KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Tuin
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Water
Artikel 9 Wonen
Artikel 10 Waarde - Archeologie 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Antidubbeltelregel
Artikel 12 Algemene Bouwregels
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Plangebied
1.3 Doel
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Project
2.1 Beschrijving Project
2.2 Juridische Regeling
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.5 Conclusie
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
4.1 Inleiding
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
4.3 Bedrijven En Milieuzonering
4.4 Bodem
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Geluid
4.7 Kabels En Leidingen
4.8 Luchtkwaliteit
4.9 Natuur
4.10 Verkeer En Parkeren
4.11 Water
4.12 M.e.r.-beoordeling
4.13 Conclusie
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Financiële Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Nieuwe Economische Dragers
Bijlage 1 Onderbouwing Behoefte
Bijlage 2 Advies Walcherse Archeologische Dienst
Bijlage 3 Bodemonderzoek Deelgebied 1
Bijlage 4 Bodemonderzoek Deelgebied 2
Bijlage 5 Bodemonderzoek Wilgenhoekweg 38
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 7 Quickscan Natuur
Bijlage 8 Stikstofberekening
Bijlage 9 Notitie Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen

Uitbreiding St. Laurens, fase 1

Bestemmingsplan - Gemeente Middelburg

Vastgesteld op 11-03-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.4 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen en / of het houden van dieren, nader te specificeren in:

  1. a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
  2. b. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
  3. c. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  4. d. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  5. e. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond waarvoor in de bedrijfsvoering de weidegang essentieel is, of waarvoor de gronden feitelijk en in overwegende mate voor voerteelt voor het veehouderijbedrijf worden gebruikt;
  6. f. paardenfokkerij: het fokken van paarden en het houden van paarden ten behoeve van de vlees- en / of melkproductie;
  7. g. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten.

1.5 ander bouwwerk

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.6 archeologisch deskundige

de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een daaraan gelijkgesteld KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) gecertificeerd onderzoeksbureau.

1.7 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.8 archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.9 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bed en breakfast

een nevenactiviteit in bestaande woon- en slaapvertrekken in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten.

1.11 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 bedrijf aan huis

een bedrijfsactiviteit, uitgevoerd door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet verkeersaantrekkend of milieuhinderlijk zijn, en geen betrekking hebben op detailhandel of horecagerelateerde activiteiten, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en de woonomgeving ter plaatse.

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.14 begraafplaats

voorzieningen ten behoeve van het begraven van en de afbewaring of asverstrooiing van overleden personen.

1.15 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of Wabo.

1.16 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen

1.18 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.20 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.21 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.22 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.23 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.24 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.25 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.26 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.30 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.31 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde van de constructie in één of beide dakvlak(ken) zijn geplaatst.

1.32 deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening.

1.33 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps – of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor gebruik ter plaatse.

1.34 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, de bestemming ingevolge het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.

1.35 erfafscheiding

bouwwerk geen gebouw zijnde dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst in of rondom een erf of terrein.

1.36 erfgrens

de grens van het erf.

1.37 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.38 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.39 NED

nieuwe economische drager: een nevenactiviteit die bij een agrarisch bedrijf, of als zelfstandige activiteit bij een voormalig agrarisch bedrijf, mag worden ondernomen.

1.40 nutsvoorziening

voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.42 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.43 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.44 seizoensarbeiders

arbeiders die tijdelijk werk verrichten bij een agrarisch bedrijf dat maar in één seizoen, vaak het oogstseizoen, voorhanden is.

1.45 plan

Het bestemmingsplan Uitbreiding St. Laurens, fase 1 met identificatienummer NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01 van de gemeente Middelburg

1.46 patiowoning

een woning met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnenhof gevormd door de zijmuren van naburige dan wel op het eigen (bouw)perceel aanwezige gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Aan de straatzijde mag de gevel van de verdieping niet breder zijn dan 60% van de perceelsbreedte en mag niet worden geschakeld met de verdieping van naastgelegen woningen.

1.47 verbeelding

de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan Uitbreiding Sint Laurens, fase 1.

1.48 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.49 voorgevel-/ achtergevelrooilijn

de op de kaart als zodanig aangegeven gevellijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevelrooilijn) of aan de van de weg afgekeerde zijde (achtergevelrooilijn) niet mag worden overschreden.

1.50 wonen

de huisvesting van personen die zelfstandig, of nagenoeg zelfstandig dan wel onder geringe en vrijblijvende begeleiding plaatsvindt.

1.51 wonen vrijstaand

een woning die met inbegrip van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen los staat van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.

1.52 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.53 woning

een complex van ruimten, dat krachtens zijn indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

1.54 vrij beroep

medische, para-medische en andere vrije beroepen en/of administratieve of daarmee gelijk te stellen beroepen.

1.55 zelfstandige eenheid

een woning met een eigen toegang, keuken en toilet.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 afstanden

Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, de daktrim of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 vloeroppervlak

Het gebruiksoppervlak volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Landschapswaarden (AW-L) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', een aannemersbedrijf in categorie 3.1;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm agrarisch - minicamping', uitsluitend een minicamping met maximaal 25 standplaatsen;
  5. e. de bescherming en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden in de vorm van behoud van de kenmerkende openheid en beplantingspatroon;
  6. f. deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten gebouwen, is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'opslag' ten behoeve van het ter plaatse gevestigde aannemersbedrijf;
  2. b. het huisvesten van seizoensarbeiders is niet toegestaan;
  3. c. de opslag van dierlijke mest, anders dan in een mestopslagruimte, in hoeveelheden groter dan 600 m³, is niet toegestaan;
  4. d. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden is niet toegestaan;
  5. e. het gebruik van mestbassins is buiten de bouwvlakken niet toegestaan;
  6. f. het gebruik van waterbassins is buiten de bouwvlakken niet toegestaan;
  7. g. het gebruik van kuilvoerplaten en sleufsilo's ten behoeve van de opslag van producten die niet afkomstig zijn van, of worden gebruikt op, het eigen agrarisch bedrijf, is niet toegestaan;
  8. h. paardenbakken, anders dan ten behoeve van een manege, zijn niet toegestaan;
  9. i. bij een paardenbak is het gebruik van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten niet toegestaan;
  10. j. het gebruik van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode van langer dan 10 weken is niet toegestaan;
  11. k. containervelden zijn buiten een bouwvlak niet toegestaan;
  12. l. detailhandel, anders dan het verkopen van boerderij- en streekproducten met een oppervlak van ten hoogste 50 m², is niet toegestaan;
  13. m. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep met een oppervlak meer dan 50 m² per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  14. n. het aanbieden van meer dan 5 slaapplaatsen ten behoeve van logies met ontbijt per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  15. o. het gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  16. p. fruitteelt ter plaatse van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 meter van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daaronder inbegrepen) is niet toegestaan;
  17. q. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij de kassen (gevel en dak) aan de binnenzijde volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling;
  18. r. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) te beplanten met bedrijfsmatig geëxploiteerde fruitbomen ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het in werking treden van het plan niet reeds met fruitbomen waren beplant.
  2. b. Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. 1. normaal onderhoud en beheer betreffen;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
    3. 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een omgevingsvergunning.
  3. c. Het beplanten als bedoeld onder a is slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat:
    1. 1. geen schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid zullen optreden.
    2. 2. de in lid 3.1 onder b genoemde waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  4. d. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld onder a wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de milieudeskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de in de nabijheid gelegen bestemmingen en functies. Tevens winnen zij advies in van de natuur- en landschapsdeskundige omtrent het bepaalde in lid 3.6 onder c. 2.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. bermen;
  3. c. bruggen;
  4. d. geluidswerende voorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. voet- en fietspaden;
  9. i. uitritten;
  10. j. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Per bestemmingsvlak is toegestaan ten hoogste 10% te gebruiken voor parkeervoorzieningen.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de functieaanduiding 'begraafplaats', uitsluitend een begraafplaats;
  2. b. bij deze functies behorende voorzieningen, zoals toegangspaden en parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste twee maal één doorgaande rijstrook.
  2. b. beplanting;
  3. c. bermen;
  4. d. bruggen;
  5. e. fiets- en voetpaden;
  6. f. geluidwerende voorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. parkeerplaatsen;
  9. i. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins;

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wateraanvoer en -afvoer;
  2. b. waterberging;
  3. c. verkeer te water.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning;
  2. b. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals erven, ontsluitingspaden, parkeerplaatsen, tuinen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. per bouwperceel mag niet meer dan 1 hoofdgebouw worden gebouwd;
  2. b. het aantal wooneenheden bedraagt ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden;
  3. c. NED is binnen bestaande woningen niet toegestaan;
  4. d. op de gronden met de bestemming Wonen is – in samenhang daarmee – ook het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor vrije beroepen, voor zover:
    1. 1. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
    2. 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
    3. 3. het geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    4. 4. parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
    5. 5. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met het beroep of bedrijf aan huis;
    6. 6. ten hoogste 30% van het vloeroppervlak, met een maximum van 50 m², van de woning inclusief aan en uitbouwen ten behoeve van een vrij beroep in gebruik zal zijn;
    7. 7. het bedrijvigheid betreft die niet onder de werking van de Wet milieubeheer valt;
    8. 8. het beroep niet wordt beoefend in een vrijstaand bijgebouw.
  5. e. op de gronden met de bestemming Wonen zijn een bedrijf aan huis en logies niet toegestaan.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 10 Waarde - Archeologie 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden (WR-A-3) - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische verwachtingswaarden.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1:
      • de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
      • de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder a genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm beneden het peil;
    4. 4. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm beneden het peil kan worden geplaatst;
    5. 5. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 11 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene Bouwregels

12.1 Bestaande maten

  1. a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 13 Algemene Gebruiksregels

13.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden – al dan niet gecombineerd –, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt aan de hand de CROW-publicatie 381 (dan wel de vervanger daarvan) bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, waarbij het gemiddelde van de bandbreedte wordt aangehouden (conform toelichting paragraaf 4.10).
  3. c. Bij vrijstaande woningen en twee-aaneengebouwde woningen dient minimaal 1 parkeergelegenheid op eigen terrein te worden gerealiseerd en in stand gehouden.
  4. d. Bij het bepalen of voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid dient rekening te worden gehouden met het volgende:
Parkeervoorziening Theoretisch aantal Berekeningsaantal Opmerking
Enkele oprit zonder garage 1 0,8 Oprit min. 5m diep
Lange oprit zonder garage of carport 2 1,0
Dubbele oprit zonder garage 2 1,7 Oprit min. 4,5m breed
Garage zonder oprit (bij woning) 1 0,4
Garagebox (niet bij woning) 1 0,5
Garage met enkele oprit 2 1,0 Oprit min. 5m diep
Garage met lange oprit 3 1,3
Garage met dubbele oprit 3 1,8 Oprit min. 4,5m breed

Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels

14.1 Percentages

Een aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste wordt bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
    1. 1. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
    2. 2. het realiseren van een transparante erfafscheiding vanaf ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn ter ondersteuning van beplanting, bijvoorbeeld een gaashekwerk, grenzend aan openbaar gebied met een hoogte van maximaal 2 meter.
  2. b. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels

16.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen bedragen echter niet meer dan 3 m en het bestemmingsvlak wordt met niet meer dan 10% vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolg van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van omgevingsvergunningen voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ' Uitbreiding St. Laurens, fase 1'

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

In de Kwaliteitsatlas 2030 (structuurvisie) was Sint Laurens benoemd als woningbouwlocatie die kan uitgroeien tot een volwaardige woonwijk met eigen wijkvoorzieningen. De gemeente Middelburg heeft gronden verworven om hieraan uitvoering te geven. In mei 2018 heeft de gemeenteraad van Middelburg het beoordelingskader Sint Laurens vastgesteld. In dit beoordelingskader is de ambitie voor Sint Laurens zoals beschreven in de Kwaliteitsatlas 2030 genuanceerd. Sint Laurens wordt niet langer gezien als een toekomstige woonwijk met een volledig voorzieningen pakket. De ambitie is nu de leefbaarheid van het dorp behouden door woningbouw te realiseren voor mensen die specifiek kiezen voor het wonen in Sint Laurens. Met dit bestemmingsplan wordt een eerste fase met uitbreiding van woningen mogelijk gemaakt. Aan de noordzijde van Sint Laurens, langs de Wilgenhoekweg, zijn 6 vrijstaande woningen voorzien. Aan de zuidwestzijde zijn circa 50-60 woningen in diverse woningtypen voorzien welke worden ontsloten via zowel de Leliëndaalseweg als de Noordweg. Het plan is een ruim opgezette wijk met een meanderende groen- en waterstructuur die ruimte biedt aan verschillende woonmilieus. Tevens is in het plan uitbreiding van de begraafplaats voorzien.

Een particulier initiatief op de locatie Wilgenhoekweg 38 maakt ook deel uit van dit plan. Op die locatie worden de bedrijfsactiviteiten gestaakt en de bedrijfsopstallen gesloopt. In plaats daarvan worden 2 extra woningen naast de bestaande bedrijfswoning toegestaan welke ook wordt gewijzigd naar een reguliere woning. Verder is op de locatie Wilgenhoekweg 40 op 18 januari 2016 een omgevingsvergunning verleend waarbij afgeweken is van het bestemmingsplan voor het vestigen van een aannemersbedrijf ter plaatse. Omdat op dit moment nog agrarische activiteiten op het perceel mogen plaatsvinden en deze belemmerend zijn voor de ontwikkeling aan de Wilgenhoekweg 38, is er voor gekozen een planologische regeling te treffen op het adres Wilgenhoekweg 40 waarbij de agrarische activiteiten voor een groot deel van het plangebied worden uitgesloten. Voor een logische begrenzing van het bestemmingsplan is ook Wilgenhoekweg 42 meegenomen in dit plan (woning met erf). Tevens worden de bijgekochte stukjes grond van de percelen Noordweg 492 t/m 506 meegenomen in dit bestemmingsplan bestemd als 'Tuin', conform het bestaande gebruik.

1.2 Plangebied

Het plangebied is verdeeld in een viertal deelgebieden (zie figuur 1):

  1. 1. uitbreiding Noord (6 woningen), dit deelgebied (1) ligt aan de noordzijde van de kern St. Laurens. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Noorddorpsweg, aan de oostzijde door de Wilgenhoekweg, aan de zuid- en westzijde vooralsnog door agrarische gronden (in de toekomst verdere uitbreiding woongebied);
  2. 2. uitbreiding Zuid-West (48 woningen), dit deelgebied (2) ligt aan de zuidwestzijde van de kern St. Laurens. Aan de noordzijde wordt dit deelgebied begrensd door de achtertuinen van de woningen aan de Van Serooskerkelaan, aan de oostzijde deels aan achtertuinen van woningen aan de Noordweg, de begraafplaats en sportpark 'de Brigge'. Aan de zuidzijde grenst het plan aan de Leliëndaalseweg en aan de westzijde vooralsnog aan agrarische gronden (in de toekomst ook verdere uitbreiding van het woongebied);
  3. 3. Wilgenhoekweg 38, 40 en 42, dit deelgebied (3) grenst aan de noordzijde aan agrarische gronden, aan de oostzijde aan de Wilgenhoekweg, en aan de zuid- en westzijde aan agrarische gronden;
  4. 4. Uitbreiding van tuinen aan de oostzijde van de woningen Noordweg 492 tot en met 506. Dit deelgebied (4) grenst aan de westzijde aan de tuinen van genoemde percelen, aan de noord-, oost- en zuidzijde aan agrarische gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0001.png"

Figuur 1 | Luchtfoto met plangrens en deelgebieden (bron: www.zeeland.nl, bewerking Juust BV)

1.3 Doel

Het doel van dit bestemmingsplan is het voorgenomen plan planologisch mogelijk te maken en de huidige situatie ter plaatse van Wilgenhoekweg 40 en 42 planologisch vast te leggen. Daarnaast is het doel de aangekochte stukjes grond die in gebruik zijn als tuin, ter plaatse van Noordweg 492 t/m 560, correct te bestemmen. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om omgevingsvergunningen voor de activiteit 'bouwen' te verlenen zodat nieuwbouw kan plaatsvinden.

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende milieuaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Het Project

2.1 Beschrijving Project

2.1.1 Huidige situatie

Sint Laurens is een karakteristiek dorp met lintbebouwing aan de noordzijde van Middelburg met circa 1.000 inwoners (CBS, 2017). De lintstructuur van Sint Laurens bevindt zich aan de Noordweg. Via het lint ligt Sint Laurens aan Middelburg vast. Het lint is tevens de doorgaande fietsroute tussen het dorp en Middelburg. Uitbreiding van Sint Laurens heeft voornamelijk de 2e helft van de vorige eeuw aan de westzijde van de Noordweg plaatsgevonden. Sint Laurens heeft verschillende voorzieningen zoals een basisschool, huisarts, sportpark, busverbinding, en andere medische disciplines. Dwars door Sint Laurens ligt de Noordweg, dit was vóór de aanleg van de oostelijk gelegen N57 de doorgaande weg. Rondom Sint Laurens ligt typisch Walchers landschap met heggen en vergezichten.

Deelgebied 1

Ter plaatse van deelgebied 1 is het plangebied in gebruik als agrarische grond. Het gebied ligt langs de Wilgenhoekweg. Deze weg heeft in de huidige situatie een snelheidsregime van 80 km/uur. Tussen de Wilgenhoekweg en het plangebied ligt een fietspad en een sloot. De gemeente Middelburg is eigenaar van de gronden.

Deelgebied 2

Ook deelgebied 2 is in gebruik als agrarische grond. Het deelgebied ligt met de noordzijde tegen een al bestaande uitbreidingswijk van Sint Laurens. Aan de oostzijde van het plangebied ligt de begraafplaats en het sportpark. De gemeente Middelburg is eigenaar van de gronden.

Deelgebied 3

Deelgebied 3, het particuliere initiatief aan de Wilgenhoekweg 38, is in de huidige situatie in gebruik als bedrijfslocatie voor bestratingsmateriaal. Op het perceel is een loods en een bedrijfswoning gesitueerd. Het overige deel van het erf wordt gebruikt als materiaalopslag.

Wilgenhoekweg 40 is in gebruik als minicamping en aannemersbedrijf. Op het perceel is een loods en een bedrijfswoning gesitueerd. De minicamping ligt aan de achterzijde en is circa 8.000 m² groot. De woning op nummer 42 is in gebruik als woning. De omliggende gronden hebben nog een agrarische bestemming.

Deelgebied 4

Ter plaatse worden voormalig agrarische gronden gebruikt als tuin bij de aangrenzende woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0002.png"

Figuur 2 | Huidige situatie deelgebied 1, 2, 3 en 4 (bron: www.zeeland.nl, bewerking Juust BV)

2.1.2 Stedenbouwkundige visie kern Sint Laurens

Voor de gehele kern Sint Laurens is een stedenbouwkundige visie/structuurschets opgesteld. In Sint Laurens ligt een uitbreidingsopgave voor de gebieden ten noorden, zuiden en oosten van de bestaande kern. Voor heel Sint Laurens is een structuurschets gemaakt, waar het plangebied uit dit bestemmingsplan deel van uitmaakt. Door de deelgebieden te relateren aan de grotere structuurschetsen, wordt er gezorgd voor een naadloze aansluiting van het bestaande met het toekomstig deel van Sint Laurens.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0003.png"

Figuur 3 | structuurschets (bron: gemeente Middelburg)

Uitgangspunten voor de structuurschets
Voor de uitbreidingsplannen zijn een aantal uitgangspunten bepaald, die als basis dienen voor de structuurschets:

  • Aansluiten bij de dorpsstructuur
  • Landschappelijke (definitieve) afronding
  • Gevarieerd woningbouwprogramma (naar behoefte)
    1. 1. Bouwen voor bewoners dorp:
      1. a. doorgroei mogelijkheden
      2. b. ouderenwoningen (levensloopbestendige woningen)
    2. 2. Bouwen voor mensen buiten het dorp:
      1. a. dorps/landelijk wonen dichtbij de stad

Stedenbouwkundige analyse
Om te kunnen voldoen aan de uitgangspunten is een stedenbouwkundige analyse van de bestaande situatie noodzakelijk. In deze analyse zijn een aantal aspect naar voren gekomen, die belangrijk zijn voor de uiteindelijke uitbreidingsplannen:

  • Bodem: het grootste deel van Sint Laurens zuid is gelegen in lager gelegen gronden. Sint Laurens noord is grotendeels gelegen op de kreekrug.
  • Historie: Sint Laurens is relatief jong en kende met name uitbreidingen tussen 1950 en 2007. De grootte van de uitbreidingen waren redelijk in verhouding tot elkaar. Opmerkelijk is dat elke uitbreiding een eigen eigentijdse architectuurstijl met zich mee bracht.
  • Verkeer: Centraal in Sint Laurens ligt de Noordweg, een voormalige doorgaande route die reeds is afgewaardeerd naar een 30km/u weg. De N57 heeft de behoefte aan een doorgaande route overgenomen.
  • Openbare verblijfsplekken: Met name in het oudste gedeelte van Sint Laurens zijn openbare verblijfsplekken aanwezig zoals een basketbalveld of een jeu de boulesbaan. Opvallend is dat het gebied ten zuiden van de Singelweg/Boudaenlaan geen openbare verblijfsplekken heeft. Wel is er een skatebaan ten zuiden hiervan.
  • Voorzieningen: Deze zijn met name in het oude gedeelte en langs de Noordweg aanwezig (dorpshuis, school, bso). Een voorziening zoals een supermarkt is niet aanwezig.
  • Structuur: Een duidelijk structuur wordt gevormd door de Noordweg/Wilgenhoekweg. Hier is aan de westzijde een vrijwel ononderbroken doorgaand bebouwingslint aanwezig, terwijl aan de oostzijde er veel meer onderbrekingen in het bebouwinslint aanwezig zijn. Deze onderbrekingen geven veelal doorzichten naar het land hierachter, of zijn groen ingericht.
  • Typologie: In heel Sint Laurens zijn diverse woningtypen aanwezig. Dit type is veelal per straat geclusterd. Toch is er, op appartementen na, een ruime variatie aan type woningen. Met name vrijstaande woningen bevinden zich aan de rand van Sint Laurens.
  • Groenstructuur: Sint Laurens kan grofweg in drie groenstructuren opgedeeld worden. Een dichte groenstructuur met bomen en onderbeplanting aan beide kanten van de weg, is alleen buiten Sint Laurens aanwezig. Dit zijn voornamelijk de dreven die vanuit het omliggende landschap aantakken op het dorp. Een groenstructuur binnen Sint Laurens ter plaatse van de Singelweg/Boudaenlaan en tevens aan de Kasteelstraat/Kerklaan, zijn de belangrijkste groene dragers van Sint Laurens. De overige straten hebben weinig tot geen groen. Kavels zijn ruim van formaat waardoor er veel groen in tuinen terug te vinden is. Opmerkelijk zijn de vele kleinschalige weiden aan de westkant van Sint Laurens en de Noordweg/Wilgenhoekweg, welke ieder een eigen karakter hebben.
  • Water: Opgemerkt wordt dat er behalve enkele sloten, geen oppervlaktewater aanwezig is.
  • Natuurgebieden: Ten westen van Sint Laurens ligt het natuurgebied De Sint Laurense Weihoek. Het gebied is aangewezen als NNZ-gebied en vormt het weidevogelkerngebied voor Walcheren.

Structuurschets
Op basis van de bepaalde uitgangspunten en de stedenbouwkundige analyse is een structuurschets gemaakt voor de kern Sint Laurens.

Afronding van de dorpsrand: Vanuit het buitengebied gezien is met name in het zuidelijk deel van Sint Laurens en harde begrenzing aanwezig. Hier grenzen woningen direct aan het landschap. Dit is niet verkeerd, echter is er in de structuurvisie voor gekozen om deze harde begrenzing net iets meer te verzachten in plaats van uit te breiden. Aan de westkant van Sint Laurens is ervoor gekozen om twee deelgebieden van Sint Laurens een harde begrenzing te geven. Hiertussen zijn juist gebieden met veel groen bedacht als tegenhanger van de harde begrenzing.

Verkeer: Vanuit de kwaliteitsatlas zijn meerdere ontsluitingen van de nieuwe gebieden getekend. Hierbij is de Noordweg/Wilgenhoekweg een belangrijke verkeersas, waarop alle buurten worden ontsloten.

Water/natuur: Oppervlaktewater is in Sint Laurens niet aanwezig en een natuurgebied ligt op een kleine afstand van Sint Laurens. In de structuurschets introduceren we een nieuw oppervlaktewater ter plaatse van de laag gelegen gronden. Daar waar het kan, wordt er extra ruimte gecreëerd voor flora en fauna middels eilandjes.

Structuur: De kenmerkende bebouwingsstructuur van de Noordweg/Wilgenhoekweg, waar aan de westzijde een vrijwel gesloten bebouwingslint aanwezig is en aan de oostzijde juist een onderbroken bebouwingslint, wordt in de structuurschets versterkt. Daar waar aan de westzijde het bebouwingslint nog openingen heeft, wordt deze gesloten gemaakt, zodat het bebouwingslint sterker wordt. Als contrast op de westzijde, worden aan de oostzijde juist de onderbrekingen versterkt. De waardevolle onderbrekingen zijn in de structuurschets aangegeven en moeten vrij blijven van bebouwing. Hiernaast is er ook een verschil tussen de west- en oostzijde in onderlinge afstand tussen de woningen en afstand tot de weg aanwezig. Aan de westzijde staat de bebouwing dichter op elkaar dan aan de oostzijde en staan de woningen dichter op de weg, dan aan de oostzijde. Dit ritme willen we behouden door eventuele nieuwbouw hier niet van af te laten wijken.

Groenstructuur: In de straten van Sint Laurens is er geen overtuigende groenstructuur aanwezig. Daar waar de nieuwe ontsluitingswegen zullen komen, wordt wel een duidelijke groenstructuur gerealiseerd. Al deze groenstructuren komen haaks op de Noordweg/Wilgenhoekweg uit en kunnen ieder een eigen identiteit hebben. De kenmerkende weiden en groene ruimten worden daar waar mogelijk uitgebreid.

Woningbouwprogramma: Zoals Sint Laurens is opgebouwd uit eigentijdse woningen, zo kan dit verder continueren. Juist de diversiteit in architectuur tussen deelgebieden maakt dat er een herkenbare eenheid plaats vindt. Er is ruimte voor vrijwel alle type woningen waar op dit moment vraag naar is. Er is ruimte voor zowel grote als kleine kavels, waardoor er in principe voor alle doelgroepen geschikte ruimte is.

2.1.3 Ontwikkelplan kern Sint Laurens

De structuurschets is nader uitgewerkt in een ontwikkelplan (figuur 4). In dit bestemmingsplan richten we ons op fase 1.

2.1.4 Toekomstige situatie fase 1

Fase 1 betreft een deelgebied aan de noordzijde van de kern en een deelgebied aan de westzijde van de kern (planbegrenzing zie figuur 1). Een deel van de groen- en waterstructuur is in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen. Op dit moment is er nog geen ontwikkelaar aangewezen. Naar verwachting zal een deel van het plangebied worden gerealiseerd door een woonstichting t.b.v sociale huur. Het onderhavige plan maakt fase 1 mogelijk. Aanvullend op fase 1 zijn in dit bestemmingsplan enkele andere / particuliere initiatieven meegenomen, te weten de uitbreiding van de begraafplaats, de realisatie van 2 nieuwe woningen aan het adres Wilgenhoekweg 38, het vastleggen van het bestaand gebruik aan de adressen Wilgenhoekweg 40 en 42 en het planologisch regelen van het gebruik van tuinen aan de adressen Noordweg 492 t/m 506.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0004.png"

Figuur 4 | Het ontwikkelplan Sint Laurens (bron: Gemeente Middelburg)

Deelgebied 1

Het voornemen is om op deze locatie 6 vrijstaande woningen te realiseren (zie figuur 5). De woningen zijn gesitueerd richting de Wilgenhoekweg en staan op ruime kavels van circa 1650 m². De kavels worden ontsloten op de Wilgenhoekweg. Deze wordt afgewaardeerd van 80 km/uur naar 60 km/uur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0005.png"

Figuur 5 | Toekomstige situatie deelgebied 1 (bron: gemeente Middelburg)

Deelgebied 2

Het zuidwestelijke uitbreidingsplan bestaat uit ca. 48 vrijstaande, geschakelde en twee-onder-een kap woningen (zie 7). Het plangebied wordt ontsloten via de Leliëndaalseweg en de Noordweg. Daarnaast wordt de infrastructuur aangesloten op de reeds bestaande infrastructuur van de al bestaande wijk aan de noordzijde. Aan de oostzijde grenst het plangebied aan de bestaande begraafplaats. De planontwikkeling biedt de kans om de begraafplaats uit te breiden met een oppervlak van 3200 m². De uitbreiding is voldoende voor tenminste 40 jaar. Samen met de ruimte die er nog is op de huidige begraafplaats is er genoeg ruimte voor de komende 60 jaar gewaarborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0006.png"

Figuur 6 | Toekomstige situatie deelgebied 2 (bron: gemeente Middelburg)

Deelgebied 3

Dit betreft een particulier initiatief. Het bedrijf aan de Wilgenhoekweg 38, een bestratings- en grondverzetbedrijf, heeft de bedrijfsvoering beëindigd. De initiatiefnemer heeft de wens om circa 800 m² aan bedrijfsopstallen te slopen en twee woningen terug te bouwen. De bestaande woning blijft gehandhaafd.

De feitelijke situatie aan de Wilgenhoekweg 40 blijft gehandhaafd. Het aannemersbedrijf is vergund. In dit bestemmingsplan is de planologische regeling aangepast ten gunste van de ontwikkelingen aan de Wilgenhoekweg 38. Vanwege een logische begrenzing van het bestemmingsplan en afstemming op de toekomstige ontwikkeling is ook nummer 42 in dit bestemmingsplan meegenomen. Dit betreft feitelijk het vastleggen van de bestaande situatie (woning met erf), met mogelijkheid om het erf uit te breiden.

Deelgebied 4

De bewoners aan de Noordweg 492 t/m 506 hebben de mogelijkheid gekregen om percelen aan de achterzijde van hun tuin bij te kopen / huren ten behoeve van de uitbreiding van hun tuin. Daarmee wordt hun woongenot vergroot. De percelen zijn reeds ingericht als tuin. In dit bestemmingsplan wordt voor dit deelgebied de bestaande situatie vastgelegd.

2.2 Juridische Regeling

2.2.1 Geldend bestemmingsplan

Op de verschillende deellocaties zijn 2 bestemmingsplannen van toepassing: Buitengebied (vastgesteld 28 september 2009) en Sint Laurens (vastgesteld 19 november 2011).


Deelgebied 1

Op deze locatie geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Hier geldt de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' (zonder bouwvlak). Naast grondgebonden agrarische bedrijvigheid is het behoud, herstel en ontwikkeling van met het grondgebonden agrarisch gebruik samenhangende landschapswaarden in de vorm van kenmerkende openheid, beplantingspatroon en bebouwingspatroon uitgangspunt. Aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen zijn toegestaan. De dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 3' is van toepassing voor het hele plangebied. Bij een verstoring van 500 m² of meer op een diepte van 40 centimeter of meer onder het maaiveld is archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Deelgebied 2

Op deze locatie geldt gedeeltelijk het bestemmingsplan 'Sint Laurens' en gedeeltelijk het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Daar waar het deelgebied binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Sint Laurens' ligt hebben de gronden de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'. Grondgebonden agrarische bedrijvigheid is toegestaan. Er is geen bouwvlak aanwezig. Tevens zijn de gronden bedoeld voor de bescherming en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijk waarden in de vorm van behoud van de kenmerkende openheid en het beplantingspatroon. Gedeeltelijk is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Net als in het buitengebied geldt ook hier dat bij een verstoring van 500m² of meer op een diepte van 40 centimeter of meer onder het maaiveld archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Ter plaatse waar het bestemmingsplan 'Buitengebied' van toepassing is geldt eveneens de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' (zonder bouwvlak). Naast grondgebonden agrarische bedrijvigheid is ook hier het behoud, herstel en ontwikkeling van met het grondgebonden agrarisch gebruik samenhangende landschapswaarden in de vorm van kenmerkende openheid, beplantingspatroon en bebouwingspatroon uitgangspunt. Aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen zijn toegestaan.

Deelgebied 3

Hier geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Ter plaatse van Wilgenhoekweg 38 geldt de bestemming 'Bedrijf' met de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf -1'. Deze gronden zijn bedoeld voor een groothandel in bouwmaterialen en de daarbij horende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

Ter plaatse van Wilgenhoekweg 40 geldt de bestemming 'Agrarisch - Landschapswaarden' met een bouwvlak en de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3'. Naast grondgebonden agrarische bedrijvigheid is het behoud, herstel en ontwikkeling van met het grondgebonden agrarisch gebruik samenhangende landschapswaarden in de vorm van kenmerkende openheid, beplantingspatroon en bebouwingspatroon uitgangspunt en ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie 3', uitsluitend een minicamping. Aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen zijn toegestaan.

Binnen het bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan en 60 m² aan bijgebouwen bij een woning inclusief overkappingen.

Ter plaatse van Wilgenhoekweg 42 geldt de bestemming 'Wonen'. De goot- en bouwhoogte zijn vastgelegd op respectievelijk 5 en 9 meter.

Voor heel deelgebied 3 geldt de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 3'. Hiervoor geldt dat bij een verstoring van 500m² of meer op een diepte van 40 centimeter of meer onder het maaiveld archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Deelgebied 4

Hier geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De gronden hebben de bestemming 'Agrarisch - Landschapswaarden' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0007.png"

Figuur 7 | Uitsnede geldende bestemmingsplannen (bron:www.ruimtelijkeplannen.nl, bewerking Juust BV)

2.2.2 Planuitwerking

Het plangebied is opgedeeld in 3 deelgebieden. Omdat er verschillende systematieken worden gehanteerd voor de gronden waar de woningen worden gebouwd zijn de bestemming 'Wonen en Wonen-1' opgenomen, zodat de gewenste verschillen tussen de plangebieden worden gewaarborgd. In deelgebied 1 en 3 is er een duidelijk beeld van het te bouwen woningtype. In deelgebied 2 is meer flexibiliteit gewenst. Daardoor is een ruimer bouwvlak noodzakelijk om in te kunnen spelen op de vraag.

Deelgebied 1

Voor het gehele deelgebied is de bestemming 'Wonen' opgenomen. Binnen de bestemming wonen is een bouwvlak opgenomen met daarin de aanduiding 'vrijstaand', een aanduiding voor het maximaal aantal woningen en de maximale goot- en bouwhoogte. Voor het gehele deelgebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie 3'.

Deelgebied 2

Voor de woningen is de bestemming 'Wonen -1' opgenomen met een ruim bouwvlak. Binnen deze bestemming is het mogelijk in totaal maximaal 48 woningen te bouwen. Voor de waterstructuur is de bestemming 'Water' opgenomen. Voor de groenstructuur is de bestemming 'Groen' opgenomen. De wegenstructuur die door het deelgebied loopt heeft de bestemming 'Verkeer'. Qua breedte is aangesloten op het profiel van de bestaande wegen in de aangrenzende wijk met een breedte van 10 meter.

Voor de gronden die aan de westzijde grenzen aan de bestaande begraafplaats is de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen met de functieaanduiding 'begraafplaats'. Deze gronden zijn uitsluitend bedoeld voor een begraafplaats met bijhorende voorzieningen. Daarop mag niet worden gebouwd.

Deelgebied 3

Voor deelgebied 3 geldt de bestemming 'Agrarisch-Landschapswaarden' en 'Wonen' ter plaatse van de twee nieuwe woningen en de bestaande vrijstaande woning. Binnen de bestemming 'Wonen' zijn maximaal 3 woningen mogelijk, waarvan één bestaand. Binnen de bestemming 'Agrarisch-Landschapswaarden' zijn de aanduidingen 'opslag', 'bedrijfswoning', 'specifieke vorm van bedrijf-aannemersbedrijf' en 'specifieke vorm van agrarisch - minicamping' opgenomen. Op deze manier worden aan de noordzijde van het deelgebied agrarische activiteiten uitgesloten waardoor deze geen belemmering vormen voor de ontwikkeling aan de Wilgenhoekweg 38. De woning op nummer 42 wordt bestemd conform het huidige gebruik en conform de eigendomsgrenzen. Voor het gehele deelgebied geldt de bestemming 'Waarde-archeologie 3'.

Deelgebied 4

Voor dit deelgebied is de bestemming 'Tuin' opgenomen. Bebouwing is, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals erfafscheidingen, wel toegestaan.

2.2.3 Juridische planbeschrijving

In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.

Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.

Verbeelding

De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.

De verbeelding is opgedeeld in 4 deelgebieden.

Deelgebied 1

De plangrens volgt aan de oostzijde voor een deel de geldende bestemming 'Agrarisch- landschapswaarden'. Voor het overige deel volgt de plangrens de grens van het stedenbouwkundige plan. Voor het hele plangebied is de bestemming 'Wonen' opgenomen. Op de verbeelding is de goothoogte, maximum aantal woningen en de bouwaanduiding 'vrijstaand' opgenomen.

Deelgebied 2

De plangrens volgt aan de noord-, oost- en zuidzijde voor een groot deel de geldende bestemmingsgrens 'Agrarisch-landschapswaarden'. Aan de westzijde volgt de plangrens de grens van het stedenbouwkundige plan. Op de verbeelding is de bestemming 'Wonen-1' opgenomen. Deze wijkt af van 'Wonen' vanwege de gewenste flexibiliteit in de te bouwen woningen. Daarnaast zijn de bestemming 'Groen', 'Verkeer', 'Water' en 'Maatschappelijk' opgenomen.

Deelgebied 3

De plangrens van het derde deelgebied volgt de geldende bestemming 'Agrarisch-Landschapswaarden' en de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van Wilgenhoekweg 38. Ter plaatse van Wilgenhoekweg 40 is de bestemming 'Agrarisch-Landschapswaarden' opgenomen met een bouwvlak. Binnen dit bouwvlak zijn de functieaanduidingen 'opslag', 'bedrijfswoning' en 'specifieke vorm van agrarisch-aannemersbedrijf' opgenomen. Ook is de maximum goot- en bouwhoogte van 6 en respectievelijk 10 meter op de verbeelding opgenomen. De bestaande minicamping op nr. 40 blijft gehandhaafd, daarvoor wordt de bestaande functieaanduiding en regeling overgenomen uit het geldende plan. Ter plaatse van Wilgenhoekweg 38 is de bestemming 'Wonen' opgenomen met een bouwvlak waarbinnen de aanduiding goot-en bouwhoogte van 4 en respectievelijk 8 meter is opgenomen. In dat deelgebied worden maximaal 3 woningen toegestaan (1 bestaande en 2 nieuwe). Op nummer 42 geldt een woonbestemming.

Deelgebied 4

Deelgebied 4 bevat uitsluitend de bestemming 'Tuin', met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'.

Regels

Algemeen

De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:

- Hoofdstuk 1 Inleidende regels

- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

- Hoofdstuk 3 Algemene regels

- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Inleidende regels

Begripsbepalingen en Wijze van meten

De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.

Bestemmingsregels

Agrarisch-landschapswaarden

De bestemming 'Agrarisch-landschapswaarden' geldt ter plaatse van Wilgenhoekweg 40 en is bedoeld voor grondgebonden agrarische bedrijven. Daarnaast zijn de aanduidingen bedrijfswoning, opslag, specifieke vorm- van bedrijf- aannemersbedrijf en specifieke vorm van agrarisch - minicamping opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' zijn de gronden uitsluitend bedoeld voor de opslag van het aannemersbedrijf. Ook zijn de gronden bedoeld voor de bescherming en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden in de vorm van behoud van de kenmerkende openheid en beplantingspatroon. Binnen de bestemming mogen ook bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, laad- en los voorzieningen en parkeervoorzieningen worden gerealiseerd.

Groen

De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bedoeld voor beplanting, bermen, bruggen, geluidswerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, uitritten en watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. Op de gronden mogen gebouwen voor nutsvoorzieningen worden gebouwd en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Tuin

De gronden met de bestemming 'Tuin' zijn bedoeld voor tuinen bij de op aanliggende percelen gelegen hoofdgebouwen. In principe mag er binnen deze bestemming niet worden gebouwd, behoudens beperkte bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Voor hogere erfafscheidingen en erkers in de voortuin is een afwijkingsregeling opgenomen.

Maatschappelijk

Ter plaatse van de bestemming 'Maatschappelijk' en de aanduiding 'begraafplaats' zijn de gronden bedoeld voor een begraafplaats en de daarbij horende voorzieningen zoals toegangspaden en parkeervoorzieningen. Er mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 3 meter.

Verkeer

De gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bedoeld voor wegen met ten hoogste twee maal één doorgaande rijstrook, beplanting, bermen, bruggen, fiets- en voetpaden, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeerplaatsen, watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

Water

De gronden met de bestemming 'Water' zijn bedoeld voor wateraanvoer- en afvoer, waterberging en verkeer te water. Op de gronden met de bestemming 'Water' mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, aanlegsteigers, bruggen, duikers, keermuren voor de waterbeheersing en oeverbeschoeiingen worden gebouwd.

Wonen

De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bedoeld voor wonen en bijbehorende erven, tuinen en ontsluitingspaden. Op deze gronden mogen binnen het bouwvlak hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mogen alleen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Binnen de bouwvlakken is op een aantal plaatsen de aanduiding 'maximum aantal woningen' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding mogen niet meer woningen worden gebouwd dan is aangegeven. In totaal is ruimte voor ca. 50-60 woningen binnen de nieuwe bouwvlakken.

Algemene regels

Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.

Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers. Tevens is een regeling opgenomen die waarborgt dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw.

Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van voldoende parkeergelegenheid. Op basis van de CROW-publicatie 381 (of een vervanger daarvan) moet het aantal parkeerplaatsen worden bepaald.

Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de maximum toegestane bouwhoogte en voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen voor zover dit voor een praktische uitvoering van het plan noodzakelijk is.

Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen.

Overgangs- en slotregels

In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.

Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Bouwplannen met minder dan 11 woningen zijn geen stedelijke ontwikkeling. In dit geval is er sprake van de ontwikkeling van ca. 56 woningen en is er daarom sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

De woningen zijn reeds opgenomen in de woningmarktafspraken die gemaakt zijn met de drie gemeenten op Walcheren: Vlissingen, Veere en Middelburg. Daarmee is de regionale behoefte aan de woningen aangetoond en afgestemd. De provincie Zeeland heeft de harde grenzen van het bestaand stedelijk gebied losgelaten. De provincie heeft in de Omgevingsverordening 2018 aangegeven dat bij het bepalen van het bestaand stedelijk gebied moet worden gelet op de feitelijke situatie, de omstandigheden van het geval, de specifieke ligging, het bestemmingsplan en de aard van de omgeving.

Een deel van het plangebied (32 woningen) ligt binnen het bestemmingsplan 'Sint Laurens' en ligt tegen bestaande bebouwing aan. Omdat dit deel tegen het dorp aan ligt en aan meerdere zijden wordt begrensd door bestaande bebouwing en het binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Sint Laurens' ligt kan gesteld worden dat dit deel binnen het bestaand stedelijk gebied ligt. Het overige deel (24 woningen) ligt buiten het bestaand stedelijk gebied.

Omdat er binnen het bestaand stedelijk gebied in de gemeente Middelburg te weinig ruimte is om aan de woningbouwbehoefte te kunnen voldoen, moet gezocht worden naar locaties buiten het bestaand stedelijk gebied. De gekozen locatie aan de westzijde van het plangebied grenst aan de het bestaand stedelijk gebied. Doordat de woningen in een lijn van zuid naar noord worden gebouwd blijft vanaf de Leliëndaalseweg de verstoring van het open landschap beperkt. Daarnaast krijgt dit deel van de ontwikkeling een groen karakter, zodat de overgang van bebouwd gebied naar het omliggende landschap toe goed verloopt.

De uitbreiding aan de noordzijde valt ook buiten bestaand stedelijk gebied. Door de uitbreiding aan de noordzijde wordt het bestaande bebouwingslint van Sint Laurens doorgezet en blijft de uitbreiding aan de westzijde van het dorp beperkt.

Een nadere onderbouwing van de behoefte is opgenomen in Bijlage 1.

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsplan Zeeland 2018

Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie en provinciale belangen op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Alle hoofdlijnen voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Zowel op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, maar ook economie, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu. De provincie Zeeland stelt de Zeeuwse burger en zijn of haar woonwensen centraal. Het is van provinciaal belang dat de regionale woningmarkten in Zeeland goed functioneren. We moeten streven naar een woningvoorraad die qua omvang, locatie en type is afgestemd op de woonwensen van de Zeeuwse huishoudens.

De provincie heeft in het omgevingsplan opgenomen dat het nodig blijft om woningbouw in dorpen te faciliteren. Primair ligt de opgave bij herstructurering, inbreiding binnen de bestaande kern, vervangende nieuwbouw en het verleggen van bestaande plannen naar nieuwe kansrijke locaties die inspelen op de lokale behoeftes. Als dit noodzakelijk is, behoort maatwerk door een beperkte uitbreiding tot de mogelijkheden. De woningafspraken in de regio bieden hiervoor het kader (zie paragraaf 3.3). Het onderhavige plan is meegenomen in de woningmarktafspraken voor Walcheren.

Voor het initiatief aan de Wilgenhoekweg 38 kan deels een beroep worden gedaan op de ruimte-voor-ruimte regeling. Ruimte-voor-ruimte is het principe dat ontwikkelingsmogelijkheden tegen elkaar kunnen worden uitgeruild. Het kan bijvoorbeeld gaan om het verplaatsen van een agrarisch bouwblok van de ene naar de andere locatie of voor het slopen van bebouwing in ruil voor nieuwe bebouwing op een andere locatie. In dit geval wordt het wegbestemmen en slopen van bestaande bedrijfsbebouwing ingezet voor 1 nieuwe compensatiewoning.

Omgevingsverordening Zeeland 2018

De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als het Omgevingsplan ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. Binnen het bestaand stedelijk gebied heeft de gemeente een grote vrijheid bij de regie van ruimtelijke ontwikkelingen.

Wilgenhoekweg 38

De initiatiefnemer heeft de wens circa 800 m² aan (niet cultuurhistorische) bedrijfsopstallen te slopen. In de Omgevingsverordening Zeeland 2018 is geregeld dat er in het kader van de ruimte-voor-ruimte regeling maximaal 3 compensatiewoningen gerealiseerd mogen worden. Voor de realisatie van een woning wordt uitgegaan van een te slopen oppervlak van 500 m² schuur. De volgende voorwaarden zijn hier aan verbonden:

  • het dient te gaan om niet-cultuurhistorische waardevolle bebouwing;
  • sloop en het voorkomen van heroprichting dienen te worden gewaarborgd.

Omdat de loods is gelegen in het buitengebied en een oppervlakte heeft van 800 m² mag in het kader van de ruimte-voor-ruimte regeling één woning worden teruggebouwd. Het betreft geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en door het wijzigen van de bedrijfsbestemming is heroprichting uitgesloten. De initiatiefnemer heeft de wens 2 woningen terug te bouwen. Omdat de locatie aansluit bij de reeds voorgenomen ontwikkeling kunnen deze tweede en derde woning goed ingepast worden in het geheel en sluit de ontwikkeling aan bij de reeds 6 geplande vrijstaande woningen. De sloop van de loods is een kwaliteitswinst voor de locatie.

3.3 Regionaal Beleid

Woningmarktafspraken Walcheren

In 2018 hebben de Walcherse gemeente Middelburg, Vlissingen en Veere afspraken gemaakt voor de woningmarkt. In mei 2019 zijn deze afspraken door de Provincie bekrachtigd. De gemeenten hebben samen vastgesteld dat er een urgente behoefte is aan nieuwbouw. Door de economische crisis hebben inwoners van Walcheren jarenlang geen invulling kunnen of willen geven aan hun woonwensen. Nu is dat anders. Woningen worden snel verkocht en er is een grote interesse in nieuwbouwprojecten. Sinds lange tijdis er in Sint Laurens niet meer nieuw gebouwd. Er is een duidelijke vraag vanuit het dorp naar woningen voor ouderen en doorstromers vanuit een starterswoning.

Ook Sint Laurens is opgenomen in het woningbouwprogramma. Voor de in- en uitbreiding van Sint Laurens zijn in totaal netto 120 woningen voorzien voor de periode 2016-2025. In het onderhavige plan worden maximaal ca. 50-60 woningen mogelijk gemaakt (6 in deelgebied 1, 48 in deelgebied 2 en 2 in deelgebied 3), dit past binnen de afspraken.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Kwaliteitsatlas 2030

De gemeenteraad heeft in 1998 een kwaliteitsatlas vastgesteld. Deze is in 2010 herijkt. De kwaliteitsatlas schetst een integraal toekomstbeeld van Middelburg tot 2030, met daarbij de ontwikkelingen per sector. Er wordt per thema aangegeven welke doelen de gemeente Middelburg voor ogen heeft. Ook op het gebied van wonen heeft de gemeente doelen. Middelburg streeft naar kwalitatief goede woonmilieus met goede woningen in een aantrekkelijke omgeving, waar groei geen doel op zich maar waar kwaliteit voorop staat. De gemeente heeft hier verschillende acties voor geformuleerd. Eén daarvan is het in de periode na 2020 ruimte reserveren voor nieuwbouw op de locatie Sint Laurens waar landelijk (of Walchers) gewoond kan worden. Daarnaast streeft de gemeente naar gemengde en stabiele wijken. Dit betekent dat de uitbreidingslocaties een evenwichtig woonprogramma krijgen met zowel dure als goedkope woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0008.png"

Figuur 8 | uitsnede kwaliteitsatlas (bron: gemeente Middelburg)

Naast het aspect wonen heeft de gemeente ook beleid geformuleerd op het gebied van milieu en water. In woonwijken streeft de gemeente naar groene dooradering/geleding van stedelijke bebouwing. Dit zorgt voor rustpunten in de wijken en biedt ruimte aan flora en fauna. Daarnaast wil de gemeente bij uitbreidingslocaties zorgen dat het binnen het gebied gevallen regenwater, binnen de locatie kan worden opgevangen.

In het onderhavige plan zijn diverse typen woningen opgenomen waarmee een evenwichtig woningbouwprogramma wordt nagestreefd. Het plangebied heeft een ruime groene opzet waarin water een grote rol speelt.

Woonvisie 2016-2020

Op 14 december 2015 heeft de gemeente Middelburg de Woonvisie 2016-2020 vastgesteld. De missie van de visie is opgebouwd uit drie pijlers: goede woningen, voor iedereen, op een goede locatie. Middelburg streeft er naar gemengde wijken te bouwen die aantrekkelijk zijn voor jonge en oude mensen. Daarnaast zet de gemeente bij nieuwbouwprojecten in op vraaggericht bouwen. Hierbij hanteert de gemeente de volgende principes: gefaseerd ontwikkelen, scherp aansluiten op actuele marktkansen en consumenteninteresse , flexibiliteit houden in programmering, meebewegen en afspraken maken met marktpartijen.

Het onderhavige plan is sprake van een gemixt aanbod van woningen. Met dit bestemmingsplan wordt een deel van de totale ontwikkeling mogelijk gemaakt. Daarnaast is in de bestemmingen flexibiteit opgenomen waardoor eventuele wijzigingen in woningaantal of woningtype mogelijk is. De woonvisie staat de ontwikkeling niet in de weg.

Groenbeleidsplan 2016-2026

De gemeente Middelburg heeft in 2016 een groenbeleidsplan opgesteld. Uit cijfers blijkt dat de gemeente over het algemeen een groene gemeente is. Het beleidsdoel is dit te handhaven door het groen duurzaam te behouden en de hoofdgroenstructuur te versterken. Dit kan door de structuur robuuster te maken, te vergroten en de kwaliteit te verbeteren. In de visie zijn randvoorwaarden opgenomen die worden gehanteerd bij nieuwbouwwijken. Het plan heeft een robuuste groenstructuur en volgt de randvoorwaarden die zijn geformuleerd in het beleid.

3.5 Conclusie

Het plan is aan het beleid van het Rijk, Provincie, de regio en de Gemeente Middelburg getoetst. De ontwikkeling past binnen het beleid op verschillende schaalniveaus en draagt bij aan het behalen van de doelstellingen.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving

4.1 Inleiding

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

4.2 Archeologie En Cultuurhistorie

Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.

De Walcherse Archeologische Dienst heeft advies uitgebracht (bijlage 2) over hoe in de verschillende deelgebieden om te gaan met te verwachten archeologische waarden. In de periode 2004-2007 zijn verschillende archeologische verkennende en waarderende onderzoeken uitgevoerd. In het noordelijk deelgebied hebben de grondboringen een intact bodemprofiel aangetoond. Het gaat om kreekafzettingen die geresulteerd hebben in een hoge kreekrug. Tevens zijn middeleeuwse vondsten verzameld. In dit deelgebied werden één of meer middeleeuwse vindplaatsen verwacht. Ook voor het zuidelijk deelgebied was er een verwachting op middeleeuwse vindplaatsen. Hoewel op de meest oostelijk gelegen percelen (de kreekrug) nog geen oppervlaktekartering beschikbaar was, zijn in de directe nabijheid wel sporen van middeleeuwse vindplaatsen gevonden. Om die reden heeft voor de beide deelgebieden een proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden. Daaruit is gebleken dat er geen middeleeuwse bewoningsresten aanwezig zijn. Door erosie en beploeging is een deel van het oorspronkelijke middeleeuwse loopniveau met zekerheid verloren gegaan. Slechts in twee zones binnen het plangebied zijn diepere structuren als greppels, kuilen of diepere paalsporen nog herkenbaar. Deze twee vindplaatsen komen in aanmerking voor vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische opgraving. Om die reden wordt in het bestemmingsplan voor deze 2 locaties de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 opgenomen. De rest van het plangebied wordt vrijgegeven van archeologische waarden.

Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.

Het plangebied ligt in het oude zuidwestelijke zeekleigebied. Het oude zeekleilandschap heeft zicht met name gevormd na de Romeinse Tijd, toen grote zeeinbraken het aanwezige veenpakket erodeerden of bedekten met een dikke laag zeezand en klei. Kenmerken van dit cultuurhistorische landschap worden met dit plan niet geschaad.

In Sint Laurens staan een aantal Rijksmonumenten, MIP objecten en historische boerderijen. Op zichtbaarheid van deze objecten heeft het onderhavige plan geen invloed. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.3 Bedrijven En Milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.

Deelgebied 1

Aan de zuidzijde van locatie Wilgenhoekweg (deelgebied 1) liggen in het huidige bestemmingsplan gronden met de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1'. Ter plaatse van deze aanduiding is een groothandel in bouwmaterialen toegestaan. Omdat in het onderhavige plan deze locatie ook als woningbouwlocatie is aangewezen krijgen deze gronden ook de bestemming 'Wonen'. Hiermee is de locatie niet langer relevant in het kader van bedrijven en milieuzonering.

Deelgebied 2

Aan de oostzijde van deelgebied 2 liggen gronden met de bestemming 'Bedrijf' en de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 10'. Hier zijn bedrijven toegestaan tot en met categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' en tevens een autobedrijf met verhuur welke hier ook gevestigd is. Voor een bedrijf dat handelt in auto`s met reparatie geldt een richtafstand van 30 meter voor geluid van de bestemmingsgrens tot het bouwvlak van een gevoelige functie. In het onderhavige plan is het dichtstbijzijnde bouwvlak op een afstand van 39 meter gelegen van de bestemmingsgrens van de bestemming 'Bedrijf'. Daarmee vormt het autobedrijf geen belemmering voor het voorgenomen plan.

Deelgebied 3

Ten zuiden van de nieuwe woonlocatie (Wilgenhoekweg 38) ligt in de huidige situatie een agrarisch bouwvlak. Ter plaatse van dit bouwvlak (Wilgenhoekweg 40) is het mogelijk om een grondgebonden veehouderij op te richten waar een richtafstand van 50 meter voor geldt in gemengd gebied. Het gebied kan als 'gemengd gebied' worden aangeduid wanneer er in de omgeving meerdere soorten bestemmingen te vinden zijn die van invloed zijn op de omgeving. De ontwikkeling van twee woningen aan de Wilgenhoekweg 38 en het wijzigen van de bedrijfswoning naar een burgerwoning liggen binnen de richtafstand. Omdat dit agrarische bouwvlak een belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling, is er voor gekozen de agrarische activiteiten grenzend aan het perceel uit te sluiten door de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - minicamping' en 'bedrijfswoning' op te nemen. Feitelijk is er op dit moment geen sprake van agrarische activiteiten op Wilgenhoekweg 40. Er is een aannemersbedrijf gevestigd met buitenopslag en een minicamping aanwezig. Dit vormt geen belemmering voor de geplande nieuwbouw. Deze functie wordt planologisch vastgelegd. Hiermee komen de bedrijfsmatige activiteiten op voldoende afstand. De nieuwe woningen vormen andersom ook geen belemmering voor het aannemersbedrijf, want de bestaande woning op nummer 38 is reeds maatgevend en ligt dichterbij.

Aan de oostzijde van het plangebied, aan de overzijde van de Wilgenhoekweg, ligt op een afstand van 30 meter een agrarisch bouwvlak. Ter plaatse van dit bouwvlak is uitsluitend een glastuinbouwbedrijf toegestaan. Voor een glastuinbouwbedrijf geldt een richtafstand van 30 meter. Dit agrarisch bouwvlak vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

Deelgebied 4

Er is sprake van het vastleggen van de bestaande situatie. Er worden geen nieuwe geluidgevoelige functies of geluidbronnen mogelijk gemaakt.

4.4 Bodem

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd.

Voor deelgebied 1 (Bijlage 3) is geconcludeerd dat de boven- en ondergrond niet verontreinigd zijn en voldoen aan de achtergrondwaarde. Het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met barium, xylenen en naftaleen. Vanwege de geringe overschrijding kan de locatie toch als niet verdacht worden beschouwd. Gebruiksbeperkingen of een nader onderzoek zijn niet nodig. De bodemkwaliteit is geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

Ter plaatse van deelgebied 2 (Bijlage 4) is de ondergrond ter plaatse van een deel van het terrein licht verontreinigd met molybdeen en nikkel. Ook het grondwater is licht verontreinigd. Ter plaatse van een deel van een voormalige boomgaard is de bovengrond licht verontreinigd. Voor een deel van het terrein is geconcludeerd dat de bovengrond de klasse 'achtergrondwaarde' heeft. Ter plaatse van een deel van de voormalige boomgaard is klasse industrie van toepassing. Omdat het ook hier om geringe overschrijdingen gaat is het geaccepteerd om het terrein als niet verdachte locatie aan te merken. Ook in dit deelgebied zijn geen functiebeperkingen of een nader onderzoek.

Ten aanzien van deelgebied 3 is alleen een bodemonderzoek nodig ter plaatse van Wilgenhoekweg 38 (Bijlage 5). Voor de beide andere adressen wijzigt er feitelijk niets. Uit het bodemonderzoek voor Wilgenhoekweg 38 blijkt dat het noordelijk terreindeel plaatselijk matig verontreinigd is met PAK. Voor het overige is er sprake van lichte verontreinigignen met kwik, lood en minerale olie. In het grondwater is lichte verontreiniging aangetroffen met molybdeen, naftaleen, barium en xylenen. In termen van bodemwetgeving is er sprake van een 'verdachte locatie'. Er moet nader onderzoek worden uitgevoerd naar de aangetroffen matige verontreiniging met PAK. Tevens is geadviseerd om een verkennend onderzoek naar asbest in grond en puin uit te voeren.

4.5 Externe Veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.

In de omgeving van het plangebied zijn een aantal risicobronnen aanwezig. Dit betreft de N57 en het LPG station aan de Noordweg 467.

De N57 is onderdeel van het Basisnet weg. De kortste afstand van het plangebied tot de N57 is 430 meter. Het GR-plafond is bepaald op 730 meter uit de as van de weg. Het groepsrisico (GR) plafond gaat over de impact van een calamiteit op een groep mensen. Omdat het plangebied op een grotere afstand en daarmee buiten het GR plafond ligt, is geen nader onderzoek benodigd.

Ten oosten van deelgebied 3 staat een tankstation. Voorheen werd hier LPG verhandeld, planologisch is het nog mogelijk. Het plangebied ligt buiten de (voormalige) PR-contour van 25 meter, maar binnen het invloedgebied verantwoording groepsrisico van 150 meter van zowel het vulpunt als het reservoir. De (milieu)vergunning voor het aanbieden van LPG is reeds ingetrokken en daarmee is het niet meer mogelijk een tankstation met LPG te exploiteren. Een verantwoording groepsrisico is daarom niet nodig. Bij een eventuele nieuwe aanvraag moet de nieuwe planologische situatie beoordeeld worden. In het kader van dit bestemmingsplan kan een verantwoording voor het groepsrisico achterwege blijven.

4.6 Geluid

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.

Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.

Met het onderhavige bestemmingsplan worden nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt. In het kader van de Wet geluidhinder moeten voor gronden die binnen de zone van een weg liggen en waar een gevoelige functie mogelijk wordt gemaakt, akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. De deelgebieden bevinden zich deels binnen de zone van de Leliëndaalseweg aan de zuidzijde van Sint Laurens en binnen de zones van de Wilgenhoekweg en de Noorddorpseweg aan de noordzijde van Sint Laurens. In het kader hiervan is door Kraaij Akoestisch Adviesbureau een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 6).

Uit dit onderzoek blijkt dat aan de zuidzijde van deelgebied 2, vanwege de Leliëndaalseweg, de geluidsbelasting 54 dB bedraagt. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. Op de gevels van de vrijstaande woningen aan de Wilgenhoekweg, deelgebied 1, bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 52 dB waarmee ook de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ook wordt overschreden. Aan de noordzijde van deelgebied 2 wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden.

Om aan de voorkeursgrenswaarden te kunnen voldoen zijn bronmaatregelen mogelijk. Voor de Wilgenhoekweg is het aanbrengen van een dunne deklaag type B met een geluidreductie van 4 dB en over een afstand van 470 meter effectief. Op de locatie aan de Leliëndaalseweg is deze maatregel onvoldoende omdat de geluidbelasting daar hoger is. Die maatregel is alleen doelmatig in combinatie met het verlagen van de maximum snelheid naar 50km/u vanaf de Pronkenburgseweg. Door een verdere verlaging van de maximumsnelheid naar 30km/u kan een geluidbelasting van 49dB worden verkregen. Dit voldoet niet aan de voorkeursgrenswaarde en is daarmee niet helemaal doelmatig, maar de overschrijding is dan zeer beperkt.

Een alternatief is het nemen van overdrachtsmaatregelen. Overdrachtsmaatregelen in de vorm van een scherm zijn in dit geval niet gewenst. De overschrijding is zowel op de begane grond als de bovenverdieping waardoor een geluidscherm hoog zou moeten zijn. Dit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt en verkeersveiligheid niet wenselijk. Voor het verplaatsen van bouwvlakken is aan de Wilgenhoekweg geen ruimte. Aan de zuidzijde bij de Leliëndaalseweg zouden woningen pas op een afstand van 50 meter uit de as van de weg gerealiseerd kunnen worden.

Ten slotte kan gedacht worden aan de mogelijkheid om hogere grenswaarden te verlenen. Indien aangetoond kan worden dat met de woningen aan de wettelijke binnenwaarde kan worden voldaan dan is het verlenen van een hogere grenswaarde Wet geluidhinder denkbaar. Afhankelijk van de ruimte en de locatie is een karakteristieke geluidwering tussen 22 en 26 dB nodig.

Het aanbrengen van een dunne deklaag is op dit moment financieel niet haalbaar. Zodra er onderhoudswerkzaamheden aan de Wilgenhoekweg plaatsvinden kan wel rekening gehouden worden met een andere asfaltverharding, waardoor alsnog op een later moment feitelijke geluidsreductie kan plaatsvinden. Vooralsnog wordt voor deelgebied 1 ingestoken op het verlenen van een hogere waarde Wet geluidhinder.

Voor deelgebied 2 is het aanbrengen van een dunne deklaag ook financieel niet haalbaar. Daar zal de maximumsnelheid omlaag worden gebracht naar 30 km/u. De komgrens wordt ook verplaatst.

4.7 Kabels En Leidingen

In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.

In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen. Bij de uitvoering dient wel rekening te worden gehouden met eventuele overige kabels en leidingen, zoals een gasleiding in deelgebied 2. Een planologische regeling is voor die leiding gelet op druk en diameter niet nodig.

4.8 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht. Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 ìg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.

In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0009.png"

Figuur 9 | NIBM tool (bron: www.infomil.nl)

Om de verkeersgeneratie te berekenen is gebruik gemaakt van de CROW publicatie 381. In de berekening is uitgegaan van matig stedelijk en rest bebouwde kom. Uit de berekening blijkt dat het plan een verkeersgeneratie van maximaal 458 voertuigbewegingen per weekdaggemiddelde teweeg brengt. Uit de berekening van de NIBM tool blijkt (zie figuur 9) dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

4.9 Natuur

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.

Gebiedsbescherming

Natuur Netwerk Nederland

Op een afstand van circa 450 meter liggen onderdelen van het Natuur Netwerk Zeeland (Sint Laurenseweihoek, Brigdamme en Van 't Hoffweg). Indien deze gebieden op een afstand van 100 meter of minder liggen van de ontwikkeling is een nadere afweging benodigd op de effecten op het Natuur Netwerk. Daar is in het onderhavige plan geen sprake van. Toch kan - zo blijkt uit de uitgevoerde quickscan natuur in Bijlage 7 - het bouwen van woningen in de richting van natuurgebieden met een weidevogeldoestelling (waarvan hier sprake is) leiden tot een hogere predatie (het doden van dieren door andere dieren). Dit in verband met vestiging van kraaiachtigen en huiskatten. Daarom is aanbevolen om geen opgaande bomen te planten aan de grenzen van de woningbouwlocaties.

Het plan voorziet niet in een dichte groenstructuur in de richting van de natuurgebieden. Er is echter wel sprake van enige opgaande beplanting. Deze is nodig voor de landschappelijke inpassing van de gebieden en is daarnaast ook functioneel in de tuinen vanwege hittestress.

Natura 2000

Uit de quickscan blijkt dat er geen negatief effect optreedt op de kwalificerende waarden van Natura 2000-gebieden. Deze liggen allen op geruime afstand (minimaal 4,5 km van het plangebied). Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de nieuwe AERIUS Calculator (2019A) moet en kan voor dit plan de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan op Natura 2000 gebieden worden berekend.

Uit de berekening die is uitgevoerd (Bijlage 8) blijkt dat er geen effecten zijn groter dan 0,00 mol/ha/jaar.

Soortenbescherming

De quickscan (Bijlage 7) heeft zich vooral gericht op de sloop van de opstallen op Wilgenhoekweg 38 en het verwijderen van de beplanting ter plaatse van deelgebied 2. Bij de uitvoering van het plan moet rekening gehouden worden met grondgebonden zoogdieren en broedvogels. Beplantingen en opstallen moeten verwijderd worden buiten de broedperiode en buiten de kwetsbare periode voor grondgebonden zoogdieren. Een gunstige periode om deze werkzaamheden uit te voeren is van 1 augustus tot 1 maart. Voor overige beschermde soorten zijn de plangebieden ongeschikt. Om de vestiging van rugstreeppadden te voorkomen is het belangrijk dat tijdens het werk plasvorming wordt voorkomen. Voor het realiseren van latere fases van het plan is van belang het plangebied nader te onderzoeken op aanwezigheid en functionaliteit van soorten waarvan het leefgebied jaarrond beschermd is. Dat maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan.

4.10 Verkeer En Parkeren

Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.

De gemeenteraad heeft een gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP 2030) vastgesteld. Op het moment dat er nieuwe woonwijken worden gerealiseerd in Middelburg, wordt er gekeken naar de parkeerbalans in dit gebied en wordt ernaar gestreefd om in deze plannen voldoende parkeerruimte te realiseren. Er wordt gestreefd naar een op de parkeervraag afgestemd aantal parkeerplaatsen. Uitgegaan wordt van de parkeernormen in de meest recente CROW-publicatie (381, Toekomstbestendig parkeren). Bij het toetsen van deze ontwikkelingen geldt als uitgangspunt dat de benodigde parkeerplaatsen in het plangebied worden gerealiseerd dan wel dat daarvoor een oplossing wordt geboden, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige en toekomstige economische ontwikkelingen.

Parkeren

Als uitgangspunt voor de stedelijkheidsgraad is in dit geval 'matig stedelijk' gehanteerd. In principe dient uitgegaan te worden van de stedelijkheidsgraad voor de gehele gemeente. Voor de gemeente Middelburg is dat 'sterk stedelijk'. In dit geval is er binnen de gemeente een groot contrast tussen de stad enerzijds en - in dit geval - St. Laurens anderzijds. Sint Laurens is een dorp op zich en qua ligging is er meer sprake van een niet/weinig stedelijk gebied. Doordat de meeste voorzieningen in Middelburg op fietsafstand zijn gelegen en daar ook een NS station aanwezig is zal er wel degelijk sprake zijn van meer gebruik van alternatieve vervoersvormen (fiets, openbaar vervoer). Om die reden kiezen we voor het doorrekenen aan de hand van de stedelijkheidsgraad 'matig stedelijk. Verder wordt uitgegaan van het gebiedstype 'rest bebouwde kom'.

Hoewel het exacte aantal per type woning nog niet bekend is, is een berekening gemaakt op basis van het stedenbouwkundig ontwerp dat beschikbaar is (figuur 6). In werkelijkheid kan het aantal per type woning anders zijn. Bij vergunningverlening moet getoetst worden of er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Daartoe is in de regels van dit bestemmingsplan opgenomen dat voldaan moet worden aan de CROW 381, of diens opvolger. Uitgangspunt is wel dat bij vrijstaande woningen in deelgebied 1 het parkeren op eigen terrein wordt opgelost. In deelgebied 2 dient bij vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd te worden.

Een garage telt slechts mee voor 0,4 parkeerplaats. Bij woningen met een garage en een enkele oprit (lengte minimaal 5 meter) is er sprake van 1,0 parkeerplaats. Is er sprake van een lange oprit dan wordt 1,3 parkeerplaats meegerekend en bij een dubbele oprit (minimaal 4,5 meter breed) 1,8 parkeerplaats. Bezoekersparkeren kan plaatsvinden in de openbare ruimte.

Uitgegaan wordt van het gemiddelde van de bandbreedte.

In deze paragraaf gaan we uit van een situatie met aantallen zoals in het stedenbouwkundig plan. Uit de berekening blijkt dat er - uitgaand van het gemiddelde van de bandbreedte - in totaal 118 parkeerplaatsen benodigd zijn. Afhankelijk van de werkelijk te realiseren woningen kan dit aantal dus iets hoger of lager zijn. Waar het hier om gaat is dat er voldoende fysieke ruimte is voor het benodigde aantal parkeerplaatsen.

Indien we ervan uitgaan dat alle vrijstaande woningen het parkeren op eigen terrein oplossen (44) en bij de twee-onder-een-kapwoningen ook minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein wordt gerealiseerd (22), dan zijn nog 52 parkeerplaatsen in de openbare ruimte nodig. Deze parkeerplaatsen dienen binnen deelgebied 2 te worden gerealiseerd. Het plan moet nog in detail civieltechnisch worden uitgewerkt, maar gelet op de ruime opzet van het plan is er voldoende ruimte om dit aantal parkeerplaatsen in te passen in de planvorming.

Parkeerbehoefte min max aantal woningen min max Totaal gemiddeld
Koop,huis, vrijstaand 1,8 2,6 20 36 52 44
Koop, huis, tussen/hoek 1,5 2,3 14 21 32,2 26,6
Koop, huis, twee -onder-een-kap 1,7 2,5 22 39,6 55 47,3
Totaal 97 139 118

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie van het onderhavige plan is eveneens berekend op basis van de kencijfers uit de CROW publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'. Als uitgangspunten is ook hier 'matig stedelijk' en 'rest bebouwde kom' gebruikt. Uit de berekening blijkt dat - uitgaande van de aantallen in het stedenbouwkundig plan - het onderhavige plan een gemiddelde verkeersgeneratie van 435 voertuigbewegingen per etmaal teweeg brengt.

Verkeersgeneratie min max aantal woningen min max Totaal gemiddeld
Koop,huis, vrijstaand 7,8 8,6 20 156 172 164
Koop, huis, tussen/hoek 6,7 7,5 14 93,8 105 99,4
Koop, huis, twee -onder-een-kap 7,4 8,2 22 162,8 180,4 171,6
Totaal 413 458 435

Uit de Verkeersstromenkaart 2018 van de Provincie Zeeland blijkt dat er op de Wilgenhoekweg en de Leliëndaalseweg respectievelijk 3400 en 3740 voertuigbwegingen per etmaal plaatsvinden. Een erfontsluitingsweg met een snelheidsregime van 60 km/uur buiten de bebouwde kom met vrijliggend fietspad heeft een capaciteit van ca. 6000 voertuigbewegingen per etmaal. Een dergelijke weg als de Noordweg met vrijliggend fietspad heeft een capaciteit van 5000 voertuigbewegingen per etmaal. Dit betekent dat er op de wegen rondom het plangebied verkeerskundig nog genoeg capaciteit is om de verkeersgeneratie op te vangen.

Het Waterschap Scheldestromen zal de Wilgenhoekweg ter hoogte van deelgebied 1 afwaarderen naar 60km/u. Ontsluiting van de woningen kan - via maximaal 4 gecombineerde perceelsontsluitingen - op deze weg plaatsvinden. In verband met de veiligheid voor fietsers wordt de belijning aangepast en worden de huidige groenbermen vervangen door wat hogere beplanting (blokhagen).

4.11 Water

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Thema en water(beheer)doelstelling Uitwerking
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.
Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een waterkering.
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende bouwpeil om
overstroming vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.
Op de percelen Wilgenhoekweg 38, 40 en 42 (deelgebied 3) is bestaande bebouwing/verharding aanwezig. Op de locatie Wilgenhoekweg 38 wordt een loods (ca. 750m²) gesloopt en wordt de bestaande verharding verwijderd. Daarvoor in de plaats komen 2 woningen met erf / tuin. Het verhard oppervlak neemt hier ruimschoots af. Op de locaties Wilgenhoekweg 40 en 42 blijft de situatie ongewijzigd. Voor deelgebied 3 is geen watercompensatie nodig.
In deelgebied 4 wordt geen bebouwing mogelijk gemaakt en verandert de feitelijke situatie niet. Daar is geen watercompensatie nodig.
De berekening van de benodigde compensatie richt zich daarom op de deelgebieden 1 en 2. Er is in deze gebieden geen bestaand verhard oppervlak aanwezig. Er is sprake van een flexibel bestemmingsplan, nog niet exact bekend is welke woningen worden gebouwd en hoe groot die exact zijn. In het bestemmingpslan zijn maximale bebouwingsgrenzen opgenomen. In totaal worden 54 nieuwe woningen (2 woningen zitten in deelgebied 3) mogelijk gemaakt in deelgebied 1 en 2. Er wordt uitgegaan van de volgende gemiddelde oppervlakten bebouwd/verhard:
- vrijstaand, 18 woningen x 300m² gemiddeld = 5400m²;
- tweekappers, 22 woningen x 200m² gemiddeld = 4400m²;
- tussenwoning, 14 woningen x 175m² gemiddeld = 2450m².
Totaal bebouwd/verhard op de percelen: 12.250m². De wegen hebben een oppervlak van ca. 13.000m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPSTLF1-VG01_0010.png"

De compensatie betreft 0,075 m per m² verhard oppervlak. Dit betekent dat in totaal voorzien moet worden in 1894 m³ extra waterberging. In het onderhavige plan wordt in deelgebied 2 een waterpartij aangelegd van ruim 4.500 m³. Hier wordt ook de compensatie van het noordelijk deelgebied gerealiseerd. Aan de hoeveelheid compensatie wordt ruim voldaan.
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.
Er wordt een gescheiden stelsel gerealiseerd. Voor het vuilwater wordt een riolering aangelegd. Het regenwater wordt in deelgebied 2 afgevoerd naar de nieuwe waterberging. In deelgebied 1 wordt het hemelwater aangesloten op bestaande (secundaire) waterlopen.
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden.
Het plan heeft geen effect op de grondwaterkwantiteit.
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.
Er worden geen uitlogende materialen gebruikt. Van vervuilende stoffen is geen sprake.
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.
De nieuwe waterpartij wordt aangesloten op bestaande secundaire en tertiaire waterlopen, er is geen sprake van stilstaand water. De oppervlaktewaterkwaliteit zal worden gewaarborgd.
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.
Het onderhavige plan heeft geen nadelige invloed op de volksgezondheid. Bij de nadere uitwerking van de waterpartij dient rekening te worden gehouden met risico's op verdrinking.
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.
Bodemdaling is niet van toepassing
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.
Het plangebied grenst niet aan natte natuurgebieden.
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.
Binnen het plangebied liggen een aantal secundaire en tertiaire watergangen. Voor deze watergangen geldt dat er rondom de watergang een obstakel vrije zone van 7 meter moet zijn.
Anderer belangen waterbeheer
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.
Er liggen, naast de Wilgenhoekweg en de watergangen, geen eigendommen van het Waterschap.
Wegen in beheer bij het waterschap
(alleen invullen voor zover van toepassing)
* in de bouwfase:
Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen?
* na realisatie: verkeersaantrekkende werking
Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer?
* na realisatie: bereikbaarheid
Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken.
Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd?
* na realisatie: parkeren
Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd?
* na realisatie: (ver)bouwen
Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd).
De Wilgenhoekweg, waar in totaal 8 vrijstaande woningen worden ontwikkeld, is in beheer van het waterschap. Deze weg wordt afgewaardeerd naar een 60 km/uur weg met snelheidsremmende maatregelen. Het bouwvlak van de woningen ligt op een afstand van 16 meter van de weg. 8 vrijstaande woningen worden ontsloten op de Wilgenhoekweg. Er worden 4 of minder gecombineerde perceelsontsluitingen gerealiseerd. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.

4.12 M.e.r.-beoordeling

In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r. - beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijk) belangrijke nadelige milieu gevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r. plicht.

In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..

De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

In onderdeel D van het Besluit m.e.r. is de activiteit 'stedelijk ontwikkelingsproject' opgenomen met een drempelwaarde van 100 hectare of 2000 of meer woningen. In onderhavig plan worden ca. 56 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Daarmee ligt de ontwikkeling ruim lager dan de drempelwaarde. Er wordt een aparte notitie vormvrije m.e.r.-beoordeling gemaakt waarin de milieu-effecten nader zijn beoordeeld aan de hand van de criteria uit de Europese richtlijn. Voordat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd zal het college van burgemeester en wethouders hierover een afzonderlijk besluit nemen.

4.13 Conclusie

Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële Uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

De gemeente is eigenaar van de gronden in deelgebied 1 en 2. Kostenverhaal is daarvoor via een exploitatieplan niet aan de orde. Voor de ontwikkeling van deelgebied 3 is met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten waarbij planschade op de initiatiefnemer wordt afgewenteld en plankosten worden doorberekend. Voor deelgebied 4 zijn geen kosten te verhalen.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.

Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan

Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is dan in de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.

Het ontwerp bestemmingsplan 'Uitbreiding Sint Laurens Fase 1' en de daarop betrekking hebbende stukken hebben van 26 november 2020 tot en met 6 januari 2021 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan zijn vijf zienswijzen ingediend en beantwoord (zie Bijlage 9). Daarnaast zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.

Bijlage 1 Nieuwe Economische Dragers

Bijlage 1 Nieuwe economische dragers

Bijlage 1 Onderbouwing Behoefte

Bijlage 1 Onderbouwing behoefte

Bijlage 2 Advies Walcherse Archeologische Dienst

Bijlage 2 Advies Walcherse Archeologische Dienst

Bijlage 3 Bodemonderzoek Deelgebied 1

Bijlage 3 Bodemonderzoek deelgebied 1

Bijlage 4 Bodemonderzoek Deelgebied 2

Bijlage 4 Bodemonderzoek deelgebied 2

Bijlage 5 Bodemonderzoek Wilgenhoekweg 38

Bijlage 5 Bodemonderzoek Wilgenhoekweg 38

Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 6 Akoestisch onderzoek

Bijlage 7 Quickscan Natuur

Bijlage 7 Quickscan natuur

Bijlage 8 Stikstofberekening

Bijlage 8 Stikstofberekening

Bijlage 9 Notitie Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 9 Notitie zienswijzen en ambtshalve wijzigingen