Willem Kosterlaan e.o., Krabbendijke
Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal
Vastgesteld op 25-10-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Willem Kosterlaan e.o., Krabbendijke met identificatienummer NL.IMRO.0703.02KrBPWKosterlaan-va01 van de gemeente Reimerswaal.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.
1.4 aan-huis-gebonden beroep
een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.8 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.10 arbeidsmigrant
economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.
1.11 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een certificaat archeologie beschikt.
1.12 archeologisch vooronderzoek
archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een omgevingsvergunning voor bouwen kan worden verleend.
1.13 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
1.14 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
1.15 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.16 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.
1.17 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor een huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.18 bedrijfsvloeroppervlak
de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.19 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.20 bestaande bebouwing
bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.24 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.25 bewoonbaar vloeroppervlak
de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,5 m hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
1.26 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.27 bijzondere woonvormen
een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.
1.28 bodemingrepen
werken en werkzaamheden, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.
1.29 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.30 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.36 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.37 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok kan uitkomen en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlakken zijn geplaatst.
1.38 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.
1.39 erkende partij
een dienst, bedrijf of instelling, erkend door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.40 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.41 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.42 geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.43 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.44 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daarmee vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.
1.45 levensloopbestendig
de elementaire ruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer, badkamer en toilet) zijn op dezelfde bouwlaag aanwezig en zijn rolstoeltoegankelijk en drempelvrij.
1.46 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.47 milieudeskundige
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.
1.48 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.49 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.50 ondergeschikt
in aard en omvang of functioneel, ruimtelijke en/of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschikt zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.
1.51 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
- c. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouders een peil aanwijzen.
1.52 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.53 Staat van Activiteiten
de Staat van Activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.54 tijdelijke woongelegenheid
een tijdelijk bouwwerk in één bouwlaag, bedoeld voor de tijdelijke huisvesting van een huishouden.
1.55 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand
de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:
- a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
- b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
- c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
- d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
- e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
- f. materiaalgebruik.
1.56 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of 'uitstraling' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.57 voorgevelrooilijn
de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.58 vuurwerk
voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.
1.59 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.60 zorgafhankelijk wonen
woning voor mensen die 24 uur per dag van zorg afhankelijk zijn of zorg op afroep nodig hebben.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.4 dakkapellen
indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of het boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. beplantingen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. bermen;
- 2. bermsloten;
- 3. voet-, toegangs- en fietspaden.
3.2 Bouwregels
3.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
- b. culturele voorzieningen;
- c. dienstverlening van overheidswege;
- d. godsdienstuitoefening;
- e. onderwijs
- f. sociale voorzieningen;
- g. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
- h. uitoefening van het openbaar bestuur;
- i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. nutsvoorzieningen;
- 3. parkeervoorzieningen;
- 4. water;
- 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van arbeidsmigranten en de direct daarmee verband houdende voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid is niet toegestaan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (voor)tuinen, al dan niet verhard, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 meter;
- 2. vrijstaande antennes: 5 meter;
- 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 meter.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. afvalverzamelplaatsen;
- b. beplantingen;
- c. bermen;
- d. fietspaden;
- e. geluidswerende voorzieningen;
- f. parkeerplaatsen;
- g. voetpaden;
- h. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zoals een bergbezinkbassin;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. wegen.
6.2 Bouwregels
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. aan- en afvoer van water;
- b. waterberging;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn:
- 1. bruggen;
- 2. duikers;
- 3. keermuren voor de waterbeheersing;
- 4. oeverbeschoeiingen;
- 5. steigers;
- 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,5 meter;
- 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 3. lichtmasten en overige masten: 10 meter;
- 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tenminste 14 zorggerelateerde woningen;
- c. bijbehorende voorzieningen zoals:
- 1. erven;
- 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- 3. toegangs- en achterpaden;
- 4. tuinen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologie 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorieën 2, terreinen van archeologische waarde en 3, gewaardeerde stad- en dorpskernen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 0,4 m onder het maaiveld wordt geplaatst.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Waarde - Archeologie 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 0,4 m onder het maaiveld wordt geplaatst.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Waarde - Archeologie 3
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 5, gematigde verwachting.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 0,4 m onder het maaiveld wordt geplaatst.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Bouwregels
13.1 Overschrijding voorgevelrooilijn
De voorgevelrooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
- c. terreinafscheidingen.
13.2 Percentages
Een in deze regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de betreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
13.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan voor overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dat van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en/of bouwwerken, of wanneer dit uit esthetisch en/of stedenbouwkundig oogpunt gezien wenselijk is, danwel voor zover dat noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag niet meer dan 3 m bedragen en de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag per bouwperceel met niet meer dan 10% worden overschreden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Bouwen in strijd met het plan
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking lid 15.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1 onder a met maximaal 10%;
- c. het in lid 15.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Gebruik in strijd met het plan
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in lid 15.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. het in lid 15.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'regels van het bestemmingsplan Willem Kosterlaan e.o., Krabbendijke'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
R&B Wonen is bezig met een herstructureringsopgave. Hierbij vindt sloop en nieuwbouw van de huurwoningen plaats die in bezit zijn van R&B Wonen in de diverse kernen binnen de gemeente Reimerswaal. In Krabbendijke betreft het de woningen in de omgeving van de Willem Kosterlaan. Ter plaatse zullen de huurwoningen van R&B Wonen worden gesloopt en nieuwe woningen worden teruggebouwd. Tevens zal de openbare ruimte in de omgeving Willem Kosterlaan heringericht worden en vindt ter plaatse van het zorgcentrum Nieulande eveneens sloop en nieuwbouw plaats.
Bij de herstructurering van de huurwoningen van R&B Wonen vindt er een verdunning plaats: er worden minder woningen teruggebouwd dan dat er gesloopt worden. Dit betreft het aantal van 20 woningen dat in het nieuwbouwplan Nieulande wordt toegevoegd als reguliere woningen.
Het project Nieulande omvat het oostelijk deel van het zorgcentrum Nieulande. Er zullen 86 eenheden verdwijnen en 34 grotere woon-zorgeenheden worden terug gebouwd. In het kader van extramuralisering (zorg bieden bij zelfstandige bewoning) is het wenselijk om het aantal intramurale eenheden (eenheden in een zorginstelling voor continu hulpbehoevende personen) flexibel te kunnen gebruiken. Vooralsnog zullen minimaal 14 wooneenheden uitsluitend bestemd zijn voor personen met een intensieve zorgcomponent (maatschappelijke functie). Deze woningen mogen niet verhuurd worden als reguliere woning. De overige 20 woningen dienen wel verhuurd te kunnen worden als particuliere woning. Het project Nieulande bestaat uit twee fasen. In fase één wordt een deel van het complex verbouwd en de twee parallel liggende uitlopers worden gesloopt. Hierdoor ontstaat ruimte voor vervangende nieuwbouw. Deze nieuwbouw omvat appartementen en een maatschappelijke ruimte. Fase twee betreft een interne verbouwing welke past binnen de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan voorziet ten aanzien van het project Nieulande daarom enkel in het planologisch mogelijk maken van fase één van het project.
De voorgenomen plannen passen niet binnen het geldende bestemmingsplan "Krabbendijke". Dit bestemmingsplan voorziet in het planologisch mogelijk maken van de voorgestane ontwikkelingen.
Het voorontwerpbestemmingsplan 'Willem Kosterlaan e.o., Krabbendijke' zag uitsluitend op het project Nieulande. Bij het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan was er nog onvoldoende duidelijkheid over de inrichting van de openbare ruimte en de situering van de woningen van R&B Wonen, waardoor dit nog niet meegenomen kon worden. In de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan is wel kort ingegaan op de totale ontwikkeling. Dit ontwerpbestemmingsplan voorziet in alle ontwikkelingen rondom de Willem Kosterlaan. |
1.2 Plangebied
Het plangebied is gelegen in de kern Krabbendijke. Het plangebied bestaat uit de percelen met de huurwoningen aan de Nieulandestraat, Poststraat, H.A. Fonteinestraat en Kraaierstraat, het zorgcentrum Nieulande en de openbare ruimte rondom de Willem Kosterlaan (zie afbeelding 1).
Afbeelding 1 | Begrenzing plangebied (bron: Google Maps, bewerking Juust)
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Krabbendijke' van de gemeente Reimerswaal. Dit bestemmingsplan is op 25 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Wonen' en 'Tuin' ter plaatse van de huurwoningen van R&B Wonen en voor 'Maatschappelijk' ter plaatse van het project Nieulande. De openbare ruimte is gedetailleerd bestemd met de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer'. Daarnaast ligt over de oostelijke punt van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' en over het overige deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'. Tevens is de parapluherziening 'Kernen en Bedrijventerreinen' van kracht.
Bestemmingsplan Krabbendijke
Groen
De gronden ter plaatse van de groenbestemming zijn bestemd voor beplantingen, speelvoorzieningen, waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en bij de bestemming behorende voorzieningen zoals bermen, bermsloten, voet- en fietspaden en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Maatschappelijk
Binnen de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden is onder andere bejaardenzorg met bijbehorende bewoning, culturele voorzieningen, sociale voorzieningen mogelijk.
In het vigerende bestemmingsplan geldt voor de panden behorende bij het zorgcomplex het volgende:
Noordelijke uitloper: een maximum bebouwingspercentage van het terrein van 100%. Hierbij is de bouwhoogte 6 meter.
Zuidelijke uitloper: een maximum bebouwingspercentage van het terrein van 80%. Hierbij is de maximum bouwhoogte 9 meter.
Tuin
De tuinbestemming is opgenomen ter plaatse van de voortuinen bij woningen. De gronden zijn bestemd voor (voor)tuinen, al dan niet verhard, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Verkeer
Binnen de bestemming 'Verkeer' zijn de gronden bestemd voor afvalverzamelplaatsen, beplantingen, bermen, fietspaden, geluidswerende voorzieningen, parkeerplaatsen, voetpaden, waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en wegen.
Wonen
Binnen de voor 'Wonen' aangewezen gronden is wonen in een woning toegestaan. De gronden zijn tevens bestemd voor bijbehorende voorzieningen zoals erven, parkeervoorzieningen op eigen terrein, toegangs- en achterpaden en tuinen.
Waarde-Archeologie 1 en 2
Voor de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie 1' en 'Waarde-Archeologie 2', is opgenomen dat de aangewezen gronden mede bestemd zijn voor het behoud, bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde van rijkswege. Om een en ander te waarborgen is een vergunningstelsel van toepassing.
Waarde-Archeologie
Parapluherziening 'Kernen en Bedrijventerrein'
Deze parapluherziening 'Kernen en Bedrijventerreinen' voorziet allereerst in het opnemen van een parkeerregeling in de geldende bestemmingsplannen voor de kernen en bedrijventerreinen in de gemeente Reimerswaal. Tevens worden door middel van deze herziening enkele verbeteringen aangebracht in de regeling van de geldende bestemmingsplannen voor de kernen en bedrijventerreinen. Het gaat om de volgende aanpassingen:
- de wijzigingsbevoegdheid van de bestemmingen 'Bedrijf, Detailhandel', 'Horeca', 'Kantoor' en 'Maatschappelijk' in de bestemming 'Wonen';
- de regeling voor overschrijding van bestemmingsgrenzen en het bouwvlak;
- de regeling voor archeologie;
- de bouwregels voor hoofdgebouwen binnen de bestemming 'Wonen'.
Afbeelding 2 | uitsnede uit het vigerend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
De voorgenomen ontwikkelingen passen niet binnen het geldende bestemmingsplan. Om de ontwikkeling planologisch mogelijk te maken is een aanpassing van het bestemmingsplan benodigd.
1.4 Doel
Het doel van dit bestemmingsplan is de voorgenomen plannen planologisch mogelijk te maken. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen de uitvoering van het plan mogelijk te maken.
1.5 Leeswijzer
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vijf hoofdstukken. In Hoofdstuk 2 wordt het project toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in Hoofdstuk 4 de verschillende milieuaspecten beoordeeld. Hoofdstuk 5 bevat de beschrijving van de juridische aspecten. In Hoofdstuk 6 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Hoofdstuk 2 Het Project
2.1 Huidige Situatie
Algemeen
Het plangebied maakt deel uit van de woonwijk aan de westzijde van Krabbendijke. In de omgeving Willem Kosterlaan zijn huurwoningen van R&B Wonen aanwezig en het zorgcomplex Nieulande. De openbare ruimte bestaat uit groenvoorzieningen in de vorm van gras, enkele bomen en bosschages. Er zijn twee cirkels aanwezig met parkeervoorzieningen. Deze parkeerterreinen worden ontsloten op de Willem Kosterlaan. De Willem Kosterlaan betreft een doodlopende straat. Voor langzaam verkeer zijn verbindingen aanwezig met de Nieulandestraat en Kraaierstraat.
Woningen R&B Wonen
De huurwoningen aan de Nieulandestraat bestaan uit twee bouwlagen met een kap en zijn gebouwd in twee clusters van drie woningen. Aan de Poststraat zijn tien woningen aanwezig bestaande uit twee bouwlagen met een kap. De woningen aan de H.A. Fonteinestraat bestaan uit appartementen op de begane grond en op de verdieping. In totaal zijn hier 20 woningen aanwezig. Ook aan de Kraaierstraat zijn appartementen aanwezig bestaande uit een laag op de begane grond en een laag op de verdieping. De woningen zijn uitgevoerd met een kleine kap. In totaal zijn hier 14 woningen aanwezig.
Afbeelding 3 | Woningen aan de Nieulandestraat (bron: Google Streetview)
Afbeelding 4 | Woningen aan de H.A. Fonteinestraat (bron: Google Streetview)
Afbeelding 5 | Woningen aan de Kraaierstraat (bron: Google Streetview)
Zorgcomplex Nieulande
Het zorgcomplex Nieulande bestaat uit het verzorgingstehuis Nieulande en het verpleeghuis (Ter Weel) met verschillende afdelingen. Het verzorgingstehuis bestaat sinds de jaren tachtig en het verpleeghuis is in 1994 erbij gebouwd. Sinds dat jaar gaan de gebouwen verder onder de naam 'Ter Weel Krabbendijke'. Ter Weel is gelegen aan de rand van het dorpscentrum van Krabbendijke. Het gebouw Nieulande zal worden gesloopt. Het verpleeghuis blijft bestaan in de huidige vorm, maar wordt intern verbouwd.
De huidige bebouwing van Nieulande is gebouwd in een u-vorm met de open zijde gericht naar de Nieulandestraat. De twee vleugels bestaan grotendeels uit twee bouwlagen (zie afbeelding 6). De overige zijde is opgebouwd uit drie woonlagen.
Afbeelding 6 | Vooraanzichten huidig deel Nieulande (bron: Google Maps)
2.2 Beoogde Situatie
Algemeen
R&B Wonen transformeert de komende planperiode (Ondernemingsplan 2018-2022 Natuurlijk!) in diverse kernen de woningvoorraad. Dit betekent dat een groot aantal bestaande woningen vervangen worden door woningen die toekomstbestendig zijn. Voor alle plannen van R&B Wonen is een Masterplan opgesteld, welke is uitgewerkt in een stedenbouwkundig plan. In Krabbendijke worden de woningen rondom de Willem Kosterlaan gesloopt en ter plaatse nieuwe woningen teruggebouwd in een lagere dichtheid. Ook ter plaatse van het verzorgingstehuis Nieulande vindt sloop en nieuwbouw plaats in het kader van extramuralisering. Omdat de openbare ruimte in dit gebied ook toe is aan een opknapbeurt wordt dit tegelijkertijd meegenomen. Daarmee kan ook voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid.
Woningen R&B Wonen
Aan de Nieulandestraat maakt het zuidelijke blokje met drie woningen plaats voor een parkeerterrein. Aan de noordzijde worden drie grondgebonden woningen op dezelfde locatie teruggebouwd. Aan de H.A. Fonteinestraat worden tien grondgebonden woningen gebouwd in twee clusters van vijf woningen. Aan de Kraaierstraat worden zeven grondgebonden woningen gebouwd. Ten slotte worden de woningen aan de Poststraat gesloopt en zeven woningen teruggebouwd. Voor alle woningen geldt een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 8 meter. Binnen deze hoogtes zullen verschillende type woningen gerealiseerd worden.
Afbeelding 7 | Stedenbouwkundig plan (bron: Grosfeld Van der Velde Architecten)
Zorgcomplex Nieulande
Het bouwplan Nieulande gaat uit van de realisatie van 34 nieuwe appartementen. De realisatie van deze appartementen zal plaatsvinden op een deel van de oude locatie van het huidige zorgcentrum. Door de nabijheid van het zorgcentrum met intramurale voorzieningen, wordt ervoor gezorgd dat de appartementen bij uitstek geschikt zijn voor (toekomstige) zorgbehoevenden. 14 appartementen zijn in beginsel bedoeld voor intensieve zorg. 20 appartementen kunnen ook voor de reguliere woonfunctie worden gebruikt.
De eerste jaren neemt Ter Weel de 14 zorggerelateerd ingerichte woningen af van R&B Wonen. Wanneer op termijn blijkt dat er geen behoefte meer is aan de zorgwoningen, kunnen deze woningen omgezet worden naar reguliere woningen en terug in gebruik genomen worden door R&B Wonen. Ter compensatie moet dan elders in Krabbendijke het aantal woningen afnemen.
Het project omvat een stuk nieuwbouw en verbouw in het bestaande gedeelte. De nieuwbouw bestaat uit drie bouwdelen met appartementen die door middel van een galerij met elkaar zijn verbonden. De blokken zijn drie bouwlagen hoog en vormen een U. De korte zijden zijn twee beuken breed, de lange zijde is acht beuken breed. In de op deze manier ontstane binnenruimte is een bouwwerk aanwezig met daarin een zaal voor algemene doeleinden. De nieuwbouw heeft een eigen entree met aangrenzende bergruimte. De appartementen krijgen ieder een uithangend balkon.
Afbeelding 8 | huidige en toekomstige situatie (bron: Archikon)
Afbeelding 9 | Globaal overzicht verbouwen, slopen en nieuwbouw (bron: Google Maps, bewerking Juust)
Afbeelding 10 | Impressie nieuwbouw (bron: Archikon)
Openbare ruimte
De openbare ruimte wordt opnieuw ingericht. Daarbij zal ook de verkeersstructuur worden aangepast. De Willem Kosterlaan wordt doorgetrokken tot de Nieulandestraat. De bestaande knip komt daar te vervallen. De langzaamverkeersverbinding richting de Kraaierstraat blijft behouden. De parkeercirkels maken plaats voor aan de westzijde van de Willem Kosterlaan een parkeerterrein me t 34 parkeerplaatsen. Aan de oostzijde van de Willem Kosterlaan wordt een openbaar groengebied aangelegd met parkeervoorzieningen aan de H.A. Fonteinestraat parallel aan de woningen. Vanaf de H.A. Fonteinestraat is er een langzaamverkeersverbinding met de Dorpsstraat. Aan de Nieulandestraat zal het zuidelijk blokje woningen plaats maken voor een parkeerterrein. In totaal worden in het gebied 97 parkeerplaatsen aangelegd.
Afbeelding 11 | Schetsinrichting plangebied (bron: Juust, Bosch Slabbers)
Nieulandestraat 24
De eigenaren van het perceel Nieulandestraat 24 hebben een deel van de gronden van het achterliggende perceel aangekocht om in gebruik te nemen als achtertuin bij hun woning. De grond maakte deel uit van het perceel waarop nu een kinderdagopvang is gevestigd. Op dit deel is in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen. Omdat de gronden tot de woning op het perceel Nieulandestraat 24 gaan behoren, dient de bestemming gewijzigd te worden in 'Wonen'. Gekozen is om dit perceel mee te nemen in dit bestemmingsplan, omdat het grenst aan het plangebied. Hiermee wordt voorkomen dat er een extra planologische procedure doorlopen hoeft te worden.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
De structuurvisie heeft voornamelijk betrekking op het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland, het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid en het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin waarden behouden zijn. Het plangebied heeft betrekking op kleinschalige ontwikkelingen, waardoor het SVIR geen bijzondere randvoorwaarden stelt aan het plangebied.
Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Bouwplannen met minder dan 11 woningen zijn geen stedelijke ontwikkeling. In dit geval gaat het om een bouwplan van 27 grondgebonden woningen en 34 appartementen waarvan 14 zorgeenheden. Vanuit die optiek is er sprake van een stedelijke ontwikkeling. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is: is er sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling? Beoordeeld moet worden of er sprake is van een nieuw beslag op de ruimte. Daarvan is in beginsel sprake als het nieuwe ruimtelijke besluit meer bebouwing mogelijk maakt dan er op grond van het voorheen geldende planologisch regime aanwezig was. In dit geval blijft het aantal woningen gelijk. Er vindt een verdunning plaats bij de woningen van R&B Wonen. Deze worden teruggebouwd in de vorm van (zorg)appartementen. De bebouwing wordt iets anders gesitueerd, maar per saldo is er geen sprake van toename aan bebouwing. Aan de Nieulandestraat verdwijnen drie grondgebonden woningen. Daarentegen wordt het appartementencomplex Nieulande aan de zijde van de Oosterscheldestraat een bouwlaag hoger. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Er is geen verplichting om te toetsen aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet desalniettemin gemotiveerd worden dat het realiseren van het bouwplan passend is.
De realisatie van dit plan zorgt niet voor een vergroting van de woningvoorraad. Er vindt een herstructurering plaats waarbij meer grondgebonden woningen worden gebouwd en meer appartementen met een mogelijke zorgfunctie in plaats van intramurale zorgeenheden. Daarmee wordt ingespeeld op de huidige woningbehoefte. Het aantal intramurale zorgeenheden neemt af. Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat het Rijksbeleid geen belemmeringen vormt voor de ontwikkelingen binnen het plangebied.
3.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsplan Zeeland 2018
Op 21 september 2018 heeft de provincie een nieuw Omgevingsplan vastgesteld waarin alle provinciale beleidsvisies over de fysieke leefomgeving zijn samengevoegd. Dit Omgevingsplan dient als overbrugging naar de toekomstige Omgevingsvisie onder de Omgevingswet.
Woningbouw
Het doel van de provincie is een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt in steden, dorpen en op het platteland, met voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad te realiseren. Ruimtelijk staan bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik voorop. Hier stelt de provincie de Zeeuwse burger en zijn of haar woonwensen centraal. Daarnaast is een goed functionerende, dynamische woningmarkt met voldoende nieuwbouw, doorstroming en verandering binnen de bestaande woningvoorraad van provinciaal belang. Als ruimtelijke doelen worden bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik met name genoemd. Tevens ziet de provincie kansen in de vergrijzing voor vernieuwing van de woningvoorraad. Daarvoor moet wel de juiste kwaliteit op de juiste plaats geboden worden en moeten verouderde woningen worden gerenoveerd of gesloopt.
Het initiatief voor nieuwbouw van (zorg)appartementen in Krabbendijke sluit aan bij de provinciale beleidslijn. Met dit initiatief wordt ingespeeld op de veranderende demografische en maatschappelijke situatie. Een incourant woningtype (intramurale zorgappartementen) wordt vervangen door een woningtype (extramurale appartementen) dat beter aansluit bij de actuele marktomstandigheden. Door sloop van een gedeelte van het zorgcomplex en vervangende nieuwbouw op dezelfde locatie wordt zorgvuldig gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte. Het doel van de sloop en nieuwbouw van de woningen van R&B Wonen betreft kwaliteitsverbetering en het woongenot bevorderen. Door nieuwe woningen te realiseren die voldoen aan de kwaliteitseisen en duurzaamheidseisen van tegenwoordig en door een upgrading van de openbare ruimte wordt voldaan aan dit doel.
Omgevingsverordening Zeeland 2018
De provincie Zeeland heeft, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, op 21 september 2018 een nieuwe Omgevingsverordening vastgesteld, Ten aanzien van het onderwerp 'wonen' is uitsluitend een regeling opgenomen voor kleinschalige locaties in het buitengebied. Daarvan is hier geen sprake. Het plan is niet in strijd met de nieuwe omgevingsverordening.
Conclusie
Het provinciaal beleid staat de ontwikkelingen niet in de weg.
3.3 Regionaal Beleid
Regionale woningmarktafspraken
De vijf gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland en Reimerswaal stellen de volgende kernthema's vast, die de basis vormen voor de woningmarktafspraken:
- 1. realistische woningbouwproductie;
- 2. bundeling op basis van de lange termijn behoefte in de markt, de vraagkant dus;
- 3. kwaliteit voor kwantiteit;
- 4. aanpak bestaande woningvoorraad, ook particuliere koopvoorraad;
- 5. wonen en zorg;
- 6. regionale prestatieafspraken met corporaties;
- 7. arbeidsmigranten;
- 8. grondprijzen voor woningbouw;
- 9. monitoring.
De bouw van reguliere woningen in het plan Nieulande is niet opgenomen in de regionale woningmarktafspraken. Daarom is het toevoegen van nieuwe woningen alleen mogelijk als elders minimaal hetzelfde aantal woningen wordt gesloopt. Daarmee neemt de woningvoorraad niet toe en is er in feite sprake van vervangende nieuwbouw, alleen dan op een andere locatie.
R&B Wonen transformeert de komende planperiode (Ondernemingsplan 2018-2022 Natuurlijk!) in diverse kernen de woningvoorraad. Hierbij vindt er verdunning plaats. Er zullen minder woningen worden teruggebouwd dan er worden gesloopt. De herstructurering in Krabbendijke vindt in eerste instantie plaats aan de H.A. Fonteinestraat, Kraaierstraat, Nieulandestraat en Poststraat. In totaal zal er een afname zijn van 20 woningen. Deze afname compenseert de bouw van de 20 reguliere woningen in het project Nieulande. Daarmee wordt voldaan aan de woningmarktafspraken.
Om de 14 woningen die in eerste instantie voor intensieve zorg worden gebruikt op termijn om te zetten in reguliere woningen, neemt R&B Wonen deze verdunningsopgave van 14 woningen als taakstelling mee in de toekomstige transformatieplannen.
Met het plan wordt ingespeeld op de huidige vraag (combinatie reguliere woningen en zorgwoningen) met de mogelijkheid om op langere termijn, zodra de vraag naar intramurale zorg verder is afgenomen (conform de huidige trend), de zorgwoningen om te zetten in reguliere woningen. Op deze manier wordt er optimaal gebruik gemaakt van ruimte en de vraag naar de relatie tussen wonen en zorg.
Conclusie
Het plan sluit aan bij het regionale beleid en uitgangspunten.
3.4 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen (2012)
Deze structuurvisie van de gemeente Reimerswaal geeft het ruimtelijk beleid weer, maar gaat ook in op de wijze waarop de uitwerking van dit beleid wordt gerealiseerd. De uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie vormt de invulling van de wettelijke mogelijkheid van een structuurvisie als basis voor verevening tussen projecten en voorziet daartoe in fondsen.
Doelstelling voor het ruimtelijk beleid voor Krabbendijke is de verdere kwaliteitsverbetering van de kern. Hierbij wordt ingezet op behoud van het goede woon- en leefklimaat met een hoog voorzieningenniveau. Hierbij zal prioriteit worden gegeven aan inbreiding en herstructurering van bestaande woongebieden boven nieuwe uitleglocaties.
Door de veranderende bevolkingssamenstelling is er vooral sprake van een veranderende kwalitatieve behoefte. Er is steeds meer behoefte aan nieuwe woningtypologieën die in de huidige bouwplannen nog weinig worden aangeboden. Vooral aan woningen voor (actieve) ouderen en/of levensloopbestendige woningen is behoefte. Door het Rijk wordt ingezet op het steeds langer zelfstandig wonen van ouderen en zorgbehoevenden. De groeiende groep ouderen heeft hier ook behoefte aan en blijft het liefste woonachtig binnen de kern waar zij momenteel woont.
Ten aanzien van woningbouwprojecten zijn de volgende aandachtspunten aangegeven:
- Behoud dorpskarakter van de kernen, door behoud en ontwikkeling van kwalitatief groen in en aan de randen van de kernen.
- Zorgen voor kwalitatief goede huisvesting voor eenpersoonshuishoudens, starters, ouderen, 'nieuwe Zeeuwen' en permanente arbeidsmigranten. Dit kan zowel binnen de bestaande voorraad als in nieuwbouwwoningen, afhankelijk van de bestaande voorraad en de behoefte per kern.
Het plan Nieulande voorziet in de behoefte aan levensloopbestendige woningen waarbij ingespeeld wordt op de ontwikkeling waarbij ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen. De te realiseren woningen betreffen zelfstandige levensloopbestendige woningen. Mede door de nabijheid van het verpleeghuis Ter Weel en de wijze waarop de woningen gebouwd gaan worden, is het toevoegen van zorgfaciliteiten eenvoudig te realiseren. Door sloop en nieuwbouw van de huurwoningen van R&B Wonen en upgrading van de openbare ruimte wordt voldaan aan de aandachtspunten ten aanzien van de ontwikkeling van kwalitatief groen en kwalitatief goede huisvesting voor meerdere doelgroepen.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling sluit aan bij de Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen.
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
4.1 Inleiding
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Archeologie
In 1992 heeft Nederland het 'Verdrag van Malta' ondertekend. Een van de uitgangspunten van dit verdrag is het behoud van het archeologisch erfgoed in situ. Waar dit niet mogelijk is, dient sprake te zijn van behoud ex situ. De Erfgoedwet voorziet in een juridische regeling waarin de belangen van archeologie en cultuurhistorie worden gewaarborgd.
Archeologiebeleid gemeente Reimerswaal
Omdat archeologie in de eerste plaats een gemeentelijke verantwoordelijkheid is, heeft de gemeente Reimerswaal eigen archeologiebeleid opgesteld voor het gehele grondgebied, inclusief de waterbodems (22-11-2011). Dit archeologiebeleid bestaat uit een deel A: Beleidsnota archeologie” en een “Deel B: Toelichting beleidskaart”. Deel B is een (ruimtelijke) uitwerking van het archeologiebeleid (deel A).
Op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid kan worden bepaald of voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling op een specifieke locatie al dan niet archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in 8 categorieën, waarvan enkele categorieën bekende archeologische waardevolle gebieden omvatten en andere een bepaalde verwachtingswaarde op archeologische vondsten weergeven. Aan elke categorie, uitgezonderd Categorie 1, is een, aan oppervlakte van grondverstoring gebonden, vrijstelling voor archeologisch onderzoek gekoppeld. Bij alle categorieën, wederom uitgezonderd Categorie 1, geldt in ieder geval dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden indien de bodem niet dieper dan 40 cm wordt verstoord. De gehanteerde categorieën zijn:
- Categorie 1: archeologisch rijksmonument; hiervoor is altijd een monumentenvergunning nodig;
- Categorie 2: terrein van archeologische waarde; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord;
- Categorie 3: stads- en dorpskernen van een specifieke archeologische verwachting; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord;
- Categorie 4: hoge verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 250 m2 wordt verstoord;
- Categorie 5: matige verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 500 m2 wordt verstoord;
- Categorie 6: lage verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht;
- Categorie 7: verwachting van maritieme vondsten; hiervoor is altijd overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nodig;
- Categorie 8: archeologische vondsten worden niet verwacht; geen onderzoeksplicht.
Historische achtergrond Krabbendijke
Krabbendijke is gelegen in de Nieuwe Krabbendijkepolder, bedijkt in 1595. In 1187 werd de naam "Crabbendicke" voor het eerst genoemd, toen werden de schorren door Hendrik van Schoten, heer van Breda, geschonken aan de cisterciënzerabdij Ter Doest. Rond 1200 hadden de Cisterciënzers de bedijkingen rond Krabbendijke voltooid en werden twee uithoeven gesticht: de Westhof en de Oosthof. De Westhof, de grootste van de twee, had een kapel die omstreeks 1460 tot parochiekerk werd verheven, het dorp Krabbendijke groeide om de Westhof heen. In 1530 is het dorp verdronken maar rond 1600, na de (her)bedijking van de Nieuw Krabbendijkepolder, opnieuw opgebouwd.
Krabbendijke is een wegdorp, rond 1850 concentreerde de bebouwing van het dorp zich rond het kruispunt Noordweg, J.W. Frisostraat en Dorpsstraat en langs de Nieulandestraat en Poststraat. In de eerste helft van de 20e eeuw breidde Krabbendijke zich uit. Er werd gebouwd aan de nieuw aangelegde Wilhelminastraat en op verschillende plaatsen aan de Noord- en Westweg en aan de J.W. Frisostraat. De bebouwing breidde zich in noordelijke richting uit, naar het station.
Toetsing archeologiebeleid
Voor het oostelijke deel van het plangebied (omgeving Poststraat) geldt op basis van Maatregelenkaart 1 van het archeologiebeleid een Categorie 3. Het overige deel van het plangebied is op Maatregelenkaart 1 met een Categorie 4 aangeduid.
Conclusie
Voor die delen van het plangebied waarvoor in het archeologiebeleid van de gemeente Reimerswaal een Categorie 3 aanwezig is, is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen. Hiervoor geldt dat bij een verstoring groter dan 50 m2 en dieper dan 40 cm beneden het maaiveld aanvullende archeologisch gegevens dienen te worden aangeleverd in het kader van de aanvraag tot omgevingsvergunning. Voor die delen waarvoor in het gemeentelijk archeologiebeleid een Categorie 4 aanwezig is, is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen. Hiervoor geldt een maximale verstoringsdiepte van 250 m2 en een diepte van 40 cm beneden het huidige maaiveld.
In het geval van de locatie Nieulande is in overleg met de regio-archeoloog vastgesteld dat hier de bodem in het verleden al verstoord is tot op de diepte van de voorgenomen verstoring in het kader van de nieuwbouw. Bovendien zal bij de nieuwbouw deels gebruik worden gemaakt van bestaande funderingen waardoor de nieuwe verstoring tot een minimum beperkt zal worden. Dit geldt echter niet voor toekomstige ingrepen. Deze kunnen de bodem dieper verstoren, waarbij toch archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Daarom wordt voor dit plangebied toch een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen.
Indien uit onderzoek blijkt dat geen aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk is, bestaat de mogelijkheid dat bij graafwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen. Hiervoor geldt op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldingsplicht. Deze melding kan voor Zeeland worden gedaan bij het speciaal daarvoor ingerichte meldpunt van Erfgoed Zeeland via telefoonnummer 0118-670870.
Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.
Het plangebied is niet gelegen binnen de molenbiotoop van molen 'De Rozeboom' aan de Oude Rijksweg in Krabbendijke. Omdat het plangebied op ruim 250 meter afstand van de vrijwaringszone Molenbiotoop ligt, vormt dit aspect geen belemmering voor het bouwplan. Er liggen geen verdere cultuurhistorisch waardevolle objecten in het plangebied of in de omgeving daarvan.
4.3 Bedrijven En Milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.
In de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven of inrichtingen gevestigd die relevant zijn voor het aspect bedrijven en milieuzonering. Op een afstand van 35 meter van het zorgcomplex Nieulande zijn sportvelden (voetbalvelden) gelegen. Conform de VNG-publicatie bedrijven- en milieuzonering is de richtafstand van dergelijke complexen met lichtmasten ten opzichte van een rustige woonwijk 50 meter. Daarbij is het aspect geluid maatgevend. Gezien de afstand van 35 meter, wordt aan deze voorwaarde niet voldaan. Er is hier echter sprake van vervangende nieuwbouw. Het huidige verzorgingshuis wordt gesloopt, waarvoor in de plaats zorgwoningen en reguliere woningen in de vorm van appartementen worden teruggebouwd. Daarmee blijft er op de locatie sprake van een gevoelige functie. Deze functie heeft geen nieuwe uitstraling op de sportvelden.
Door middel van het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is nagegaan wat het gemiddelde geluidsniveau en het maximale geluidsniveau is op de gevel van de nieuwbouw als gevolg van het gebruik van de sportvelden. Dit akoestisch onderzoek is te vinden in Bijlage 4 van deze toelichting. Uit het onderzoek blijkt dat de richtwaarde van 45 dB(A) voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (gemiddeld geluidsniveau over een bepaalde periode) in het hele plangebied wordt overschreden. Deze overschrijding is aan de noordkant van het onderzoeksgebied het hoogst (53 dB(A)). Het maximaal geluidniveau bedraagt ten hoogste 72 dB(A) in de dagperiode op de randen van de onderzoekslocatie. Hiermee wordt niet voldaan aan de richtwaarde van 65 dB(A). De overschrijdingen treden echter alleen op als er op zaterdag een vol programma aan wedstrijden wordt gespeeld. Op de overige dagen treedt geen (relevante) geluidbelasting op vanwege de voetbalvelden. De geluidbelasting treedt daarnaast alleen op in de dagperiode. Omdat de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai hoger is, treedt een zekere maskering van het geluid op. Er zal echter geen sprake zijn van volledige maskering van het geluid. Zo zal de scheidsrechterfluit buiten goed hoorbaar zijn. Ondanks dat de richtwaarden worden overschreven, is om de hiervoor genoemde reden wel sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.
4.4 Bezonning
Ten aanzien van bezonning zijn er geen wettelijke regels. Doorgaans wordt de TNO-norm gehanteerd. TNO kent een 'lichte' en een 'strenge' norm. Over het algemeen wordt getoetst aan de 'lichte' norm. Dit komt overeen met een gangbare situatie ten aanzien van mogelijke bezonningsuren voor een woning. Alleen in specifieke situaties wordt de 'strenge' norm toegepast. De normen houden het volgende in:
- De 'lichte' TNO-norm: ten minste 2 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode van 19 februari - 21 oktober (gedurende 8 maanden) in midden vensterbank binnenkant raam.
- De 'strenge' TNO-norm: ten minste 3 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode 21 januari - 22 november (gedurende 10 maanden) in midden vensterbank binnenkant raam.
Doordat de bebouwing aan de zijde van de Oosterscheldestraat hoger wordt dan nu is toegestaan, is onderzocht wat de effecten hiervan zijn ten aanzien van de schaduwwerking van het nieuwe gebouw. Door Archikon Architecten is een bezonningsstudie uitgevoerd. Deze is te vinden in Bijlage 1 bij deze toelichting. In de bezonningsstudie is uitgegaan van 19 februari, omdat op deze dag de zon het laagste staat ten opzichte van de andere dagen in de periode tot 21 oktober en daarmee de meest ongunstige dag is voor mogelijke bezonningsuren. Op de overige dagen in deze periode is daardoor minder schaduw van gebouwen aanwezig.
Uit de bezonningsstudie komt voort dat voor de woningen aan de Oosterscheldestraat de nieuwbouw geen effect heeft ten aanzien van de bezonning op de woningen. De schaduw valt in de voortuin van het perceel Oosterscheldestraat 2, maar niet op de gevels van de woningen. Op het perceel Nieulandestraat 35 valt vanaf circa 13.30 uur de schaduw in de achtertuin. Vanaf circa 15.30 uur valt de schaduw ook op de achtergevel. In de huidige situatie valt de schaduw vanaf circa 16.30 uur op de achtergevel. Tot 15.30 uur is er zon mogelijk op de gevel, waardoor ruim voldaan wordt aan de lichte TNO-norm.
Geconcludeerd kan worden dat de nieuwbouw ten opzichte van de huidige bebouwing beperkte invloed heeft op de schaduwwerking op de percelen aan de Oosterscheldestraat en Nieulandestraat. Er wordt ruim voldaan aan de 'lichte' TNO-norm. Er blijft sprake van een goed woon- en leefklimaat.
4.5 Bodem
Om het risico uit te sluiten dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, kan de gemeente in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning eisen dat er onderzoek wordt uitgevoerd naar de kwaliteit van de bodem. In het kader van een bestemmingswijziging dient beoordeeld te worden of de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.
Voor de locatie Nieulande is door ABO een bodemonderzoek verricht (Bijlage 2 rapportage d.d. 9 mei 2018). In de bovengrond is een 'lichte' verontreiniging met minerale olie en PAK aangetoond. In de ondergrond zijn verhoogde gehalten lood en PAK aangetroffen. Er is tevens baksteenhoudend en zwakpuinhoudend materiaal gevonden. Vinylchloride is in het grondwater aangetoond in een concentratie boven de streefwaarde.
De bovengenoemde verhoogde gehaltes in de boven- en ondergrond en grondwater zijn zo gering dat de resultaten hiervan geen aanleiding geven tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek.
De aangetroffen puin- en baksteenhoudende lagen in de ondergrond (vanaf ongeveer 0,5 m-mv) zijn niet onderzocht op de aanwezigheid van asbest. Het betreffende materiaal staat waarschijnlijk in relatie met eerdere bebouwing. Op basis van zintuiglijke waarnemingen is geen asbestverdacht materiaal waargenomen, echter is geen analytisch onderzoek naar asbest uitgevoerd. Gezien de waargenomen puin- en baksteenmaterialen wordt geadviseerd een asbestonderzoek conform NEN5707 uit te voeren. Hiermee kan worden uitgesloten dat de bodem asbest bevat. In het kader van de vergunningverlening bouw dient dit in beeld te worden gebracht.
Indien grond van de locatie wordt afgevoerd en elders wordt hergebruikt dan moet worden voldaan aan het Besluit bodemkwaliteit.
Ten aanzien van de woningen van R&B Wonen worden deze allen op nagenoeg dezelfde plek teruggebouwd. Deze gronden hebben reeds een woonbestemming en daarmee een gevoelige functie. Uit de beschikbare bodemkwaliteitsgegevens uit het bodeminformatiesysteem van de gemeente blijkt dat er geen sprake is van voormalige bedrijfslocaties of andere activiteiten waardoor de bodem in ernstige mate verontreinigd kan zijn. Wel kan er, gezien de langdurige bewoningsgeschiedenis, in enige mate sprake zijn van lichte diffuse verontreiniging met zware metalen of PAK in de bovengrond.
Voorafgaand aan het afgeven van de omgevingsvergunning bouw dient een verkennend bodemonderzoek conform de NEN5740 te worden uitgevoerd waarvan de resultaten ter beoordeling aan de gemeente moeten worden voorgelegd. Op basis daarvan dient definitief te worden bepaald of de bodem geschikt is voor de nieuwbouw van de woningen en zo niet dient de bodem geschikt te worden gemaakt.
Het uitvoeren van bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan nog niet benodigd.
4.6 Externe Veiligheid
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen in de nabijheid van risicobronnen dienen te worden getoetst aan de genoemde regelgeving.
Het beleid rondom externe veiligheid is in ontwikkeling. Voor het begrip "Externe Veiligheid" zal in de toekomst de term "Omgevingsveiligheid" gebruikt gaan worden. Bij het beoordelen van de omgevingsveiligheid in bestemmingsplannen wordt het Advieskader Omgevingsveiligheid van de Veiligheidsregio Zeeland gebruikt.
In het plangebied zelf zijn geen inrichtingen aanwezig die van belang zijn in het kader van externe veiligheid.
Hieronder worden wel het spoor, de A58, een risicocontour in verband met ammoniak en een propaantank in de omgeving van het plangebied kort beschouwd.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico geeft de kans weer om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een persoon die de gehele tijd op die plaats aanwezig is. Het plaatsgebonden risico kan op de kaart van één gebied worden weergegeven met zogeheten risicocontouren. In of in de directe nabijheid van het plangebied liggen geen PR-contouren.
Groepsrisico
Het groepsrisico is de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het groepsrisico is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Ten aanzien van het groepsrisico kan worden gezegd dat het aantal personen welke ter plaatse verblijven niet zal toenemen. Wellicht zal dit aantal zelfs afnemen.
Afbeelding 12 | Uitsnede risicokaart (bron: risicokaart.nl)
Inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Dit besluit moet individuele en groepen burgers een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een inrichting. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. In het plangebied zelf zijn geen inrichtingen aanwezig die van belang zijn in het kader van externe veiligheid. Volgens de professionele risicokaart bevinden zich wel 2 inrichtingen in de nabijheid van het plangebied. Dit zijn allebei geen Bevi-inrichtingen.
Propaantank
Op een afstand van ongeveer 400 meter van het plangebied ligt een bovengrondse propaantank (Vogelaar Vredehof B.V.) met een inhoud van 5.000 liter en een risicocontour (PR10-6) van 10 meter. De effectafstand dodelijk bedraagt 235 meter en de effectafstand gewond 390 meter. Het plangebied ligt dus buiten de PR10-6 risicocontour en de effectafstanden.
Ammoniakkoelinstallatie
Op ongeveer 360 meter afstand ten noorden van het plangebied bevindt zich een ammoniak-koelinstallatie (Maatschap Houtekamer Fruit). Vanwege de beperkte inhoud zijn hierop geen risicoafstanden van toepassing.
Transportroutes
Voor het transport van gevaarlijke stoffen is met name de Wet vervoer gevaarlijke stoffen relevant. Op 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden waarmee het verplicht is geworden transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd vast te leggen in het bestemmingsplan. Op 1 april 2015 is de Regeling basisnet in werking getreden. Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
A58
Op ongeveer 1.250 meter vanaf het plangebied ligt de snelweg A58. Het betreft het traject A58: afrit 32 (Kruiningen) - Knooppunt Markiezaat (wegvak Ze10). Voor dit tracé geldt een plasbrand-aandachtsgebied (PAG) dat reikt tot maximaal 30 meter vanaf de buitenste rijlijn. Dit gebied reikt daarmee niet tot het plangebied. Het plangebied ligt ook buiten de 10-6 contour (0 meter). De ontwikkeling ligt wel binnen het invloedsgebied (1.500 meter) van de A58 waardoor een beperkte verantwoording van het GR van toepassing is (Bevt, artikel 7).
Spoor
Ten noorden van het plangebied ligt, op een afstand van 295 meter het spoortraject Sloehaven-Roosendaal West. Over dit traject worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het traject beschikt niet over een plasbrandaandachtsgebied en heeft een PR10-6 contour van 0 meter. De ontwikkeling ligt wel binnen het invloedsgebied (1.500 meter) van het spoortraject waardoor een beperkte verantwoording van het GR van toepassing is (Bevt, artikel 7).
Buisleidingen
Op basis van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) zijn gemeenten verplicht de leidingen die niet in stroken liggen, reeds bestaand of nieuw op te nemen in het bestemmingsplan met een belemmeringenstrook van 5 meter ter weerszijden van de leiding. Verder dient op grond van het Bevb voor alle leidingen rekening te worden gehouden met de risiconormering die voor buisleidingen voor gevaarlijke stoffen geldt.
Ten noorden van het plangebied ligt een buisleidingenstrook waarin 2 aardgasleidingen en een ruwe olieleiding liggen die onder het Bevb vallen. Het invloedsgebied (555 meter) van één (A515, 48") van de twee Zebra aardgasleidingen ligt voor een klein deel over het plangebied. Voor de overige leidingen geldt dit niet. Aangezien het plangebied buiten de 10-6 contour, maar voor een deel binnen het invloedsgebied (555 meter) van de Zebra aardgasleiding (A515) ligt, is een beperkte verantwoording van het GR van toepassing.
Verantwoording
Beheersbaarheid
Het aantal wooneenheden in het project Nieulande neemt af van 86 eenheden naar 34 eenheden. De intramurale eenheden welke hoofdzakelijk door één persoon worden bewoond worden omgezet in extramurale eenheden en reguliere woningen. Ervan uitgaande dat deze eenheden door twee personen worden bewoond, neemt het aantal nog steeds af (van 86 naar 68). De 20 reguliere woningen komen voort uit de verdunning van de woningvoorraad van R&B Wonen. Daarmee zal het aantal personen in het invloedsgebied afnemen waardoor ook het groepsrisico afneemt. Ook de resterende 14 zorgwoningen kunnen alleen omgezet worden naar reguliere woningen als er elders verdunning plaatsvindt.
Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid als bestrijdbaarheid van calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van het incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende / adequaat aanwezigheid zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering te allen tijde een belangrijke rol. Het plangebied is via meerdere straten te bereiken (Oosterscheldestraat, Nieulandestraat en Willem Kosterlaan). De openbare ruimte binnen het plangebied wordt heringericht. Er zal meer ruimte gecreëerd worden en de knip in de Willem Kosterlaan verdwijnt. Hierdoor is het gebied beter bereikbaar voor de brandweer en is er meer ruimte voor opstelplaatsen voor de brandweer.
Zelfredzaamheid
Het aantal intramurale woningen neemt af met 86 eenheden en het aantal extramurale woningen/reguliere woningen neemt toe met 34 woningen. De zelfredzaamheid van personen in intramurale woningen is lager dan in extramurale en reguliere woningen. Daarmee neemt met de ontwikkeling de zelfredzaamheid toe. Bij de sloop en nieuwbouw van de woningen van R&B Wonen worden aan de H.A. Fonteinestraat en Kraaierstraat grondgebonden woningen gebouwd in plaats van appartementen. Er is niet direct een andere doelgroep voor ogen. De zelfredzaamheid zal daardoor niet afnemen.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.
4.7 Geluid
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidshinder bij geluidsgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen door het aanhouden van voldoende afstand ten opzichte van geluidsproducenten (industrie, wegverkeer etc.) of het treffen van andere maatregelen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.
De nieuwe ontwikkeling betreft het bouwen van een gevoelige functie, welke reeds aanwezig is. De grondgebonden woningbouw aan de Nieulandestraat, Poststraat, H.A. Fonteinestraat en Kraaierstraat betreft vervangende nieuwbouw en komt nagenoeg op dezelfde locatie als de huidige woningen. Alle straten in en rondom het plangebied hebben een snelheidsregime van 30 km/uur. Op basis van de Wet geluidhinder zijn deze straten uitgezonderd voor het uitvoeren van akoestisch onderzoek. Wel dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening nagegaan te worden in hoeverre er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
De Willem Kosterlaan betreft in de huidige situatie een doodlopende straat. In de nieuwe situatie zal de huidige knip ter plaatse van de Nieulandestraat verdwijnen. Daardoor wordt het mogelijk om via de Willem Kosterlaan van de Nieulandestraat naar de Dorpsstraat te rijden en vice versa. Overigens zal de Willem Kosterlaan niet ingericht worden als doorgaande route. De knip wordt verwijderd om de parkeerplaatsen aan de Willem Kosterlaan en H.A. Fonteinestraat ook vanaf de Nieulandestraat te kunnen bereiken. De verkeersintensiteit zal daarom niet significant toenemen. Daarnaast liggen de woningen niet direct aan de Willem Kosterlaan, maar aan de H.A. Fonteinestraat. Dit betreft een doodlopende straat uitsluitend ten behoeve van de ontsluiting van de woningen. De verkeersintensiteit is ter plaatse te verwaarlozen.
Ten aanzien van het bouwplan van de appartementen Nieulande komen de gevels aan de Oosterscheldestraat en Willem Kosterlaan nagenoeg op dezelfde plaats te liggen. De geluidssituatie zal ter plaatse niet wijzigen. De gevel aan de Nieulandestraat komt iets dichterbij de weg te liggen en aan de Oosterscheldestraat wordt de bebouwing hoger. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is akoestisch onderzoek uitgevoerd door geluidcontouren te berekenen per weg en is door middel van cumulatie van geluid vanwege het wegverkeer het akoestisch woon- en leefklimaat globaal beoordeeld op aanvaardbaarheid (zie Bijlage 3). Uitgegaan is van een weekdaggemiddelde etmaalintensiteit van 500 motorvoertuigen. Uit de berekening van de gecumuleerde geluidbelasting blijkt dat de 53 dB contourlijn dwars over de locatie heen loopt, van circa 13 meter afstand tot de rand van de Oosterscheldestraat in een bocht naar het zuidoosten en verder zuidwaarts tot een afstand van circa 10 meter tot de rand van de Nieulandestraat.
Afbeelding 13 | Gecumuleerde rekenresultaten wegverkeerslawaai, zonder aftrek (bron: Kraaij Akoestisch Adviesbureau)
Geconcludeerd kan worden dat de geluidbelasting ter plaatse van de locatie 48 - 53 dB bedraagt en dat het akoestisch woon- en leefklimaat bij het nieuwbouwplan Nieulande volgens de Milieukwaliteitsmaat overwegend als 'redelijk' kan worden beoordeeld. Een geluidbelasting tussen de 46 dB en 50 dB wordt als 'goed' gekwalificeerd en een geluidsbelasting tussen de 51 en 55 dB als 'redelijk'. In de uiterste westpunt kan het woonmilieu als 'goed' worden beoordeeld en langs de rand als 'matig'. Gezien de ligging van het gebouw nabij het centrum van Krabbendijke, wordt een dergelijke geluidbelasting acceptabel geacht.
Omdat de richtwaarde van 48 dB maar in beperkte mate wordt overschreden en er geen bron- en overdrachtsmaatregelen toegepast zullen worden, is het aan te bevelen om maatregelen bij de ontvanger (de appartementen) te treffen om een goed woon- en leefklimaat in de geluidgevoelige ruimten te kunnen waarborgen.
De appartementen worden als 0-op-de-meter-woningen uitgevoerd. Dit betekent onder andere dat er extra aandacht wordt besteed aan de gevelisolatie. Het gebouw zal hoogwaardige gevels krijgen zonder luchtopeningen en ramen van driedubbelglas. De gevels hebben daarmee een hoge isolatiewaarde en zullen een minimale geluidwering hebben van 22 dB en wellicht ook meer dan 25 dB. De geluidbelasting in geluidgevoelige ruimten zal daarmee maximaal 31 dB bedragen en wellicht lager dan 28 en daarmee voldoen aan de wenselijke binnenwaarde van 33 dB. Daarmee is in de geluidgevoelige ruimten van de nieuwbouw een goed akoestisch woon- en leefklimaat gewaarborgd.
4.8 Kabels En Leidingen
In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevatie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een veiligheidszone omdat deze een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen.
4.9 Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Het aantal wooneenheden in het project Nieulande zal afnemen van 86 naar 34. De wooneenheden in een verpleegtehuis hebben een lagere verkeersaantrekkende werking dan reguliere huurwoningen. De parkeernorm bij een verpleeg- en verzorgingstehuis is bijvoorbeeld 0,6 parkeerplaats per wooneenheid en bij een huurwoning 1,6. De verkeersaantrekkende werking zal wellicht in zeer geringe mate toenemen. Bij de sloop en nieuwbouw van de woningen van R&B Wonen vindt er een verdunning plaats van 20 woningen. Bij projecten met minder dan 1500 woningen is er sprake van een ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate'. Met de realisatie van de 34 woningen en verdunning met 20 woningen is er sprake van een ontwikkeling die 'Niet In Betekende Mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit is niet nodig.
4.10 Natuur
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet dus vastgesteld worden dat er geen beschermde dier- of plantsoorten in het plangebied leven.
Gebiedsbescherming
In de omgeving van het plangebied zijn diverse Natura2000-gebieden gelegen. De drie dichtstbij gelegen Natura2000-gebieden betreffen de Oosterschelde, Westerschelde & Saeftinghe en Yerseke en Kapelse Moer. Aan de hand van de AERIUS-calculator (versie 16 september 2019) is nagegaan of er ten aanzien van stikstof significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura2000-gebieden. De uitgangspunten en uitkomst van de berekening is in Bijlage 5 opgenomen. Er zijn geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j. Het project heeft daarmee geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura2000-gebieden. Er is geen vergunning op de grond van de Wet natuurbescherming nodig.
Soortenbescherming
De onbebouwde gronden van het bouwplan zijn momenteel in gebruik als tuin/plantsoen. Hier zijn geen natuurwaarden te verwachten. Het gebouw Nieulande betreft een goed onderhouden gebouw dat nog volledig in gebruik is. Er zijn geen spleten of gaten in de gevel van het gebouw als gevolg van achterstallig onderhoud. Daarmee wordt het gebouw niet geschikt geacht als verblijfplaats voor vleermuizen. Er wordt slechts een deel van het gehele gebouw gesloopt. Het grootste deel van het totale gebouw blijft behouden. Er zijn dan ook geen negatieve effecten op vleermuizen te verwachten. Ook liggen er in de omgeving van het plangebied geen natuurgebieden. Een flora- en faunaonderzoek is daarom ook niet benodigd.
Ook de woningen van R&B Wonen betreffen woningen die allemaal nog bewoond worden en goed onderhouden zijn. Er zijn geen spleten of kieren in de gevels aanwezig. In de omgeving zijn geen sloten of waterpartijen aanwezig, waardoor het gebied minder aantrekkelijk is voor vleermuizen vanwege minder insecten en een lagere luchtvochtigheid. Er zijn dan ook geen vleermuizen te verwachten. Een flora- en faunaonderzoek is daarom niet benodigd.
4.11 Verkeer En Parkeren
Het is belangrijk dat bij ontwikkelingen de nieuwe verkeers- en parkeerdruk wordt beoordeeld. Daarnaast moet worden beoordeeld of op eigen terrein genoeg ruimte is om de extra benodigde parkeerruimte te realiseren, of dat er in de omgeving/openbare ruimte gezocht moet worden naar extra parkeerplaatsen.
Verkeersgeneratie
De ontwikkeling Nieulande voorziet in de realisatie van 34 extramurale appartementen, waarvan er 20 als gewone woning gebruikt mogen worden. Deze komen in de plaats van 86 intramurale eenheden. De extramurale woningen hebben een hogere verkeersaantrekkende werking dan de huidige invulling. Over het algemeen is het autobezit van bewoners in een extramurale woning hoger dan bij een intramurale woning, omdat de bewoners nog actiever zijn. Bij de sloop en nieuwbouw van de woningen van R&B Wonen vindt er een verdunning plaats van 20 woningen. Het aantal verkeersbewegingen zal daardoor nagenoeg gelijk blijven of beperkt toenemen. Dit zal in ieder geval geen invloed hebben op de verkeersstructuur ter plaatse. De verbinding tussen de Willem Kosterlaan en de Nieulandestraat zal opgewaardeerd worden door een verlenging van de Poststraat. Hierdoor worden de parkeerplaatsen aan de Willem Kosterlaan beter bereikbaar en wordt de doorstroming van en naar het dorpscentrum van Krabbendijke verbeterd.
Parkeren
De ontwikkeling Nieulande voorziet in de realisatie van 34 extramurale appartementen. Tevens is een ontmoetingsruimte van 250 m2 voorzien. Voor de solitaire ontwikkeling Nieulande geldt een behoefte van 55 parkeerplaatsen. Hiervoor geldt de volgende berekening:
Parkeernorm 'Nota Parkeernormen gemeente Reimerswaal 2016' | aantal | parkeervraag | ||
Huur etage, R&B Wonen | 1,4 | 20 | 28 | |
Huur etage, Zorggroep Ter Weel | 1,2 | 14 | 17 | |
ontmoetingsruimte | 4,0 per 100 m² bvo | 250 m2 | 10 | |
Totaal (afgerond) | 55 |
Het totaal benodigde aantal parkeerplaatsen wordt echter mede bepaald door de andere functies die in de omgeving Willem Kosterlaan aanwezig zijn. Het gaat daarbij om het zorgcentrum Ter Weel en de bestaande en te realiseren woningen aan de Willem Kosterlaan, H.A. Fonteinestraat en Nieulandestraat. Voor het gehele plangebied is een parkeerbalans opgesteld (zie Bijlage 6). Daarbij is de absolute parkeervraag bepaald en de werkelijke hoeveelheid aan te leggen parkeerplaatsen in verband met meervoudig gebruik van de parkeerplaatsen (alle gebruikers zijn niet op hetzelfde moment aanwezig) en rekening houdend met parkeren op eigen terrein.
Voor de bestaande functies in het gebied (verpleeg- en verzorgingstehuis en vrijstaande woningen in het gebied) en voor de nieuwe woningen van R&B Wonen aan de H.A. Fonteinestraat en Nieulandestraat dienen 52 parkeerplaatsen te worden aangelegd. In totaal zou daarmee 107 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden (55+52). Omdat er sprake is van verschillende functies die niet altijd op hetzelfde moment in gebruik zijn, kan een deel van de parkeerplaatsen meervoudig worden gebruikt. Per dagdeel (werkdag overdag, werkdag middag, werkdagavond, koopavond, werkdag nacht, zaterdagmiddag, zaterdagavond, zondagmiddag) is per functie het aanwezigheidspercentage bepaald en verrekend met het aantal parkeerplaatsen. Hieruit komt voort dat op zaterdagavond de parkeerbehoefte het grootst is en 97 parkeerplaatsen benodigd zijn. Dit aantal parkeerplaatsen zal na de aanpassing van de openbare ruimte minimaal beschikbaar moeten zijn binnen het op afbeelding 14 aangeduide gebied. Zie voor de parkeeroplossing de tekening in Bijlage 7.
Afbeelding 14 | Gebied waarbinnen de parkeerplaatsen moeten worden aangelegd (bron: Juust)
Met de schetsmatige inrichting van het gebied zoals weergegeven op afbeelding 11 in paragraaf 2.2 is rekening gehouden met dit aantal te realiseren parkeerplaatsen.
4.12 Water
Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkeringen Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. | Het plangebied is niet gesitueerd in of nabij een waterkering. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. | ![]() In de huidige situatie is een dakoppervlakte aanwezig van 3075 m2. Na realisatie van de nieuwe woningen zal er een dakoppervlak zijn van 3330 m2. Vanwege de realisatie van andere woningtypes, herinrichting van de openbare ruimte en het toevoegen van extra parkeerplaatsen, zal de bodemverharding toenemen met 400 m2 (4070-3670). De totale verharding zal daarmee toenemen met 655 m2. Uitgaande van een benodigde waterberging van 75 mm/m2 is er 49,1 m3 compenserende berging nodig. In het plangebied is echter geen ruimte voor watercompensatie. Daarom zal door de initiatiefnemer een bedrag worden gestort in het waterbergingsfonds van de gemeente. Dit naar rato van de benodigde compensatie. Hiermee kan de gemeente elders voorzien in watercompensatie. |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. | Hemel- en afvalwater is reeds op het gemeentelijk rioolstelsel aangesloten. De aansluiting op het gemeentelijk stelsel zal wijzigen. Hierover wordt overleg gevoerd. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden. | Het plan heeft geen gevolgen voor de grondwaterstand of grondwateroverlast. |
Grondwaterkwaliteit Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. | Het plan heeft geen gevolgen voor de grondwaterkwaliteit. Er worden geen uitlogende materialen gebruikt. |
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. | In de directe nabijheid van het plangebied is geen oppervlaktewater gelegen. |
Volksgezondheid Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. | Het plan voorziet niet in nieuw open water. Er is geen gevaar voor de volksgezondheid. |
Bodemdaling Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. | Bodemdaling ontstaat door het onttrekken van grondwater en/of het verhogen van de belastingen op het maaiveld. In deze ontwikkeling zal geen permanente grondwateronttrekking plaatsvinden waardoor bodemdaling door grondwateronttrekking niet aanwezig is. |
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. | Niet van toepassing. |
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. | Er is in de directe nabijheid van het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig. |
Andere belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. | De locatie ligt niet in de nabijheid van eigendommen van het waterschap. |
Wegen in beheer bij het waterschap * in de bouwfase: Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen? * na realisatie: verkeersaantrekkende werking Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer? * na realisatie: bereikbaarheid Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken. Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd? * na realisatie: parkeren Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd? * na realisatie: (ver)bouwen Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd). | Niet van toepassing. |
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
Algemene opzet
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
De verbeelding kent de bestemmingen 'Wonen', 'Maatschappelijk', 'Groen', 'Tuin' en 'Verkeer'. Op de verbeelding zijn hoogtebepalingen opgenomen (maximum bouwhoogte), welke aansluiten bij het bouwplan.
Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Groen
Rondom het zorgcomplex Nieulande zal een strook groen in eigendom en beheer blijven van de gemeente. Deze strook heeft de bestemming 'Groen'. Ook de nieuw aan te leggen hoofdgroenstructuur tussen de Willem Kosterlaan en H.A. Fonteinestraat en de bestaande groenstrook ten westen van het perceel Dorpsstraat 126 zijn als 'Groen' bestemd. Deze gronden mogen worden gebruikt voor beplanting, speelvoorzieningen, waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterhuishoudkundige voorzieningen. Daarnaast ook voor bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals bermen, bermsloten en voet-, toegangs- en fietspaden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden onder voorwaarden toegestaan.
Maatschappelijk
In de nieuwe situatie is in het zorgcomplex sprake van een multifunctionele ruimte. Deze ruimte heeft de bestemming 'Maatschappelijk'. Op deze manier kunnen er maatschappelijke functies worden uitgeoefend, maar wordt wonen in dit deel van het gebouw uitgesloten. Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' zijn de gronden bedoeld voor culturele voorzieningen welke gerelateerd zijn aan de dagelijkse voorzieningen en activiteiten behorende bij de bejaardenzorg en - bewoning. De activiteiten die in de maatschappelijke ruimte worden georganiseerd, zijn hoofdzakelijk bedoeld voor de bewoners van het wooncomplex en zorgcentrum, maar ook voor andere cliënten van Ter Weel en bewoners van de omliggende woningen van R&B Wonen.
Concreet vertaalt de maatschappelijke ruimte zich in een blok gelegen tussen de nieuwbouw van Nieulande en de huidige entree. Met een bebouwingshoogte van 7 meter betekent dit dat de uitbreiding vanaf de weg door de overige bebouwing aan het zicht wordt onttrokken.
Tuin
De voortuinen behorende bij de woningen zijn bestemd als 'Tuin'. Ook de woningen op de begane grond in het zorgcomplex hebben een kleine buitenruimte welke bestemd is als 'Tuin'. Binnen deze bestemming zijn de gronden bestemd voor (on)verharde (voor)tuinen welke behoren bij het aangrenzende hoofdgebouw. Erf- en terreinafscheidingen van maximaal 1 meter hoogte zijn toegestaan. Het houden en/of huisvesten van paarden, pony`s of ander vee is niet toegestaan.
Verkeer
De openbare ruimte welke geen deel uit maakt van de hoofdgroenstructuur in het plangebied is bestemd als 'Verkeer'. Overigens is binnen deze bestemming wel de aanleg van openbaar groen mogelijk. De gronden zijn bestemd voor wegen, fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen, beplantingen, bermen, afvalverzamelplaatsen, geluidswerende voorzieningen, waterlopen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen.
Wonen
De nieuwe appartementen worden beschikbaar gesteld om als reguliere woning te bewonen en zijn daarom bestemd als 'Wonen'. Er is tevens een functieaanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. Deze functieaanduiding zorgt ervoor dat het voor R&B Wonen mogelijk is om een deel van de woningen te verhuren aan Ter Weel als zorgwoning (intramurale zorg). In eerste instantie worden 14 woningen opgenomen voor personen met (intensieve) zorg. De overige 20 zullen regulier worden verhuurd. In de regels is vastgelegd dat minimaal 14 woningen als zorggerelateerde woningen moeten worden gebruikt.
In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die voorziet in een waarborg om het aantal woningen in de omgeving te verminderen door herstructurering. Hierdoor kunnen de 20 reguliere woningen gebouwd worden zonder dat de woningvoorraad toeneemt. In de voorwaardelijke verplichting is vastgelegd dat binnen vier jaar na vaststelling van het bestemmingsplan de woningvoorraad in Krabbendijke getransformeerd dient te zijn. Daarmee is de voorgestane verdunning gewaarborgd en kan vooruitlopend op de herstructurering van de woningen aan de H.A. Fonteijnestraat, Kraaierstraat, Nieulandestraat en Poststraat, de ontwikkeling Nieulande worden gerealiseerd.
R&B Wonen heeft als doelstelling in 2045 een volledig energieneutrale woningvoorraad te hebben. R&B Wonen voorziet dan ook dat de lijn van vervanging van bestaand bezit door nieuwbouw waarbij verdunning plaatsvindt ook in de vervolg beleidsperiode wordt gecontinueerd. R&B Wonen neemt de resterende verdunningsopgave van 14 woningen als taakstelling mee in de toekomstige transformatieplannen in Krabbendijke. Daarmee kunnen in de toekomst de 14 zorgwoningen worden omgezet in reguliere woningen. In de regels is hiervoor een afwijkingsbevoegdheid opgenomen (8.5.1) met als voorwaarde dat elders (14) woningen gesloopt worden. Mocht daardoor te zijner tijd geen sprake meer zijn van (intramurale) zorgwoningen in het deel Nieulande, voorziet een wijzigingsbevoegdheid in de mogelijkheid om de aanduiding 'maatschappelijk' volledig te verwijderen. Met de sloop van de woningen van R&B Wonen in het plangebied van dit bestemmingsplan, worden al drie extra woningen gesloopt. Ook aan de Baanstraat in Krabbendijke worden woningen van R&B Wonen gesloopt en minder woningen teruggebouwd. Voor deze ontwikkeling is geen bestemmingsplanherziening nodig, maar resulteert wel in twee extra woningen die gesloopt worden. Daarmee worden er in totaal 5 woningen extra gesloopt die elders terug gebouwd kunnen worden of ingezet kunnen worden om de intramurale zorgeenheden om te zetten in reguliere wooneenheden.
Daarnaast zijn binnen de bestemming diverse afwijkingsregels opgenomen voor het wijzigen van het woningtype, tijdelijke woongelegenheid, huisvesting van arbeidsmigranten en kleinschalige detailhandel en dienstverlening. Een en ander conform de standaardbepalingen van de gemeente. Onder voorwaarden zijn aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan.
Waarde - Archeologie 1 en 2
Voor de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie - 1' en 'Waarde-Archeologie - 2' is opgenomen dat de aangewezen gronden mede bestemd zijn voor het behoud, bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde van rijkswege. Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd bij bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 40 centimeter. Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' bij bodemingrepen groter dan 250 m2 en dieper dan 40 centimeter.
De gronden ter plaatse van het project Nieulande zijn dusdanig verstoord, dat er geen archeologische resten worden verwacht. Met de regionale archeoloog is afgestemd dat er geen nader archeologisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. Mocht tijdens de sloop en bouw blijken dat er toch sprake is van archeologische waarden, dan zal opnieuw bekeken worden hoe hiermee om te gaan. In de dubbelbestemmingen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een andere archeologische dubbelbestemming op te nemen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de gronden van een hogere of lagere archeologische waarden zijn. De dubbelbestemmingen waarin gewijzigd kan worden, zijn in de regels opgenomen.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld in geval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de maximum toegestane bouwhoogte en voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen voor zover dit voor een praktische uitvoering van het plan noodzakelijk is.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Er is tussen de gemeente en initiatiefnemer een anterieure overeenkomt gesloten waarin nadere afspraken worden gemaakt over onder andere kostenverhaal en planschade.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio Zeeland.
Hieronder zijn de ingekomen overlegreacties samengevat en voorzien van een beantwoording. In de conclusie is aangegeven of de overlegreactie aanleiding geeft om het bestemmingsplan aan te passen.
Provincie Zeeland
Samenvatting
Aangegeven wordt dat het project niet is opgenomen in de woningmarktafspraken. Er moet voor worden zorggedragen dat de 20 woningen in Krabbendijke daadwerkelijk in de periode 2018-2022 worden gesloopt. Daarnaast mogen de 14 overige woningen niet op de markt worden gezet als reguliere woning voordat er evenveel woningen gesloopt zijn of voordat deze woningen alsnog opgenomen worden in de regionale woningmarktafspraken.
Beantwoording
In het ontwerpbestemmingsplan is ook het deel rondom de Willem Kosterlaan opgenomen, waar de verdunning plaatsvindt. Ter plaatse van de te slopen woningen is het nieuw te bouwen aantal woningen vastgelegd. Daarmee is gewaarborgd dat na sloop minder woningen teruggebouwd kunnen worden en er een verdunning van minimaal 20 woningen plaatsvindt. Ook is in de regels (artikel 8.4.2) een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarin is geregeld dat voor 1 januari 2023 het aantal woningen is afgenomen met 20.
Ten aanzien van de overige 14 woningen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen (artikel 8.5.1) die omzetting van de intramurale zorgwoningen mogelijk maakt met als randvoorwaarde dat een overeenkomstig aantal woningen elders in Krabbendijke wordt gesloopt.
Conclusie
De overlegreactie geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het bestemmingsplan.
Veiligheidsregio
Samenvatting
- a. Aangegeven wordt dat de risicobronnen zoals benoemd in de toelichting volledig en correct zijn.
- b. Omdat de afstand tussen het plangebied en het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor beperkt is, wordt geadviseerd om in het bouwplan rekening te houden met de situering van (nood)uitgangen. Hierbij dient minimaal één (nood)uitgang van het spoor af gericht te zijn. Alle (nood)uitgangen dienen aan te sluiten op de infrastructuur binnen en buiten het plangebied.
- c. Geadviseerd wordt om bij de uitwerking van het bouwplan zoveel mogelijk rekening te houden met de volgende maatregelen:
- 1. Eventueel aanwezige mechanische ventilatie dient handmatig door de bewoners of gebouwbeheerder te kunnen worden uitgezet.
- 2. Indien noodplannen opgesteld dienen te worden, dienen deze mede op basis van de genoemde externe veiligheidsrisico's opgesteld te worden.
- 3. Draag zorg voor een goede informatievoorziening aan de bewoners, opdat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
- 4. De huidige bluswatervoorzieningen en ontsluitingswegen in het plangebied zijn beoordeeld. Uit deze beoordeling blijkt dat beiden reeds voldoen. Het advies is om de huidige situatie te handhaven.
Beantwoording
- a. De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen.
- b. De hoofduitgang van het gebouw bevindt zich aan de Willem Kosterlaan aan de zuidkant van het gebouw. Het spoor is ten noorden van het gebouw gelegen. Hiermee is reeds voorzien in één (nood)uitgang welke van het spoor af gericht is en de andere nooduitgangen sluiten aan op de bestaande infrastructuur.
- c. De genoemde maatregelen zullen bij de uitwerking van het bouwplan in acht worden genomen.
Conclusie
De overlegreactie geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het bestemmingsplan.
Waterschap Scheldestromen
Samenvatting
Aangegeven wordt dat het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft om opmerkingen te maken.
Beantwoording
De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen.
Conclusie
De overlegreactie geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het bestemmingsplan.
Ter inzage legging voorontwerpbestemmingsplan
Conform de Wet ruimtelijke ordening is het niet verplicht om een inspraakprocedure te volgen. De gemeente is vrij om toch inspraak te verlenen.
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 7 november 2018 tot en met 5 december 2018 ter inzage gelegen. Tijdens de ter inzagelegging zijn twee inspraakreacties ingediend. Hierna volgt een samenvatting van de inspraakreactie en de gemeentelijke reactie daarop. In de conclusie is aangegeven of de inspraakreactie ontvankelijk is en aanleiding geeft om het bestemmingsplan aan te passen.
Tijdens de terinzagelegging heeft op 22 november 2018 een inspraakavond plaatsgevonden. Tijdens deze inspraakavond is het bouwplan en het bestemmingsplan toegelicht. Ook is het masterplan van R&B Wonen gepresenteerd. Dit masterplan was nog niet in het voorontwerpbestemmingsplan verwerkt, maar wordt wel meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Vooruitlopend op het ontwerpbestemmingsplan zijn daarom de aanwezigen op de inspraakavond hierover al geïnformeerd. Op een aantal onderdelen zien daardoor de inspraakreacties en beantwoording daarvan al op het Masterplan. Formeel kan een inspraakreactie alleen zien op de inhoud van het voorontwerpbestemmingsplan. Daarom is in de beantwoording aangegeven of de reactie ziet op onderdelen die geen betrekking hebben op het voorontwerpbestemmingsplan.
Inspraakreactie 1
Samenvatting
- a. Het noordelijk deel van de bebouwing wordt met één bouwlaag verhoogd waarmee de bouwhoogte van 6 meter naar 9 meter gaat. Dit is tegenstrijdig met het geldende bestemmingsplan. Het gevolg is dat de bewoners van de percelen Oosterscheldestraat 2, 4 en 6 nauwelijks lucht en zon kunnen zien. Het gebouw zal een lange schaduwwerking geven. Hierdoor vindt er een aantasting van het woongenot plaats.
- b. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt gesproken over een kwaliteitsupgrade van de omliggende straten. Wat wordt hieronder verstaan en hebben de bewoners hier inspraak in?
- c. Wat wordt het type woningen in de Kraaierstraat en wat is de bouwhoogte hiervan?
- d. Ten aanzien van het aspect bedrijven en milieuzonering wordt in de toelichting aangegeven dat dit geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan. Het plangebied ligt echter binnen de richtafstand van 50 meter van de sportvelden. Er is geen sprake van vervangende nieuwbouw, omdat het nieuwe gebouw drie bouwlagen bevat in plaats van twee bouwlagen. Door deze uitbreiding dient er voldaan te worden aan de geldende regelgeving. Er is aangegeven dat de sportvelden niet continue gebruikt worden, maar in werkelijkheid loopt de capaciteit in gebruik van de sportvelden tegen het maximum en worden deze dagelijks gebruikt. Ook worden de sportvelden illegaal gebruikt buiten de gebruikerstijden van de Voetbalvereniging. De woningen aan de Oosterscheldestraat kunnen geen buffer vormen, zoals is vermeld. De bebouwing aan de Oosterscheldestraat tegen het sportveld bestaat uit lage bungalows, met uitzondering van nummer 2 welke een vrijstaande eengezinswoning is. Tussen de woningen is veel open ruimte aanwezig.
- e. Ten aanzien van het aspect geluid is de verkeerssituatie in de Oosterscheldestraat niet vernoemd, terwijl in deze straat een hoge verkeersintensiteit aanwezig is. Dit geeft door de klinkerbestrating veel verkeersgeluid.
- f. De ingang van het verzorgingscomplex aan de Oosterscheldestraat blijft in de huidige plannen bestaan. Omdat deze ingang, intern in het gebouw de kortste weg is naar o.a. de appartementen zal hierdoor de parkeerdrukte in de Oosterscheldestraat verder toenemen, terwijl deze momenteel ook al zeer druk is. Ook het merendeel van het huidige personeel staat in deze straat geparkeerd. Tevens is aan de Oosterscheldestraat het tenniscomplex gesitueerd. Omdat de straat zeer smal is, geven de geparkeerde auto's veel problemen voor de bewoners van de Oosterscheldestraat. Er ontstaan ook gevaarlijke situaties voor de vele schoolkinderen welke hier fietsen of over de smalle trottoirs lopen. Het parkeren in de Oosterscheldestraat vraagt om een structurele en veilige aanpak.
- g. Het is niet duidelijk wat er gaat gebeuren met de stroken groen Oosterscheldestraat en Kraaierstraat. Wat gebeurt er met de huidige bomen aan het wandelpad tussen het zorgcomplex en de bejaardenwoningen aan de Kraaierstraat? De bomen zijn extreem hoog en niet meer passend in het straatbeeld. Ook nemen de bomen veel zon weg aan de tegenoverliggende woningen. Voorgesteld wordt om de bomen Oosterscheldestraat/Kraaierstraat te vervangen door in volle wasdom kleiner blijvende bomen.
- h. Aandacht wordt gevraagd voor overlast tijdens de bouwwerkzaamheden door bijvoorbeeld containers die op de openbare weg worden geplaatst.
- i. Gevraagd wordt hoe het nieuwe gebouw gefundeerd wordt. Wordt er geheid of geboord? Dit in verband met mogelijke schade aan de bestaande woningen. De meeste woningen aan de Oosterscheldestraat zijn niet onderheid maar gebouwd op een betonplaat als fundatie. Vindt er een opname plaats van bestaande schade vooraf aan de werkzaamheden en na afloop van de werkzaamheden?
- j. Wordt er bouwverkeer door de Oosterscheldestraat toegestaan? Dit in verband met het voorkomen van trillingen en hierdoor schade.
- k. Bestaande bestrating en trottoirs van de Oosterscheldestraat zijn inmiddels circa 50 jaar oud en nog nooit vervangen. Klinkers liggen los en de tegels van de trottoirs liggen erg ongelijk. Vernieuwing en/of verbreding van de trottoirs is sterk aan te raden.
Beantwoording
- a. Het is juist dat de aan de zijde van de Oosterscheldestraat de bebouwing hoger wordt. Dit betreft overigens alleen het oostelijke deel ter hoogte van Oosterscheldestraat 2 en Nieulandestraat 35. Conform het geldende bestemmingsplan geldt voor het zuidelijke deel reeds een bouwhoogte van 9 meter. Met het bestemmingsplan 'Willem Kosterlaan e.o., Krabbendijke' wordt een nieuwe situatie planologisch geregeld. Daarmee hoeft er niet, zoals bij een omgevingsvergunning, getoetst te worden aan het geldende bestemmingsplan. Er is dan ook geen sprake van een strijdigheid met het geldende bestemmingsplan, maar van een geheel nieuw bestemmingsplan. Overigens dient wel aangetoond te worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Om de gevolgen van de schaduwwerking van de nieuwbouw inzichtelijk te maken, is er een bezonningsstudie uitgevoerd. Voor bezonning is geen wettelijk kader aanwezig. Het is gebruikelijk om aan de lichte TNO-norm te toetsen. Deze norm houdt in dat in de periode 19 februari tot 21 oktober minimaal 2 mogelijke bezonningsuren per dag in het midden van de vensterbank binnenkant raam aanwezig dient te zijn. Uit de bezonningsstudie blijkt dat het nieuwbouwplan niet leid tot extra schaduw op de gevels van de woningen op de percelen Oosterscheldestraat 2, 4 en 6. Aan het einde van de middag rond 15.00 uur is in de voortuin van het perceel Oosterscheldestraat 2 meer schaduw aanwezig dan in de huidige situatie, maar dit is beperkt en reikt niet tot de gevel van de woning. Daarna draait de schaduw verder richting het oosten en veroorzaakt de nieuwbouw geen schaduw meer op de percelen Oosterscheldestraat 2, 4 en 6.
Afbeelding 15 | Vergelijking hoogtes vigerend en voorontwerp-bestemmingsplan (bron: Juust BV)
- b. Met de kwaliteitsupgrade van de omliggende straten wordt de herinrichting van de Willem Kosterlaan, deel Nieulandestraat en H.A. Fonteinestraat bedoeld. Deze straten zijn meegenomen in het gehele inrichtingsplan waarbij ook de herstructurering van de woningen die in bezit van R&B Wonen zijn meegenomen. De exacte inrichting van de openbare ruimte en bijvoorbeeld het materiaalgebruik is nog niet bekend. In het bestemmingsplan worden uitsluitend de kaders van de herinrichting opgenomen. De uitwerking zal na vaststelling van het bestemmingsplan plaatsvinden. Hierbij zullen ook de bewoners betrokken worden conform de reguliere procedure die de gemeente voor dergelijke herinrichtingen hanteert.
- c. Dit deel ziet op het masterplan. Vooruitlopend op het ontwerpbestemmingsplan, wordt hier op ingegaan. Het voornemen is om aan de Kraaierstraat grondgebonden woningen te bouwen met een eigen voor- en achtertuin. De maximale goothoogte bedraagt 4 meter en de maximale bouwhoogte 8 meter. Daarmee worden de nu geldende hoogtes van 6 meter respectievelijk 10 meter verlaagd.
- d. Het is juist dat hier sprake is van een nieuwe situatie ten aanzien van de bebouwing. In het kader van bedrijven en milieuzonering wijzigt er ten aanzien van de functie niets. Er was een gevoelige functie in de vorm van een zorgcomplex en er komt ter plaatse een nieuwe functie terug in de vorm van (zorg)woningen. De afstanden waaraan getoetst wordt, zijn richtlijnen en betreft geen wetgeving. Van de richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. Wel dient er sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat. Daarom is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het geluid afkomstig van de sportvelden. Uit dit akoestisch onderzoek komt voort dat uitsluitend op zaterdag als er een vol programma aan wedstrijden wordt gespeeld de richtwaarde van 65 dB(A) wordt overschreden. Op de overige dagen treedt er geen (relevante) geluidsbelasting op vanwege de voetbalvelden. Daarom wordt de situatie aanvaardbaar geacht.
- e. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het wegverkeerslawaai voor het project Nieulande omdat de gevel aan de Nieulandestraat dichterbij de straat komt te liggen en aan de Oosterscheldestraat het gebouw hoger wordt. Het rapport van het akoestisch onderzoek is als bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan gevoegd en de resultaten zijn in de toelichting van het bestemmingsplan verwerkt. In het onderzoek is zowel de geluidbelasting vanwege de Nieulandestraat als de Oosterscheldestraat inzichtelijk gemaakt. Uit de berekeningen blijkt dat het akoestisch woon- en leefklimaat bij het nieuwbouwplan Nieulande als overwegend 'redelijk' kan worden beoordeeld. Een dergelijke geluidsbelasting wordt acceptabel geacht. Bij het nieuwbouwplan wordt een duurzame gevelconstructie toegepast met hoge isolatiewaarde. Dergelijke gevels hebben een minimale geluidwering van 22 dB en wellicht ook meer dan 25 dB. Daarmee is een maximale binnenwaarde van 33 dB gewaarborgd en is in de geluidgevoelige ruimten van de nieuwbouw sprake van een goed akoestisch woon- en leefklimaat.
- f. Dit deel ziet op het masterplan. Vooruitlopend op het ontwerpbestemmingsplan, wordt hier op ingegaan. Onderdeel van de gehele ontwikkeling is de herinrichting van de openbare ruimte rondom de Willem Kosterlaan, omdat de ontwikkelingen zich daar bevinden. De Oosterscheldestraat maakt daar geen deel van uit. Onderzocht is hoeveel parkeerplaatsen in het gebied benodigd zijn om in voldoende parkeergelegenheid te voorzien. Er zullen in het gebied minimaal 98 parkeerplaatsen worden aangelegd. Dit is voldoende om in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien. Aan de Nieulandestraat worden woningen gesloopt waarbij aan de zuidzijde een parkeerterrein wordt aangelegd. Vanuit de Oosterscheldestraat zijn deze parkeerplaatsen goed te bereiken. Om ook de parkeerplaatsen aan de Willem Kosterlaan beter bereikbaar te maken, komt de huidige knip ter plaatse van de Willem Kosterlaan te vervallen. Hiermee ontstaat er een rechtstreekse verbinding tussen de Nieulandestraat en Willem Kosterlaan. De hoofdingang van de appartementen bevindt zich aan de Willem Kosterlaan. Hierdoor zullen naar verwachting meer personen in de omgeving van de Willem Kosterlaan parkeren. Als gevolg daarvan wordt de Oosterscheldestraat enigszins ontzien.
- g. Dit deel ziet op het masterplan. Vooruitlopend op het ontwerpbestemmingsplan, wordt hier op ingegaan. De groenstroken blijven deels behouden. Het is nog niet bekend of de bestaande bomen behouden blijven of dat er andere bomen voor in de plaats komen. De gemeente hanteert een algemene regel: (semi)openbare bomen worden niet gekapt om 'natuurlijke' redenen, zoals schaduw, grootte en bladval om zo min mogelijk volwassen bomen in de kernen te verliezen. Bomen worden alleen gekapt vanwege algemeen belang, boomveiligheid en zwaar economisch belang, zoals verstopte rioleringen, weerkerende ernstige wortelopdruk in (semi)openbare verhardingen en onmogelijkheid van (her)bouwplannen. Bij de kap van bomen geldt wel een herplantplicht op hetzelfde perceel. Voor bomen langs een openbare weg moeten dit bomen van 1e grootte zijn (> 12 m).
- h. De bouwfase betreft een tijdelijke fase welke behoort tot de uitvoering van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan ziet niet op deze uitvoeringsfase. Uiteraard is het uitgangspunt om overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te voorkomen. In aanloop naar de uitvoering zullen omwonenden nauwgezet geïnformeerd worden door R&B Wonen danwel haar ontwikkelpartner die de uitvoering op zich neemt.
- i. Er zullen boorpalen onder de nieuwbouw van Nieulande worden toegepast. Door de aannemer zal daarnaast een nulmeting worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat de huidige bouwkundige staat van de woningen in de directe omgeving wordt opgenomen en vastgelegd. Mocht na uitvoering van de bouwplannen blijken dat er ondanks alle voorzorgsmaatregelen schade aan de woning is ontstaan, dan zal aan de hand van deze nulmeting onderzocht worden wat de oorzaak daarvan is. Eventuele schade als gevolg van de bouwwerkzaamheden zal vervolgens worden gecompenseerd of hersteld.
- j. De route van het bouwverkeer is nog niet bekend. Dit betreft één van de uitvoeringsaspecten van het bestemmingsplan. Na vaststelling van het bestemmingsplan zal onderzocht worden wat de beste route voor het bouwverkeer is om overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te voorkomen. Overigens is het lastig om tijdens een bouwfase enige overlast geheel te voorkomen. Voor het bouwen van de woningen is immers het aan- en afvoeren van bouwmaterialen benodigd. Dit betreft slechts een tijdelijke situatie. Uitgangspunt ten aanzien van de grondgebonden woningen van R&B Wonen is dat deze in een kort tijdsbestek van 3 maanden worden gesloopt en worden nieuwgebouwd. Eventuele overlast zal daarmee van beperkte duur zijn.
- k. De Oosterscheldestraat maakt geen deel uit van dit plan. Wel kunnen wij u melden dat op basis van de weginspecties de Oosterscheldestraat op staat voor groot onderhoud in 2022 voor de trottoirs en 2024 voor de rijweg. Gezien de geplande vervanging van de woningen in 2022 aan de Kraaierstraat, is besloten om aansluitend hieraan het groot onderhoud aan de Oosterscheldestraat en Kraaierstraat uit te voeren voor zowel de trottoirs als de rijweg. De bewoners worden hier te zijner tijd over geïnformeerd.
Conclusie
De inspraak is binnen de termijn binnengekomen en daarmee ontvankelijk. De inspraakreactie is deels gegrond en deel ongegrond. De inspraakreactie geeft aanleiding voor het aanpassen van het bestemmingsplan voorzover het betreft het uitvoeren van een bezonningsstudie en akoestisch onderzoek als gevolg van het geluid van de sportvelden.
Inspraakreactie 2
Samenvatting
- l. Inspreker geeft aan dat hij aan de Poststraat woont en het slaapkamerraam en terras van zijn woning aan de Nieulandestraat grenst. In het nieuwbouwplan voor Nieulande wordt de bebouwing drie verdiepingen hoog met acht appartementen per woonlaag. In de huidige situatie bestaat de bebouwing uit twee verdiepingen met slechts twee appartementen per woonlaag. De inspreker geeft aan dat als gevolg van de nieuwbouw zijn privacy ernstig wordt aangetast. Het heeft ook negatieve gevolgen ten aanzien van de verkoopbaarheid en de waarde van de woning. Voorgesteld wordt om de appartementen niet uit te laten kijken op de Nieulandestraat of dat er een compensatie wordt uitgekeerd voor de waardevermindering van de woning.
- m. In het plan is nergens de bouwhoogte voor de bebouwing aangegeven. Tevens kan in het plan van de bouwhoogte worden afgeweken met 15%. Verzocht wordt een absoluut maximum aan te geven.
- n. In het plan is niet terug te vinden wat de contouren zijn voor het bouwvlak met daarin de onderverdeling van wonen en maatschappelijk gebruik van de gebouwen. Daarbij zijn ook de contouren voor groen niet weergegeven. Er dient minimaal een afbeelding en uitgebreide beschrijving toegevoegd te worden.
- o. Inspreker mist in het plan de bescherming van bezittingen (woningen) van omwonenden. Hierbij wordt verwezen naar de handleiding van het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF).
- p. Gevraagd wordt of er voor het aanpassen van de omgeving Willem Kosterlaan al een aangepast bestemmingsplan is.
Beantwoording
- a. De bebouwing zal één laag hoger worden dan in de huidige situatie aanwezig is en de appartementen kijken daarbij uit op de Nieulandestraat. Daardoor is het mogelijk dat de privacy van inspreker iets afneemt. Overigens wordt voor de vergelijking van de huidige en toekomstige situatie gekeken naar de planologische situatie. In het geldende bestemmingsplan Krabbendijke is voor het zuidelijke deel van het plan Nieulande een ruim bouwvlak opgenomen met een bebouwingspercentage van 80% waarbinnen gebouwen mogen worden gebouwd tot een bouwhoogte van 9 meter. Daarmee zou ook conform het huidige bestemmingsplan een gebouw bestaande uit drie bouwlagen kunnen worden gebouwd met appartementen met uitzicht op de Nieulandestraat. Het nieuwbouwplan zal een hoogte hebben van 9,37 meter en daarmee nauwelijks afwijken van de huidige toegestane bouwhoogte. Ten behoeve van de flexibiliteit en enige schuifruimte bij de uitvoering van het bouwplan is er een bouwhoogte van maximaal 10 meter opgenomen. Indien inspreker van mening is dat door de ontwikkeling zijn woning minder waard wordt, is het mogelijk om na vaststelling van het bestemmingsplan een planschadeverzoek in te dienen.
Afbeelding 16 | Vigerend bestemmingsplan (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
- b. Op de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan is de maximale bouwhoogte weergegeven. Het betreft een maximale bouwhoogte van 7 meter voor de multifunctionele ruimte en een maximale bouwhoogte van 10 meter voor de appartementen. Conform de laatste bouwtekeningen zal het gebouw een bouwhoogte hebben van 9,37 meter. De afwijking voor verhoging van 15% van de toegestane hoogtes is een standaardregeling die binnen alle bestemmingsplannen van de gemeente wordt opgenomen. Hiermee wordt enige flexibiliteit geboden die eventueel nodig is bij de uitwerking van het plan. Omdat in het bestemmingsplan de bouwhoogte van het plan reeds naar boven is afgerond, is het zeer onwaarschijnlijk dat van deze afwijkingsregeling gebruik wordt gemaakt. Tevens zijn er randvoorwaarden verbonden aan het toepassen van de afwijkingsregeling.
- c. De contouren van de bestemmingen en bouwvlakken zijn weergegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan. Deze is te vinden op ruimtelijkeplannen.nl. Voor de volledigheid is de verbeelding hieronder opgenomen. De beschrijving van de verbeelding en bijbehorende regels zijn te vinden in hoofdstuk 5 van de toelichting van het (voor)ontwerpbestemmingsplan.
Afbeelding 17 | Verbeelding voorontwerpbestemmingsplan (bron: Juust B.V.)
- d. In een bestemmingsplan wordt het bouwen en het gebruik van de gronden geregeld. Het daadwerkelijk slopen van gebouwen en bouwen van nieuwe gebouwen betreft de uitvoering van het plan (uitvoeringsfase). Tijdens deze uitvoeringsfase zal aandacht besteed worden aan de gevolgen voor omwonenden. Voorafgaand hieraan kunnen wij u melden dat onder de nieuwbouw van Nieulande boorpalen worden toegepast. Door de aannemer zal daarnaast een nulmeting worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat de huidige bouwkundige staat van de woningen in de directe omgeving wordt opgenomen en vastgelegd. Mocht na uitvoering van de bouwplannen blijken dat er ondanks alle voorzorgsmaatregelen schade aan de woning is ontstaan, dan zal aan de hand van deze nulmeting onderzocht worden wat de oorzaak daarvan is. Eventuele schade als gevolg van de bouwwerkzaamheden zal vervolgens worden gecompenseerd of hersteld. Tevens zal onderzocht worden wat de beste route is voor bouwverkeer.
- e. In het ontwerpbestemmingsplan wordt ook de omgeving Willem Kosterlaan meegenomen. Zodra het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd, is dit plan voor een ieder beschikbaar om in te zien.
Conclusie
De inspraakreactie is binnen de termijn binnengekomen en daarmee ontvankelijk. De inspraakreactie is ongegrond en geeft geen aanleiding voor het aanpassen van het bestemmingsplan.
Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 20 juni 2019 tot en met 31 juli 2019 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft iedereen bij de gemeenteraad schriftelijk of mondeling zienswijzen kenbaar kunnen maken. Tijdens de ter inzagelegging zijn geen zienswijzen ingediend.
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 1 Staat van Activiteiten
Bijlage 2 Kaartbeeld Masterplan (Herstructurering Woningen)
Bijlage 2 Kaartbeeld Masterplan (herstructurering woningen)
Bijlage 3 Kaartbeeld Parkeerplaatsen
Bijlage 3 Kaartbeeld parkeerplaatsen
Bijlage 1 Bezonningsstudie
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeer
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Sportvelden
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek sportvelden
Bijlage 5 Memo Stikstofberekening
Bijlage 5 Memo stikstofberekening
Bijlage 6 Parkeerbalans
Bijlage 7 Schets Parkeeroplossing
Bijlage 7 Schets parkeeroplossing