Bestemmingsplan Bluesroute - Vrije Kavels
Bestemmingsplan - Gemeente Middelburg
Vastgesteld op 09-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Het bestemmingsplan "Bluesroute - Vrije Kavels" van de gemeente Middelburg.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0687.BPMORBRVRK-VW01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanbouw:
Een gebouw dat aangebouwd is aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw én dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bedrijf aan huis
Een bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet verkeersaantrekkend of milieuhinderlijk zijn, en geen betrekking hebben op detailhandel of horecagerelateerde activiteiten, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en de woonomgeving ter plaatse.
1.8 beroepsuitoefening aan huis
Een beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitzondering van detailhandel en bedrijven die milieuplichtig zijn.
1.9 bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.10 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 bijgebouw:
Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.12 bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.13 bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.14 bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.15 bouwperceelgrens:
De grens van een bouwperceel.
1.16 bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.17 bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.18 gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.19 hoofdgebouw:
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.20 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
1.21 voorgevelrooilijn
De denkbeeldige lijn die direct langs de voorgevel van een gebouw en in het verlengde daarvan, over de gehele breedte van het bouwperceel, getrokken kan worden.
1.22 wonen:
De huisvesting van personen die zelfstandig, of nagenoeg zelfstandig dan wel onder geringe en vrijblijvende begeleiding plaatsvindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:
Het dichtst bijgelegen punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water en (brug)duikers;
- c. ontsluitingen, voet- en fietspaden;
- d. speelvoorzieningen, verhardingen en kunstwerken/objecten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom': de bescherming en instandhouding van de aanwezige waardevolle bomen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
- a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3m, met dien verstande dat de hoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 9m;
- b. de afstand van erfafscheidingen tot de insteek van een talud mag niet minder dan 1,5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
- a. de afstand van een ontsluiting tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
- b. per bouwperceel is 1 ontsluiting toegestaan, met dien verstande dat 2 ontsluitingen zijn toegestaan ten dienste van bouwpercelen van meer dan 30 m breed.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom' zonder omgevingsvergunning bomen te kappen;
- b. een omgevingsvergunning wordt slechts verleend onder de voorwaarden:
- 1. Het kappen noodzakelijk is ten behoeve van de aanleg van een inrit;
- 2. Ter compensatie van de gekapte bo(o)m(en) in overleg met de groendeskundige van de gemeente herplanting plaats vindt op het desbetreffende bouwperceel binnen de bestemming Groen.1
- 1. Artikel 3.4 gewijzigd ingevolge de uitspraakvan de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State Uitspraak 201210654/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 8 mei 2013 (cursief geschreven is aangepast)
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. ontsluiting.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Tuin' bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming en ten dienste van aangrenzende woningen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m.
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
Gronden aangewezen voor 'Wonen' zijn bestemd voor:
- a. wonen in vrijstaande vorm;
- b. bijbehorende tuinen, erven en ontsluitingspaden.
5.2 Bouwregels
Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd hoofdgebouwen met daarbij behorende bijgebouwen, waaronder mede begrepen aanbouwen en uitbreidingen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
- a. de hoofdgebouwen uitsluitend gebouwd mogen worden binnen het op de verbeelding als zodanig aangegeven bouwvlak;
- b. de bouwhoogte van de hoofdgebouwen ten hoogste het aangeduide aantal meters mag bedragen;
- c. de goothoogte van de hoofdgebouwen ten minste en ten hoogste het aangeduide aantal meters mag bedragen, met dien verstande dat ten minste over een breedte van één derde van de voorgevel de goothoogte ten hoogste 6,0 meter bedraagt;
- d. het aantal woningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan wordt aangeduid;
- e. ten hoogste 50% van het aangeduide bouwvlak mag worden bebouwd;
- f. de afstand van een hoofdgebouw, inclusief aanbouwen en uitbreidingen, tot de zijdelingse perceelsgrens, bedraagt tenminste 7,5 m.
- g. de afstand tussen een vrijstaand bijgebouw en het hoofdgebouw bedraagt tenminste 3,0 m; de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de zijdelingse en de achterste perceelsgrens bedraagt tenminste 2,5m;
- h. binnen het bouwvlak zijn per woning ten hoogste 2 vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
- i. achter het bouwvlak is per woning ten hoogste 1 vrijstaand bijgebouw toegestaan;
- j. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen, mag ten hoogste 3 m bedragen;
- k. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste 6 m bedragen;
- l. de bouwhoogte van aanbouwen en uitbreidingen van de woning mag ten hoogste 4 m bedragen;
- m. het totale oppervlakte aan bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning mag niet meer dan 150 m2 bedragen, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 sub e;
- n. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling tussen de 30º en de 60º graden ligt;
- o. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen die worden geplaatst voor de voorgevel en het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 1 m;
- p. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m;
- q. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m².
5.3 Specifieke gebruiksregels
Op eigen terrein dienen tenminste 3 opstelplaatsen voor auto's te worden gerealiseerd. Garages tellen niet mee bij de berekening van het aantal opstelplaatsen.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 1 voor de uitoefening van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning en / of aan- of bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;
- b. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- c. het mag geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte. Indien sprake is van de uitoefening van bedrijf aan huis bedraagt het minimale aantal opstelplaatsen voor auto's 4. Indien een praktijkruimte aanwezig is in het kader van de uitoefening van bedrijf aan huis, bedraagt dit minimale aantal opstelplaatsen 5;
- d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
- e. ten hoogste 30% van het vloeroppervlak mag, met een maximum van 50 m2, van de woning inclusief bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
- f. geen omgevingsvergunning mag worden verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt;
- g. omgevingsvergunning wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van:
- a. maximale en minimale hoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als verbeeld dan wel omschreven in de regels, mits:
- 1. de afwijking van enige maat ten hoogste bedraagt 10%;
- 2. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
- b. de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, teneinde geringe veranderingen aan te brengen, indien dit door afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding noodzakelijk is voor een juiste aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein;
- c. de in hoofdstuk 2 omschreven bestemmingsregels voor de oprichting van bouwwerken, mits:
- 1. de oppervlakte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m.
7.2 De afwijkingsbevoegdheden als bedoeld in lid 1 zijn niet van toepassing, indien elders in deze regels met betrekking tot de in lid 1 genoemde gevallen afwijkingsbevoegdheden bestaan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid onder a. omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde in lid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels en de hierbij behorende en als zodanig gewaarmerkte plankaart met IDN NL.IMRO.0687.BPMORBRVRK-VW01, kunnen worden aangehaald onder de titel: Bluesroute - Vrije Kavels
van de gemeente Middelburg.
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State
Bijlage 1 Uitspraak Raad van State
Bijlage 1 Berekening Oppervlakteverhardingen
Bijlage 1 Berekening oppervlakteverhardingen
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Bestemmingsplan Bluesroute Te Middelburg, Idds En Witteveen En Bos (31 Maart 2011)
Bijlage 3 Asbestonderzoek In Puin, Adviesbureau Atkb (8 Februari 2011)
Bijlage 3 Asbestonderzoek in puin, adviesbureau atkb (8 februari 2011)
Bijlage 4 Beoordeling Bodemrapport Atkb, Gemeente Middelburg (7 Februari 2011)
Bijlage 4 Beoordeling bodemrapport ATKB, gemeente Middelburg (7 februari 2011)