aanvulling op te nemen over het groepsrisico vanwege deze gastransportleiding.
Reactie gemeente
- a. De ligging van deze gastransportleiding zal aan de hand van de geleverde digitale gegevens worden aangepast.
- b. Dit zal in artikel 18.1 worden aangepast.
- c. De paragraaf Externe Veiligheid zal hierop worden aangepast.
2. Tennet, Delta Infra BV, Postbus 5048, 4330 KA Middelburg
- a. Verzocht wordt artikel 19 (Hoogspanningsverbinding) aan te passen aan het standaardartikel zoals dat in de inspraakreactie is toegevoegd.
Reactie gemeente
- a. De regels uit het artikel dat is opgenomen in de inspraakreactie, zijn vrijwel gelijk aan de regels die nu in artikel 19 van het voorontwerpplan zijn opgenomen. De redactie wijkt op sommige onderdelen af, maar de strekking van de artikelen is grotendeels gelijk. Daarnaast past de redactie van het artikel zoals dat in de inspraakreactie is opgenomen, niet volledig binnen de wijze van bestemmen binnen SVBP en de bepalingen uit de Wabo. Zo wordt gesproken over een ontheffing van de bouwregels. Dit is inmiddels gewijzigd in een afwijking. Tussen de bepalingen van artikel 19 van het voorontwerpplan en het aangeleverde artikel van Tennet zijn enkele afwijkingen te benoemen. Zo wordt in het artikel in de inspraakreactie ook het indrijven van voorwerpen in de bodem en het permanent opslaan van goederen aanlegvergunningplichtig gesteld, terwijl het vellen en rooien van stuiken en bomen, het beplanten met bomen en struiken en het afbranden van vegetatie niet aanlegvergunningplichtig wordt gesteld. Het indrijven van voorwerpen in de bodem zal in het artikel opgenomen worden. Het permanent opslaan van goederen is binnen de bestemming niet toegestaan, zodat het opnemen van dit onderdeel in lid 4 van artikel 19 niet noodzakelijk is. Daarnaast zal het vellen en rooien van stuiken en bomen, het beplanten met bomen en struiken en het afbranden van vegetatie uit dit artikel worden geschrapt. Een belangrijk verschil tussen beide artikelen is dat in artikel 19.2.1. sub a een begrenzing van de hoogte van de hoogspanningsmasten is opgenomen van 50 meter. In het artikel dat door Tennet is aangeleverd, wordt geen bouwhoogte genoemd. Het niet opnemen van een bouwhoogte is naar mening van de gemeente ongewenst. Het ongelimiteerd kunnen verhogen van de masten, zou te veel onzekerheid voor omwonenden met zich meebrengen. Gezien het feit dat de masten in een woonwijk liggen, moeten ook de belangen van omwonenden mee gewogen. Om deze reden is een beperking opgenomen voor de bouwhoogte.
3. Provincie Zeeland, Directie Ruimte Milieu en Water, Postbus 165, 4330 AD Middelburg
- a. Aangegeven wordt dat het bedrijventerrein Mortiere in het bedrijventerreinprogramma Walcheren is aangeduid als ‘grootschalig modern’. Verzocht wordt dit in paragraaf 2.3 van de toelichting aan te passen.
- b. De begripsbepaling ‘try and buy’ is identiek aan de begripsbepaling die de gemeente Terneuzen bij de skihal heeft gebruikt. Daarvan heeft de Raad van State aangegeven dat “niet valt in te zien dat er een ruimtelijk relevant verschil bestaat tussen de oppervlakte voor try en buy en de oppervlakte voor detailhandel’. Aangegeven wordt dat naar een andere formulering van dit begrip gezocht zal moeten worden.
- c. Bij de ontwikkeling van ZEP is tussen gemeente en provincie overeengekomen dat voor de branches multimedia, overige niet-dagelijkse goederen en dagelijkse goederen een koppeling zal worden gelegd met het ZEP-concept. Deze koppeling is niet terug te vinden in de begripsbepaling of in lid 4 van artikel 7. Verzocht wordt dit alsnog op te nemen.
- d. Tussen gemeente en provincie is afgesproken dat het ROC gebouw een maximale hoogte van 25 meter, conform de hoogtes uit het Omgevingsplan, zal worden toegestaan. Het voorontwerpbestemmingsplan staat een bouwhoogte van 30 meter toe. Verzocht wordt dit te corrigeren.
- e. In de paragraaf externe veiligheid is geen toelichting opgenomen ten aanzien van de gastransportleiding die langs de Nieuwlandseweg ligt. Verzocht wordt deze paragraaf aan te vullen.
- f. Aangegeven wordt dat de gemeente heeft gekozen bij ZEP het profiel ‘sport en spel’ te hanteren voor de detailhandel. In dat opzicht valt het op dat hier ook detailhandel in rijwielen en speelgoed is toegestaan. Dit is strijdig met de gekozen profilering.
- g. In artikel 6 en artikel 16 zijn zelfstandige kantoren toegestaan. Dit is in strijd met het provinciaal locatiebeleid voor kantoren. Aangegeven wordt dat in de Kwaliteitsatlas deze locaties niet opgenomen zijn als kantoorlocaties. Verwezen wordt naar de reactie die op de Kwaliteitsatlas 2030 door Gedeputeerde Staten is gegeven. Aangegeven wordt dat de mogelijkheid om zelfstandige kantoren in deze gebieden te vestigen in strijd is met de provinciale verordening.
- h. In artikel 7 lid 1 wordt onder ‘g’ “recreatie-dagrecreatie” mogelijk gemaakt. Voor dit begrip is geen begripsbepaling opgenomen. Blijkbaar wordt hier iets anders onder verstaan dan onder ‘cultuur en ontspanning’ en ‘evenemententerrein’. Verzocht wordt voor dit begrip een begripsbepaling in artikel 1 op te nemen, of het begrip uit de doeleindenomschrijving te schrappen.
- i. De waterkering langs de N57 is een primaire waterkering. Bij deze dubbelbestemming moet geregeld worden dat de bestemming “Waterstaat – Waterkering” de primaire bestemming is.
Onderhands zijn daarnaast de volgende opmerkingen meegegeven.
- 1. Op pagina 17/18 van de toelichting wordt het provinciaal beleid voor detailhandel beschreven. Onder de mogelijkheden voor “aansluitend bij perifeer te ontwikkelen… enz” missen de randvoorwaarden die in het provinciaal beleid zijn beschreven.
- 2. In de toelichting staat dat evenementen op het parkeerterrein bij ZEP evenementen zijn toegestaan. De aanduiding evenementen staat echter bij het parkeerterrein van de Woonboulevard.
- 3. De bestemming “Detailhandel – PDV” kent ook de specifieke vorm van detailhandel -2 en -3. Deze zijn niet in de doeleindenomschrijving opgenomen.
- 4. Het begrip bouwmarkt (artikel 1 lid 30) geeft als minimale maat voor bouwmarkten 1.000 m2. Op dit moment is een bouwmarkt gemiddeld minimaal 3.000 m2.
- 5. Artikel 1 lid 44 en 47 bevatten enkele dubbelingen (tenten, kampeerartikelen).
- 6. Artikel 1 lid 35 lijkt hetzelfde te regelen als artikel 1 lid 67.
- 7. Artikel 4 kent de aanduiding ‘detailhandel volumineus. Hiervoor ontbreekt een begripsbepaling.
- 8. Artikel 4.5 onder k verbiedt de buitenopslag van goederen. Geconstateerd wordt dat buitenopslag in de praktijk voorkomt. Als het niet de intentie is te handhaven, is het niet zinvol dergelijke beperkingen op te leggen.
- 9. Artikel 22/23: in artikel 22.2c2 wordt een oppervlakte van 50 m2 genoemd. In artikel 22.3.2d en 22.4.2d wordt 30 m2 genoemd. Verzocht wordt deze artikelen op elkaar af te stemmen.
Reactie gemeente
- a. De toelichting zal op dit punt worden aangepast.
- b. De gebruikte begripsbepaling is inderdaad identiek aan de begripsbepaling die de gemeente Terneuzen bij de skihal heeft gebruikt. De regels ten aanzien van ‘try and buy’ wijken echter op een belangrijk punt van elkaar af. De Raad van State heeft aangegeven dat niet valt in te zien dat er een ruimtelijk relevant verschil bestaat tussen de oppervlakte voor try and buy en de oppervlakte voor detailhandel. De gemeente Terneuzen had in de regels van het bestemmingsplan Leisurecenter opgenomen dat de oppervlakte voor try and buy niet wordt meegerekend als detailhandel. In de regeling van het bestemmingsplan Mortiere wordt echter in artikel 7.4 sub c aangegeven dat ‘in afwijking van het bepaalde onder b. ten behoeve van try and buy een oppervlak van ten hoogste 500 m² winkelvloeroppervlakte extra voor detailhandel is toegestaan. Met deze regeling wordt dus aangegeven dat try and buy als een vorm van detailhandel wordt gezien. Dit past in de lijn van de uitspraak van de Raad van State, die ook aangeeft dat er geen ruimtelijk relevant verschil is tussen detailhandel en try and buy. Gezien de regeling in artikel 7.4 van het bestemmingsplan is aanpassing van de begripsbepaling voor try and buy niet nodig.
- c. Deze koppeling is ons inziens terug te vinden door de specifieke gebruiksbepalingen die opgenomen zijn in lid 4 van artikel 7. Hierin is specifiek aangegeven welk soort detailhandel wordt toegestaan. In deze bepalingen is de aansluiting gezocht met het ZEP concept. Het is niet gebruikelijk om in de regels van een bestemmingsplan een verklaring op te nemen van waarom bepaalde beperkingen opgenomen worden. Een dergelijke verwijzing zou eventueel wel in de toelichting opgenomen kunnen worden. In de beschrijving van artikel 7 (pagina 43 van de toelichting) is een korte verwijzing opgenomen naar het DPO dat ten grondslag heeft gelegen aan de regeling uit het vigerende bestemmingsplan Mortiere. Aan deze uitleg zal een korte opmerking toegevoegd worden dat de vormen van detailhandel die toegestaan worden, aansluiten op het concept van ZEP.
- d. Deze hoogte is inderdaad niet correct opgenomen. Dit zal in het ontwerpplan aangepast worden.
- e. Deze paragraaf zal aangevuld worden.
- f. De verkoop van rijwielen past naar onze mening goed binnen het profiel “sport en spel”. Fietsen is immers ook een vorm van sport. Voor ZEP is thematische detailhandel voorzien, die past bij de functies die op ZEP zijn toegestaan. Op ZEP is Mini Mundi gevestigd, een attractiepark specifiek gericht op kinderen. De verkoop van speelgoed voor deze doelgroep past naar onze mening goed bij de thema’s die op ZEP aanwezig zijn. Naar onze mening is er geen sprake van een strijdigheid met de gekozen profilering.
- g. De bepalingen in de artikelen 6 en 16 zijn gelijk aan de bepalingen “Gemengde doeleinden (artikel 8)” en “Uit te werken gebied voor gemengde doeleinden (artikel 9)” uit het vigerende bestemmingsplan Mortiere dat in 2004 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Ook binnen dit vigerende bestemmingsplan is op deze locatie de ontwikkeling van kantoren toegestaan. Het gaat hier dus niet om nieuw beleid, maar om voortzetting van bestaand planologisch beleid waarmee GS in 2004 heeft ingestemd. Wij zijn van mening dat deze bestaande rechten niet zondermeer beperkt kunnen worden.
- h. Recreatie-dagrecreatie is inderdaad iets anders dan cultuur en ontspanning. Voor de klimtoren op ZEP is een specifieke vorm van recreatie opgenomen, dit blijkt uit artikel 7.1 onder k. Om een specifieke vorm van recreatie toe te staan, zal de doeleindenomschrijving ook recreatie moeten toestaan. Wij vinden het niet noodzakelijk hiervoor een specifieke begripsbepaling op te nemen.
- i. Het systeem van bestemmen via SVBP 2008 kent geen primaire of secundaire bestemmingen. Binnen SVBP is een dubbelbestemming “Waterstaat-Waterkering” opgenomen om op de verbeelding de waterkeringen aan te duiden. Binnen de regels is de bescherming van de waterkering opgenomen. Door een dubbelbestemming toe te passen, moet bij het wijzigen van de bestemming of het uitvoeren van bepaalde werken een afweging gemaakt worden of dit aanvaardbaar is. Wanneer een werkzaamheid of bouwwerk die is toegestaan via de ene bestemming, schade toebrengt aan of strijd oplevert met de andere bestemming, kan de werkzaamheid of bouwwerk niet uitgevoerd worden. Een dubbelbestemming biedt dus dezelfde bescherming als een primaire bestemming. Daarnaast wordt de waterkering beschermd via de Keurzone van het Waterschap. Wij zijn van mening dat met deze twee beschermingsregimes de bescherming van de waterkering afdoende is geregeld.
Onderhandse opmerkingen
- 1. De tekst in de toelichting is slechts een samenvatting van het beleid. Als ook de randvoorwaarden worden benoemd, wordt de samenvattende tekst er lang. Het gaat ook slechts om een beschrijving. Voor een uitgebreide beschrijving van het provinciale beleid, moet uiteraard teruggegrepen worden op de exacte omschrijving in het Omgevingsplan en de provinciale Verordening.
- 2. De toelichting is op dit punt inderdaad niet correct. De mogelijkheid voor evenementen geldt, conform het vigerende plan Mortiere, voor het parkeerterrein bij de Woonboulevard.
- 3. De specifieke vorm van detailhandel -2 is opgenomen vanwege een specifiek onderdeel in de bebouwing (een hogere reclame-aanduiding). Aangezien reclame-aanduidingen binnen de doeleindenomschrijving zijn toegestaan, hoeft deze aanduiding niet terug te komen in de doeleindenomschrijving. De aanduiding sdh-3 heeft te maken met de bouwvergunning die verleend is voor een reclamemast op deze locatie. Deze aanduiding staat in de bestemming “Groen” en komt terug in artikel 8.
- 4. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
- 5. In deze begripsbepalingen zit inderdaad een dubbeling, maar deze dubbeling blijft bestaan. Binnen de detailhandel voor sport en spel zitten een aantal onderdelen die ook als perifere detailhandel aan te merken zijn. Naar onze mening is deze vorm van detailhandel op beide locaties, zowel bij ZEP als bij de sportzaken op de Woonboulevard, ruimtelijk aanvaardbaar.
- 6. De beschrijving van artikel 1.67 gaat verder dan de zaken die onder artikel 1.35 vallen. Er is deels sprake van een overlap, maar niet volledig.
- 7. In de doeleindenomschrijving wordt aangegeven dat het gaat om de detailhandel in volumineuze goederen. Dit begrip staat uitgelegd in artikel 1.90.
- 8. De buitenopslag van goederen is, met name bij bedrijven op een zichtlocatie, niet gewenst. Wij willen voor de toekomst de mogelijkheid behouden om handhavend op te treden. Het opnemen van een verbod voor buitenopslag is daarom noodzakelijk.
- 9. Dit artikel wordt in het ontwerpplan aangepast.
4. Waterschap Scheldestromen, Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg
- a. Aangegeven wordt dat het waterstaatswerk in het plangebied conform ruimtelijke verordening is opgenomen. Maar de beschermingzone A is in het bestemmingsplan niet opgenomen. Verzocht wordt dit nog toe te voegen.
- b. In een aantal bestemmingsomschrijvingen wordt geen ruimte geboden voor waterhuishoudkundige voorzieningen. Werkzaamheden op dit gebied, zouden dan leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan. Verzocht wordt de bestemmingsomschrijvingen zo aan te vullen dat dit voorkomen kan worden.
- c. In de toelichting wordt vermeldt dat in de Mannezeesche watergang met stuwen water kan worden geborgen. Deze conclusie klopt niet. Ook het rondpompen met een pomp op zonne-energie is bij het waterschap niet bekend.
- d. Verzocht wordt in de voorschriften voor de archeologische waarden op te nemen dat werkzaamheden voor normaal beheer en onderhoud zonder omgevingsvergunning mogelijk zijn.
Reactie gemeente
- a. Deze beschermingszone zal alsnog worden toegevoegd.
- b. In de meeste bestemmingen is in de doeleindenomschrijving aangegeven dat “water” of “waterpartijen en watergangen” toegestaan zijn. Waterhuishoudkundige werken kunnen hieronder vallen, zodat wijziging van de bestemming niet nodig is. Alleen in de bestemmingen “horeca”, “tuin” en “wonen” komt geen verwijzing naar water of watergangen voor. Dit zal alsnog toegevoegd worden.
- c. Deze zinsnede zal in de toelichting worden aangepast.
- d. Ook bij normaal beheer en onderhoud van watergangen kunnen archeologische waarden geschaad worden. Alleen als de onderhoudswerkzaamheden een diepten hebben van ten hoogste 40 centimeter onder het peil, kan zonder omgevingsvergunning gewerkt worden. In andere gevallen zal eerst aangetoond moeten worden dat de archeologische waarden niet geschaad worden door de werkzaamheden.
Conclusie
De ingediend inspraak- en vooroverlegreacties geven aanleiding aanpassingen in het ontwerpplan door te voeren.
Inmiddels is het Ontwerp Omgevingsplan ter visie gelegd, waarin de provincie Zeeland het ruimtelijk beleid voor de komende jaren aangeeft. De beschrijving van het provinciaal beleid in de toelichting zal ten aanzien van dit nieuwe beleid worden aangevuld. Ook de regels zullen daar waar nodig worden aangevuld aan het nieuwe beleid.
Daarnaast zijn ambtshalve nog een aantal zaken geconstateerd die in het voorontwerpplan niet correct zijn opgenomen. Zo mist binnen de bestemming “Gemengd” de mogelijkheid om ook maatschappelijke functies te realiseren. Deze mogelijkheid bestaat binnen het vigerende bestemmingsplan wel en zal in het ontwerpplan alsnog worden toegevoegd.
Verder is inmiddels een plan ingediend voor de kavel tegenover Bluesroute 101 tot en met 127. Voor dit gebied is een bouwplan ingediend voor de bouw van meerdere woningen. Deze ontwikkeling past niet in het geldende bestemmingsplan. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, zal een afzonderlijke planologische procedure opgestart worden (bestemmingsplan). Dit kavel wordt daarom uit het plangebied van het bestemmingsplan Mortiere geknipt, om te voorkomen dat tegelijkertijd twee verschillende bestemmingsplannen voor dit kavel in procedure worden gebracht.
Tot slot is een plan in voorbereiding voor de realisatie van een nieuw ziekenhuis op grondgebied van de gemeente Vlissingen, grenzend aan het plangebied van dit bestemmingsplan. De ontsluiting van het ziekenhuis zal plaatsvinden op twee manieren. Eén van de manieren is via een weg die de Mannezeeschewatergang kruist en aansluit op de rotonde bij de Woonboulevard. In het ontwerpbestemmingsplan zal een zodanig regeling opgenomen worden, dat realisatie van deze ontsluiting mogelijk is.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Inventarisatie En Inschaling Bedrijven
Bijlage 2 Inventarisatie en inschaling bedrijven
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Archeologie
Bijlage 5 Ecologisch Onderzoek
Bijlage 5 Ecologisch onderzoek
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Uitbreiding Hotel Van Der Valk
Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing uitbreiding hotel Van der Valk
Bijlage 7 Onderzoek Luchtkwaliteit
Bijlage 7 Onderzoek Luchtkwaliteit
Bijlage 8 Groepsrisico Berekening Lpg-tankstation
Bijlage 8 Groepsrisico berekening LPG-tankstation
Bijlage 9 Rapport Externe Veiligheid Mortiere
Bijlage 9 Rapport Externe veiligheid Mortiere
Bijlage 10 Bijlage Bij Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 10 Bijlage bij onderzoek externe veiligheid