Loswal
Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal
Vastgesteld op 11-11-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
1.1 het plan
het bestemmingsplan 'Loswal' met identificatienummer NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-va02 van de gemeente Reimerswaal.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 akoestische gebiedseenheid (AGE)
een aaneengesloten stuk grond op een gezoneerd industrieterrein, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten.
1.7 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8 antenne-installaties
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.11 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.13 beperkte werkzaamheden
het herstellen van schade aan aanwezige voorzieningen en regulier onderhoud van het terrein, tevens periodieke test- en controlewerkzaamheden en transport tijdens calamiteiten.
1.14 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo.
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.18 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.26 BRZO-inrichtingen
inrichtingen zoals bedoeld in het Besluit Risico's Zware Ongevallen.
1.27 bunkerstation
een schip met detailhandel ten behoeve van de scheepvaart met de SBI-code-2008 473.3 en 466,469.
1.28 deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen.
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.30 geluidsafschermende voorziening
een geluidsafschermende voorziening in de vorm van een scherm, gestapelde zeecontainers of een andere, daarmee vergelijkbare constructie.
1.31 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.32 geluidszone - industrie
de met de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' aangegeven geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
1.33 geluidimmissie
geluidemissie van een kavel of akoestische gebiedseenheid op een toetspunt van de zone, uitgedrukt in dB(A).
1.34 geluidruimte
een aan een akoestische gebiedseenheid toegekende maximale geluidemissie en/of -immissie.
1.35 gezoneerd industrieterrein
terrein zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van bedrijven en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
1.36 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.37 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.38 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.39 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.40 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. bij ligging in het water: de hoogte van de loswal;
- c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.41 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' die van deze regels deel uitmaakt.
1.42 toetspunt
een beoordelingspunt (tevens immissiepunt in de zin van artikel 2.1 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012) gelegen op of binnen een geluidzone als bedoeld in artikel 40 Wet geluidhinder of een beoordelingspunt waarvoor een maximaal toelaatbare geluidbelasting of een hogere waarde krachtens de Wet geluidhinder is vastgesteld.
1.43 walstroomvoorziening
een mobiele voorziening voor het opwekken van elektriciteit, geplaatst op de wal danwel op een schip, die in de plaats komt van het opwekken van elektriciteit door een scheepsmotor;
1.44 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
- a. in geval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- b. in geval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Haven
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een loswal: laad- en losvoorziening voor laden en lossen vanaf de weg/wal en laden en lossen vanaf schepen;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.2': bedrijven of bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': bedrijven of bedrijfsactiviteiten met de SBI-code-2008 301, 3315.4 uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat vanbedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein';
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': uitsluitend een bunkerstation;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': droogdokken ten behoeve van bedrijven of bedrijfsactiviteiten met de SBI-code-2008 301, 3315.4 van de Staat vanbedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein';
- g. ter plaatse van de aanduiding 'water': uitsluitend water ter plaatse waarvan activiteiten mogen plaatsvinden gerelateerd aan de loswal en aangrenzende bedrijven;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen en wegen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Water
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeer te water;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. water ten behoeve van de waterhuishouding;
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 146 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en), volgens de betreffende netbeheerder, door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'
De dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' ten behoeve van een bovengrondse solo 150 kV- en solo 380 kV- hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen komt te vervallen vanaf het moment dat de hoogspanningsverbindingen, als bedoeld in Artikel 5 en Artikel 6 van het inpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip15ZW380west-3001 in gebruik zijn genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geplaatst.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen, waaronder begrepen de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen voor de waterkering;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat – sluisdeurenbergplaats' een sluisdeurenbergplaats voor een sluizencomplex, waar uitsluitend beperkte werkzaamheden mogen plaatsvinden;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. bestaande wegen indien dit uit een oogpunt van de waterkering toelaatbaar is, met dien verstande dat alle wegen uit niet meer dan 2 rijstroken mogen bestaan;
- e. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1', 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' en 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 3 : tevens een geluidsafschermende voorziening;
- f. bestaande parkeervoorzieningen, paden, ontsluitingen en bermen indien dit vanuit het oogpunt van de waterkering toelaatbaar is.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 3 m en ten hoogste 4,25 m;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 5,2 m en ten hoogste 8 m;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 3' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 3 m en ten hoogste 4,25 m;
- e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. geluidswerende voorzieningen: 8 m;
- 2. erf- en terreinafscheidingen: 2,5 m;
- 3. lichtmasten en overige masten: 10 m;
- 4. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen.
met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende bestemmingen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
met dien verstande dat:
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduiding, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 geluidzone - industrie
Met betrekking tot de 'geluidzone - industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan.
Voor het overige zijn op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan de regels van onderstaande bestemmingsplannen onverkort van toepassing:
- 'Buitengebied 2016', NL.IMRO.0703.BGRWBP4H-va02;
- 'Buitengebied, 3e herziening', NL.IMRO.0703.BGRWBP3H-va03;
- 'Hansweert', NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01;
- 'Parapluherziening Kernen en Bedrijventerreinen', NL.IMRO.0703.00BTParaplu2-va01.
11.2 overige zone - gezoneerd industrieterrein
De 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' betreft een geluidgezoneerd industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. De 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' hangt samen met de geluidzone industrie zoals bedoeld in lid 11.1. Op dit terrein is de geluidruimte per akoestische gebiedseenheid (AGE) in de vorm van maximale geluidsimmissiewaarden voor de dag-, avond-, en nachtperiode op toetsingspunten vastgesteld. Met het oog hierop gelden de volgende regels:
11.3 vrijwaringszone - dijk
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bouwregels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en /of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
- c. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan 'Loswal'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
Een actuele regeling voor Loswal Kaai 85
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de Loswal Kaai 85 en de bijbehorende zone industrielawaai. De loswal ligt aan het Kanaal door Zuid-Beveland, ten noorden van Hansweert en ten oosten van Schore. De loswal is aangelegd in het kader van de verbreding en aanpassing van het Kanaal door Zuid-Beveland en is voor tweederde gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Kapelle en voor eenderde op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal.
De huidige bestemmingsplannen voor de loswal zijn gedateerd en voldoen niet meer voor het toekomstig beheer van het gebied. Dit bestemmingsplan is opgesteld om de bestaande bestemmingsplannen te vervangen.
De volgende uitgangspunten zijn van belang.
- De loswal en de bijbehorende zone industrielawaai worden vervat in één bestemmingsplan.
- Alle woonbestemmingen in de omgeving van het plangebied blijven in stand en de zonegrens wordt op de bestaande woningen afgestemd, waarbij de maximale geluidbelasting (etmaalwaarde) 50 dB(A) bedraagt.
- De nu aanwezige bedrijven worden als zodanig bestemd.
- Een nieuw geluidscherm wordt voor een deel van de loswal verplicht gesteld.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State
Op 26 mei 2015 heeft de gemeenteraad van Kapelle en heeft de gemeenteraad van Reimerswaal het bestemmingsplan voor elk van haar deel van de 'Loswal' vastgesteld en is tevens een aantal herzieningen van aangrenzende plannen ten behoeve van de zone industrielawaai vastgesteld.
In de uitspraak van 20 december 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak deze bestemmingsplannen vernietigd. Ook heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeenten opgedragen een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Dit bestemmingsplan is opgesteld om te voldoen aan deze opdracht.
1.2 Ligging Plangebied
De loswal ligt aan de westoever van het Kanaal door Zuid-Beveland tussen de kern Hansweert in de gemeente Reimerswaal en de kern Schore in de gemeente Kapelle (zie figuur 1.1). De loswal is circa 350 m lang en 50 m breed. Het merendeel van de loswal ligt op grondgebied van de gemeente Kapelle (circa 1,2 hectare). Het overige deel van de loswal ligt op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal (circa 0,6 hectare).
Het gebied ten westen van het kanaal is een landelijk gebied met verspreid woningen en bedrijven. Ten zuidoosten van het plangebied ligt het sluizencomplex dat de verbinding vormt tussen het Kanaal door Zuid-Beveland en de Westerschelde. Het gebied ten oosten van het kanaal is een landelijk gebied met verspreid woningen. Ten zuidwesten van het plangebied ligt de kern Hansweert, aan de noordwestzijde ligt de kern Schore.
Figuur 1.1 Ligging plangebied, met gemeentegrens in geel (Bron: Arcgis, bewerking Rho)
1.3 Geldende Planologische Regeling
Figuur 1.2 Geldende bestemmingsplannen, plangebied met rood aangeduid.
Loswal
Het Kapelse deel van de loswal is opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', vastgesteld 15 december 2009. In dit bestemmingsplan is een zone industrielawaai opgenomen op de loswal. Voor het Reimerswaalse deel van de loswal geldt het bestemmingsplan 'Kanaal door Zuid-Beveland' uit 1981.
Geluidzone
Rondom het bedrijventerrein loswal wordt een nieuwe zone industrielawaai vastgesteld. Deze zone ligt op verschillende geldende bestemmingsplannen. Met de klok mee zijn dat de volgende plannen.
- Het noordwestelijke gedeelte ligt binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Kapelle, vastgesteld op 15 december 2009. Hier gelden tevens enkele 'paraplu'-herzieningen van het buitengebied.
- Het oostelijke gedeelte ligt over het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' van de gemeente Reimerswaal, vastgesteld op 20 december 2016. (Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2018', is momenteel in procedure, ontwerp 2-2-2019).
- Het zuidwestelijke gedeelte ligt over het bestemmingsplan 'Hansweert' van de gemeente Reimerswaal, vastgesteld op 22 november 2011. Hier geldt tevens de 'Parapluherziening Kernen en Bedrijventerreinen', vastgesteld op 27 juni 2017.
Hoogspanningsverbinding
Door het rijk is het inpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' vastgesteld op 17 oktober 2018. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is een zone opgenomen waarmee, bij realisatie van een 380 kV hoogspanningsverbinding buiten het plangebied, de 150 kV hoogspanningsverbinding binnen het plangebied komt te vervallen.
Woningen
Met dit bestemmingsplan vinden geen wijzigingen aan woningen in de directe omgeving van de loswal plaats. De woningen vallen buiten de regeling van het bestemmingsplan.
Intergemeentelijke afstemming
De geldende planologische bepalingen voor de loswal en zijn omgeving zijn deels gelegen in de gemeente Kapelle en deels in de gemeente Reimerswaal. Bij een herziening van deze bepalingen dient voor beide gemeenten apart een bestemmingsplan te worden vastgesteld. De juridisch-planologische regeling wordt dan ook gesplitst, ten behoeve van vaststelling door beide gemeenteraden. De procedures van beide bestemmingsplannen, inclusief de vaststelling van de geluidszone, zijn op elkaar afgestemd.
De geluidszone industrielawaai komt grotendeels buiten het plangebied van de feitelijke loswal te vallen. Deze zone maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan, waarbij de overige bestemmingen en aanduidingen uit de geldende plannen rond de loswal blijven gelden.
Dit bestemmingsplan is opgesteld als één bestemmingsplan van de twee gemeenten voor de gehele loswal en de geluidszone industrielawaai. De toelichting en regels worden aan beide plandelen toegevoegd. De toegepaste systematiek van de verbeelding is per plandeel gelijk, maar de begrenzingen van het plangebied en de bestemmingen en aanduidingen worden per plandeel afgestemd op de specifieke locatie. Daarnaast krijgen beide plandelen elk hun eigen unieke 'naam' en 'nummer'.
Door het toepassen van een eenduidige systematiek en één toelichting voor beide gemeenten wordt voldaan aan de opdracht van de afdeling om één plan voor de loswal op te stellen. Daarnaast ontstaat een heldere regeling voor de gehele loswal. De ligging van de loswal binnen twee gemeenten maakt een splitsing van de vaststelling door beide gemeenteraden echter noodzakelijk. Het afstemmen van de procedures is ten behoeve van de helderheid dan ook noodzakelijk.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11 november 2020 Het bestemmingsplan is op 26 november 2019 vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit is beroep ingesteld. Op 11 november heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak uitspraak gedaan in de beroepszaak (ECLI:N::RVS:2020:2708). In de uitspraak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak de regeling van de bedrijfstijden van de scheepswerf zoals opgenomen in artikel 3.3 gewijzigd. In het voorliggende plan met identificatienummer NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-va02 zijn de gewijzigde bedrijfstijden conform de uitspraak verwerkt. De uitspraak is als Bijlage 11 opgenomen bij de toelichting. |
1.4 Leeswijzer
De opzet van de plan toelichting is als volgt.
- In hoofdstuk 2 worden de afwegingen en de gekozen procedure beschreven.
- In hoofdstuk 3 wordt de situatie van het plangebied beschreven en wordt ingegaan op het beleidskader.
- In hoofdstuk 4 zijn de resultaten vermeld van de toetsing aan milieu- en overige aspecten.
- Hoofdstuk 5 bevat de juridische planbeschrijving.
- Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Procedure
2.1 Inleiding
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 20 december 2017 de besluiten voor de loswal vernietigd. De bestemmingsplannen, flankerende herzieningen en het besluit hogere grenswaarde zijn hiermee vervallen. Ook heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeenten opgedragen één nieuw bestemmingsplan op te stellen. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor deze locatie is het noodzakelijk dat een zorgvuldige belangenafweging plaatsvindt en dat relevante onderzoeken, waar nodig worden aangevuld. Hierbij worden in de eerste plaats alle rechten, verplichtingen en wensen opnieuw geïnventariseerd. Het doel is te komen tot een bestemmingsplan dat zoveel als mogelijk rekening houdt en recht doet aan de belangen van alle betrokken partijen.
In paragraaf 2.2 worden de genomen besluiten, de gevolgen van de uitspraak van 20 december 2017 en de stappen voorafgaand aan dit bestemmingsplan kort uiteengezet. Vervolgens, in paragraaf 2.3, worden de wensen en voorwaarden omschreven en worden de scenario's van mogelijke oplossingen gewogen. Ten slotte, in paragraaf 2.4, worden de uitgangspunten van dit bestemmingsplan omschreven.
2.2 Vooraf
2.2.1 Besluiten
Loswal en Geluidszone - 26 mei 2015
Bij besluiten van 26 mei 2015 heeft de raad van Kapelle de bestemmingsplannen 'Loswal Kapelle' en 'Buitengebied 1e herziening' vastgesteld en de raad van Reimerswaal de bestemmingsplannen 'Loswal', 'Hansweert, 1e herziening' en 'Buitengebied, 1e herziening'. In de herzieningen wordt de gewijzigde geluidzone van de Loswal Kaai 85 juridisch-planologisch geregeld.
Dit is noodzakelijk omdat het bedrijventerrein Loswal Kaai 85 een gezoneerd industrieterrein is, met een bijbehorende geluidzone. De geluidzone ligt zowel in het buitengebied van Kapelle alsook het buitengebied van de gemeente Reimerswaal en deels over de kern Hansweert.
Voorlopige voorziening - 30 november 2015
Op 30 november 2015 heeft de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een voorlopige voorziening het bestemmingsplan van de gemeente Reimerswaal voor een deel geschorst, zie bijlage 1. De Voorzieningenrechter heeft gesteld dat in het besluit tot vaststelling onvoldoende inzichtelijk is gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met het belang van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op het perceel Westelijke Kanaalweg 2. Naar aanleiding van de ingestelde beroepen en de uitspraak van de Voorzieningenrechter is bekeken of maatgevende bedrijfsprocessen van de scheepswerf, zoals slijpen en ijzerwerk, in tijd kunnen worden beperkt. Daaruit is geconcludeerd dat het nodig is een herstelbesluit te nemen.
Hogere grenswaarde - 3 mei 2016
Bij besluit van 3 mei 2016 heeft het college van Kapelle het eerdere besluit van 29 april 2015 ingetrokken en gelijktijdig hogere waarden als bedoeld in artikel 45 van de Wgh vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een industrieterrein voor 1 woning.
Herstelbesluit Loswal en herzieningen - 10 mei 2016/ 31 mei 2016
Om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de uitspraak van de Voorzieningenrechter en de ingestelde beroepen is door zowel de gemeente Kapelle als de gemeente Reimerswaal een herstelbesluit genomen.
In de laatste herziening '1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied' van de gemeente Kapelle wordt de gewijzigde geluidzone van de Loswal Kaai 85 juridisch-planologisch geregeld. De eerder vastgestelde geluidszone wordt verkleind. De gemeenteraad van Reimerswaal heeft het herstelbesluit op 31 mei 2016 genomen. Deze besluiten hebben betrekking op alle geldende bestemmingsplannen binnen de geluidszone en de loswal.
Buitengebied 2016 - Reimerswaal, 20 december 2016
Bij besluit van 20 december 2016 heeft de raad van Reimerswaal het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' vastgesteld. In het bestemmingsplan voor het buitengebied van Reimerswaal is de beoogde verkleining van de geluidszone teruggedraaid, zodat de oorspronkelijke, grotere geluidszone weer van kracht is geworden.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak - 20 december 2017
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 december 2017 de besluiten van Kapelle en Reimerswaal vernietigd voor zover het de loswal betreft en de bijbehorende geluidszone. De Afdeling stelt dat voor de loswal één bestemmingsplan moet worden vastgesteld in plaats van vijf bestemmingsplannen. Vervolgens heeft de Afdeling opdracht gegeven voor de vernietigde bestemmingsplannen met inachtneming van deze uitspraak nieuwe plannen vast te stellen binnen 52 weken. Dat is voor 20 december 2018.
De gemeenteraad wordt opgedragen bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan een nieuwe afweging te maken over de vraag of het uit ruimtelijk oogpunt wenselijk is dat het gebruik van de gronden als scheepswerf opnieuw als zodanig wordt bestemd. Daarbij wordt aan de gemeenteraad een keuze gelaten: Keuzemogelijkheid niet bestemmen van de scheepswerf en Keuzemogelijkheid wel bestemmen van de scheepswerf.
Uit de opdracht voor het nieuwe bestemmingsplan volgt dat de gemeenteraad in de situatie dat de scheepswerf als zodanig wordt bestemd, moet beoordelen of in de nieuwe regeling bedrijfstijden worden opgenomen in het belang van het woon- en leefklimaat van omwonenden. Dat betekent dat de Afdeling het aspect bedrijfstijden voor het ruimtelijke ordeningsspoor van belang acht. Een uitgebreidere beschouwing van de uitspraak is opgenomen in paragraaf 2.2.2, daarnaast is de uitspraak opgenomen als bijlage 2 bij deze toelichting.
Voorbereidingsbesluit - 27 februari 2018/ 13 maart 2018
Met de voorbereiding en vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan is tijd gemoeid, tot uiterlijk 20 december 2018. Dat betekent dat een nieuw bestemmingsplan op z'n vroegst eind 2018 een regeling inzake bedrijfstijden kan bevatten. In de tussentijd bestaat er geen mogelijkheid verruiming van bedrijfstijden tegen te houden. Een aanvraag voor verruiming zou niet kunnen worden geweigerd.
De gemeenteraden achten het noodzakelijk een regeling te treffen, zodat de huidige bedrijfstijden worden gehandhaafd en een verruiming vooralsnog wordt tegengegaan. De gemeenteraden van Reimerswaal en Kapelle hebben op 27 februari 2018 respectievelijk 13 maart 2018 een voorbereidingsbesluit genomen. In het voorbereidingsbesluit worden de huidige bedrijfstijden, overeenkomstig de milieuvergunningen, vastgelegd.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak - 1 april 2019
De bewoners van de Westelijke Kanaalweg 2 en Zanddijk 23 hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan. De bewoners verzoeken de Afdeling om de raad op te dragen alsnog te besluiten omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan en om aan de uitspraak een dwangsom te verbinden voor iedere dag dat de raad in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
De Afdeling erkent de complexiteit van de werkzaamheden en de gewijzigde wensen ten opzichte van de situatie in 2017, maar erkent ook de onzekere situatie van de bewoners. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State draagt de raad van de gemeenten Kapelle en Reimerswaal daarom op uiterlijk 26 november 2019 een besluit omtrent vaststelling van het bestemmingsplan vast te stellen en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Deze uitspraak is bijgevoegd als bijlage 3 bij deze toelichting.
Voorbereidingsbesluit - 26 februari 2019/ 16 april 2019
Een voorbereidingsbesluit heeft een werkingsduur van één jaar. Nu er bij het aflopen van het voorbereidingsbesluiten uit 2018 nog geen nieuw bestemmingsplan vastgesteld is achten de gemeenteraden van Kapelle en Reimerswaal het noodzakelijk opnieuw een regeling te treffen, zodat de huidige bedrijfstijden worden gehandhaafd en een verruiming wordt tegengehouden. Daarom is opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen, zie bijlage 4.
2.2.2 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
In de uitspraak van 20 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3495, zie bijlage 2) heeft de Afdeling de besluiten voor de loswal vernietigd. De bestemmingsplannen, herzieningen en het besluit hogere grenswaarde zijn hiermee komen te vervallen.
Twee aspecten van de besluiten zijn bepalend: de belangenafweging en het laagfrequent geluid. Voor het overige heeft de Afdeling bestuursrechtspraak ingestemd met de verrichte onderzoeken, overwegingen en wijze van regeling in het bestemmingsplan:
- Belangenafweging: De afweging van belangen is volgens de Afdeling onvoldoende geweest. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de gemeenteraad zich in 2015 en 2016 gebaseerd op de verleende milieuvergunning. De Afdeling is van oordeel dat in het bestemmingsplan regels konden worden opgenomen met beperkingen van bedrijfstijden, zoals voor de avond- en nachtperiode en zondag.
- Geluidsbelasting: De Afdeling is van mening dat in de besluitvorming onvoldoende is gemotiveerd waarom aan de scheepswerf extra geluidruimte is geboden, zoals het kunnen werken aan vier schepen in plaats van drie schepen. Dit heeft tot gevolg dat de geluidsbelasting op een nabij gelegen woning toeneemt van 50 dB(A) naar 53 dB(A). Ook al is die geluidsbelasting aanvaardbaar, dan nog had moeten worden beoordeeld of een verdergaande beperking van bijvoorbeeld bedrijfstijden, zoals 's avonds en 's nachts mogelijk was geweest.
- 1. Aanpassing van bedrijfstijden zou mogelijk zijn geweest gezien een brief van de scheepswerf van 12 juni 2017 waarin is opgenomen dat in de nieuwe situatie continu zal worden gewerkt. Daaruit blijkt a contrario dat dit in de huidige situatie niet zo is. Tevens wordt verwezen naar een handhavingsbesluit van de provincie Zeeland uit van 15 maart 2017 waarin bedrijfstijden worden vermeld. De gemeenteraad had in het bestemmingsplan daarom bedrijfstijden kunnen vastleggen, in ieder geval de bedrijfstijden die in (de aanvraag van) de milieuvergunning uit 2003 zijn vastgelegd.
- Laagfrequent geluid: De Afdeling constateert dat gebleken is dat de scheepswerf in de praktijk geen langdurig laagfrequent geluid veroorzaakt. Laagfrequent geluid doet zich alleen voor bij aan- en afmeren van schepen. Dat zijn relatief korte tijdsperiodes. Gezien de beperkte tijdsduur is dit niet zodanig overlastgevend, dat dit in de planregels had moeten worden begrensd.
- 1. Volgens de Afdeling is niet aannemelijk dat de voorstuwingsmotoren voor de stroomvoorziening van de hotelfunctie worden gebruikt of voor werkzaamheden van de scheepswerf. Die zijn dus niet de bron van het laagfrequent geluid zoals in de avond- en nachtperiode is gemeten. De regels sluiten het gebruik van scheepsmotoren als stroomvoorziening nadrukkelijk uit.
- 2. Volgens de Afdeling is het toch niet uitgesloten dat hulpmotoren of vergelijkbare voorzieningen geen laagfrequent geluid maken. Het is denkbaar dat voorstuwingsmotoren toch gebruikt worden als stroomvoorziening. De begripsbepaling van walkast laat dit volgens de Afdeling open.
- 3. Het nachtelijke laagfrequent geluid kan het gevolg zijn van het gebruik van hulpmotoren voor de hotelfunctie. De Afdeling constateert dat uit de gemeentelijke informatie blijkt dat de meeste momenten waarop laagfrequent geluid is gemeten, afwijken van de bedrijfstijden van de scheepswerf. Daarbij baseert de Afdeling zich alleen op gegevens uit onderzoeken in oktober en november 2015 en laat daarbij andere onderzoeken buiten beschouwing. Eerder heeft de Afdeling geconstateerd dat dergelijk laagfrequent geluid slechts gedurende korte tijdsperiodes (20 minuten) is geconstateerd, dat als niet hinderlijk is aangemerkt. De Afdeling heeft niet gerefereerd aan onderzoeken waaruit langdurig laagfrequent geluid is gemeten; het wordt uitsluitend verondersteld.
- 4. De gemeente had beter moeten onderzoeken of het laagfrequent geluid niet van de scheepswerf vandaan kan komen.
- Representatieve bedrijfssituatie: De verstrekte gegevens bevatten voldoende informatie over de bedrijfssituatie van de scheepswerf.
- Hydroyetten: Het hydroyetten is op de juiste wijze in het akoestisch model opgenomen.
- Verkeersgeluid: Het is onjuist te stellen dat de geluidsbelasting van de wegen op de nabijgelegen woning niet meer mag bedragen dan 48 dB, zoals appellanten hebben gesteld.
- Referentievlak en populierenbos: De geluidschermen, geluidsbronnen en gebouwen en maaiveld zijn op de juiste wijze in het akoestisch model opgenomen. Terecht is geen rekening gehouden met het populierenbos. Dit populierenbos, dat inmiddels is gekapt, zou ook geen afschermende werking hebben.
- Shovel en kranen: Met de shovel van de zandhandel is in het akoestisch model op de juiste wijze rekening gehouden. Ook al zijn meer kranen aanwezig, bepalend is de bedrijfsduur van die kranen gezamenlijk. Die mag niet meer bedragen dan de maximale bedrijfsduur zoals in het akoestisch onderzoek en de vastgestelde geluidszone is opgenomen. Bij de kranen refereert de Afdeling aan de maximale bedrijfsduur die voortvloeit uit de geluidszone. Bij de werkzaamheden van de scheepswerf heeft de Afdeling hier niet voor gekozen.
- Cumulatie: De effecten van alle relevante geluidsbronnen zijn op een juiste wijze cumulatief berekend, zodat hierin voldoende inzicht is gegeven.
- Geluidsschermen: De realisering van de geluidsschermen is in de bestemmingsregeling met de opgenomen voorwaardelijke verplichting voldoende verzekerd, ook wat betreft situering, lengte en minimale hoogte. Het is aanvaardbaar dat werkzaamheden op een grotere hoogte dan 8,3 m aan bijvoorbeeld de stuurhut gebeurt; dat zal incidenteel zijn. Het geluidwerend vermogen van het geluidsscherm is in de planregels voldoende gewaarborgd.
- 1. De verlaging van de geluidschermen bij de zandhandel en het aannemingsbedrijf van 7,8 m naar 3,75 m is doorgerekend in het akoestisch onderzoek. Niet is gebleken dat dit onjuist is gebeurd.
- 2. Aan de oostzijde van de scheepswerf of het kanaal hoeft geen geluidscherm te worden gerealiseerd.
- Geluidmetingen: De geluidsmetingen die door de RUD zijn verricht, zijn door de Afdeling niet beoordeeld. Het betreft geluidsmetingen van de bestaande situatie en niet van de beoogde situatie zoals in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De door appellant gewenste permanente geluidsmeting is aanwezig.
- Milieucategorie: De milieuzonering gaat uit van het aanmerken van de scheepswerf als categorie 3.2-bedrijf, waarbij het geluid buiten beschouwing is gelaten. Dat is volgens de Afdeling op een juiste wijze gebeurd.
- Wijzigingsbevoegdheden: De wijzigingsbevoegdheden voor bijvoorbeeld aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg, een parkeerterrein en verplaatsing en/of verandering van geluidschermen zijn in stand gebleven. Deze leiden ook niet tot verslechtering van het woon- en leefklimaat, zo blijkt uit de wijzigingsregels.
- Begrenzing geluidszone: Bij een woning heeft de geluidszone een inkeping. Volgens de Afdeling is dit op een juiste wijze berekend.
- Geluidszone: Met de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2016 heeft de gemeenteraad van Reimerswaal de beoogde verkleining van de geluidszone teruggedraaid, zodat de oorspronkelijke, grotere geluidszone weer van kracht is geworden. Dit heeft een onwenselijke en rechtsonzekere situatie tot gevolg. Dat gedeelte van het bestemmingsplan Buitengebied 2016 wordt dan ook vernietigd.
- Rechtsgevolgen van de vernietiging van de besluiten: De besluiten worden vernietigd. De geluidszone van rechtswege uit 1993 treedt opnieuw in werking. Hierdoor mag de gecumuleerde geluidsbelasting op de gevels van woningen ten hoogste 50 dB(A) bedragen (etmaalwaarde). Volgens de Afdeling geldt die zone voor alle gronden die in de plangebieden zijn gelegen.
De raad van de gemeente Reimerswaal en de raad van de gemeente Kapelle wordt opgedragen om binnen 52 weken na de verzending van deze uitspraak nieuwe bestemmingsplannen vast te stellen voor het industrieterrein aan de Kaai. Het verdient de voorkeur dat dit in één bestemmingsplan gebeurt. In de hernieuwde afweging moet worden beoordeeld of de scheepswerf als zodanig moet worden bestemd in verband met het gedeeltelijke vertrek van de scheepswerf en de toekomstige verkoop van het terrein. Hierdoor hoeft het huidige gebruik niet op voorhand positief te worden bestemd. De wijzigingsbevoegdheden voor mogelijke veranderingen van de verkeerssituatie en situering van geluidschermen kunnen vervallen.
2.2.3 Aanpak opstellen nieuw bestemmingsplan
In opdracht van de Afdeling is na de uitspraak van 20 december 2017 gestart met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Een zorgvuldige afstemming tussen de belangen van omwonenden en hun woon- en leefklimaat en de wensen van de bedrijven staat centraal. Daarbij wordt gezocht naar waarborgen voor een goed woon- en leefklimaat en tegelijk een werkbare situatie voor de bedrijven.
In het kort wordt hierna het werkproces gericht op vaststelling van een nieuw bestemmingsplan geschetst.
- 1. In januari 2018 is de uitspraak geanalyseerd, besproken en is door de gemeenten het beoogde werkproces vormgegeven.
- 2. In februari 2018 zijn voorbereidingen getroffen voor het vaststellen van een voorbereidingsbesluit (zie paragraaf 2.2.1). Dit voorbereidingsbesluit is door de gemeente Reimerswaal op 27 februari 2018 en door de gemeente Kapelle op 2 maart 2018 genomen. De besluiten zijn de daarop volgende dag in werking getreden. In de besluiten is een gebruiksverbod voor verandering van werkzaamheden door de scheepswerf ten opzichte van de vergunde werkzaamheden, waaronder de bedrijfstijden, opgenomen.
- 3. Op 21 februari 2018 is een gesprek gevoerd met de bewoners van de Westelijke Kanaalweg 2. In februari en maart 2018 vonden afzonderlijke gesprekken plaats met de bewoner van de Zandweg 10A en de bedrijven, de scheepswerf, Van der Straaten, Faasse en Rijkswaterstaat. Tevens is in maart 2018 gesproken met de bewoners van de Zanddijk 23 en de Zouteweg 2A te Hansweert. Besproken is hun visie op de uitspraak en de wensen ten aanzien van de door hen gewenste invulling van de opdracht tot vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen. De bedrijven hebben schriftelijk aanvullend gereageerd. De scheepswerf heeft daarbij aangegeven de bedrijfsactiviteiten ter plaatse niet te beëindigen maar te continueren. Rijkswaterstaat heeft de wens naar voren gebracht de bedrijfsactiviteiten te intensiveren.
- 4. In maart en april 2018 zijn de wensen van de omwonenden en de wensen van bedrijven en Rijkswaterstaat in scenario's uitgewerkt. Die scenario's varieerden van 'het behoud van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 te Hansweert en Zandweg 10A te Schore gecombineerd met het beperken van de ontwikkelingsruimte van bedrijven' tot 'het saneren van de twee woningen en het bieden van enige ontwikkelingsruimte voor bedrijven en Rijkswaterstaat'.
- 5. In april en mei 2018 is akoestisch onderzoek verricht naar de uitgewerkte scenario's.
- 6. In juni 2018 hebben de gemeenten gekozen voor het verder verkennen van het scenario waarin de twee woningen worden gesaneerd.
- 7. In juni en juli 2018 is overleg gepleegd met de bedrijven en Rijkswaterstaat over de bereidheid tot aankoop van de woningen.
- 8. In augustus en september 2018 hebben de bedrijven en Rijkswaterstaat hierover een standpunt voorbereid en kenbaar gemaakt aan de gemeenten.
- 9. In september 2018 hebben de gemeenten de standpunten van de bedrijven en Rijkswaterstaat besproken. Gekozen is voor het verder uitwerken van het scenario gericht op aankoop van de woningen met het oog op sanering.
- 10. In oktober, november en december 2018 is overleg gevoerd met de bewoners/eigenaren van de twee woningen over aankoop en taxatie van de woningen. In die periode zijn de taxaties verricht. Tevens hebben de gemeenten zich gebogen over de mogelijke verdeelsleutel van de kosten voor aankoop van de woningen door de bedrijven en Rijkswaterstaat.
- 11. In januari en februari 2019 zijn de verdeelsleutel en taxaties besproken met bewoners en bedrijven en Rijkswaterstaat.
- 12. In februari en april 2019 zijn nieuwe voorbereidingsbesluiten genomen.
- 13. In april 2019 heeft Rijkswaterstaat aangegeven dat de eerder geuite wens tot het onderhouden van sluisdeuren op de deurenbergplaats aan de loswal komt te vervallen. En dat daarmee voor hen ook de aanleiding vervalt de mogelijkheid tot aankoop van de woningen te onderzoeken.
- 14. In april 2019 hebben de bedrijven laten weten niet over te gaan tot aankoop van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.
2.3 Afweging Scenario's
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de uitspraak van december 2017 niet expliciet aangegeven of en hoe bepaalde functies moeten gehandhaafd worden of moeten komen te vervallen. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan zijn zodoende op voorhand alle scenario's mogelijk.
Zoals in paragraaf 2.2.3 is aangegeven dient een zorgvuldige afstemming tussen de belangen van omwonenden en hun woon- en leefklimaat en de wensen van de bedrijven centraal te staan. Op hoofdlijnen zijn hiervoor 4 mogelijke oplossingsrichtingen denkbaar. Deze oplossingsrichtingen zijn hierna weergegeven en lopen van het grootste positieve effect voor het woon- en leefklimaat ter plaatse af, tot de situatie waarin de grootste ruimte voor de bedrijven ontstaat.
Tabel 2.1
Om een goede belangenafweging te maken en om een keuze te maken voor de meest geschikte oplossingsrichting zijn de wensen van bewoners, bedrijven en gemeenten verkend. De uitkomst daarvan is uitgewerkt in deze paragraaf.
2.3.1 Wensen en voorwaarden
Bij de verkenning naar de wensen is rekening gehouden met een aantal afwegingen die gedurende het werkproces nader zijn onderzocht. Gedurende deze verkenning zijn twee ontwikkelingen van groot belang geweest.
- De scheepswerf wil aan de loswal gevestigd blijven en haar bedrijfsactiviteiten niet beëindigen.
- Rijkswaterstaat had de wens om de locatie te gebruik voor groot onderhoud aan sluisdeuren. Deze wens is komen te vervallen omdat een andere oplossing voor het onderhoud is gevonden.
Deze wensen van de scheepswerf en Rijkswaterstaat wijken af van de omstandigheden die ten tijde van de uitspraak bekend waren en hebben daardoor belangrijke gevolgen voor het te kiezen scenario.
Wensen van de Scheepswerf
De scheepswerf zelf heeft al vroeg in het werkproces te kennen gegeven op deze locatie te willen blijven en heeft geen alternatief voor ogen om te verhuizen. Het verplaatsen van de scheepswerf, wat als mogelijke optie door de Afdeling is gesuggereerd, blijkt voor de scheepswerf niet aan de orde. Vanwege bestaande rechten bestaat bij gedwongen verplaatsing tevens het risico op nadeelcompensatie. Van het (deels) beëindigen van de werkzaamheden, vertrek en toekomstige verkoop van de scheepswerf, is dan ook geen sprake meer.
Wensen van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat heeft in het begin van het proces als wens naar voren gebracht de locatie te kunnen gebruiken voor groot onderhoud van sluisdeuren. Dit houdt onder meer in het stralen van sluisdeuren. Het gaat hier om werkzaamheden die gedurende enkele maanden worden verricht, waarvan het stralen een onderdeel vormt. Het stralen van sluisdeuren gaat met aanzienlijke geluidsproductie gepaard. In het recente verleden is gebleken dat dit een veel te grote geluidbelasting van de woningen in de omgeving oplevert. Gedurende het werkproces is de visie van Rijkswaterstaat op het uitvoeren van groot onderhoud aan de sluisdeuren op deze locatie veranderd. De noodzaak is komen te vervallen omdat het groot onderhoud op een andere locatie kan gebeuren. Van intensivering van de werkzaamheden door Rijkswaterstaat is dan ook geen sprake meer.
Toekomst woningen
In de afgelopen periode is gebleken dat de eigenaren van de Westelijke Kanaalweg 2 er de voorkeur aan geven de woning te verkopen en elders te gaan wonen. Ook de eigenaar van Zandweg 10A heeft aangegeven dat hij bereid is tot verkoop van de woning.
Belangen
De gemeenten Reimerswaal en Kapelle hebben bij het afwegen van de verschillende belangen van omwonenden, bedrijven en Rijkswaterstaat geconstateerd dat een scenario waarin de bedrijven en Rijkswaterstaat zorgen voor aankoop van twee woningen, sterk de voorkeur verdient. Het is de enige manier waarop zowel tegemoet gekomen kan worden aan de wensen van de bewoners, als aan de wensen van de bedrijven voor een duurzame groei van de activiteiten. Aankoop van de woningen is een ingrijpende maatregel, daarom is het nodig dit zorgvuldig uit te werken en te overleggen met partijen.
De inventarisatie van de wensen en uitwerking van bepaalde voorwaarden leidt er toe dat twee van de vier mogelijke oplossingsrichtingen afvallen. Daarmee blijven twee oplossingsrichtingen over. Deze zijn hierna weergegeven in tabel 2.2.
Tabel 2.2 Conclusies oplossingsrichtingen:
De twee overgebleven oplossingsrichtingen zijn uitgewerkt als scenario A en scenario B. Dit zijn scenario's met of zonder het beëindigen van de woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.
- Scenario A: Het beëindigen van de woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.
- Scenario B: Het behoud van de woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.
De gevolgen van beide scenario's zijn in beeld gebracht en vervolgens is de haalbaarheid onderzocht.
2.3.2 Scenario A
Eén van de mogelijke maatregelen is het beëindigen van de woonfuncties van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A. Dit biedt de bewoners/gebruikers de gelegenheid te verhuizen naar een locatie met een beter woon- en leefklimaat. De woningen moeten in dat geval worden aangekocht. Vervolgens kan een grotere geluidruimte toegekend worden aan de bedrijven en moeten maatwerkvoorschriften opgenomen worden in de vergunningen Wm/meldingen Activiteitenbesluit.
Woningen
De woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A wordt beëindigd. Met dit scenario wordt aan beide woningen een nieuwe bestemming toegekend. Ter plaatse van de woningen gelden de volgende bestemmingsplannen.
- Westelijke Kanaalweg 2 ligt in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' van de gemeente Reimerswaal, de geldende bestemming is Wonen. Na sloop van deze woning is nieuw gebruik als onderdeel van de omliggende boomgaarden een voor de hand liggende optie.
- Zandweg 10A ligt in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Kapelle. De geldende bestemming is 'Agrarisch'. Op het perceel ligt een bouwvlak voor een agrarisch bedrijf, met de mogelijkheid voor een bedrijfswoning. De agrarische bedrijfsvoering kan worden voortgezet, waarbij de (bedrijfs)woning wordt uitgesloten.
Grotere geluidruimte
Het verwijderen van de woonbestemming van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A leidt tot een vergroting van de geluidruimte voor de bedrijven op de loswal. De toename van de geluidruimte per bedrijf is verschillend.
Zone industrielawaai
Na het beëindigen van de woonfunctie kan een nieuwe zone industrielawaai worden ingetekend in het bestemmingsplan. De omvang van de zone volgt uit het akoestisch onderzoek van 20-07-2018 en is een optelling van de door de bedrijven en Rijkswaterstaat aangegeven wensen. De nieuwe zonegrens (50 dB(A)-contour) ligt niet nabij de woningen.
Toekennen geluidruimte aan gebruikers bedrijventerrein
In de regels van het bestemmingsplan wordt per kavel geluidruimte toegekend. Op deze manier is geborgd dat ieder bedrijf kan beschikken over zijn eigen geluidruimte en dat de geluidproductie van de een niet kan groeien ten koste van de geluidproductie van de ander.
Overwegingen
- Voor Rijkswaterstaat is de noodzaak komen te vervallen omdat het groot onderhoud op een andere locatie kan gebeuren. Het belang van Rijkswaterstaat om de woningen aan te kopen is daarmee nihil.
- De bedrijven hebben aangegeven af te zien van aankoop van de woningen.
- Het aankopen van de woningen blijkt geen haalbare optie.
Bedrijven zijn geïnformeerd dat dit de enige mogelijkheid is om de mogelijkheden voor de bedrijfsvoering te vergroten, zij hebben er bewust voor gekozen niet in te zetten op deze mogelijkheid.
2.3.3 Scenario B
De tweede mogelijke maatregel is dat de woningen de geldende bestemmingen die wonen toestaan behouden. De mogelijkheden van de bedrijven moeten daar op worden afgestemd. De geluidzone van rechtswege is daarvoor het uitgangspunt.
- Zonegrens 50 dB(A) wordt op gevels van de woningen gelegd.
- Vergunde rechten van bedrijven blijven behouden.
Woningen
De woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A wordt gehandhaafd. Nu er geen sprake is van een functiewijziging op deze adressen, die samenhangt met de activiteiten op de loswal, blijven de woningen ook buiten de regeling van dit bestemmingsplan voor de loswal.
Beschikbare geluidruimte toekennen aan bedrijven
Zone industrielawaai
De zone industrielawaai wordt bepaald aan de hand van de beschikbare ruimte. De zonegrens wordt afgestemd op de aanwezigheid van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A, waarbij de geluidbelasting van de gevel niet meer dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) bedraagt. Dit is overeenkomstig de geluidzone van rechtswege, zoals benoemd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van december 2017. De omvang van de zone bepaalt de hoeveelheid beschikbare geluidruimte voor de bedrijven.
Uit eerdere berekeningen (mei/juli 2018) is gebleken dat in een scenario met de bestaande rechten van de bedrijven en de plaatsing van een nieuw scherm bij Westelijke Kanaalweg 2 sprake is van een modelmatige overschrijding van de voorkeursgrenswaarde met 1 dB(A). Wanneer gerekend wordt met de voor de werf vergunde waarden op de woningen voldoet de scheepswerf (50 dB(A) op de gevel) en wordt de overschrijding veroorzaakt door de openbare loswal in de nachtperiode. De overschrijding is op te lossen door maatwerkvoorschriften op te nemen voor de openbare loswal.
Met een nieuw scherm wordt de gevelbelasting 49 dB(A) op de gevel van Westelijke Kanaalweg 2.
Voor het nieuwe akoestisch onderzoek zijn alle vergunde rechten nogmaals tegen het licht gehouden en in het model ingevoerd. Daar komt een etmaalwaarde van 52 dB(A) in de dagperiode bij Zandweg 10A uit. Naar nu blijkt geven de maatwerkvoorschriften van Zandhandel Faasse uit 2009 het bedrijf deze ruimte. Dit kan worden ondervangen door bij de zandhandel een groter scherm verplicht te stellen. De zandhandel behoudt de geluidruimte die overeenkomt met de geldende vergunning. De geconstateerde overschrijding bij de woning Zandweg 10A wordt middels het verplichte grotere scherm weggenomen.
Toekennen geluidruimte aan gebruikers bedrijventerrein
In de regels van het bestemmingsplan wordt per kavel geluidruimte toegekend. Op deze manier is geborgd dat ieder bedrijf kan beschikken over zijn eigen geluidruimte en dat de geluidproductie van de één niet kan groeien ten koste van de geluidproductie van de ander.
Vergunningen en voorschriften voor bedrijven
De geluidruimte die de bedrijven hebben op grond van een geldende milieuvergunning of een melding activiteitenbesluit wordt gerespecteerd. Uit akoestisch onderzoek (Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing, 2018027.No04, zie bijlage 5) is gebleken dat de bestaande geluidruimte van de bedrijven past in de nieuwe geluidzone (de geluidzone die uitgaat van 50 dB(A) etmaalwaarde op de bestaande woningen). De gevestigde bedrijven kunnen hun activiteiten dus voortzetten binnen de ruimte van hun geldende vergunning of melding. Het gebruik van de openbare loswal moet wel worden ingeperkt. Om te voldoen aan de 50 dB(A) etmaalwaarde is het noodzakelijk dat de openbare loswal niet gebruikt wordt in de avond- en nachtperiode.
Daarbij moeten dan enkele aspecten van de bedrijfsvoering, zoals de bedrijfstijden van de scheepswerf, in de bestemmingsregeling worden verankerd.
Overwegingen
In lijn met de uitspraak van de Raad van State zijn de bestaande woningen rondom de loswal maatgevend voor de ligging van de zonegrens. De gemeenten vinden daarbij een hogere waarde ter plaatse van de woningen niet acceptabel. Dat betekent dat de etmaalwaarde op de gevel van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen.
Deze benadering levert een zone op die overeenkomt met de zone van rechtswege zoals de ABRvS die in de uitspraak benoemd heeft.
2.4 Gekozen Uitgangspunten
De bestaande situatie, oftewel scenario B, is het uitgangspunt van dit bestemmingsplan. De bestaande situatie geldt zowel voor de omgeving als voor de bedrijven.
- 1. De woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A blijven aanwezig.
- 2. De kwaliteit van het woon- en leefklimaat gaat niet achteruit.
- 3. De grens van de zone industrielawaai blijft gebaseerd op de bestaande woningen. De zonegrens bepaalt de ruimte voor de bedrijven.
- 4. De bestaande rechten van de bedrijven worden gerespecteerd, deze passen ook binnen de ruimte die de zonegrens biedt.
Opzet regeling bestemmingsplan
De uitgangspunten voor de regeling in dit bestemmingsplan zijn als volgt.
- 1. Ruimte voor bedrijven
- Bedrijven behouden de vergunde geluidruimte.
- Geen openbare loswalactiviteiten in avond- en nachtperiode.
- Een groter scherm nabij een deel van de zandhandel wordt verplicht gesteld.
- Een mogelijkheid voor het plaatsen of vergroten van de overige geluidschermen wordt opgenomen, zonder verplichting tot de bouw ervan. Dit geeft de bedrijven gelegenheid om later op eigen initiatief te investeren in extra afscherming.
- 2. Vastleggen geluidruimte per bedrijf
- Equivalent geluidsniveau.
- Bedrijfstijden.
- Meldingssysteem scheepswerf opnemen om de uitzonderlijke bedrijfssituatie zoals beschreven in de geldende milieuvergunning te monitoren (maximaal aantal weken werken in de avond/nachtperiode).
Het is van groot belang dat zowel de bewoners in de omgeving als de bedrijven op de loswal zekerheid hebben over beschikbare geluidruimte. Voor de bewoners in de omgeving volgt de geluidruimte van alle bedrijven gezamenlijk uit de grens van de geluidzone. Voor de bedrijven wordt in het bestemmingsplan expliciet vastgelegd welke ruimte elk bedrijf toekomt.
Dat gebeurt door het terrein in te delen in 'akoestische gebiedseenheden' (AGE), die overeenkomen met de locaties waar de bedrijven gevestigd zijn. Per AGE wordt vastgelegd wat de maximale geluidbelasting is op de woningen en andere toetspunten op de zonegrens. Zo behoudt elk bedrijf zijn eigen geluidruimte.
Het toekennen van toetspunten en akoestische gebiedseenheden past tevens binnen de uitgangspunten van de Omgevingswet, die (zoals het er nu naar uit ziet) in januari 2021 in werking treedt. Het enkel toekennen van een geluidszone is binnen de Omgevingswet een onvoldoende toetsbaar instrument. De gekozen systematiek betreft dus een duurzame systematiek ook onder de nieuwe wetgeving tot een werkbare situatie leidt.
Handhaving
Het vastleggen van de bestaande situatie betekent ook het handhaven daarvan. Naast de geldende vergunningen en meldingen wordt het nieuwe bestemmingsplan het kader voor handhaving door de gemeente en Omgevingsdienst.
Doordat de geluidruimte per bedrijf (akoestische gebiedseenheid) wordt vastgelegd wordt handhaving hierop bevorderd. Daarnaast worden de bedrijfstijden opgenomen en geldt voor de scheepswerf een monitoring van uitzonderlijke bedrijfssituaties. Een beschrijving van de aanpak van de handhaving van deze nieuwe bestemmingsplanregels is als bijlage 9 opgenomen.
Het plan wordt tevens voorgelegd aan de Omgevingsdienst. Zij controleren het plan op toetsbaarheid ten behoeve van handhaving. Zoals hierboven omschreven past de toepassing van een toetszone en akoestische gebiedseenheden binnen de nieuwe Omgevingswet. Handhaving ten tijde van de in werking getreden Omgevingswet komt dan ook niet in het geding.
Hoofdstuk 3 Situatie Plangebied
3.1 Plangebied
Figuur 3.1 Plangebied (Bron: Basisviewer.Rho)
Het plangebied bestaat uit de loswal aan de Kaai, de scheepswerf ten zuiden van de loswal, de bedrijfsactiviteiten op het water gerelateerd aan de loswal en werf en een deel van de waterkering.
De loswal is circa 350 m lang en 50 m breed. De loswal en de gronden van de werf zijn volledig verhard. Tussen de Kaai en de Westelijke Kanaalweg is een brede groenstrook aanwezig. Deze groenstrook maakt onderdeel uit van de waterkering waaraan de Kaai is gelegen. De Kaai en de loswal liggen hoger dan de Westelijke Kanaalweg en het aangrenzende agrarische gebied. Tussen de loswal en de scheepswerf liggen aan de Kaai haaksparkeerplaatsen. Ook liggen ter hoogte van de loswal haaksparkeerplaatsen.
3.2 Gevestigde Bedrijven
Aan, op en nabij de loswal zijn de volgende bedrijven gevestigd en is een locatie in gebruik door Rijkswaterstaat. De verleende vergunningen van deze bedrijven zijn vermeld in hoofdstuk 3 van het akoestisch onderzoek, zie bijlage 6.
Scheepswerf Reimerswaal b.v.
De Scheepswerf Reimerswaal ligt aan de Kaai. De scheepswerf is een particuliere scheepswerf voor het uitvoeren van scheepsreparaties (staal, motoren, straal- en conserveringswerkzaamheden, leidingwerk en elektrische reparaties), het verbouwen, ombouwen en slopen van schepen, het reviseren van motoren, havenreparaties, afbouw van schepen en nieuwbouw van schepen. Gedurende 30 tot 40 weken per jaar vinden er dagrond werkzaamheden op de scheepswerf plaats. Aangezien dit het merendeel van het jaar is, is hiermee rekening gehouden bij het akoestisch onderzoek inzake industrielawaai (zie paragraaf 4.2). De werkzaamheden vinden plaats op en aan de kade en in twee drijvende droogdokken die voor de kade liggen.
Sluisdeurenbergplaats Rijkswaterstaat
Ten noorden van de scheepswerf is de Sluisdeurenbergplaats van Rijkswaterstaat gesitueerd. Dit terrein wordt gebruikt als bergplaats voor een reserve sluisdeur, voor opslag van materialen en voor onderhoudswerkzaamheden:
Regulier onderhoud: Herstellen van schades, onder andere kleine las- en slijpwerkzaamheden aan loopbruggen en remmingen. 1x per 3 maanden testen schuiven reservedeur: 2 uur werk, zeer matig geluidsoverlast (hydrauliekmotoren en schuifbewegingen). Transport van schades aan buispalen, deze worden niet ter plaatse gerepareerd en geconserveerd. Onkruid vrij houden terrein. Deze werkzaamheden vinden plaats in de dagperiode, waarbij de verwachting is dat dit in totaal maximaal 3 weken per jaar voorkomt. 1x in de 15 jaar is de deurwissel. Eerste keer de reservedeur transporteren naar conserveerlocatie (1 dag transport) en bij terugkomst van de laatste deur (1 dag transport). Dit zijn hijswerkzaamheden met drijvende bok en eventueel een mobiele kraan.
Calamiteiten: Zoals b.v. een aangevaren sluisdeur welke met spoed gewisseld moet worden met de reservedeur. Hierbij moet rekening gehouden worden met 2 weken.
Overige werkzaamheden in het kader van Groot Onderhoud Vaarwegen: Herstellen/ renoveren van afmeervoorzieningen, steigers, etc. Eenmalige montagewerkzaamheden die daarbij zullen plaatsvinden (lassen, branden).
Dependance Scheepswerf Reimerswaal b.v.
Ten noorden van het terrein van Rijkswaterstaat is een stuk loswal in gebruik als dependance van de scheepswerf. Op de kade wordt gebruik gemaakt van twee havenkranen van circa 28 m hoog. In aanvulling hierop worden ook op diverse momenten mobiele kranen ingezet.
Zandhandel Faasse
De zandhandel grenst aan de noordzijde van de dependance van de scheepswerf. Er worden verschillende zandsoorten zoals zeezand, Westerscheldezand en ophoogzand opgeslagen. Dit gebeurt door het zand te lossen met een kraan en het met een shovel in verschillende vakken op te slaan. De vakken zijn van elkaar afgesloten door een muur van circa 3 m hoog. Het per schip aangeleverde zand wordt over het algemeen per vrachtwagen weer afgevoerd.
Van der Straaten Aannemingsmaatschappij b.v.
Aan de noordzijde van de zandhandel ligt het bedrijfsperceel van Van der Straaten Aannemingsmaatschappij. De werkzaamheden op dit gedeelte van de loswal omvatten:
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden worden verricht aan constructies van staal, hout en beton. De constructies kunnen delen of onderdelen zijn van drijvende en vaste steigers, sluisdeuren, funderingsconstructies, viaducten, bruggen, remming- en geleidewerken, damwandkuipen, damwandschermen, kadeconstructies, landhoofden, tunnels, duikers, straatwerk en riolering. De onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn zeer divers. Het betreft onder andere alle soorten metaalbewerking, houtbewerking en bewerkingen aan of met beton. Er kunnen laswerkzaamheden plaatsvinden. Er vindt reiniging plaats met een hogedrukreiniger. Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan eigen materieel zoals transportmaterieel, drijvend materieel en heimaterieel betreft alle soorten metaalbewerking en houtbewerking. (Tijdelijke) opslag kan zowel betrekking hebben op constructies, eigen materieel, benodigde transportmiddelen, gereedschappen als op de benodigde grondstoffen en materialen. Aan- en afvoer van constructies, materieel, gereedschappen en benodigde transportmiddelen vindt plaats per schip of per as. Voor het interne transport kan een breed scala aan transportmiddelen worden ingezet. De container wordt in gebruik genomen als schaftgelegenheid en als opslagruimte voor lasartikelen, elektrisch gereedschap en kleine verbruiksartikelen zoals moeren en bouten.
Bunkerstation Slurink
Ten noorden van de loswal ligt het bunkerstation Slurink. Dit bunkerstation heeft als hoofdactiviteit het bevoorraden van langsvarende schepen. De bunkerboot aan de kade fungeert als opslag van olie en overige scheepsvaartbenodigdheden. Voor bezoekers ligt er vanaf het ponton van het bunkerstation
een loopbrug op de loswal.
3.3 Indeling Loswal
Naast de bedrijven als genoemd in paragraaf 3.2 is tussen de aannemingsmaatschappij en de zandhandel een openbare loswal gelegen. Deze openbare loswal heeft een lengte van circa 66 m. Deze kaderuimte is in eigendom van het waterschap en beschikbaar voor derden. Het gebruik van de loswal als openbare loswal is al jaren zeer beperkt. Het waterschap Scheldestromen heeft reeds in 2010 aangegeven het gebruik als openbare loswal te willen beëindigen in verband met een tekort aan geluidruimte. Vanwege het beperkte openbare gebruik heeft het waterschap de mogelijkheid geboden het deel van de loswal dat voorheen door het waterschap vrijgehouden werd als openbare loswal evenredig te verdelen over de aanwezige bedrijven op de loswal. Dit zijn de Scheepswerf Reimerswaal, Zandhandel Faasse en Van der Straaten Aannemingsmaatschappij. Het openbare deel van de loswal is in erfpacht uitgegeven, maar niet als zodanig vergund.
Met dit bestemmingsplan wordt de huidige/vergunde situatie vastgelegd. Dit betekent dat de huidige bedrijven op basis van verleende vergunningen hun activiteiten overdag mogen uitvoeren op hun eigen grond. Activiteiten op de openbare loswal in de avond en nacht zijn uitgesloten. De indeling van de loswal wijzigt met dit bestemmingsplan niet. Het openbare deel van de loswal blijft behouden. De kaderuimte blijft zodoende beschikbaar voor openbaar gebruik.
In de praktijk melden andere schepen zich tijdig aan voor reservering van een plek aan de loswal. Dat betekent dat steeds afstemming nodig is met de aanwezigheid van schepen van de gevestigde bedrijven. Tot op heden hebben zich, mede gezien het incidentele gebruik, wat dit betreft geen knelpunten voorgedaan.
3.4 Akoestische Situatie
Gezoneerd industrieterrein
Gezien de aard van de aanwezige bedrijven moet de loswal worden benaderd als een gezoneerd industrieterrein. Zoals ook door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benoemd in de uitspraak van 20 december 2017 geldt rondom de loswal van rechtswege een zone industrielawaai. De zonegrens volgt uit de ligging van de woningen in de directe omgeving.
De geluidzone is een gebied tussen het industrieterrein (de binnenlijn van de contour) en de zonecontour (de buitenlijn van de contour). De geluidzone wordt weergegeven op de verbeelding. De buitengrens geeft de grens aan waarbuiten de etmaalwaarde van de geluidbelasting ten gevolge van het industrielawaai van het betreffende industrieterrein niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Dit is een optelling van de activiteiten van de gevestigde bedrijven, uitgedrukt in een etmaal gemiddelde.
Indien geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen en scholen, gelegen zijn in de geluidzone, worden deze beschermd door de Wet geluidhinder en moeten akoestisch worden onderzocht. De zone is het onderzoeksgebied. De voorkeurswaarde voor de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelig objecten bedraagt per gezoneerd industrieterrein 50 dB(A) etmaalwaarde.
Woningen
Uit de in paragraaf 2.4 beschreven uitgangspunten volgt dat de ligging van de 50 dB(A)-contour wordt bepaald aan de hand van de meest nabij gelegen woningen.
De volgende woningen liggen het dichtst bij de loswal en gelden daarom als uitgangspunt voor de 50 dB(A)-contour:
- Westelijke Kanaalweg 2, Hansweert (gemeente Reimerswaal).
- Zandweg 10A, Schore (gemeente Kapelle).
De geluidbelasting op de voorgevel van deze woningen mag in geen geval de 50 dB(A) etmaalwaarde overschrijden.
Figuur 3.2 Woningen in de omgeving (Bron: Basisviewer.Rho)
De overige woningen in de omgeving aan de westzijde van het kanaal zijn de volgende:
- Haaimeet 36, Schore, (gemeente Kapelle)
- Haaimeet 38, Schore, (gemeente Kapelle)
- Tramperweg 2, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
- Tramperweg 4, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
- Tramperweg 6, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
- Westelijke Kanaalweg 4, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
- Zandweg 1, Schore, (gemeente Kapelle)
- Zandweg 10, Schore (gemeente Kapelle)
Bij het hanteren van een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) op de twee meest maatgevende woningen is de belasting op de overige woningen altijd lager dan 50 dB(A).
Aan de overzijde van het kanaal zijn de meest nabij gelegen woningen:
- Zanddijk 23, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
- Zanddijk 38, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
- Zouteweg 1 B, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
- Zouteweg 2 A, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
Bij het hanteren van een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) op de twee meest maatgevende woningen is de belasting op de overige woningen ook altijd lager dan 50 dB(A).
Akoestisch onderzoek
Door middel van akoestisch onderzoek is de ligging van de zone ex artikel 40 Wet geluidhinder bepaald. Ook is berekend in hoeverre de geluidruimte die de bedrijven hebben op grond van een geldende milieuvergunning of een melding passen binnen deze zonegrens (zie tevens paragraaf 4.2).
Geluidschermen
Op de locatie zijn aan de westzijde van de loswal gedeeltelijk geluidschermen aanwezig. Deels bestaand uit zeecontainers en deels uit betonblokken. De betonblokken fungeren als keermuur voor de zandopslag. Het scherm van zeecontainers staat op de terreingrens van de scheepswerf en bestaat uit 2 lagen containers, met een totale hoogte van 5,2 m. De betonblokken zijn tot circa 3 m hoog gestapeld. De schermen lopen niet door over de volledige lengte van de loswal. Bij het aannemersbedrijf en het openbare deel is geen scherm aanwezig. Ten behoeve van de bereikbaarheid zijn openingen aanwezig tussen de containers en de betonblokken.
Figuur 3.3 Zicht op geluidscherm van zeecontainers (bron: Google.streetview)
Figuur 3.4 Positie bestaande geluidschermen en ruimte voor nieuwe schermen (Bron: Basisviewer.Rho)
3.5 Beleidskader
3.5.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- 1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- 2. het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- 3. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Waarborgen kwaliteit leefomgeving
Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. Aangetoond dient te worden dat er behoefte is aan de betreffende ontwikkeling en, indien de ontwikkeling plaatsvindt buiten bestaande stedelijke gebied, waarom de betreffende locatie het meest geschikt is.
3.5.2 Omgevingsplan 2018 en Provinciale Omgevingsverordening 2018
Algemeen
In het Omgevingsplan wordt ten aanzien van laad- en loskaden binnenvaart vermeld dat de provincie zichzelf ten doel stelt een sterk netwerk van laad- en loslocaties ten behoeve van de binnenvaart te behouden. Ingezet wordt op regionale dekking, kwaliteit en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Dit betekent behoud van de binnenhavens en loswallen Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, Walsoorden, Vlissingen, Middelburg, Schore, Wemeldinge, Kats, Veerse Dam, Neeltje Jans, Brouwersdam, Bruinisse en Sint Philipsland.
Functieverandering van één van deze binnenhavens of loswallen is alleen acceptabel als er binnen 30 kilometer (over de weg) voldoende en passende overslagmogelijkheden òf mogelijkheden voor bedrijfsvestiging zijn om de daar plaatshebbende overslag en gevestigde watergebonden bedrijven op te vangen. Daarnaast zal de provincie onderzoeken waar nieuwe ontwikkelingen voor binnenvaartoverslag gewenst zijn en hiervoor de benodigde planologisch ruimte bieden.
Voor succesvol ruimtelijk beleid is het van belang dat in Zeeland in iedere regio vraag en aanbod van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van stedelijk en landelijk gebied.
De aandachtspunten bij bedrijventerreinen zijn de volgende.
- Een andere functie kan uitsluitend aan een binnenhaven en/of een loswal worden toegekend indien binnen een afstand van 30 kilometer, berekend over de weg, een mogelijkheid aanwezig is de bestaande overslag en watergebonden bedrijvigheid op te vangen.
- Nieuwe ontwikkelingen worden voor tenminste 80% op de grootschalige bedrijventerreinen gerealiseerd, zoals aangegeven in de Provinciale Omgevingsverordening 2018. Dit is onderdeel van de regionale afspraken, die door de provincie worden bekrachtigd.
- Bestaande kleinschalige bedrijventerreinen kunnen worden afgerond, inclusief een beperkte uitbreiding.
- Goede bereikbaarheid van nieuwe terreinen is bij uitstek te onderbouwen met aansluiting op het regionaal kwaliteitsnetwerk goederenvervoer.
3.5.3 Structuurvisie 2012-2030, gemeente Kapelle
In de structuurvisie van de gemeente Kapelle wordt uitgegaan van behoud van de loswal en het in enige mate optimaliseren van het functioneren, zonder dat nieuwe geluidsprocedurende bedrijvigheid wordt gehuisvest.
3.5.4 Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen, gemeente Reimerswaal
In de structuurvisie uit 2012 van de gemeente Reimerswaal wordt uitgegaan van behoud van bestaande bedrijventerreinen en van de loswal. De geluidsproductie van de scheepswerf wordt als knelpunt omschreven.
3.5.5 Toetsing en conclusie
De loswal wordt fysiek niet uitgebreid. De openbare functie van de loswal blijft behouden, zie tevens paragraaf 3.3. Daarnaast worden laad- en losactiviteiten op deze openbare loswal in de avond en nacht uitgesloten. De ontsluiting van de loswal is uitstekend gezien de ligging aan het Kanaal door Zuid-Beveland en de nabijheid van regionale en landelijke infrastructuur. Het bestemmingsplan geeft invulling aan het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Sectorale Toetsen
4.1 Milieuhinder Bedrijven
Toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten
Om milieuhinder voor de omgeving te beperken, worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering, dat wil zeggen het aangeven van aanvaardbare afstanden tussen milieubelastende functies (bedrijven) en milieugevoelige functies (woningen). Deze milieuzonering geeft aan welke bedrijven zich in het plangebied kunnen vestigen.
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van bedrijven, wordt gebruik gemaakt van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Met behulp van deze staat kunnen bedrijven worden ingedeeld naar de mate van belasting voor het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de milieucategorie waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden afstand ten opzichte van gevoelige functies (een rustige woonwijk). Voor andere omgevingstypen en voor incidentele woonbebouwing (waaronder bedrijfswoningen) kunnen volgens de toelichting van de Staat van Bedrijfsactiviteiten de gehanteerde richtafstanden worden aangepast.
- Categorie 3.1-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn aan de rand van woonwijken, echter in het algemeen gescheiden door een weg of groenstrook. Als richtafstand wordt 50 m aangehouden.
- Categorie 3.2-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd- en / of verzamelwegen. Als richtafstand geldt 100 m.
- Bij categorie 4.1-bedrijven en 4.2-bedrijven is een richtafstand van 200 respectievelijk 300 m van toepassing.
- Categorie 5.1-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. Als richtafstand wordt voor categorie 5.1-bedrijven 500 m aangehouden.
De uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie hoeft niet in alle gevallen onaanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van de mate van hinder van bedrijven. Het komt met name voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de betreffende activiteit een vrijstelling worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke gevallen geregeld via de omgevingsvergunning gedeelte milieu).
Het plangebied bestaat uit een gezoneerd industrieterrein conform de Wet geluidhinder. Gebruik wordt gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' (zonder het aspect geluid) in plaats van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (reguliere VNG-lijst). Beide Staten zijn gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Het geluidsaspect wordt wel in de bestemmingsregeling geregeld. In de specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan wordt bepaald dat de geluidsproductie van alle bedrijvigheid op de loswal niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) ter plaatse van de geluidszone. Aan de specifieke gebruiksregels zijn uitgangspunten gekoppeld zodat de geluidruimte van ieder bedrijf is begrensd.
Wanneer de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zou worden toegepast, is een scheepswerf een categorie 5.1-bedrijf met een richtafstand van 500 m tot woongebieden. Dit impliceert dat de 50 dB(A)-contour van iedere scheepswerf op 500 m ligt. De scheepswerf zou daaraan kunnen worden gehouden en daar ook recht op hebben. De differentiatie in scheepswerven (aard, omvang) is echter zeer divers. Met maatwerk kan meer recht worden gedaan aan de feitelijke situatie dan met het strikt toepassen van een standaard richtafstand mogelijk is. De scheepswerf is in het bestemmingsplan voor de loswal gehouden aan de geluidszone op een kortere afstand dan de richtafstand met een verplichte instandhouding van de bestaande geluidsafscherming. Hier wordt een voorwaardelijke verplichting voor opgenomen in de bestemmingsplanregels. Vandaar dat de gekozen regeling in het bestemmingsplan aanvaardbaar is en aanzienlijk betere waarborgen biedt dan een regeling met een gestandaardiseerde, reguliere VNG-lijst.
Toegepaste milieuzonering bij het bestemmingsplan
Milieuzonering kan noodzakelijk zijn om overmatige hinder ter plaatse van milieugevoelige bestemmingen te voorkomen. De milieuzonering dient te worden afgestemd op de milieugevoelige bestemmingen in de directe omgeving (inwaartse zonering). Daarnaast dient de milieuzonering te worden afgestemd op de beschikbare geluidruimte binnen de geluidszone (zie ook paragraaf 4.2 Industrielawaai).
Milieuzonering loswal
Gelet op onder meer de afstanden met de woningen aan de Westelijke Kanaalweg en mede gelet op de beoogde aard van bedrijvigheid (lokale en watergebonden bedrijven) zijn ter plaatse van de loswal, de kade en de scheepsdokken bedrijven toelaatbaar uit de categorieën 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bij enkele woningen langs de Westelijke Kanaalweg, Tramperweg en Zandweg wordt daarbij niet voldaan aan de richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Enkele woningen staan echter al sinds jaren in de omgeving van een gebied waar bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De woningen staan tevens op de rand van de vast te stellen geluidszone (zie onder industrielawaai) rondom het bedrijventerrein.
Er is geen sprake van een rustig woongebied, maar van verspreid gesitueerde woningen in een enigszins gemengd gebied. Ook ter plaatse van de bedrijfswoningen op het bestaande bedrijventerrein bij Hansweert is geen sprake van een rustige woonwijk, maar van bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Afwijking van de richtafstanden is toelaatbaar, omdat deze woningen reeds een verhoogd hinderniveau kennen.
Milieuzonering bedrijventerrein
Gelet op de afstand tot aan de woningen van de kern Hansweert zijn op het bedrijventerrein alleen bedrijven toegestaan uit de categorieën 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor de bedrijfswoningen wordt daarbij niet voldaan aan de richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Omdat het hier, zoals eerder vermeld, om bedrijfswoningen gaat die reeds een verhoogd hinderniveau kennen, is deze zonering verantwoord.
Beoordeling gevestigde bedrijven
De gevestigde bedrijven op de loswal zijn ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie Tabel 4.1).
Tabel 4.1 Inventarisatie en inschaling bedrijven
*De SBI-code2008 466, 469 hoort bij reguliere opslagterreinen, zoals die zijn opgenomen in de VNG-brochure met een bedrijvenlijst voor reguliere bedrijventerreinen (geen gezoneerd industrieterrein).
** De SBI-code2008 473.3 is niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen.
Ten aanzien van deze inschaling kan het volgende worden geconstateerd.
- In het bestemmingsplan is gekozen voor toepassing van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die past bij een 'gezoneerd industrieterrein'. In die Staat zijn de ruimtelijke aspecten geur, stof en gevaar opgenomen. Het geluidsaspect is daar niet in meegenomen. Zo'n Staat voor 'gezoneerd industrieterrein', zoals de loswal met de scheepswerf, wordt gecombineerd met het gelijktijdig vaststellen van een geluidszone. Het vaststellen van de geluidszone gebeurt ook in dit bestemmingsplan.
- Uit de categorisering blijkt dat de bedrijven passen in de milieucategorie 3.2 als hoogst toelaatbare milieucategorie.
- Scheepswerf Reimerswaal is een bestaand bedrijf (SBI-code-2008 301, 3315.4). Het is kleinschaliger dan de reguliere scheepswerven, zoals gevestigd in Vlissingen. Voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van zo'n scheepswerf is de vergunde situatie van belang. Door handhaving van het bestaande geluidscherm wordt het geluid zodanig beperkt dat in de omgeving sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Andere effecten van de scheepswerf, zoals trilling, geur of stof, zijn niet onevenredig hinderlijk. Op basis hiervan wordt geconstateerd dat de scheepswerf past in de milieuzonering. Voor het geluidsaspect wordt verwezen naar paragraaf 4.2.
- Van der Straaten is een constructiebedrijf (SBI-code-2008 251, 331.2). Rekening houdend met de vergunde situatie (productie-oppervlak kleiner dan 2.000 m2), past dit bedrijf in categorie 3.1 waar het gaat om de aspecten geur, stof en gevaar. Op de loswal is algemeen categorie 3.2 toelaatbaar. Dit bedrijf past dus binnen de algemene zonering. Gelet op de activiteiten is er ook geen sprake van overmatige hinder, bijvoorbeeld stofoverlast op basis waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat het om een aanmerkelijk zwaarder bedrijf gaat. Ook de huidige en toekomstige vergunningsituatie geven hiertoe geen aanleiding. Het geluidsaspect van het constructiebedrijf is meegenomen in het akoestisch model en de daarop afgestemde geluidszone.
- Bij Rijkswaterstaat vinden werkzaamheden plaats die beperkt van omvang zijn wat betreft milieuhinder van geur, stof en gevaar (SBI-code-2008 466, 469). Daartoe behoren niet het onderhoud en reparatie van sluisdeuren ter plaatse. Die werkzaamheden zijn niet toegestaan omdat de geluidsproductie hiervan niet binnen de geluidszone past. Het aspect geluid is hier niet van toepassing. De activiteiten zoals opslag en beperkte werkzaamheden passen binnen de gestelde bedrijfscategorieën. Rijkswaterstaat is ingeschaald als categorie 2.
- Faasse is een zandhandel (SBI-code-2008 46735.5) waar voornamelijk opslag plaatsvindt. Opslag van zand betreft een categorie 1 activiteit. Deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorie 3.2.
- Slurink is een bunkerstation waar verkoop van motorbrandstoffen plaatsvindt (SBI-code-2008 466, 469, 473.3). De SBI-code2008 473.3 is niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen. Voor dit bedrijf is in de regels de specifieke aanduiding 'bunkerstation' opgenomen in plaats van een verwijzing naar een SBI-code.
- De openbare loswal is ingeschaald als categorie 2 (SBI-code-2008 522). De activiteiten op de openbare loswal passen binnen de algemeen toelaatbare categorie 3.2.
- Met de vaststelling van het bestemmingsplan, wordt ook een geluidszone vastgesteld. Hieraan moeten de individuele bedrijven voldoen; de omgevingsvergunning voor milieu wordt hieraan getoetst. Ook worden maatwerkvoorschiften bij meldingen op grond van het activiteitenbesluit hier op afgestemd. Voor de loswal wordt ook een zonebeheermodel van kracht. Dit zonebeheermodel bevat een rekenmethodiek waarin de geluidruimte die aan de bedrijven is vergund, als uitgangspunt is gekozen. Wanneer een bedrijf de bedrijfsactiviteiten wil veranderen, kan worden berekend of die veranderingen passen binnen de vastgestelde geluidszone.
Met de opgenomen regeling wordt bereikt dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving kan worden gewaarborgd. De bedrijven passen binnen de toegestane milieucategorieën en de aspecten gevaar, geur, stof vormen geen belemmering voor gevoelige functies in de omgeving van het plangebied.
Wegverkeerslawaai
De verkeersbewegingen behorende bij de aanwezige bedrijven zijn van dusdanig beperkte impact dat vanuit de VNG-brochure hier geen nadere eisen aan zijn verbonden. Volgens de Wet geluidhinder is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai noodzakelijk indien binnen de geluidzone van een weg geluidgevoelige functies, zoals een woning, worden gerealiseerd. Met het plan worden geen nieuwe geluidgevoelige functies of wegen die van invloed zijn op deze functies gerealiseerd. Ten aanzien van de aanwezige woningen en wegen is sprake van een bestaande situatie. Het gebruik van de openbare weg is ook niet direct te koppelen aan de bedrijven. Nader onderzoek naar wegverkeerslawaai is niet noodzakelijk en vormt geen onderdeel van de berekening van geluid afkomstig van de loswal.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het plangebied dan wel de directe omgeving van het plangebied.
4.2 Industrielawaai
Beleid en normstelling
Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrieterreinen, waarop hoofdzakelijk inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen – ook wel 'A-inrichtingen' genoemd – worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidzone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.
Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, geldt een onderzoeksplicht. Wanneer er voor een locatie binnen de zone industrielawaai wordt aangetoond dat de geluidbelasting onder de 50 dB(A) ligt, is de bouw van geluidgevoelige functies op die locatie toegestaan. Bij een geluidbelasting van meer dan 50 dB(A) kan door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 55 dB(A).
Bij de realisatie van een gezoneerd industrieterrein dient uiteraard ook rekening gehouden te worden met de (geluidbelasting op de) omliggende woningen.
Onderzoek
Om de geluidbelasting vanwege het industrieterrein in beeld te brengen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarin een zogenoemd bronnenmodel opgesteld, zie bijlage 6. In een dergelijk model worden alle relevante gegevens (zoals geluidbronnen, objecten, bodemgebieden, waarneempunten en dergelijke) opgenomen met als doel de werkelijke situatie zo goed als mogelijk te benaderen.
Het onderzoek geeft inzage in de geluidbelasting ten gevolge van de volgende situaties:
- 1. een nul-situatie op basis van de huidige vergunningen en meldingen;
- 2. de huidige vergunningen en meldingen met uitbreiding van de bestaande afscherming om te voldoen aan een etmaalwaarde van ten hoogste 50 dB(A) ter plaatse van de woningen.
Uit de in het onderzoek opgenomen tabel 5 blijkt dat indien Van der Straaten en de scheepswerf conform hun vergunningen in bedrijf zijn, de inrichtingen Slurink Bunkerstations en Faasse respectievelijk aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer en de maatwerkvoorschriften voldoen, de geluidbelasting ter plaatse van de gevels van de woningen ten hoogste 52 dB(A) etmaalwaarde bedraagt. Voor de woning Zandweg 10A blijkt eenduidig dat Faasse maatgevend is voor de grootte van de geluidbelasting en dat in de 'vergunde situatie' niet kan worden voldaan aan een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) etmaalwaarde.
Om de geluidbelasting van het industrieterrein ter plaatse van de woning Zandweg 10A te reduceren tot maximaal 50 dB(A), dient op de westelijke perceelsgrens van Faasse het bestaande scherm over een lengte van circa 66 m naar het noorden doorgetrokken te worden. Het scherm dient doorgetrokken te worden tot de bestaande inrit van Van der Straaten. Het doorgetrokken scherm moet, evenals het bestaande scherm, 3 m hoog zijn. Dit scherm wordt middels een voorwaardelijke verplichting geborgd in dit bestemmingsplan.
Om inzicht te krijgen in het akoestisch klimaat in de omgeving van de loswal is akoestisch onderzoek uitgevoerd door Peurtz, zie bijlage 7. In dit onderzoek is de geluidbijdrage van diverse omgevingseigen geluidbronnen berekend. Deze berekeningen zijn aangevuld met metingen in het gebied. Daaruit blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting ter plaatse van vrijwel alle woningen in de omgeving van de loswal wordt bepaald door deze omgevingseigen geluidbronnen, zoals wegverkeer. De kwaliteitsindicatie van het akoestisch woon- en leefklimaat varieert van 'matig' (woningen nabij de Westelijke Kanaalweg) tot 'redelijk' en 'goed' ter plaatse van de Zanddijk en Zouteweg. De wijze waarop de scheepswerfactiviteiten worden bestemd in dit plan leidt dan ook niet tot een relevante verslechtering van het akoestisch woon- en leefklimaat van omwonenden.
In het bestemmingsplan wordt daarnaast een mogelijkheid opgenomen de bestaande geluidschermen te vergroten. Daarmee wordt de bedrijven de gelegenheid geboden zelf geluidwerende voorzieningen te treffen en zo meer ruimte voor activiteiten te creëren, met een gelijkblijvende immissie op de woningen aan de westzijde van het kanaal door Zuid-Beveland. Deze ruimte kan alleen worden gebruikt wanneer overige delen van de zone daarvoor de ruimte bieden, zoals aan de oostzijde van het kanaal. Deze ruimte wordt zodoende in de zone opgenomen.
De uit het onderzoek voortkomende geluidszone industrie wordt in het bestemmingsplan vastgelegd. Deze zone is kleiner dan de zone die was opgenomen in de door de Afdeling vernietigde besluiten, zie figuur 4.1.
Conclusie
Aan de voorwaarden van de maximale geluidsbelasting van 50 dB(A) op de meest nabij gelegen woningen wordt met de realisatie en instandhouding van de geluidwerende voorzieningen voldaan.
Figuur 4.1 Geluidszones aangeduid, vernietigde zone (links) en nieuwe zone (rechts)
4.3 Waterparagraaf
Watertoets
Voor ruimtelijke plannen is op grond van het Bro de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat, Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
Nagegaan is aan de hand van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen (en de daarin opgenomen watertoetscriteria) of de beoogde ontwikkeling strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.
thema en water(beheer)doelstelling | uitwerking |
Veiligheid waterkeringen Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. | Er ligt een primaire waterkering in en grenzend aan het plangebied. De bijbehorende keurzonering is getoetst en een beschermende regeling is opgenomen voor de beschermingszone met de benodigde dubbelbestemming. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. | Het terrein is in de bestaande situatie al volledig verhard. Het bestemmingsplan brengt geen verandering in de situatie van mogelijke wateroverlast. |
Thema en water(beheer)doelstelling | |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. | Er vinden geen activiteiten/ontwikkelingen plaats die effect hebben op de werking van de zuiveringen/ RWZI's en rioleringen. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden. | Er vinden geen activiteiten/ontwikkelingen plaats die een negatief effect hebben op infiltratiegebieden en -mogelijkheden. |
Grondwaterkwaliteit Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. | Het plangebied is geen onderdeel van een grondwaterbeschermingsgebied. Voor geplande activiteiten binnen het plangebied wordt rekening gehouden met de bepalingen uit de Provinciale Milieu Verordening. |
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. | Het plan heeft geen nadelig of verbeterend effect op de waterkwaliteit. Het betreft de afvoer van hemelwater dat via de berm geïnfiltreerd terecht komt in het oppervlaktewater, aan de wegzijde. Feitelijk een handhaving van de bestaande situatie. |
Volksgezondheid Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. | Niet van toepassing |
Bodemdaling Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. | De verharding van het terrein of het maaiveldniveau worden niet aangepast. |
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. | De planontwikkeling voorziet niet in de ontwikkeling of bescherming van natte natuur. |
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. | Het onderhoud kan op de gebruikelijke wijze blijven plaatsvinden. |
Andere belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. | De werking van objecten van de waterbeheerder wordt niet belemmerd. |
Wegen in beheer bij het waterschap | De westzijde van het plangebied grenst aan een weg die in beheer is bij het waterschap Het bestemmingsplan heeft geen invloed op het functioneren van deze weg. |
Conclusie
Het gebruik van de loswal is niet strijdig met de waterdoelstellingen en noodzaakt dan ook niet tot aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen.
4.4 Externe Veiligheid
4.4.1 Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
- bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Er geldt een oriënterende waarde voor het groepsrisico en onder voorwaarden een verantwoordingsplicht tot 200 m binnen de transportroute.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
4.4.2 Onderzoek
Inrichtingen
In (de nabije omgeving van) het plangebied komen geen risicovolle inrichtingen voor die relevant zijn voor de Loswal. De Loswal is niet gelegen binnen een risicocontour of invloedsgebied van een risicovolle inrichting.
Transport van gevaarlijke stoffen
Figuur 4.2 Ligging routes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd (vaarroute, spoor, weg en leidingen) ten opzichte van het plangebied
Water
De loswal is gelegen aan het Kanaal door Zuid-Beveland (corridor Westerschelde – Rijn). Over het Kanaal door Zuid-Beveland worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. Het kanaal is in de regeling Basisnet aangemerkt als een binnenvaarweg. De PR 10-6 contour bedraagt 0 meter. Er is wel sprake van een vrijwaringszone van 25 meter, gemeten vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg (artikel 2.1.2, Barro). Het invloedsgebied is gebaseerd op het vervoer van stofcategorie GT3 (toxisch tot vloeistof verdicht gas) en bedraagt 1.070 meter. Aangezien het plangebied binnen 200 meter van de vaarroute ligt, moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.
Westerschelde
Over de Westerschelde worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. In de regeling Basisnet is de Westerschelde aangemerkt als een zeevaartroute. De PR 10-6 contour bedraagt 0 meter. Aangezien het plangebied binnen het invloedsgebied (2.887 meter) ligt, moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.
Spoor
Op een afstand van circa 940 meter loopt het spoortraject Sloehaven – Roosendaal West waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Volgens het Advieskader Omgevingsveiligheid (April 2019) van de Veiligheidsregio Zeeland moet een invloedsgebied van 1.500 meter gehanteerd worden. Omdat het plangebied op een grotere afstand van het spoortraject ligt dan 200 meter, maar wel binnen het invloedsgebied van 1.500 meter, is een beperkte verantwoording van het groepsrisico van toepassing (artikel 7, Bevt).
Weg
De A58 wordt door de regeling Basisnet gekenmerkt als een route waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Deze weg ligt op een afstand van circa 660 meter van het plangebied. Volgens het Advieskader Omgevingsveiligheid (April 2019) van de Veiligheidsregio Zeeland moet ook hier een invloedsgebied van 1500 meter gehanteerd worden. Ook voor deze weg geldt dat de afstand tot het plangebied groter is dan 200 meter. Aangezien het plangebied wel binnen het invloedsgebied van 1.500 meter ligt, is ook hier een beperkte verantwoording van het groepsrisico van toepassing (artikel 7, Bevt).
Buisleidingen
Rondom de loswal zijn twee leidingen gelegen, het betreft een hogedruk aardgasleiding van Gasunie en een propyleenleiding van DOW. In figuur 4.2 is de locatie van de leidingen ten opzichte van het plangebied aangegeven.
De hogedruk aardgasleiding heeft een invloedsgebied van 270 meter (1% letaliteit) en een 100% letaliteitsafstand van 120 meter. Het plangebied ligt binnen beide zones. Aangezien het plangebied binnen de 100% letaliteitsafstand van de gasleiding ligt, moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is. De propyleenleiding van DOW beschikt over een PR 10-6 risicocontour van 16 meter en een invloedsgebied (PR 10-8 risicocontour ) van 85 meter, zie bijlage 8 (QRA, februari 2016). Het plangebied ligt zowel binnen de PR 10-6 risicocontour als het invloedsgebied. Aangezien het plangebied binnen de PR 10-8 risicocontour van de propyleenleiding ligt moet onderzocht worden of een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.
Kegelligplaatsen
In het Kanaal door Zuid-Beveland zijn ten noorden en zuiden van het plangebied kegelligplaatsen aanwezig. Kegelligplaatsen zijn ligplaatsen waar schepen met gevaarlijke stoffen (die een kegel als sein voeren) mogen wachten. De regeling Basisnet bevat geen afstandsnormen voor kegelligplaatsen die in de besluitvorming in het ruimtelijke spoor in acht moeten worden genomen.
4.4.3 Verantwoording groepsrisico
Afweging en verantwoording groepsrisico
Volgens artikel 8, lid 1 van het Bevt moet het groepsrisico verantwoord worden wanneer het plangebied binnen 200 meter gelegen is van een transportroute uit de regeling Basisnet. Het plangebied ligt binnen 200 meter van het Kanaal door Zuid-Beveland, de Westerschelde en buisleidingen. Een loswal betreft echter geen (beperkt) kwetsbaar object en het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. Binnen het plangebied worden (beperkt) kwetsbare objecten derhalve uitgesloten, aangezien deze niet passen binnen de bestemming (bijvoorbeeld woningen). Derhalve zal het huidige risico niet vergroot worden ten gevolge van dit bestemmingsplan. Gelet op het voorgaande wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is niet nodig. Hiertoe wordt het volgende overwogen:
- Er is sprake van een bestaande loswal dat als bedrijventerrein in gebruik is. Bebouwing en bevolkingsaantallen nemen in de omgeving de komende jaren niet noemenswaardig toe, waardoor het groepsrisico boven de oriënterende waarde zou komen.
- Er zijn verschillende vluchtroutes beschikbaar.
- De gemeente heeft geen invloed op het vervoer en transport van gevaarlijke stoffen door leidingen en over transportassen.
- De gemeentelijke brandweer zal blijven oefenen conform de landelijke richtlijnen en is derhalve goed voorbereid op een mogelijke calamiteit.
- Het water naast het plangebied kan worden gebruikt als bluswatervoorziening.
- Het vorenstaande geldt ook voor de externe veiligheid inzake leidingen.
Er kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Voor zowel de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Op de locatie zijn blusvoorzieningen gesitueerd. Tevens is open water beschikbaar; het gebied grenst aan het Kanaal door Zuid-Beveland. Wat betreft de bestrijdbaarheid wordt dan ook voldaan aan de algemene wensen van de Veiligheidsregio op dit vlak. Het plangebied wordt ontsloten via de Kaai die evenredig loopt aan de Kanaalweg en daarop ook aansluit. Deze weg sluit aan op het verdere wegennetwerk van Schore. Het bedrijventerrein is vanuit twee zijden benaderbaar. Het gedegen netwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede. Zo kan een mogelijke brand via meerdere aanvalswegen worden geblust. Het wegennetwerk biedt daarnaast vluchtmogelijkheden in verschillende richtingen, waardoor altijd van de bron af kan worden gevlucht.
Zelfredzaamheid
Als gevolg van een incident met toxische stoffen over het kanaal, het spoor en de weg geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Bij een incident op het water geldt dat een overdrukscenario met een wolkbrand of een explosiescenario het meest aannemelijk is. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen. Denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Daarnaast dienen, in het kader van effectieve zelfredzaamheid, de gebruikers van de objecten door risicocommunicatie te worden geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij kunnen nemen. De BHV-organisaties moeten goed geïnformeerd zijn over de mogelijk optredende scenario's die beschreven zijn. Het is daarom noodzakelijk een adequaat ontruimingsplan/noodplan op te stellen en dit minimaal één maal per jaar te oefenen.
Beheersbaarheid
De gemeentelijke brandweer oefent volgens een oefenschema overeenkomstig de landelijke richtlijnen "leidraad oefenen". In deze leidraad is ook het oefenen in geval van bijzondere risico's een onderdeel. De brandweer is dus voldoende geoefend in het bestrijden van dergelijke situaties.
4.4.4 Conclusie
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het Kanaal door Zuid-Beveland, de Westerschelde, het spoortraject Sloehaven – Roosendaal West, de A58 en een tweetal buisleidingen die door het Basisnet aangemerkt worden als routes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De ontwikkelingen in dit bestemmingsplan hebben geen gevolgen voor de situatie met betrekking tot externe veiligheid. Er wordt voldaan aan de wetgeving en het beleidskader en de gemeente heeft de hoogte van het GR verantwoord. Daarnaast blijkt uit de verantwoording groepsrisico dat de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied als voldoende worden beschouwd. Het aspect externe veiligheid vormt zodoende geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.5 Leidingen
In het plangebied is een bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding aanwezig. Voor een onbelemmerde bedrijfsvoering dient hier een strook vrij van bebouwing aangehouden te worden. Deze strook heeft een breedte van 40 m, namelijk 2 x 20 m gemeten vanuit het hart van de bovengrondse leiding.
Het is de bedoeling dat deze 150 kV-leiding wordt gesaneerd in het kader van de realisering van een nieuwe 380 kV-leiding door de Bevelanden. Voor de ruimtelijke procedure is het Rijksinpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' opgesteld, vastgesteld d.d. 17-10-2018. Op het moment dat de nieuwe 380 kV-leiding is gerealiseerd en in gebruik wordt genomen, komt de 150 kV-hoogspanningsverbinding ter plaatse van het plangebied te vervallen.
Binnen deze zone is geen bebouwing en zijn geen bouwwerken toegestaan die een belemmering opleveren voor de aanwezige hoogspanningsverbinding. Binnen het plangebied zijn geen gevoelige functies aanwezig die hinder ondervinden van de nu nog aanwezig hoogspanningsverbinding.
In het plangebied zijn verder geen planologisch relevante leidingen of straalpaden aanwezig.
Conclusie
Leidingen vormen geen belemmering voor het planvoornemen.
4.6 Overige Aspecten
Voor bestemmingsplannen kunnen nog andere aspecten relevant zijn, waarbij onderzoek of afweging noodzakelijk kunnen zijn. Voor dit bestemmingsplan is doorslaggevend dat er geen veranderingen van de bestaande situatie worden verwacht. Omzetting naar of het toestaan van een gevoelige functie is niet aan de orde.
Op de huidige locatie komen geen specifieke waarden voor, behalve een archeologische verwachtingswaarde waarvoor de geldende dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt overgenomen. De loswal is aangelegd eind vorige eeuw. Voor behoud van de loswal is het niet te verwachten dat er relevante graafwerkzaamheden plaatsvinden.
Met dit bestemmingsplan is geen sprake van aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein. Een aanmeldingsnotitie ten behoeve van een vormvrije mer-beoordeling is dan ook niet noodzakelijk.
Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de onderstaande aspecten niet van belang zijn en dat een toetsing aan deze aspecten niet noodzakelijk is:
- bodem;
- archeologie;
- cultuurhistorie;
- luchtkwaliteit;
- verkeer en vervoer;
- afval;
- ecologie;
- vormvrije mer-beoordeling.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Juridische Regeling
5.1 Wettelijk Kader
In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde ruimtelijke ordeningsstandaarden (thans SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar.
Ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van belang voor bestemmingsplannen.
5.2 Opzet Bestemmingsplan
Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling (verbeelding en planregels) is het volgende van belang.
5.2.1 Verbeelding
Op de verbeelding wordt met bestemmingen en dubbelbestemmingen aangegeven welk gebruik is toegestaan en of er ten behoeve van die bestemmingen mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming op de analoge verbeelding aangeduid, zoals B voor 'Bedrijf' en WA voor 'Water'. Naast enkelbestemmingen die met een kleur worden aangeduid, zijn er dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen aanwezig, deze zijn op de verbeelding herkenbaar aan arceringen.
5.2.2 Regels
De regels zijn opgedeeld in hoofdstukken, volgens de bepalingen uit SBVP2012:
- Hoofdstuk 1 (inleidende regels): hierin worden de in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald;
- Hoofdstuk 2 (bestemmingsregels): hierin worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de verbeelding voorkomen, nader worden omschreven;
- Hoofdstuk 3 (algemene regels): dit hoofdstuk bevat regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals algemene afwijkingsregels of wijzigingsbevoegdheden, de anti-dubbeltelbepaling et cetera;
- Hoofdstuk 4 (overgang- en slotregel): dit hoofdstuk geeft het overgangsrecht weer voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing. Tevens is de titel van het plan opgenomen.
De artikelen in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn als volgt opgebouwd:
- bestemmingsomschrijving: hier wordt aangegeven welk gebruik binnen de bestemming is toegestaan;
- bouwregels: deze zijn onderverdeeld in de toelaatbaarheid van bouwwerken, bouwhoogte, oppervlakte en inhoud;
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: beschreven wordt of voor het uitvoeren van specifieke werken of werkzaamheden een omgevingsvergunning benodigd is. Het gaat dan bijvoorbeeld om het afgraven of ophogen van grond, werkzaamheden aan beschermde stoepen.
Niet ieder bestemmingsartikel hoeft al deze elementen te bevatten. Dat is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingsartikelen bevatten in ieder geval een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
5.3 Gehanteerde Bestemmingen
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de regels, en wat binnen deze bestemmingen is toegestaan met betrekking tot bouwen en gebruik. Daarnaast worden de algemene aanduidingsregels die voor dit bestemmingsplan gelden omschreven.
5.3.1 Bedrijf - Haven
De gronden op de loswal die gebruikt worden voor bedrijfsmatige activiteiten, inclusief een deel van het water, zijn bestemd tot 'Bedrijf - Haven'. De huidige bebouwing en activiteiten kunnen binnen deze bestemming worden voortgezet.
De gehele loswal, inclusief de droogdokken, kent een milieuzonering van ten hoogste categorie 3.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor de meeste bedrijven is dit een passende bestemming. Bij het toepassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zou de Scheepswerf Reimerswaal b.v. in categorie 5.1 vallen. In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' te hanteren. Het aspect geluid is in die staat buiten beschouwing gelaten, waardoor andere milieuaspecten maatgevend zijn. De scheepswerf moet volgens deze Staat voor een 'gezoneerd industrieterrein' als een categorie 3.2-bedrijf worden aangemerkt.
Voor de strook direct grenzend aan de bedrijven is een strook met een functieaanduiding 'water' opgenomen. De gronden mogen niet worden verhard maar wel gebruikt voor de bedrijfsactiviteiten op de loswal, zoals voor de scheepswerf en het laden en lossen van schepen.
In dit bestemmingsplan is bepaald dat Wgh-inrichtingen op de loswal zijn toegestaan. Daarnaast zijn ook de andere gronden aangewezen als gezoneerd industrieterrein. Het effect hiervan is dat de geluidsproductie van alle bedrijvigheid gezamenlijk niet meer mag bedragen 50 dB(A) ter hoogte van de zonegrens. Dat betekent dat het geluid van alle bedrijven wordt gecumuleerd ('bij elkaar opgeteld'). Bij het ontbreken van de cumulatie zou ieder individueel bedrijf tot 50 dB(A) aan geluid mogen produceren, cumulatief gezien zou de geluidsbelasting dan hoger zijn.
In het akoestisch onderzoek is de loswal opgedeeld in verschillende akoestische gebiedseenheden. Deze gebiedseenheden komen over het algemeen overeen met het bedrijfsperceel van de aanwezige bedrijven. Deze akoestische gebiedseenheden zijn apart aangeduid door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid'. De akoestische gebiedseenheden op de loswal zijn genummerd van 1 t/m 4 en opgenomen op de verbeelding.
Per akoestische gebiedseenheid is in het akoestisch onderzoek de geluidemissie berekend. In het bestemmingsplan is deze geluidemissie per akoestische gebiedseenheid vastgelegd. Hiervoor zijn in de regels de waarden voor de dag-, avond- en nachtemissie per akoestische gebiedseenheid opgenomen.
De akoestische gebiedseenheden zijn gekoppeld aan de bedrijfsactiviteiten. Zolang de verplaatsing van de bedrijven nog niet heeft plaats gevonden zijn de bedrijfsactiviteiten binnen het deel van de bedrijfslocatie die behoort tot de 'eigen' gebiedseenheid direct mogelijk.
Voor de geluidsafschermende voorzieningen is de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm' opgenomen. De specifieke gebruiksregels bevatten de bepaling dat de massa van de geluidsafschermende voorziening ten minste 10 kg/m2 bedraagt.
De situering van de geluidsafschermende voorzieningen is op de verbeelding aangeduid. Alleen ter plaatse van de onderbrekingen zijn in- en uitritten van bedrijven toegestaan. De hoogte bedraagt ten minste 5,2 m voor zover het geluidscherm bedoeld is voor de scheepswerf. Daarvan is in het akoestisch onderzoek uitgegaan. Om enige speling te hebben voor passende constructies is de maximale hoogte op 8 m gesteld. Voor het geluidscherm ten behoeve van Van der Straaten en Faasse is een minimale hoogtemaat van 3 m en een maximale hoogtemaat van 4,25 m aangehouden.
In dit bestemmingsplan is een algemener begrip voor walstroomvoorziening opgenomen. Hier wordt het gebruik van voorstuwingsmotoren of andere hulpmotoren van schepen als stroomvoorziening uitgesloten.
5.3.2 Water
In de bestemming 'Water' is vervoer over het water en water ten behoeve van de waterhuishouding mogelijk gemaakt.
5.3.3 Waterkering
'Waterkering' is een bestemming die van toepassing is op de primaire waterkeringen. Omdat de belangrijkste functie van deze dijken het keren van water is, is een andere bestemming niet toepasselijk. De opslag van sluisdeuren van Rijkswaterstaat past eveneens binnen deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn verder wegen, parkeerplaatsen en geluidschermen toegestaan.
5.3.4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Over de loswal loopt een 150 kV hoogspanningsverbinding. Deze leiding is voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Naast de onderliggende bestemmingen, zijn de gronden daarmee mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
Voordat op de onderliggende bestemmingen mag worden gebouwd, is schriftelijk advies van de leidingbeheerder noodzakelijk. Het leidingbelang wordt daarmee veilig gesteld. Er is daarnaast een regeling opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is de bedoeling dat deze 150 kV-leiding wordt gesaneerd in het kader van de realisering van een nieuwe 380 kV-leiding door de Bevelanden. Hiervoor is het inpassingsplan Zuid-West 380 kV west opgesteld. In de dubbelbestemming is een bepaling opgenomen waarmee de hoogspanningsverbinding kan komen te vervallen bij ingebruikname van de nieuwe leidingen.
5.3.5 Waarde - Archeologie 2
In het bestemmingsplan is overeenkomstig het gemeentelijke archeologiebeleid van Kapelle en Reimerswaal de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' toegekend aan gronden op en rond de loswal.
De bestemmingsregeling houdt eveneens rekening met de eventueel op grotere diepten aanwezige archeologische waarden. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktemaat en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is.
Het archeologisch belang wordt door de genoemde regelingen voldoende veilig gesteld.
5.3.6 Waterstaat - Waterkering
Voor de loswal is een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen, zodat het waterkeringsbelang voldoende is beschermd. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn hier toegestaan.
5.3.7 Gebiedsaanduidingen
In hoofdstuk 3 in het artikel 'Algemene aanduidingsregels' zijn de voor dit bestemmingsplan geldende gebiedsaanduidingen opgenomen.
geluidzone - industrie
Binnen deze aanduiding is bepaald dat er geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogen worden gebouwd. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat de bouw van een geluidsgevoelig object mogelijk is, dan wel een besluit hogere grenswaarden van toepassing is op het betreffende gebied.
overige zone - gezoneerd industrieterrein
Binnen de regels van dit bestemmingsplan is geregeld dat voor het gezoneerde deel van de loswal Wgh-inrichtingen zijn toegestaan.
vrijwaringszone - dijk
Binnen deze aanduiding zijn de gronden mede aangeduid voor de bescherming van de waterkering.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Voorbereiding
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van een ruimtelijk besluit, waar nodig, overleg gepleegd te worden met de wettelijk verplichte organisaties. Het ontwerpbestemmingsplan is daarom toegestuurd aan de volgende instanties:
- Rijkswaterstaat;
- provincie Zeeland;
- Waterschap Scheldestromen;
- Veiligheidsregio Zeeland.
6.2 Terinzagelegging
Het ontwerpbestemmingsplan 'Loswal' met planidentificatie 'NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01' heeft met bijbehorende onderliggende stukken gedurende 6 weken voor iedereen ter inzage gelegen. Tijdens de termijn van terinzagelegging heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op het bestemmingsplan. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. De ingediende zienswijzen en beantwoording zijn opgenomen in de zienswijzennota, zie bijlage 10.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Gezoneerd Industrieterrein'
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'
Bijlage 1 Voorlopige Voorziening
Bijlage 1 Voorlopige voorziening
Bijlage 2 Uitspraak 20 December 2017
Bijlage 2 Uitspraak 20 december 2017
Bijlage 3 Uitspraak Abrvs Dwangsom Niet Tijdig Beslissen
Bijlage 3 Uitspraak ABRvS dwangsom niet tijdig beslissen
Bijlage 4 Voorbereidingsbesluit 2019
Bijlage 4 Voorbereidingsbesluit 2019
Bijlage 5 Vliex 2018027no04
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 6 Akoestisch onderzoek
Bijlage 7 Peutz Akoestisch Onderzoek Omgeving
Bijlage 7 Peutz akoestisch onderzoek omgeving
Bijlage 8 Qra Dow Propyleen Transportleiding
Bijlage 8 QRA Dow Propyleen Transportleiding
Bijlage 9 Beschrijving Aanpak Handhaving
Bijlage 9 Beschrijving aanpak handhaving