KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarde - Beschermde Dijken
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Gemengd - 1
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 11 Sport
Artikel 12 Tuin
Artikel 13 Verkeer
Artikel 14 Water
Artikel 15 Waterkering
Artikel 16 Wonen
Artikel 17 Leiding - Riool
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 5
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 28 Overgangsrecht
Artikel 29 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Overzicht Van De Vigerende Bestemmingsregelingen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.5 Conclusie
Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie Plangebied
3.1 Bestaande Situatie Plangebied
3.2 Begrenzing En Ruimtelijke Karakteristiek
3.3 Bedrijvigheid En Andere Economische Aspecten
3.4 Verkeer En Vervoer
3.5 Wonen
3.6 Ondergrondse Infrastructuur
3.7 Waterhuishouding
3.8 Landschap, Natuur En Ecologie
3.9 Sociale En Maatschappelijke Samenhang
3.10 Leefbaarheid En Veiligheid
Hoofdstuk 4 Visie Op Het Plangebied
4.1 Doelstelling
4.2 Hoofdstructuur
4.3 Bedrijven
4.4 Wonen
4.5 Verkeer
4.6 Groen/natuur
4.7 Water
Hoofdstuk 5 Milieu- En Andere Aspecten
5.1 Archeologie En Cultuurhistorie
5.2 Milieuhinder
5.3 Bodemkwaliteit
5.4 Luchtkwaliteit
5.5 Verkeer En Vervoer
5.6 Afval
5.7 Ecologie
5.8 Externe Veiligheid
5.9 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving
6.1 Verbeelding En Renvooi
6.2 Regels
6.3 Handhaving
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Toetsing En Kwaliteit
8.1 Resultaten Inspraakprocedure
8.2 Resultaten Overlegprocedure Artikel 3.1.1 Bro
8.3 Ambtshalve Aanpassingen
8.4 Vaststellingsprocedure
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Molenbiotoop
Bijlage 2 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein" En "Functiemenging"
Bijlage 3 Toelichting Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Wateradvies
Bijlage 5 Waterbeleid
Bijlage 6 Qra Buisleidingen Gasunie
Bijlage 7 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen
Bijlage 8 Toelichting Bijzondere Woonvormen
Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Havenstraat 7 Waarde

Waarde

Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal

Vastgesteld op 25-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Waarde van de gemeente Reimerswaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0703.06WaBpKom-va01.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.

1.4 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 afhaalzaak

een detailhandelsbedrijf waar in hoofdzaak kant-en-klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije dranken en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie elders.

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt en / of het houden of fokken van vee (exclusief paarden), pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 m, nader te onderscheiden in:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
    2. 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    3. 3. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
    4. 4. bollenteelt: de teelt van bloembollen, veelal in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    5. 5. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
    6. 6. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
    7. 7. grondgebonden veehouderij: het houden van melkvee en / of ander vee waarvoor in de bedrijfsvoering weidegang essentieel is;
    8. 8. paardenfokkerij: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van en de handel in paarden vindt in ondergeschikte mate plaats;
  2. b. glastuinbouw: een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  3. c. niet-grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, nader te onderscheiden in:
    1. 1. intensieve veehouderij: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en / of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van gebouwen;
    3. 3. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.

1.10 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.12 arbeidsmigrant

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.

1.13 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.14 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.

1.15 archeologisch vooronderzoek

archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een aanlegvergunning kan worden verleend.

1.16 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.

1.17 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.18 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.

1.19 bedrijfsvloeroppervlak

de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.20 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor een huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.21 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.22 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.23 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.26 bewoonbaar vloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 m hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.27 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.28 bijzondere woonvormen

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.29 bodemingrepen

werken en werkzaamheden, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.31 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.35 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.36 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar / dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.37 congrescentrum

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van congressen, conferenties, symposia en andere grote bijeenkomsten.

1.38 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.39 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.40 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlakken zijn geplaatst.

1.41 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.42 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.43 discotheek of dancing

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen.

1.44 erkende partij

een dienst, bedrijf of instelling, erkend door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.45 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.46 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.47 geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.48 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.49 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde logies voor arbeidsmigranten.

1.50 hotel

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

1.51 huisdierenverblijf

een bijgebouw bedoeld voor het niet beroeps- of bedrijfsmatig huisvesten van door de mens ter wille van nut en gezelligheid gehouden tamme dieren, niet zijnde paarden, pony's, en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen ander vee.

1.52 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.53 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.54 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daaraan vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend , waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.55 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.

1.56 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.57 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.58 milieudeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.

1.59 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.60 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.61 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.62 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.

1.63 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.64 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.65 samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld

onder een samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld wordt verstaan:

  1. a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  3. c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  4. d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.

1.66 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.67 Staat van Activiteiten

de Staat van Activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.68 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.69 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand

de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:

  1. a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  2. b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  3. c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
  4. d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  5. e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
  6. f. materiaalgebruik.

1.70 verkoopvloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.71 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of "uitstraling" als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.72 vuurwerk

voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.

1.73 opslag en distributie voor internet verkoop

detailhandel via internet en andere media, waar een elektronische transactie tot stand komt, al dan niet met:

  1. a. opslag- en verzendfunctie;
  2. b. beperkte mogelijkheid tot afhalen en afrekenen;
  3. c. beperkte mogelijkheid goederen ter plaatse te bekijken.

1.74 weidegang

nagenoeg dagelijks en gedurende een groot gedeelte van het jaar buiten laten lopen van het vee, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten wordt verzameld en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.

1.75 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.76 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakkapellen

indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/ scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. grondgebonden agrarisch gebruik;
  3. c. grondgebonden agrarische bedrijven en glastuinbouw als nevenactiviteit;
  4. d. de verkoop van streek- of bedrijfseigen producten als nevenactiviteit, tot een verkoopvloeroppervlak van max. 200 m² binnen het bouwvlak;
  5. e. een minicamping met ten hoogste 15 standplaatsen, als nevenactiviteit;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - randzone', tevens behoud van de karakteristiek van kernen en verblijfsrecreatiegebieden en een beperktere agrarische ontwikkeling;
  7. g. extensief recreatief medegebruik;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. laad- en losvoorzieningen;
    3. 3. natuurvriendelijke oevers,
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. sloten en watergangen,
    8. 8. water en waterberging;
    9. 9. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarde - Beschermde Dijken

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Beschermde dijken' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud en/ of herstel van de daaraan eigen landschappelijke, natuur en / of cultuurhistorische waarden, alsmede voor:

  1. a. grondgebonden agrarisch medegebruik;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. bestaande wegen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming zijn toegestaan;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan:
    1. 1. voor erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    2. 2. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarde -Beschermde dijken' wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer' en / of 'Waterkering', met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. planwijziging dient noodzakelijk te zijn voor verbreding van wegen, waterkeringen en / of andere waterstaatkundige voorzieningen;
  2. b. wijziging mag worden toegepast indien de gronden hiervoor gebruiksvrij zijn verworven;
  3. c. wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  4. d. wijziging mag niet leiden tot aantasting van de waterstaatkundige functie.

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie B1': bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. parkeervoorzieningen;
    6. 6. toegangs- en achterpaden;
    7. 7. water;
    8. 8. waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  4. d. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  5. e. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  6. f. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

6.6 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 7 Gemengd - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. kantoor;
  3. c. maatschappelijk:
    1. 1. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
    2. 2. culturele voorzieningen;
    3. 3. dienstverlening van overheidswege;
    4. 4. godsdienstuitoefening;
    5. 5. onderwijs;
    6. 6. sociale voorzieningen;
    7. 7. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
    8. 8. uitoefening van het openbaar bestuur;
    9. 9. al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca-activiteiten;
  4. d. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein": uitsluitend parkeervoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': tevens speelvoorzieningen waaronder:
    1. 1. trapveld;
    2. 2. skatebaan;
    3. 3. jongerenontmoetingsplek;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - windsingel": uitsluitend voor de aanleg en het behoud van een afschermende windsingel;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. bermen;
    2. 2. bermsloten;
    3. 3. voet- en fietspaden.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. b. culturele voorzieningen;
  3. c. dienstverlening van overheidswege;
  4. d. godsdienstuitoefening;
  5. e. onderwijs;
  6. f. sociale voorzieningen;
  7. g. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  8. h. uitoefening van het openbaar bestuur;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden" : tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - pastorie': tevens een pastorie;
  11. k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Maatschappelijk - Begraafplaats

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden, tennisbanen en hiermee vergelijkbaar recreatief gebruik;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. ontsluitingswegen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ondergeschikte horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan.

Artikel 12 Tuin

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (voor)tuinen, al dan niet verhard, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    2. 2. vrijstaande antennes: 10 m;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. afvalverzamelplaatsen;
  2. b. beplantingen;
  3. c. bermen;
  4. d. fietspaden;
  5. e. geluidswerende voorzieningen;
  6. f. parkeerplaatsen;
  7. g. voetpaden;
  8. h. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zoals een bergbezinkbassin;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. wegen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'garages': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. waterberging;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bruggen;
    2. 2. duikers;
    3. 3. keermuren voor de waterbeheersing;
    4. 4. oeverbeschoeiingen;
    5. 5. steigers;
    6. 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 m;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    3. 3. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

14.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen, waaronder begrepen de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen voor de waterkering;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. bestaande wegen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning, al dan niet met aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbakken': tevens een hobbymatige paardenbak;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': tevens een hobbymatige paardenhouderij;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden;
    4. 4. tuinen.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

16.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Leiding - Riool

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding met daarbij behorende belemmeringenstrook.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 17.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Waarde - Archeologie - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 1 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1 bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 50 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Waarde - Archeologie - 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 2 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 250 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 3

20.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 3 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 500 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 21 Waarde - Archeologie - 4

21.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 4 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 2.500 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 5

22.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie - 5 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 530 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 60 cm wordt geplaatst.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende bestemmingen - mede bestemd voor waterstaatkundige en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende bestemmingen.

23.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. ;

met dien verstande dat:

  1. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitende worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. de waterbeheerder wordt om advies gevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

25.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

25.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

25.3 Percentages

Een in deze regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de betreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels

26.1 vrijwaringszone - dijk

26.2 vrijwaringszone - molenbiotoop

Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels

27.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Bouwen in strijd met het plan

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking lid 28.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 28.1 onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het in lid 28.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

28.2 Gebruik in strijd met het plan

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 28.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 28.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het in lid 28.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: "regels van het bestemmingsplan Waarde".

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

Aanleiding

Het voorliggende bestemmingsplan Waarde is een nadere uitwerking van de ingezette actualiseringsopgave van de gemeente en vormt het nieuwe juridisch-planologisch kader voor de kern Waarde in de gemeente Reimerswaal.

Ten aanzien van de geldende bestemmingsplannen voor deze kern (zie ook hierna paragraaf 1.3) geldt het volgende.

  • Er gelden op dit moment verschillende bestemmingsplannen.
  • Deze geldende bestemmingsplannen voldoen niet meer aan actuele wetgeving, beleidsinzichten, gebruikerswensen en ontwikkelingen.
  • In het verleden zijn diverse vrijstellingsprocedures gevoerd. Doorvertaling naar een actueel juridisch regime is gewenst.
  • Wat betreft opzet en bestemmingsmethodiek (onder andere ten aanzien van begripsbepalingen, opzet en inhoud van regels en verbeelding) is sprake van verschillen met de huidige generatie bestemmingsplannen als gevolg van de verschillende tijdsperiodes waarin de bestemmingsplannen zijn opgesteld.

Deze situatie sluit niet meer aan bij de huidige actuele beleidsinzichten en maatschappelijke behoeften en eisen. Actualisering is gewenst en nodig.

Doel: geactualiseerd bestemmingsplannen conform Wro

Uitgangspunt voor de actualisering is het opstellen van één consoliderend actueel bestemmingsplan voor Waarde.

  • Het bestemmingsplan is primair gericht op het regelen van de bestaande situatie.
  • Ruimte wordt geboden voor ontwikkelingsmogelijkheden die voortvloeien uit actuele behoeften uit de markt.
  • De geldende regeling wordt geüniformeerd en veralgemeniseerd.
  • Daar waar uit ruimtelijk-planologisch oogpunt wenselijk en mogelijk, worden onder andere vergroot:
    1. 1. de toelaatbaarheid op basis van milieucategorieën;
    2. 2. vestigingsmogelijkheden;
    3. 3. bouwmogelijkheden (bebouwingspercentage en bouwhoogte);
  • Voldaan moet worden aan de actuele wettelijke eisen inzake opbouw van de bestemmingsregeling en digitalisering, zodat het bestemmingsplan op internet raadpleegbaar is.

Actualisering van de geldende juridisch-planologische regelingen sluit aan op het beleidsvoornemen om te komen tot een actueel juridisch-planologisch kader voor het gehele grondgebied van de gemeente met minder bestemmingsplannen en meer beleidsmatige, uitvoeringsgerichte en flexibele bestemmingsplannen.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied omvat de gehele kern Waarde, inclusief het woongebied Dorpszicht. Globaal is de begrenzing als volgt:

  • bebouwingslint aan weerszijden van de Kerkweg;
  • het sportcomplex Julianastraat;
  • bebouwing aan de Julianastraat;
  • Dorpszicht Waarde;
  • bebouwingslint Weelweg;
  • bebouwingscluster Havenstraat / Christinastraat/ Clausstraat;
  • bebouwingslint Havenstraat / Raadhuisstraat / Parkzicht;
  • kerk aan de Meezeweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.06WaBpKom-va01_0001.png"

Figuur 1.1. Ligging plangebied in de context

1.3 Overzicht Van De Vigerende Bestemmingsregelingen

Momenteel gelden voor Waarde de volgende (overkoepelende) bestemmingsplan(nen).

Plannaam vastgesteld goedgekeurd
Kom Waarde 29-10-2002 06-05-2003
Kom Waarde 1H (UOV) 18-12-2007 01-04-2008
Kom Waarde 2H 16-02-2010 n.v.t.
Dorpszicht Waarde 29-09-1998 22-12-1998
Dorpszicht Waarde 1H* - -
Dorpszicht Waarde 2H (Bordeelverbod) 27-08-2002 26-11-2002
Dorpszicht Waarde 1W 26-07-2005 06-09-2005
Dorpszicht Waarde 2W 13-10-2009 n.v.t.
MeerWaarde 28-08-2012 n.v.t.

* Dorpszicht Waarde 1H betreft een werkexemplaar en heeft geen juridische status.

De gronden zijn onder andere globaal bestemd voor het volgende grondgebruik.

  • Woondoeleinden;
  • Bedrijfsdoeleinden;
  • Maatschappelijke doeleinden;
  • ondersteunende bestemmingen zoals Water, Groenvoorzieningen en Verkeer.

1.4 Leeswijzer

De opzet van de toelichting van het plan is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteedt aan het beleidskader.
  • In hoofdstuk 3 wordt kort de bestaande situatie van het plangebied beschreven.
  • In hoofdstuk 4 wordt de visie op het plangebied beschreven. Achtereenvolgens wordt daarbij kort ingegaan op de huidige situatie en de ontwikkeling (beschrijving van het project).
  • In hoofdstuk 5 zijn de resultaten vermeld van de milieu- en andere aspecten vermeld.
  • Hoofdstuk 6 bevat de beschrijving van de juridische regeling.
  • Hoofdstuk 7 beschrijft de economische uitvoerbaarheid.
  • Hoofdstuk 8 gaat in op de maatschappelijke toetsing en kwaliteit van het plan. Ingegaan wordt op het maatschappelijk draagvlak en de procedure.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

AMvB Ruimte

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is recent vastgesteld (AMvB Ruimte). In dit besluit stelt het Rijk een aantal regels voor met betrekking tot de inhoud van bestemmingsplannen. Voor de in de AMvB genoemde onderwerpen moeten op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) alle bestemmingsplannen binnen een jaar aan de bepalingen uit de AMvB voldoen. Geen van de in de AMvB genoemde onderwerpen hebben echter betrekking op het plangebied van dit bestemmingsplan.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Analyse

In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota’s zoals:

  • de Nota Ruimte;
  • de Structuurvisie Randstad 2040;
  • de Nota Mobiliteit;
  • de Mobiliteits Aanpak;
  • de structuurvisie voor de Snelwegomgeving;
  • de agenda Landschap;
  • de agenda Vitaal Platteland;
  • Pieken in de Delta.

Toetsing

De juridische regeling voor de kern wordt met het voorliggende bestemmingsplan geactualiseerd. Er zijn in de kern geen ontwikkelingen die van belang zijn op rijksniveau. Het SVIR vormt geen belemmering.

Besluit ruimtelijke ordening

Analyse

Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen.

In het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen dat voor stedelijke ontwikkelingen een onderbouwing in het bestemmingsplan noodzakelijk is (ook wel: de ladder voor duurzame verstedelijking). Deze onderbouwing bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  2. b. indien blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, dan wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
  3. c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Toetsing

Er is sprake van een te actualiseren bestemmingsplan voor een kern. Binnen het geldende bestemmingsplan zijn enkele flexibiliteitsbepalingen opgenomen, waarmee woningbouw mogelijk wordt gemaakt. Het betreft evenwel geen structurele nieuwe woningbouw, maar een omzetting naar uitsluitend de functie wonen ingeval van bedrijfsbeëindiging van detailhandelsfuncties, kantoren en overige bedrijven. In de geldende regeling mag binnen de voormalige dubbelbestemmingen ook reeds worden gewoond. Per saldo neemt het aantal woningen dus niet toe.

De vigerende plancapaciteit voor de in ontwikkeling zijnde woongebieden in de kern (Dorpszicht Waarde en Meerwaarde) worden gerespecteerd. Deze zijn bovendien opgenomen in de meerjaren woningbouwplanning van de gemeente.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat de ontwikkeling past bij de regionale woningbehoefte en dat er sprake is van herstructurering. Daarmee is voldaan aan de criteria van de ladder voor duurzame verstedelijking.

2.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.

De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:

  • Produceren op Land aan Zee.
  • Beleven van Land en Zee.
  • Bloeien op Land en in Zee.

Toetsing

Het voorliggend bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend van aard. Voor Reimerswaal is het thema 'Bloeien op Land en in Zee' van belang. Kernwoorden daarbij zijn:

  • Agro-rood.
  • Aqua-rood.
  • Streekproducten 2.0.
  • Beleven cultuurhistorie.

Ten aanzien van bedrijventerreinen gelden de volgende overwegingen.

De provincie bevordert optimale afstemming van vraag en aanbod en benut hiervoor de duurzaamheidsladder.

  • Waarde beschikt niet over een afzonderlijk (kleinschalig) bedrijventerrein in de kern.
  • In de kern is één bedrijf aanwezig en zijn enkele maatschappelijke en commerciële voorzieningen gevestigd.

Ten aanzien van woningbouw gelden de volgende uitgangspunten voor het beleid. De provincie bewaakt de omvang en kwaliteit van woonomgeving en regionale woningbouw en herstructurering. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de lokale woonomgeving.

In het plan worden de volgende ontwikkelingen voorzien:

  • wijziging van bestemming Bedrijf, Detailhandel en Kantoor naar woningbouw, door middel van wijzigingsbevoegdheden.

De omzetting van voormalige bedrijfsfuncties in de kern naar wonen draagt bij aan een duurzaam en zorgvuldig ruimtegebruik. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van beschikbare ruimte in bestaand stedelijk gebied. Zoals reeds in de toetsing aan het Bro is weergegeven betreft het feitelijk geen nieuwe woningbouw.

  • Afronding Dorpszicht Waarde en uitvoering MeerWaarde

De geldende plancapaciteit in Dorpszicht Waarde wordt gecontinueerd (bestaande situatie). Het bestemmingsplan voor de ontwikkeling Meerwaarde is recent vastgesteld en onherroepelijk geworden. De realisering is gestart. Dit plan wordt in verband met de wens het aantal bestemmingsplannen te verminderen opgenomen in het bestemmingsplan voor de kern.

Ruimtelijke Verordening Zeeland (PRVZ, 2012)

Van belang is dat sprake is van een actualisering. Er wordt geen nieuw bedrijventerreinareaal aangelegd. Van belang zijn de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.11 en 2.17. Uitgangspunt van de verordening is dat bestaande juridisch-planologische rechten worden gerespecteerd.

Toetsing

Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan.

Algemene regels voor duurzame verstedelijking (artikel 2.1)

  • Binnen Waarde worden niet direct nieuwe functies toegelaten; op termijn wordt binnen de kern via wijzigingsbevoegdheden wel beperkte functiewijziging mogelijk gemaakt.
  • Onder de toetsing van het Bro is reeds aangetoond dat sprake is van een duurzame verstedelijking.

Bedrijven en detailhandelsvoorzieningen (artikel 2.2)

  • In een bestemmingsplan worden bedrijven en voorzieningen uitsluitend toegelaten op gronden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening daartoe zijn bestemd alsmede op bedrijventerreinen. De bedrijven in de kern Waarde zijn thans tot bedrijfsmatige activiteiten of detailhandel of kantoor of maatschappelijk bestemd en voldoen daarmee aan de verordening.
  • Er is geen sprake van uitbreiding of afronding. Een uitgebreide verantwoording, zoals bedoeld in lid 3 onder a en b is derhalve niet aan de orde.
  • In het bestemmingsplan zijn nieuwe grootschalige zelfstandige kantoren op basis van het 6e lid niet toegestaan. Overigens zijn nu geen kantoren aanwezig. Via een wijzigingsbevoegdheid kan op basis van het geldende regime wel een kleinschalig kantoor (maximaal 200 m²) worden toegestaan.
  • Op basis van lid 8 en 9 is detailhandel primair toegestaan in bestaande kernwinkelgebieden. De bestaande detailhandels voorzieningen worden zodanig bestemd. Uitbreiding is niet voorzien.

Wonen (artikel 2.3)

  • De bestaande uitleglocaties voor woningbouw (Dorpszicht Waarde) worden gecontinueerd. De komende jaren beschikt Waarde met deze nieuwbouwlocaties en potentiële locaties voor inbreiding over voldoende gronden voor woningbouw.
  • Via het spoor van wijzigingsbevoegdheden wordt op termijn bij functiebeëindiging woningbouw mogelijk gemaakt. Dit leidt evenwel niet tot structurele toename van de woningbouwmogelijkheden: ook in de geldende bestemming mag reeds worden gewoond. Daarnaast is in die gevallen altijd sprake van kwaliteitsverbetering doordat een andere functie niet langer doelmatig is.

Regionale Waterkeringen (artikel 2.11) en Landschap en erfgoed (artikel 2.17)

  • Op basis van de verordening wordt aan de regionale waterkering aan de westzijde van het plangebied de bestemming Agrarisch met Waarde - beschermde dijken toegekend.
  • Tevens is de beschermingszone aangeduid met de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - dijk.
  • De belangen van de Molen zijn door het opnemen van een molenbiotoop gewaarborgd.

Conclusie

De Verordening Ruimte provincie Zeeland is toegepast. Geconcludeerd wordt dat wordt voldaan aan de regels.

2.3 Regionaal Beleid

Analyse

Samenwerkingsverband

De samenwerking tussen de gemeenten Noord-Beveland, Goes, Kapelle en Reimerswaal en Borsele is in 2000 gestart in de vorm van het Bestuurlijk Platform de Bevelanden. Door middel van het opstellen van thematische visies op wonen, werken en recreatie vindt regionale afstemming plaats. De regio kenmerkt zich door een relatief hoge (economische) dynamiek met een groot aantal dorpen en een duidelijk regionaal centrum: Goes.

Waarde

Waarde is in de visies aangemerkt als woonkernen in het grootschalig polderlandschap.

  • De dorpsstructuur is leidend bij verdere ontwikkeling van de kern.
  • Ontwikkelingen bij de kernen Hansweert en Waarde dienen de relatie met de Westerschelde zo mogelijk te versterken.

Voorts geldt dat Waarde wordt gekarakteriseerd als landelijke woonkern. Hiervoor geldt het volgende.

  • Dorps woonmilieu. De oorsprong van het dorp is goed afleesbaar door een herkenbare stedenbouwkundige structuur en de aanwezigheid van arbeiderswoningen en eventueel (voormalige) boerderijen. De gemiddelde woningdichtheid is laag.
  • Naast de architectonische expressie van de bebouwing is de aanwezigheid en inrichting van tuinen en erven mede sfeerbepalend voor de karakteristiek van de buitenruimte.
  • Er zijn directe (zicht)relaties met de agrarische/ landschappelijke omgeving door de openheid van de bebouwingsstructuur, ruimtelijke transparantie van linten en/ of specifieke zichtrelaties. Informele overgangen tussen dorp en omgeving, bijvoorbeeld door middel van (moes)tuinen.
  • De sociale structuur van de kern wordt in sterke mate bepaald door van oudsher reeds gevestigde families/ inwoners.

Woningbouw

In de regionale woonvisie 'De Bevelanden Woont' is aangegeven op welke wijze de vijf gemeenten de komende jaren in regionaal verband invulling wensen te geven aan de (beperkte) speelruimte die ze hebben op de woningmarkt. In dit kader worden de volgende doelen voorgestaan:

  1. a. voldoende aanbod creëren (voldoen aan de kwantitatieve vraag);
  2. b. keuzemogelijkheid bieden aan de woonconsument (voldoen aan de kwalitatieve vraag);
  3. c. benutten van de kansen die een wooneconomie biedt.

De visie kent een duidelijk kwalitatieve, ruimtelijke insteek, waarbij de behoefte van de woonconsument centraal staat.

Als uitgangspunt geldt, dat woningbouw geld genereert. Deze gelden komen ten goede aan de regio. Daarbij stellen de gezamenlijke gemeenten wel uitdrukkelijk kwalitatieve randvoorwaarden, zoals:

  • een duurzame inrichting van de regio;
  • leefbaarheid; de Bevelandse gemeenten stellen zich op het standpunt dat bouwmogelijkheden in beginsel bij iedere kern aanwezig moeten zijn, mits deze zich kwalitatief en kwantitatief blijven verhouden tot de omgeving;
  • aandacht voor kwetsbare groepen.

Werken

De regiovisie 'De Bevelanden werkt' bevat uitwerkingen voor ondermeer bedrijventerreinen. Volgens deze visie is de belangrijkste doelstelling bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen:

"het scheppen van voorwaarden en het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingspotenties in de regio, gericht op versterking van de werkgelegenheid en omzet".

De beleidsuitgangspunten zijn verder uitgewerkt in het provinciaal beleid en in het Regionaal Bedrijventerreinprogramma. Aangezien in het voorliggend bestemmingsplan geen nieuw bedrijventerrein is voorzien, wordt verder niet ingegaan op het regionaal Bedrijventerreinprogramma.

Verouderde terreinen in de regio komen in verband met hun ligging, in aanmerking voor transformatie naar andere functies, waaronder wonen. Voor Waarde zijn binnen het plangebied geen bedrijventerrein aanwezig.

Toetsing

Voorliggende actualisering van het bestemmingsplan Waarde voorziet in de continuering van bestaande bedrijvigheid. Uitbreiding is niet voorzien. Wel is sprake van mogelijke locaties waar de bedrijfsfunctie op termijn vervangen kan worden door wonen. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet in een juridische regeling hiervoor.

Voorts worden de geldende planologische mogelijkheden voor woningbouw in gecontinueerd.

De genoemde onderwerpen passen binnen het geldend beleid.

2.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Kernen (2012)

Analyse

Algemeen

De "Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen" geeft het ruimtelijk beleid weer, maar gaat ook in op de wijze waarop dit beleid wordt gerealiseerd: de strategie om daadwerkelijk tot uitvoering te komen. De uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie vormt de invulling van de wettelijke mogelijkheid van een structuurvisie als basis voor verevening tussen projecten en voorziet daartoe in fondsen.

Waarde

Ten aanzien van de kern Waarde worden de volgende bevindingen gedaan.

  • Het dorp Waarde is, mede door de solitaire ligging in het landschap en direct aan de Westerschelde, een hechte gemeenschap.
  • Het dorp staat vooral voor goed wonen in rust en ruimte.
  • Op een kleine dorpswinkel na zijn er geen commerciële voorzieningen. Het dorp is voor commerciële voorzieningen vooral georiënteerd op Krabbendijke. Waarde kent voor een dergelijke kleine kern een relatief hoog niveau aan maatschappelijke voorzieningen. Waarde heeft twee basisscholen, een dorpshuis, een voetbalveld en een tennisbaan.

Knelpunten

In de kern Waarde worden de volgende knelpunten gesignaleerd.

  • Het aantal nieuwbouwplannen voor Waarde is groter dan de behoefteraming aan nieuwe woningen tot 2020. Hiermee beconcurreren de verschillende projecten elkaar door het te grote aanbod gezien de vraag. Dit heeft tevens als nadeel dat de ruimtelijke aandachtslocaties minder snel tot ontwikkeling zullen komen. Tot 2030 is de behoefteraming in balans met de nieuwbouwplannen. In Waarde is dus geen behoefte aan de toevoeging van meer nieuwbouwontwikkelingen.
  • Het voormalige kerkgebouw aan de Havenstraat staat leeg. Deze locatie vraagt om herinvulling met een nieuwe functie, om verloedering van de omgeving te voorkomen.
  • De bereikbaarheid van Waarde met het openbaar vervoer is beperkt tot een buurtbus. De inwoners zijn voor hun mobiliteit vooral afhankelijk van de auto.
  • Waarde heeft een klein tijhaventje aan de Westerschelde, op een steenworp afstand van de dorpskern.
  • Er is echter geen echte (recreatieve) verbinding tussen de haven en het dorpscentrum, waardoor deze potentie niet optimaal wordt benut.

Kansen

  • De kansen voor Waarde liggen in het goed benutten van een aantal ruimtelijke aandachtslocaties.
  • Vanwege het relatief goede (maatschappelijke) voorzieningenniveau is woningbouw, eventueel voor bijzondere doelgroepen, mogelijk.
  • In samenwerking met de woningcorporatie zal een klein voorzieningencluster worden gerealiseerd ter plaatse van het huidige dorpshuis annex gymzaal.
  • Een betere recreatieve route tussen de dorpskern en het haventje van Waarde kan het recreatieve gebruik van het karakteristieke landschap rond Waarde en de beleefbaarheid van de Westerschelde verder versterken.

Ontwikkelingen

In Waarde is het project 'MeerWaarde' een belangrijke actuele ontwikkeling. Samen met de woningcorporatie wordt met een nieuwe cluster van voorzieningen (dorpshuis, gymzaal, winkelruimte en appartementen) een bijzonder woonmilieu tot stand gebracht, wat een meerwaarde vormt voor de hele kern.

Wat willen we bereiken

Voor Waarde is het van belang dat de kernkwaliteit van Waarde: 'goed wonen in rust en ruimte' optimaal wordt gewaarborgd. Met een goede afronding van de kern, aanpak van de ruimtelijke aandachtslocaties en het op peil houden van het voorzieningenniveau kan dit worden bereikt.

Hoe pakken we het aan: strategie/projecten

  • Om tot een hoogwaardige afronding van het dorp met een optimaal voorzieningenniveau te komen, is vooral de realisering van het project 'MeerWaarde' van groot belang.
  • Verschillende ruimtelijke aandachtslocaties in de kern behoeven aandacht om het aantrekkelijke woon- en leefmilieu in Waarde te behouden. De gemeente zet in op onderzoek naar de transformatie van deze locaties.

Toetsing

Het voorliggende bestemmingsplan draagt bij aan de doelen van de Structuurvisie.

  • Door aandacht voor transformatie van vrijkomende (bedrijfs)bebouwing wordt de leefbaarheid in de kern vergroot. Het instrument wijzigingsbevoegdheid naar wonen wordt daarvoor ingezet.
  • In de structuurvisie wordt gestreefd naar herstructurering voor invulling van nieuwe locaties. Nieuwe woningbouwlocaties (uitleggebieden) zijn niet voorzien.
  • De structuurvisie kernen is een visie op hoofdlijnen. De geldende detailhandelsbestemmingen blijven behouden.
  • Geconcludeerd wordt dat wordt voldaan aan de structuurvisie.

Nota Middenstandsbeleid

Analyse

In de Notitie Middenstandsbeleid van de gemeente Reimerswaal wordt ingegaan op het ruimtelijk kader voor het economisch functioneren van dorpscentrumgebieden.

Belangrijke onderwerpen zijn:

  • het behouden en stimuleren van een winkelconcentratiebeleid;
  • het verwerken van het winkelconcentratiebeleid in de regeling van bestemmingsplannen (het vastleggen van de begrenzing van dorpscentrumgebieden);
  • het binnen het vastgelegde dorpscentrumgebied aangeven van de ontwikkelingsmogelijkheden voor winkel- en horecavoorzieningen (uitbreiding, nieuwvestiging);
  • herinrichting van de openbare ruimte.

De Notitie Middenstandsbeleid gaat ook in op beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf. Gezien de ontwikkeling in de samenleving, waarbij wonen en werken meer in samenhang met elkaar plaatsvinden, heeft het gemeentebestuur zich daarbij uitgesproken voor ruimere mogelijkheden voor het toestaan van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf, mits voldaan wordt aan een aantal ruimtelijk relevante voorwaarden. Dit onderdeel van de Nota is in het kader van het handboek bestemmingsplannen herijkt. Verwezen wordt naar de juridische planbeschrijving. Uitgangspunt is en blijft dat beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf mogelijk is.

Toetsing

Voorliggende actualisering van het bestemmingsplan Waarde voorziet in de continuering van bestaande voorzieningen. Uitbreiding is in beperkte mate mogelijk. In lijn met de Notitie Middenstandsbeleid wordt in het bestemmingsplan tevens mogelijkheden geboden voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

Planningslijst woningbouw 2010-2020

Analyse

Overeenkomstig het Omgevingsplan Zeeland is door de gemeente een planningslijst woningbouw voor de komende 10 jaar opgesteld. In deze planningslijst is voor de gehele gemeente Reimerswaal voor de periode 2010-2020 het woningbouwprogramma weergegeven. Het concept van de planninglijst is voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.

Toetsing

De gemeenteraad heeft de voorlopige planninglijst in 2010 voorlopig geaccordeerd. Op basis van gewijzigde marktomstandigheden wordt op korte termijn het overleg tussen de verschillende gemeenten opnieuw gevoerd. Afgevaardigden van Gedeputeerde Staten zullen in overleg met de regio de voorlopige planninglijst opnieuw beschouwen.

De bestaande woningbouwontwikkelingen zijn opgenomen in geldende bestemmingsplannen. Deze woningbouwplannen zijn in het voorliggende geactualiseerde bestemmingsplan voor de kern overgenomen. De juridisch-planologische woningbouwmogelijkheden worden daarmee gecontinueerd.

Missie, visie en strategie

Analyse

De missie geeft aan waar de gemeente voor staat en voor gaat. De missie geeft voor burgers, bestuur en ambtenaren de ontwikkelingsrichting van de gemeente aan. De ambitie voor de langere termijn is vastgelegd. De strategie heeft een looptijd van 3 tot 10 jaar. Er zijn drie kernthema's voor de ontwikkelingsrichting geformuleerd.

  • Inspelen op de ligging, waarbij rekening wordt gehouden met rust en ruimte en de goede verbindingen met het achterland.
  • Inspelen op de markt, waarbij ingespeeld wordt op de economische motoren van de gemeente: agrarische productie en schaal- en schelpdieren en de unieke ligging en betekenis daarvan voor wonen en vrije tijd.
  • Versterken van de identiteit. Behouden en versterking van de eigen karakters van de verschillende dorpen.

De Kernthema's zijn uitgewerkt in een visie en strategie voor wonen, werken en welzijn.

Wonen

Ten aanzien van het wonen zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd.

  • Primair wordt gestreefd naar stabilisering van de omvang van de bevolking.
  • Krimp dient te worden voorkomen.
  • Uitgangspunt is een bescheiden groei van het aantal inwoners.

Uitwerking van de thema's voor wonen leidt tot het streven naar een natuurlijke groei met een plus. Dit wil zeggen dat voorts inwoners van elders worden aangetrokken. Kwalitatief goede woonmilieus met voldoende differentiatie voor doelgroepen is daarbij essentieel.

Nieuwbouw in nieuwe uitleg kan alleen als voldoende inbreiding wordt gerealiseerd. Inbreiding en herstructurering is een belangrijke waarborg voor behoud van leefbaarheid en kwaliteit in de woonkernen.

Werken

Uitgangspunt is de ruimtebehoefte van bestaande bedrijven blijvend te faciliteren. Mogelijk is het nodig dat bedrijven naar de randen van kernen worden verplaatst.

In stand houden van voorzieningenniveau (detailhandel) in de kern wordt voor basisvoorzieningen nagestreefd. Marktpartijen worden daarvoor bijeengebracht. De gemeente ontwikkelt zelf niet, maar faciliteert en voert de regie.

Welzijn

Gebaseerd op de omvang van de kernen verschilt het voorzieningenniveau per dorp. Richtsnoer is de voorgestane kernendifferentiatie.

Waarde is daarbij aangewezen als een B-kern. In dergelijke kernen wordt het volgende voorzieningenniveau nagestreefd.

  • een basisschool met kindercentrum;
  • een dorpshuis;
  • een trapveld;
  • een skatevoorziening.

Toetsing en conclusie

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de actualisering van de geldende juridisch-planologische regeling. Het gebruik van de huidige voorzieningen wordt daarbij bestendigd. Actualisatie past daarmee binnen de randvoorwaarden van de Missie visie strategie.

2.5 Conclusie

Woningbouw

Het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid zetten in op passende woningbouwontwikkelingen in kernen. Ook voor Waarde zijn (regionale) afspraken gemaakt in de planninglijst woningbouw. Voor wat betreft actualisering staat behoud van de woningen voorop. Voor de inbreidings- en herstructureringslocaties en nieuwe gebieden wordt de geldende plancapaciteit gecontinueerd. De omzetting van voormalige (bedrijfs)functies in de kern naar wonen draagt bij aan een duurzaam en zorgvuldig ruimtegebruik. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van beschikbare ruimte in bestaand stedelijk gebied. Het betreft doordat het woongebruik reeds planologisch is toegestaan, feitelijk geen nieuwe woningbouwmogelijkheden.

Bedrijvigheid en voorzieningen

Ingezet wordt op een duurzaam bedrijfsklimaat en voorzieningenniveau. Afspraken (op regionaal niveau) worden nagestreefd en bieden een goed toetsingskader voor ontwikkelingen passend binnen het juridisch kader en voor eventuele afwijkingen.

Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie Plangebied

3.1 Bestaande Situatie Plangebied

In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie beschreven. In de beschrijving wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan:

  • begrenzing en ruimtelijke karakteristiek van het plangebied;
  • bedrijvigheid en andere economische aspecten (karakterisering centrum, bedrijvigheid, voorzieningen);
  • verkeer en vervoer;
  • wonen;
  • onder- en bovengrondse infrastructuur;
  • waterhuishouding;
  • landschap, natuur en ecologie.

3.2 Begrenzing En Ruimtelijke Karakteristiek

Begrenzing

Het plangebied omvat de gehele kern Waarde, inclusief het in ontwikkeling zijnde woongebied Dorpszicht Waarde. Het plangebied ligt globaal:

  • ten oosten van de kern Kruiningen;
  • ten zuiden van de A58;
  • ten noorden van de Westerschelde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.06WaBpKom-va01_0002.jpg"

Figuur 3.1. Indicatieve begrenzing plangebied

Ruimtelijke karakteristiek.

Het plangebied kenmerkt zich door de volgende elementen.

  • Raadhuisstraat en omgeving;
  • linten;
  • planmatige ontwikkelingen achter de linten;
  • Dorpszicht Waarde.

Raadhuisstraat en omgeving

Dit gebied omvat globaal de Raadhuisstraat, Groenekruisstraat, Parkzicht, Mauritsstraat.

  • Er is sprake van een ringdorp.
  • De kerk staat centraal en vormt een opvallend beeldbepalend element.
  • Bebouwing ligt rondom de kerk, waardoor deze enigszins ingesloten ligt.
  • De bebouwing is geschakeld, verschilt wat betreft nokrichting, hoogte en kleur.
  • Straten hebben een breed profiel; er wordt in de openbare ruimte geparkeerd.
  • Parkzicht bestaat uit een driehoekig pleintje, met een groene invulling. Op het plein is een muziektent aanwezig.

Linten

  • De linten worden gevormd door de Kerkweg en de Havenstraat.
  • De linten vormen de hoofdroutes van de kern.
  • Bebouwing bestaat vooral uit vrijstaande en geschakelde lintbebouwing in 1 bouwlaag met kap, haaks op of evenwijdig aan de weg.
  • Er is sprake van veelal ruime groene kavels (ruime voor- en diepe achtertuinen).
  • De openbare ruimte is royaal. Langsparkeervakken en groenstroken met beplanting en bomen wisselen elkaar af.
  • Groene inrichting van percelen en openbare ruimte dragen bij aan het groene en dorpse karakter.

Planmatige ontwikkelingen achter de linten

Dit gebied omvat het sportveldencomplex en de Julianastraat.

  • De Julianastraat vormt een alternatieve ontsluiting van de kernstructuur.
  • Het gebied wordt gekenmerkt door een uniform naoorlogs woongebied, voornamelijk bestaande uit rijenwoningen en geschakelde woningen in twee bouwlagen met een kap. Er is sprake van een contrast met het kleinschalige karakter elders in het dorp.
  • Het straatprofiel is smal en wordt gedomineerd door geparkeerde auto's.
  • Aan de noordzijde ligt het sportcomplex.

Dorpszicht Waarde

Dorpszicht Waarde betreft het in ontwikkeling zijnde woongebied aan de oostzijde van de kern.

  • Het woongebied bestaat uit projectmatige en individueel ontwikkelde woningen.
  • het betreft veelal geschakelde of vrijstaande woningen, doorgaans in één bouwlaag met kap.
  • De straatprofielen zijn ruim en voorzien van openbare groenvoorzieningen. Parkeren vindt plaats in de openbare ruimte.
  • Het gebied heeft de komende jaren voldoende capaciteit om te voorzien in de woningbouwbehoefte.
  • Ten noorden en ten oosten van het woongebied ligt het buitengebied.

3.3 Bedrijvigheid En Andere Economische Aspecten

Detailhandel

Rondom de ring (Groenekruisstraat, Raadhuisstraat, Mauritsstraat en Parkzicht) zijn enkele detailhandelsvoorzieningen aanwezig.

Bedrijven

Ten aanzien van bedrijven worden de volgende bevindingen gedaan.

  • Het aantal bedrijfsvestigingen in het plangebied is beperkt door de overwegende woonfunctie.
  • Een overzicht van de bedrijven is opgenomen in paragraaf 5.2.1. In deze paragraaf is ook ingegaan op de milieu-effecten van deze bedrijven.

Agrarische bedrijvigheid

In de kern bevindt zich in de linten op enkele locaties agrarische bedrijvigheid. Het betreft grondgebonden agrarische bedrijven, soms met dienstwoning.

  • Havenstraat 24;
  • Havenstraat 28 A;
  • Parkzicht 32, 34;
  • Kerkweg 42;
  • Kerkweg 72.

3.4 Verkeer En Vervoer

Auto-ontsluiting

De kern waarde is via de Havenoordseweg / Luchtenburg verbonden met het gemeentelijke en provinciale hoofdwegennet (N289, Oude Rijksweg) en de rijksweg A58.

Binnen de kern vervult de route Kerkweg - Groene Kruisstraat - Havenstraat en Weelweg en Parkzicht de hoofdontsluiting.

Parkeren

Parkeren vindt in de kern grotendeels plaats in het openbaar gebied in de vorm van langsparkeren in speciale vakken of in de vorm van parkeren op de rijbaan. Er zijn geen specifieke parkeerterreinen in de kern aanwezig.

Langzaam verkeer

Langzaam verkeer wordt veelal gemengd afgewikkeld, zeker buiten de kern. Incidenteel is sprake van fietssuggestiestroken.

Openbaar vervoer

Waarde is per openbaar vervoer ontsloten door een buurtbus (lijn 194) die verschillende halteringen heeft in de kern. Er is sprake van een beperkt aanbod (lage frequentie, alleen door de week).

3.5 Wonen

Waarde is één van de zeven woonkernen van Reimerswaal.

  • De uitbreiding van de woningvoorraad heeft in de afgelopen jaren voornamelijk plaatsgevonden in Dorpszicht Waarde. Ook de komende jaren vindt hier nog woningbouw plaats. De geldende woningbouwmogelijkheden worden gecontinueerd.
  • Via het spoor van inbreiding wordt de komende jaren eveneens een bijdrage geleverd aan het voorzien in de woningbehoefte. Het betreft daarbij locaties waar bedrijvigheid wordt of is gestaakt en herstructurering (project MeerWaarde).

3.6 Ondergrondse Infrastructuur

In het plangebied liggen geen planologisch relevante leidingen. Ten noorden van de kern liggen:

  • een aardgasleiding van de Gasunie (diameter 51 cm en druk 66 bar);
  • een propeenleiding van DOW Benelux N.V. (diameter 15 cm, druk 100 bar).

In paragraaf 5.8 wordt hier op ingegaan.

3.7 Waterhuishouding

Ten aanzien van het huidige waterhuishoudingssysteem worden de volgende constateringen gedaan.

  • Binnen de kern Waarde wordt het hemelwater afgevoerd door het gemaal Waarde aan de Schaarweg (Zeedijk).
  • Binnen de bebouwde kom zijn het waterschap en de gemeente verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
  • Het rioleringsstelsel in de oude kern van Waarde is een gemengd rioleringsstelsel. In de uitbreidingswijk Dorpszicht is een verbeterd gescheiden rioleringsstelsel aangelegd. Het rioleringsstelsel voldoet aan de zogenaamde basisinspanning voor milieumaatregelen (onderdeel van het verplichte gemeentelijke rioleringsplan). Het realiseren van extra berging om bij piekafvoeren overstortingen van rioolwater op oppervlaktewater te verminderen, is een van die maatregelen.
  • Het niveau van het grondwater is zodanig dat er thans geen problemen zijn. Ten behoeve van het afkoppelen van regenwater is in Dorpszicht berging voor oppervlaktewater aangelegd. Tevens wordt gebruik gemaakt van de watergang aan de Kerkweg, de watergang achter de begraafplaats en de watergang aan de Weelweg.
  • De dijk langs de Westveerpolder heeft een functie als een regionale waterkering.

3.8 Landschap, Natuur En Ecologie

Landschap en groenstructuur

Een samenhangende groenstructuur bestaat uit lijnen, vlakken en punten.

  • De lijnen in de groenstructuur omvatten de groenvoorzieningen gekoppeld aan lineaire elementen als wegen of singels. Deze lijnen structureren de buitenruimte en verbinden (groen)elementen.

In Waarde zijn de belangrijkste lijnen gekoppeld aan de wegen, met name de Kerkweg en de Raadhuisstraat. Ook de wegen die uitwaaieren vanuit het dorp (Havenstraat, Meezeweg, Weelweg) zijn belangrijk in de groenstructuur, net als de zeedijk waartegen het dorp ligt.

  • De vlakken in de groenstructuur worden gevormd door groengebieden en parken. Deze vlakken zijn van belang voor de afwisseling en verbinding tussen bebouwd en onbebouwd gebied, en voor de ruimtelijke en functionele kwaliteit van woon- en leefomgeving.
    1. 1. In Waarde ligt een openbaar plantsoen rond de muziektent bij Parkzicht. De inrichting is klassiek en past goed in de omgeving.
    2. 2. Het overige groen in de kern is semi-openbaar zoals het groen bij de school, de kerk en de sportvelden.
    3. 3. Aan de rand van het dorp ligt de begraafplaats. In de kern zijn ook een speelplaats een trapveld gesitueerd.
    4. 4. Punten in de groenstructuur zijn op zichzelf staande groenelementen op bijzondere plaatsen. Een van de bijzondere punten in Waarde is molen "De Hoed".

Natuur

Ten aanzien van aanwezige natuur(waarden) geldt het volgende.

  • In het plangebied zijn geen natuurgebieden aanwezig.
  • Er zijn geen bijzondere landschapselementen.
  • Ten zuiden van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied Westerschelde.

3.9 Sociale En Maatschappelijke Samenhang

Algemeen

Gestreefd wordt de sociale en maatschappelijke samenhang en leefbaarheid in dorpen te bevorderen. Zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten is daar een voorbeeld van. Het bevorderen van sociale en maatschappelijke samenhang en leefbaarheid raakt ook andere sectoren zoals:

  • wonen;
  • ruimtelijke ordening;
  • integratiebeleid;
  • veiligheid;
  • economie.

Leefbaarheid laat zich definiëren als: het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) diensten en (maatschappelijke) voorzieningen.

De sociale en maatschappelijke samenhang en een goede leefomgeving worden bepaald door:

  • goed toegankelijke - aanpasbare of aangepaste - woningen;
  • betaalbare en bereikbare diensten en voorzieningen;
  • een veilige, toegankelijke openbare ruimte.

Het beleidsterrein kent twee belangrijke uitgangspunten om de leefbare woonomgeving zodanig te maken dat het de sociale samenhang bevordert.

  • Het bevorderen van de sociale samenhang en de leefbaarheid ontstaat door de inzet van de door de gemeente gefinancierde professionele organisaties en bovenal de inzet van de bewoners zelf. Een leefbare woonomgeving heeft geen vast format maar wordt bepaald door de bewoners zelf. Gemeente en bewoners werken samen aan uitwerking van dit beleidsterrein waardoor de voorzieningen in de wijk optimaal aansluiten bij de wensen en behoeften van de bewoners.
  • Sociale samenhang wordt daarnaast bevordert door het bieden van principeoplossingen voor de leefbaarheid voor iedereen in de wijk. Daarbij is het uitgangspunt dat oplossingen worden gekozen die niet voor specifieke doelgroepen, maar voor iedereen bruikbaar zijn. Dit zorgt er voor dat mensen meer mogelijkheid krijgen om direct of meer op afstand elkaar tegen te komen en/of elkaar te ontmoeten.

Onderwijs

In het plangebied staan verschillende onderwijsvoorzieningen.

  • 2 basisscholen, D'n Akker en D'n Bogerd;
  • crèche.

Religieuze functies

In het plangebied zijn de volgende religieuze voorzieningen aanwezig.

  • Meezeweg;
  • Raadhuisstraat;
  • Havenstraat (buiten gebruik).

Met de recent gerealiseerde kerk aan de Meezeweg voldoen de voorzieningen aan de vraag. Bezien wordt welke functie op de oude locatie gerealiseerd kan worden.

Sport en recreatie

  • Sportvoorzieningen bevinden zich tussen de Kerkweg en Julianastraat.
  • Een nieuwe gymzaal is voorzien in het project MeerWaarde.
  • Aan de Havenstraat bevindt zich een trapveld.

De voorzieningen voldoen aan de vraag.

Overige voorzieningen

In het plangebied zijn voorts de volgende voorzieningen aanwezig.

  • begraafplaats;
  • (kleinschalige) zorgvoorzieningen;
  • dorpshuis.

Momenteel zijn de plannen in uitvoering voor een nieuw multifunctioneel dorpscentrum (MeerWaarde, zie ook 4.1). Dit plan omvat de vernieuwbouw van diverse maatschappelijke voorzieningen en enkele appartementen.

3.10 Leefbaarheid En Veiligheid

Externe veiligheid

De toetsing van het project aan BEVI en externe veiligheid wordt in hoofdstuk 5 in beeld gebracht (zie paragraaf 5.8).

Fysieke veiligheid

In het plangebied zijn thans geen fysiek onveilige bedrijven gevestigd (zie ook hoofdstuk 5.8).

Sociale veiligheid

De sociaal-maatschappelijke veiligheid in het plangebied is goed. Waarde heeft een hechte sociaal-ruimtelijke structuur. De openbare ruimte heeft een goede ruimtelijke uitstraling. Voor enkele locaties in de kern geldt dat als gevolg van braakliggen en/of leegstand een onaantrekkelijke openbare ruimte resteert. Dit komt de vitaliteit en leefbaarheid niet ten goede.

Hoofdstuk 4 Visie Op Het Plangebied

4.1 Doelstelling

Ten behoeve van het bestemmingsplan Waarde worden de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd:

  • consolideren, inclusief beperkte verandering;
  • behoud van functiemenging;
  • ontwikkelingsgebieden.

Consolideren, inclusief beperkte verandering

Consolidatie

Consolidatie van de huidige ruimtelijk-functionele situatie in het plangebied houdt in het bevestigen van:

  • voorkomende woningtypologieën;
  • functies en waarden (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie);
  • continuering van de reeds toegestane en/of aanvaardbare planologische mogelijkheden voor verandering en ontwikkeling van aanwezige gebruiksvormen.

Bevestigen ontwikkelingen rondom het nieuwe multifunctionele centrum MeerWaarde

In nauwe samenwerking met R&B Wonen heeft de gemeente gewerkt aan een nieuw multifunctioneel centrum annex dorpshuis in Waarde, onder de projectnaam "MeerWaarde". Het uitgangspunt van het project MeerWaarde is de realisering van een dorpscentrum met daarin een gecombineerde grote zaal annex gymzaal met kleed- en doucheruimten, een foyer met bar, een supermarkt en acht seniorenappartementen. Hiervoor is een afzonderlijk bestemmingsplan (MeerWaarde) opgesteld. Het bestemmingsplan "MeerWaarde" is 28 augustus 2012 vastgesteld, waarmee project voor de actualisering als bestaand grondgebruik wordt getypeerd. Uit het oogpunt van een zo min mogelijk versnipperd juridisch-planologische regeling is het bestemmingsplan MeerWaarde zoals dat is vastgesteld, meegenomen als consolidatie in de actualisering van het bestemmingsplan voor de kern Waarde.

Behoud van functiemenging

Het algemene gemeentelijk beleid dat is gericht op behoud van functiemenging in de kernen wordt voortgezet. Dit resulteert in de waarborging en bevordering van de leefbaarheid. Uitgangspunt is het behoud van een goede milieu- en woonkwaliteit. De aanwezigheid van de niet-woonfuncties, voor zover deze niet hinderlijk zijn voor de woonomgeving, is dan ook gewenst. Hiervoor is een flexibele bestemmingsregeling van belang voor:

  • maatschappelijke en commerciële voorzieningen,
  • aan-huis-gebonden beroepen;
  • kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten vanuit een woning.

Het toelatingsbeleid en de bestemmingsregeling voor horeca en overige bedrijven is afgestemd op het tegengaan van milieuhinder om zo de milieu- en woonkwaliteit te waarborgen. In paragraaf 5.2.1 wordt nader ingegaan op het reguleren van bestaande en toelaten van eventueel nieuwe bedrijfsactiviteiten (bedrijfslocaties, horecavestigingen).

Ontwikkelingsgebieden

Nieuwe woongebieden

In Waarde wordt het woongebied Dorpszicht Waarde ontwikkeld.

Deze woonwijk is juridisch planologisch vastgelegd in het geldende plan. In het voorliggende bestemmingsplan Waarde worden deze bouwmogelijkheden voortgezet.

Wijzigingsbevoegdheid naar wonen bij vrijkomende bedrijfsmatige en agrarische bebouwing in de kern

In relatie tot zorgvuldig ruimtegebruik is het denkbaar dat eventueel in de kern vrijkomende bedrijfslocaties en agrarische bebouwing worden benut voor woningen of voor niet-hinderlijke andere functies. In dit bestemmingsplan wordt voor deze locaties in de kern, waar na een afweging transformatie naar een woonfunctie wenselijk wordt geacht, voorzien in een regeling, waarmee na beëindiging van de bedrijfsmatige of agrarische activiteiten het gebruik van het perceel voor wonen mogelijk kan worden gemaakt. Een wijzigingsbevoegdheid anticipeert op het moment dat die mogelijkheid zich wel voordoet.

In de wijzigingsregels zijn voorwaarden opgenomen waaronder planwijziging mag plaatsvinden. Uitgangspunt is dat sprake is en blijft van een goed woon- en leefklimaat. Uit dat oogpunt kan onderzoek worden voorgeschreven naar bijvoorbeeld:

  • archeologie;
  • bodemhygiëne;
  • Wet geluidhinder;
  • externe veiligheid;
  • bedrijven en milieuzonering.

De wijzigingsbevoegdheid mag niet worden toegepast als sprake is van negatieve resultaten. Het is niet vereist deze onderzoeken reeds in het kader van de actualisering van het bestemmingsplan de kern Waarde te verrichten.

Wijzigingen van het bestemmingsplan zijn mogelijk volgens artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor een wijzigingsplan moet een afzonderlijke procedure worden doorlopen. Dit is geregeld in artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening.

4.2 Hoofdstructuur

Algemeen

Ten aanzien van de hoofdstructuur gelden de volgende beleidsmatige uitgangspunten.

Raadhuisstraat en omgeving

  • De Raadhuisstraat vormt het hart van Waarde en is samen met de kerk beeldbepalend voor het dorp. Het beleid is erop gericht de ruimtelijke verschijningsvorm en de historische bebouwing te waarborgen.
  • Het is van belang om voorzichtig om te gaan met nieuwe ingrepen in dit gebied.

Linten

  • Als entrees van Waarde zijn de linten beeldbepalende gebieden voor het dorp.
  • De groene kleinschalige inrichting zijn van groot belang voor de uitstraling van het dorpskarakter. Behoud van deze inrichting wordt daarom nagestreefd.

Planmatige ontwikkelingen achter de linten

  • Er zijn geen specifieke randvoorwaarden. Uitgangspunt is de kwaliteit en de leefbaarheid te handhaven.

Dorpszicht Waarde.

  • Op basis van het vastgestelde bestemmingsplan wordt het project de komende periode uitgevoerd.

4.3 Bedrijven

Er zijn geen wezenlijke verandering voorzien. De bestaande bedrijven worden opnieuw vastgelegd. Wel is een mogelijkheid opgenomen om de bestemming Bedrijf onder voorwaarden te wijzigen naar Wonen (zie paragraaf 4.1).

4.4 Wonen

4.4.1 Bestaande woongebieden

De bestaande woongebieden worden behouden.

4.4.2 Bevestiging in ontwikkeling zijnde woningbouwlocatie

Het woongebied Dorpszicht Waarde is in ontwikkeling. Dit nieuwe woongebied is reeds juridisch-planologisch bevestigd in de geldende bestemmingsplannen en wijzigingsplannen (zie paragraaf 1.3).

4.5 Verkeer

Er zijn geen wezenlijke veranderingen in de verkeersstructuur voorzien.

4.6 Groen/natuur

Groen

Er zijn geen veranderingen in de groenstructuur voorzien. De aanwezige groenvoorzieningen worden onderhouden door particulieren en voor zover openbaar, door het gemeentelijke groenbeheer.

Natuur

Er zijn geen wezenlijke veranderingen voorzien in het grondgebruik in de kern Waarde. Het grondgebruik in de kern en verdere invulling van het in ontwikkeling zijnde woongebied Dorpszicht Waarde zal verder worden ontwikkeld, overeenkomstig de geldende planologische mogelijkheden. Ook in het gebruik als woongebied zijn geen veranderingen voorzien.

Omdat geen sprake is van significante ingrepen in de structuur of het gebruik van het gebied zijn ook geen veranderingen ten aanzien van de gevolgen voor de nabijgelegen Natura 2000-gebieden Westerschelde, Oosterschelde en Yerseke Moer.

4.7 Water

Dit bestemmingsplan heeft in hoofdzaak een consoliderend karakter. Er zijn geen ontwikkelingen in het watersysteem voorzien. In geval van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid wordt het Waterschap Scheldestromen in dat kader geraadpleegd.

Hoofdstuk 5 Milieu- En Andere Aspecten

In dit hoofdstuk komen de uitkomsten van het uitgevoerde onderzoek naar milieu- en andere aspecten aan de orde.

5.1 Archeologie En Cultuurhistorie

5.1.1 Archeologie

Toetsingskader

Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid ten aanzien van archeologie is vastgelegd in de Nota Archeologie 2006-2012. Het toetsingskader is overgenomen in het Omgevingsplan.

  • Het toetsingskader wordt verder bepaald door het volgende.
  • Archeologische waarden zijn vastgelegd op de AMK (Archeologische Monumenten Kaart).
  • Op de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) zijn de trefkansen (laag middelhoog en hoog) opgenomen.
  • Archis2 is de nationale database voor archeologische vindplaatsen.
  • Het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) vormt de Zeeuwse database.

Gemeentelijk beleid

Recent is door de 9 gemeenten in Zuid-Beveland, Tholen en Zeeuws-Vlaanderen archeologie beleid opgesteld. Het gemeentelijk archeologiebeleid voor Reimerswaal is vastgelegd in de nota Archeologiebeleid gemeente Reimerswaal:

  • deel A: Beleidsnota archeologie;
  • deel B: Toelichting beleidskaart, 30-06-2011.

In het beleid vastgelegd (op 22 november 2011) zijn de archeologische verwachting en bekende vindplaatsen en archeologische monumenten vastgelegd. In dit bestemmingsplan zijn de in het beleid geformuleerde uitgangspunten vertaald.

Het grootste deel van de bodemingrepen vindt plaats in de bovenste laag van het bodemarchief (maatregelenkaart in lagen, kaartlaag I, Walcheren). Deze laag is veelal maatgevend. Bij vergunning aanvragen voor diepere bodemingrepen wordt door de bevoegde overheidsinstantie vastgelegd of met de ingreep de diepere lagen (lagen 2 Hollandveen, laag 3 Wormer en laag 4 Pleistoceen) worden geraakt. Op basis van het beleid gelden voor kaartlaag 1 (Walcheren) de volgende categorieën:

maatregelcategorie verwachtingswaarde onderzoeksverplichting
categorie 1 wettelijk beschermd monument Wettelijke bescherming
categorie 2 terreinen van archeologische waarde 50 m² en 40 cm
categorie 3 gewaardeerde stads-/ dorpskern 50 m² en 40 cm
categorie 4 hoge verwachting 250 m² en 40 cm
categorie 5 gematigde verwachting 500 m² en 40 cm
categorie 6 lage verwachting 2.500 m² en 40 cm
categorie 7 waterbodem 500 m² en 40 cm
categorie 8 geen verwachting -

Onderzoek en conclusie

Onderzoek

Raadpleging van de AMK, maatregelenkaart in lagen, laag van Walcheren leidt tot de volgende bevindingen.

Tabel 5.2. Toetsing archeologie

AMK maatregelcategorie Archis2 en ZAA
Het centrum is aangeduid als AMK gebied.
Het betreft monumentnummer 13393
Doorgaans maatregel categorie 4 (grootste deel van de kern, exclusief dorpscentrum);
dorpscentrum: gebied van hoge archeologische waarde, gewaarde stads/dorpskern maatregel categorie 3.
Incidenteel geen vermelding.
In Archis 2 zijn geen vondstmeldingen opgenomen.

Er zijn wel 5 Archis waarnemingen in of direct bij het plangebied.

20890: Opgraving in 1956 van een motte van het verdwenen kasteel van Waarde (late middeleeuwen).

21048: Vondst van laat middeleeuwse funderingsresten.

21050: Nederlands Hervormde kerk Waarde; sarcofaag uit de late middeleeuwen.

411481: Onderzoek van SOB-research. Fundering en muurresten. Na archeologische begeleiding verwijderd.

408502: Onderzoek SOB-research. Het onderzoek wijst uit dat de ondergrond tot 55 cm onder het maaiveld is verstoord en daaronder mogelijk in tact is. Er zijn twee fragmenten Laat Middeleeuws aardewerk aangetroffen en een fragment uit de Nieuwe Tijd.

In het Zeeuws Archeologisch Archief zijn geen aanvullende waarnemingen opgenomen.

AMK Oude dorpskern van Waarde.

In 1187 werd aan de westzijde van het eiland Rilland een uithof/grangia gesticht door de Cistercienser-abdij van Ten Duinen. Van daaruit zijn de bedijking van het schor en de ontginningswerkzaamheden uitgevoerd. Het dorp heeft herhaaldelijk te maken gehad met overstromingen. De kerktoren stamt uit het eind van de 14e eeuw. Vlak bij het dorp lag het kasteel van Waarde (Waarneming 20890); de betreffende motte werd in 1956 in het kader van een ruilverkaveling afgegraven en de sporen gedocumenteerd door Trimpe-Burger. De plaats van een priorij van tempelieren is niet meer bekend

Conclusie

Op basis van het gemeentelijk beleid wordt aan de verschillende verwachtingswaarden en de vindplaatsen een dubbelbestemming Waarde - Archeologie toegekend. Per categorie is een afzonderlijke regeling opgenomen:

  • voor de bekende vindplaatsen en gewaardeerde stads-/ of dorpskernen geldt een Waarde - Archeologie – 1. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 en dieper dan 40 cm geldt een onderzoeksplicht;
  • voor de zone met een hoge archeologische verwachting geldt een Waarde – Archeologie – 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht van toepassing.
  • De bescherming van het AMK-gebied is reeds in wettelijke regelgeving voorzien. Er is geen aanvullende regeling in het bestemmingsplan nodig.

Voor die delen die vrijgesteld zijn van archeologisch onderzoek wordt gewezen op de wettelijke meldingsplicht voor archeologische waarden conform ex art. 53 van de Monumentenwet. Dit betekent dat bij het aantreffen van archeologische sporen en vondsten direct melding wordt gedaan bij het meldpunt archeologie van de SCEZ.

5.1.2 Cultuurhistorie

De cultuurhistorische waarden zijn aangegeven op de kaart CHS (Cultuurhistorische hoofdstructuur) van de provincie.

Ruimtelijke structuur

De cultuurhistorische waarden zijn aangegeven op de kaart CHS (Cultuurhistorische hoofdstructuur).

Uit de provinciale gegevens blijkt dat Waarde een kerkringdorp is. Het plangebied is gelegen in de Waardepolder (1571). Door herinrichting van de polder is de historisch-ruimtelijke structuur grotendeels verdwenen. Deze polder wordt op de Cultuurhistorische waardenkaart als redelijk hoog gewaardeerd.

Voorliggend actualiseringsplan maakt geen rechtstreekse nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Bij de herontwikkeling door middel van wijzigingsbevoegdheden wordt het kleinschalige dorpskarakter zoveel mogelijk intact gelaten. Er vindt met de actualisering van de regels geen aantasting van cultuurhistorische waarden plaats.

Cultuurhistorische elementen

Opvallende elementen in Waarde zijn de volgende.

Adres Element
Raadhuisstraat 15 Nederlands Hervormde Kerk.
Restant van een in 1589 door brand geteisterde hallenkerk. Bewaard bleef slechts de zuidbeuk. In de noordmuur zijn de kolommen van het vroegere schip opgenomen, met enkel omkranste kapitelen. Dwarspand en gewelfde sacristie, nu grafkapel, circa1500.

Toren. Fors laat 14e eeuws bouwwerk, met haakse steunberen en dubbele galmgaten. Traptoren met decoratieve bekroning.
Raadhuisstraat 16 Voormalig gemeentehuis, op rechthoekige plattegrond, opgetrokken uit roodbruine baksteen; bogen en gevelbanden in rode strengperssteen; vensterbanken en plintafdekking in rode geglazuurde profielsteen; natuurstenen pilasters en trapje; tegelwerk in boogtrommels. Het pand is één bouwlaag en een kapverdieping hoog.
buiten plangebied:
Havenoordseweg 2B
Korenmolen "de Hoed", Open houten standaardmolen, waarvan het huis is geteerd, met witte lijsten, randen om de vensters en de deur.

Voor meer uitgebreide informatie over de voor de molen relevante molenbiotoopaspecten wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 1.

Conclusie

De relevante cultuurhistorische elementen worden in het bestemmingsplan in stand gehouden en voorzien van een passende juridisch-planologische regeling.

5.2 Milieuhinder

5.2.1 Milieuhinder bedrijvigheid

In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten van de in het plangebied aanwezige bedrijven. Onderscheid wordt gemaakt in:

  • bedrijven;
  • horeca;
  • agrarische en overige bedrijvigheid.

Bedrijven

Aanbod en situering

In paragraaf 3.3 is reeds aangegeven dat zich in het plangebied verschillende bedrijven en voorzieningen te midden van of op korte afstand van woonbebouwing bevinden.

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Voor de milieuzonering en bestemmingsregeling van bedrijfslocaties hanteert de gemeente de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Waarde is voornamelijk een woonkern met op enkele plaatsen enige vorm van kleinschalige of ambachtelijke bedrijvigheid. Gelet op dit karakter is gekozen voor de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging”. Deze staat is gekoppeld aan de regels van het bestemmingsplan en is een eerste globaal toetsingskader voor de toelaatbaarheid van bedrijven. In een concrete situatie is milieuwetgeving bepalend.

Inschaling van bedrijven

Op de bedrijfspercelen in het plangebied worden (in verband met de ligging te midden van woonbebouwing) bedrijven tot en met categorie B1 toelaatbaar geacht.

  • Categorie A- bedrijven voeren activiteiten uit die direct naast of beneden woningen zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
  • Categorie B1-bedrijven voeren activiteiten uit die direct naast of beneden woningen in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden.

  1. 1. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid.
  2. 2. Productie en/of laad en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats.
  3. 3. De activiteiten (opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig.
  4. 4. Activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

De in Waarde gevestigde bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de desbetreffende milieucategorieën van de Staat. Uit de inschaling (zie tabel) blijkt het volgende.

locatie SBI categorie toelaat-baar omschrijving bestemming aanduiding
Julianstraat 2C 40c B1 B1 gas-
distributie
bedrijf
B (nv)
Kerkweg 10 453 B1 B1 installatie-
bedrijf
B (b=<B1)

De bedrijven passen binnen de algemene toelaatbare bedrijfscategorieën.

5.2.2 Milieuhinder Horeca

Algemeen

In Waarde zijn geen Horecabedrijven gevestigd. Om deze reden wordt verder niet ingegaan op de toetsingscriteria en randvoorwaarden voor horeca. In het plangebied vinden bij het sportcomplex en andere voorzieningen wel ondergeschikte horeca-activiteiten plaats. Evenwel rechtvaardigen deze geen zelfstandige horeca bestemming. Wel is een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen.

Staat van Horeca-activiteiten

Voor het reguleren van horeca is een Staat van Horeca-activiteiten beschikbaar. In dit bestemmingsplan wordt hiervan gebruik gemaakt. Vergelijkbaar met de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

  • indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  • onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  • uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

In de Staat van Horeca-activiteiten worden de volgende categorieën horeca-activiteiten onderscheiden:

  • "lichte horeca" (categorie 1);
  • "middelzware horeca" (categorie 2);
  • "zware horeca" (categorie 3).

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 3.

5.2.3 Agrarische en overige bedrijvigheid

Agrarische bedrijven

In het plangebied zijn een aantal grondgebonden agrarische bedrijven gevestigd (zie paragraaf 3.3).

Binnen het plangebied bevinden zich diverse (maatschappelijke) voorzieningen. Deze zijn van een maatschappelijke of andere toegesneden bestemming voorzien.

Voorliggend plan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen ten behoeve van deze bedrijvigheid.

5.2.4 Geurhinder

Geurhinder is niet aan de orde.

5.2.5 Geluid

Wegverkeerslawaai

Actualisering

In de kern worden geen rechtstreekse nieuwe geluidgevoelige functies geprojecteerd. Er is met betrekking tot de actualisering van het bestemmingsplan sprake van een consolidatie van de huidige situatie. Akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig.

Wijzigingsbevoegdheden

Voor functies waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, kan in een later stadium een afweging plaatsvinden aangaande het wegverkeerslawaai. In de wijzigingsregels is opgenomen dat onderzoek naar de Wgh moet worden verricht en dient te blijken dat de locatie geschikt is voor de toekomstig beoogde functies.

Spoorweglawaai

Het plangebied is niet gelegen in de nabijheid van een spoorwegtracé.

Industrielawaai

Het plangebied is niet gesitueerd binnen een geluidzone Industrielawaai.

5.3 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.

Het landelijk en provinciaal beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dat onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

De gemeente beschikt over een bodemkwaliteitskaart, waarop globale en verwachte verontreinigingen van gebieden zijn aangeduid. Zodoende kan in een vroeg stadium reeds worden ingeschat of bij functiewijziging de bodemkwaliteit tot belemmeringen kan leiden. Met name voormalige boomgaarden kunnen verontreinigd zijn met DDT.

Op termijn werkt de gemeente het bodembeleid verder uit, waarbij dan naast bodemkwaliteit ook aandacht zal zijn voor andere bodemfuncties, zoals warmte en koude opslag, CO2-opslag en dergelijke.

Onderzoek

Algemeen

Gelet op het doel van voorliggend bestemmingsplan, actualisering van de bestemmingsregeling voor de kern is geen bodemonderzoek verricht. Van belang daarbij is dat het bestemmingsplan geen functiewijziging mogelijk maakt en dat in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning aangetoond dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie.

Nieuwe functies dienen te worden gerealiseerd op daartoe geschikte bodem. Bij voorkeur schoon, maar als die in bepaalde mate verontreinigd blijkt en wel geschikt voor de functie is dit voldoende. Indien de bodem dusdanig is verontreinigd waardoor de (nieuw)bouw en het gebruik worden belemmerd, zal de bodem voorafgaand aan de ontwikkeling moeten worden gesaneerd.

Wijzigingsgebieden

Voor functies waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, kan in een later stadium een afweging plaatsvinden aangaande de bodemkwaliteit. In de wijzigingsregels is opgenomen dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de toekomstig beoogde functie.

Conclusie

Bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de actualisering van het bestemmingsplan de kern Waarde.

5.4 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (hierna: Wlk). In het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate' is exact bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst (minder dan 500 nieuwe woningen bij 1 ontsluitingsweg, minder dan 1.000 nieuwe woningen bij 2 ontsluitingswegen).

Analyse

Consolidatie

Voorliggend bestemmingsplan betreft een consoliderend bestemmingsplan, waarin een beperkt aantal ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Ten aanzien van de consolidatie van het bestemmingsplan is geen onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig.

Wijzigingsgebieden

Voor functies waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, kan in een later stadium een afweging plaatsvinden aangaande de luchtkwaliteit. In de wijzigingsregels is opgenomen dat de luchtkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de toekomstig beoogde functie.

Grootschalige Concentratiekaart Nederland

Op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen kan worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof ter plaatse van de beoogde ontwikkelingen onder de betreffende grenswaarden liggen.

Ook de prognose voor 2020 voorspelt geen overschrijding. Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggend bestemmingsplan is geen sprake. Berekeningen zijn gezien de kleinschalige directe ontwikkelingen en het gegeven dat de grootschalige concentraties ver onder de grenswaarden liggen, achterwege gelaten. Voor de locaties waar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, is in de wijzigingsregels benoemd dat voldaan dient te worden aan de Wlk.

Conclusie

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens wel rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Uitgaande van de achtergrondconcentraties binnen de gemeente Reimerswaal, wordt gesteld dat de luchtkwaliteit voldoet aan de normen die gesteld zijn in de Wlk. De Wlk staat derhalve de consolidatie met beperkte ontwikkelingen niet in de weg.

5.5 Verkeer En Vervoer

Verkeer

De huidige verkeerstructuur blijft gehandhaafd.

Verkeersafwikkeling

Er zijn, omdat sprake is van actualisering en geen ingrepen in de ontsluiting van de kern Waarde zijn voorzien, geen ingrijpende verandering in verkeersintensiteit of ontsluiting te verwachten.

Wijzigingsgebieden

In de wijzigingsregels wordt opgenomen dat aangetoond dient te worden dat zich geen onevenredige gevolgen in de afwikkeling van het verkeer voordoen.

Conclusie

De infrastructuur in en rondom de kern voldoet in de huidige en toekomstige situatie aan de richtlijnen van Duurzaam Veilig. De verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling is daarmee gewaarborgd en er wordt voldaan een goede ruimtelijke ordening.

5.6 Afval

De Afvalstoffenwet en het daaruit afgeleide Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP) stuurt aan op afvalvermindering, betere afvalscheiding en hergebruik. Binnen de gemeente worden veel voorzieningen aangeboden waardoor het voor de burgers gemakkelijker wordt om hun afval gescheiden aan te bieden. Een deel van de voorzieningen is geplaatst in de openbare ruimte, zoals glasbakken en textielbakken. Een deel van de voorzieningen staat ook bij de burgers thuis.

5.7 Ecologie

Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan betreft een consoliderend bestemmingplan.

Er zijn, met uitzondering van het toepassen van wijzigingsbevoegdheden voor Wonen bij bedrijfsbeëindiging geen nieuwe ontwikkelingen voorzien.

Voor toepassen van de wijzigingsbevoegdheden naar Wonen zijn de volgende wettelijke kaders van belang:

  • gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998;
  • soortbescherming: Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming: Natura 2000-gebieden

De toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 zal inzicht moeten geven in:

  • de binnen dit Natura 2000-gebied aanwezige te beschermen soorten en habitats;
  • aard en de omvang van de effecten voor de te beschermen soorten en habitats waarvoor het gebied is aangewezen;
  • mogelijke maatregelen ter voorkoming en / of beperking van de negatieve effecten;
  • de noodzaak tot het verkrijgen van een Natuurbeschermingswetvergunning en de kans dat deze verkregen zal worden.

Soortbescherming: Flora- en faunawet

De toetsing aan de Flora- en faunawet zal inzicht moeten geven in:

  • de aanwezigheid van beschermde soorten ter plaatse en in de directe omgeving;
  • aard en de omvang van de effecten voor de beschermde soorten;
  • mogelijke maatregelen ter voorkoming en / of beperking van de negatieve effecten voor zwaar beschermde soorten;
  • de noodzaak tot het verkrijgen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet en de kans dat deze verkregen zal worden.

Onderzoek

Actualisering bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.

Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk een consoliderend bestemmingsplan. Voor die delen waar geen ontwikkeling is voorzien, of geldende juridisch-planologische ontwikkelingen worden gecontinueerd, is geen (nieuw) ecologisch onderzoek nodig. De actualisering van de bestemmingsregeling heeft derhalve geen gevolgen voor de flora en fauna in de kern. Er is als gevolg van het continueren van het huidige gebruik geen aantasting van de huidige waarden.

Wijzigingsgebieden

Er zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen. In geval van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat pas toepassing mag worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, indien uit ecologisch onderzoek is gebleken dat hiervoor uit oogpunt van de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet geen belemmeringen bestaan.

Conclusie

Ecologie vormt geen belemmering voor de actualisering van de regeling van het bestemmingsplan Waarde.

5.8 Externe Veiligheid

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed:

  • bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Wettelijk kader, normstelling en beleid

Een volledige beschrijving van het wettelijk kader, normstelling en het beleid is in verband met het consoliderende karakter achterwege gelaten. Volstaan is met de opsomming in tabel 5.3 van de relevante wetgeving en beleidsdocumenten.

Tabel 5.3. Wettelijk kader en beleidsdocumenten

aard van de risicobron relevante wetgeving en/of beleidskader
risicovolle bedrijven Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
Beleidsvisie EV provincie Zeeland (2012 - 2018)
transport gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS)

Basisnet Weg

Basisnet Water
transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)1)
Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb)
Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS)

1) Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andere gevaarlijke stoffen dient vooruitlopend op de aanvulling van het Bevb te worden aangesloten bij de risicobenadering uit de CRVGS.

Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen:

  • het plaatsgebonden risico (PR);
  • het groepsrisico (GR).

Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, tengevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).

Groepsrisico (GR)

Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 of 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 5.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 5.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.06WaBpKom-va01_0003.png"

Figuur 5.1. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve).

Op grond van het wettelijk kader dient het groepsrisico in het invloedsgebied van een risicobron te worden verantwoord.

Onderzoek risicocontouren en invloedsgebied

Het plangebied is gelegen in de buurt van transportroutes voor gevaarlijke stoffen:

  • afstand tot de rijksweg A58 is circa 800 m;
  • afstand tot het spoortraject Roosendaal - Sloehaven is circa 2.500 m;
  • de afstand tot de Westerschelde is circa 150 m;
  • de afstand tot de Gasunieleiding (A-535) is ruim 250 meter;
  • langs de noordgrens van het plangebied is een propyleenleiding van Dow BeneluxHolding NV gesitueerd.

Rijksweg A58

Plaatsgebonden risico

In bijlage 2 van de CRVGS is voor wegvak Ze10 (afrit 32 Kruiningen – knp. Markiezaat) de afstand 0 meter vermeld voor de veiligheidszone gemeten vanaf het midden van de weg. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen op het midden van de A58 niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Het PR vormt daarom geen belemmering.

Groepsrisico

Uit de globale beschouwing in het Basisnet Weg (bijlage 7 Basisnet Weg) blijkt dat voor de A58 ter hoogte van het wegvak Ze10 sprake is van een groepsrisico kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Ter hoogte van het plangebied wordt de oriëntatiewaarde voor het GR niet overschreden.

Het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A58 vormt ook in de toekomstige situatie geen belemmering voor de kern. Voldaan wordt aan de normstelling uit de CRVGS.

Spoortraject Roosendaal - Sloehaven

Het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt in de huidige situatie geen belemmering voor de kern. Het inzichtelijk maken van het GR is op basis van de CRVGS niet noodzakelijk.

Hoofdaardgastransportleiding Gasunie

Door RBOI is onderzoek verricht (Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde, RBOI, 10 januari 2012). De risicoberekeningen zijn uitgevoerd conform de wettelijk voorgeschreven rekenmethode voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma CAROLA versie 1.0.0.51. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.2. In het rapport (zie bijlage 6) is inzicht gegeven in de risico's (PR en GR) als gevolg van het transport door hogedruk aardgasleidingen.

Plaatsgebondenrisico (PR) A - 535

  • A-535. Uit het onderzoek blijkt dat voor de leiding A-535 sprake is van PR 10-6-contouren buiten de leiding. Deze PR 10-6-risicocontouren reiken echter niet tot over de kern Waarde en leiden dan ook niet tot ruimtelijke beperkingen binnen het plangebied.

Groepsrisico (GR)

Het maximale groepsrisico is kleiner dan de oriëntatiewaarde (< 0,018 x o.w.).

Voorts geldt dat sprake is van een consoliderend bestemmingsplan. De bestaande situatie wordt daarbij opnieuw vastgelegd. Daarbij geldt dat er geen sprake is van een verandering van de bevolkingssamenstelling. Er is dus geen toename van het groepsrisico. Het Groepsrisico vormt daarom geen knelpunt voor de verdere planvorming.

Propyleenleiding van Dow Benelux Holding NV

Langs de noordgrens van het plangebied ligt een propyleenleiding.

Dit type leidingen valt op dit moment nog niet onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het rijk beveelt aan om voor de ruimtelijke inpassing van alle buisleidingen zoveel mogelijk het Bevb en de bijbehorende regeling te volgen. Formeel vallen de transportleidingen voor chemische stoffen (anders dan aardgas of aardolieproducten) echter nog onder de werking van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

Plaatsgebondenrisico (PR)

Er is op dit moment nog geen formeel vastgestelde rekenmethodiek om de risico's langs propyleenleidingen te berekenen. De risicokaart gaat uit van de volgende risicoafstanden:

  • PR 10-5 ligt op 25 m;
  • PR 10-6 ligt op 75 m.

Er zijn echter ook berekeningen beschikbaar voor de betreffende propyleenleiding waaruit blijkt dat de PR 10-5-contour en PR 10-6 op de leiding zou zijn gelegen. De afstanden op de risicokaart geven dus mogelijk een overschatting van het PR langs de leiding.

Binnen het plangebied zijn woningen gelegen op een minimale afstand van 10 meter van de betreffende leiding en daarmee mogelijk binnen de contouren voor het PR.

Vanwege het feit dat er geen vastgestelde rekenmethodiek is en de onduidelijkheid over de ligging van de PR-contouren die daaruit volgt, worden in het bestemmingsplan geen consequenties verbonden aan de bestaande woningen op korte afstand van de leidingen. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk binnen de risicoafstanden zoals opgenomen op de risicokaart.

Groepsrisico (GR)

Ook voor het groepsrisico langs de leiding geldt dat geen sprake is van een vastgestelde rekenmethodiek.

  • Gezien de beperkte personendichtheden in de zone langs de leidingen mag echter worden aangenomen dat het GR ruimschoots onder de oriëntatiewaarde zal zijn gelegen.
  • Overigens is sprake van een consoliderend bestemmingsplan. De bestaande situatie wordt daarbij opnieuw vastgelegd. Daarbij geldt dat er geen sprake is van een verandering van de bevolkingsamenstelling. Er is dus ook geen toename van het GR.
  • Aangenomen mag worden dat het GR ruimschoots onder de oriëntatiewaarde zal zijn gelegen.
  • Indien het bevb bij vaststelling beschikbaar is gesteld, wordt hieraan zonodig aandacht besteed.

Westerschelde

Het plangebied ligt op minimaal 150 m van de oever van de Westerschelde.

Plaatsgevonden risico

  • In de Actualisatiestudie 2011 risico's transport gevaarlijke stoffen Westerschelde en prognoses 2015 - 2030 is door middel van een kwantitatieve risico analyse (QRA) een berekening van de potentiële risico's van het scheepstransport van gevaarlijke scheepsladingen op de Westerschelde uitgevoerd (Det Norske Veritas, 2011).
  • Op basis van de risicoberekeningen wordt geconcludeerd dat het PR-contour 10-6 zich langs de vaargeul bevindt en het land niet raakt.
  • Er zijn dan ook geen knelpunten ten aanzien van het PR in het plangebied.

Groepsrisico.

  • Uit de Actualisatiestudie 2011 is gebleken dat het groepsrisico voor Hansweert (voor het prognosejaar 2015) ca. 0,01 x oriëntatiewaarde is. De verwachting is dat voor het onderhavige plan de hoogte van het groepsrisico in dezelfde ordegrootte is.
  • Het plangebied ligt in zijn geheel in het invloedsgebied van de Westerschelde. Dit betekent dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, rekening moet worden gehouden met een verantwoording van een toename van het GR.
  • Voorliggend bestemmingsplan voorziet echter niet in nieuwe ontwikkelingen. De bestaande situatie wordt geconsolideerd en voorzien van een actuele regeling. De toename van het GR is niet significant.

Conclusie

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van verschillende risicobronnen. het bestemmingsplan is consoliderend van aard en heeft geen gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico. Over het algemeen zijn de personen binnen het plangebied voldoende zelfredzaam. Daarnaast is sprake van laagbouw, die makkelijker is te ontvluchten dan hoogbouw. Geconcludeerd wordt dat, gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan, de risicovolle activiteiten rondom het plangebied geen belemmering vormen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

5.9 Waterparagraaf

Toetsingskader

Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die negatieve effecten hebben op het duurzame waterbeheer. De plangebieden liggen binnen het beheersgebied van waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer.

De tekst is voorgelegd aan de waterbeheerder. Het waterschap heeft het wateradvies geven in het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro. (zie ook bijlage 4).

In bijlage 5 is een overzicht op genomen van het relevante beleid op Europees, nationaal en provinciaal niveau.

Dit bestemmingsplan heeft in hoofdzaak een consoliderend karakter. In het plangebied zijn, buiten de afronding van het woongebied Dorpszicht Waarde geen wijzigingen in de bebouwing voorzien.

Onderzoek en conclusie

Huidige situatie

De huidige waterhuishoudingssituatie is beschreven in paragraaf 3.7.

Toekomstige situatie (plansituatie)

De toekomstige situatie (zie paragraaf 4.7) is getoetst aan een aantal waterhuishoudkundige criteria, die in het kader van de watertoets van belang zijn. Hieronder volgt het resultaat van de toetsing.

Veiligheid en waterkeringen en waterkwantiteit

Voor toekomstige nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen en andere bouwwerken is van belang dat, wanneer dit valt binnen de keurzone van de primaire en regionale waterkeringen, een vergunning noodzakelijk is.

Op basis van de keur is ook voor bepaalde soorten gebruik van opstallen en gronden binnen de keurzone een watervergunning vereist. Dat betreft bijvoorbeeld het hebben van hogedrukleidingen, bepaalde inrichtingen (bedrijfsmatig werken met explosiegevaarlijke materialen) en de opslag van explosie gevaarlijke materialen). De watervergunning wordt aangevraagd bij het waterschap Scheldestromen.

Afvalwater en riolering

Het huidige rioolstelsel voldoet aan de eisen, die door ondermeer het Waterschap Scheldestromen, aan een dergelijk rioolsysteem worden gesteld. Het in stand houden van een goed functionerend rioolstelsel is uitgangspunt van het gemeentelijk rioleringsplan. De in het gemeentelijk rioleringsplan aangegeven aanpassingen binnen het bestaande rioolstelsel zijn onlangs of worden binnenkort uitgevoerd.

Nieuwe bebouwing dient wat betreft de droogweerafvoer (het vuile water) te worden aangesloten op de bestaande rioleringssystemen.

Bij vervanging van de riolering zal beoordeeld worden of de aanleg van een gescheiden stelsel mogelijk is uit het oogpunt van waterkwaliteit en -kwantiteit. Indien zich nieuwe ontwikkelingen in het plangebied voordoen, wordt een gescheiden stelsel aangelegd. Gestreefd wordt naar volledige afkoppeling van het hemelwater.

Waterkwaliteit en ecologie

In de kern is nauwelijks tot geen open water aanwezig. Aan de randen bevinden zich een aantal waterlopen. Het betreft bermsloten die niet specifiek in het bestemmingsplan zijn bestemd.

De Kerkweg wordt doorsneden door een bredere watergang. Deze watergang is van belang voor de waterhuishouding en is daarom voorzien van een bestemming Water.

Bij eventuele toekomstige (ver)bouwplannen dienen duurzame niet-uitloogbare bouwmaterialen toegepast te worden (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Daarnaast wordt de voorkeursvolgorde van schoonhouden-scheiden-zuiveren gehanteerd.

Onderhoud

Voor werkzaamheden binnen de keurzone van de waterkering of waterlopen dient bij het waterschap een vergunning te worden aangevraagd.

Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling beschreven. De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. a. de verbeelding met het renvooi (paragraaf 6.1 Verbeelding en renvooi);
  2. b. de regels (vier hoofdstukken, paragraaf 6.2 Regels).

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vormen het wettelijk kader voor het bestemmingsplan Waarde. Alle nieuwe ruimtelijke plannen - zoals bestemmingsplannen - moeten digitaal worden vervaardigd. Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) en is derhalve digitaal raadpleegbaar. SVBP2008 heeft alleen betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.

6.1 Verbeelding En Renvooi

Digitaal

Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te bekijken zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kan de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen".

Analoog

Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand (versie april 2010). Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters (bijvoorbeeld W) is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden.

Bestemmingen

De bestemmingen zijn in dit bestemmingsplan met een hoofdletter (bijvoorbeeld W) aangeduid. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels).

Voor de bestaande en toekomstige woningen blijft de bestemming Wonen voor de woning en het erf en Tuin voor de onbebouwde delen voor de woningen gehandhaafd. In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.

Aanduidingen en renvooi (analoog plan)

De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen in het bestemmingsplan Waarde opgesplitst in:

  • functieaanduidingen;
  • bouwvlak;
  • maatvoeringsaanduidingen.

Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

6.2 Regels

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels.
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat artikelen, die van belang zijn voor een juiste toepassing van deze regels.

Artikel 1 Begrippen

De begrippen geven een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals oppervlakte en inhoud van gebouwen, dienen te worden gemeten.

6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (algemeen)

Opbouw bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2008.

  • Bestemmingsomschrijving
    In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit houdt in: de functies die binnen de bestemming "als recht" zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste "toetssteen" voor gebruiksvormen en ook voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van gronden / gebouw binnen de bestemming). Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.
  • Bouwregels
    Dit onderdeel geeft aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. Voorop staat dat slechts mag worden gebouwd ten behoeve van de voor de bestemming aangegeven bestemmingsomschrijving.
  • Afwijken van de bouwregels
    De bevoegdheid tot het afwijken van de bouwregels zijn in dit deel van de regels opgenomen.
  • Specifieke gebruiksregels
    In dit onderdeel wordt ten opzichte van de Bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.
  • Afwijken van de gebruiksregels
    De bevoegdheid tot het afwijken van de gebruiksregels is in dit deel van de regels opgenomen.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
    Voor zover nodig zijn hierin de regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Dit bestemmingsplan voorziet niet in dergelijke regels.
  • Wijzigingsregels
    Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.

Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

Toelaatbaarheid functies in woningen

In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Tevens komen in Reimerswaal aanvragen voor ten behoeve van kleinschalige detailhandel. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. Dit laatste is van betekenis voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening.

Ingevolge jurisprudentie zijn aan-huis-gebonden-beroepen binnen de reguliere woonbestemmingen (in zekere mate) toegestaan. In Reimerswaal worden ook kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in dezelfde beperkte omvang zoals aan-huis-gebonden-beroepen aanvaardbaar geacht. Voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening is een specifieke afweging vereist, zodat die functies alleen worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning waarin relevante criteria zijn opgenomen.

In de bestemmingsregeling is het volgende opgenomen.

  • Aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn direct toegestaan. Hiervoor zijn begripsbepalingen opgenomen. De aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die hiertoe in elk geval worden gerekend, zijn vermeld in de Staat van Activiteiten. In specifieke gebruiksregels zijn bepalingen opgenomen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie.
  • Kleinschalige detailhandel en dienstverlening worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning. Dienstverlening die hiertoe in elk geval wordt gerekend is vermeld in de Staat van Activiteiten. Naast bepalingen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie, zijn daarin voorwaarden opgenomen, zoals marktonderzoek. Marktonderzoek moet uitwijzen dat dit niet strijdig is met de distributie-planologische structuur van de kern.
  • In bijlage 7 is een nadere toelichting opgenomen, even als overzichten van activiteiten. Maatschappelijke ontwikkelingen zullen zorgen voor nieuwe functies. Die zullen dan ook vergeleken worden met de andere vormen, zodat kan worden bepaald of een dergelijke nieuwe vorm toelaatbaar is of niet.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk ongewenste verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben.

Bijzondere woonvormen

In de praktijk komen woonvormen steeds vaker voor die verwantschap hebben met een regulier huishouden, maar daarvan in enige mate afwijken. Sommige woonvormen zijn duidelijk vergelijkbaar. Belangrijk daarbij is dat er sprake is van continuïteit in de samenstelling of van onderlinge verbondenheid. In die situaties past die woonvorm binnen de reguliere woonbestemming doordat die woonvorm als een huishouden is aan te merken. Kortheidshalve wordt ook verwezen naar jurisprudentie.

Enkele bijzondere woonvormen zijn niet direct gelijk te stellen met een huishouden. Er is dan ook een specifieke regeling noodzakelijk, omdat dergelijke woonvormen afwijken van de reguliere bewoning door een huishouden. Het onderscheid vloeit in de bijzondere woonvormen veelal voort uit de zorgcomponent en wisseling van samenstelling van bewoners. Dit heeft doorgaans twee effecten op de omgeving: extra verkeers en parkeerdruk door personeel en bezoekers en ander woonmilieu (hinder, gewenste rust). Om deze redenen is er sprake van afwijkende effecten op het woon en leefmilieu dan bij reguliere bewoning.

In diverse situaties kunnen de bijzondere woonvormen wel worden toegestaan. Dit is afhankelijk van de situatie ter plaatse en de bijzondere woonvorm. Vandaar dat een specifieke afwijkingsbevoegdheid nodig is voor het toestaan van die bijzondere woonvormen. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 8.

Mantelzorg

Mantelzorg mogelijk binnen de functie wonen

Voor zover ruimtelijk relevant zijn er twee soorten van mantelzorg te onderscheiden die gangbaar zijn binnen de woonfunctie.

  • Inwoning: Hierbij gaat het om vormen van huisvesting in de woning zelf (inwoning). Inwoning wordt in de bestemmingsplannen rechtstreeks toegestaan, aangezien bestemmingsplannen geen regels stellen aan de samenstelling van een huishouden. Door de mogelijkheden voor aan- en uitbouw optimaal te benutten, kan de vorm van inwonen in veel gevallen een oplossing bieden aan de behoefte van tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg.
  • Afhankelijke woonruimte: In de praktijk blijkt ook behoefte te bestaan aan een meer zelfstandige (in de vorm van een eigen toegang en eigen voorzieningen) woonvorm in een bijgebouw. Deze zogenaamde 'afhankelijke woonruimte' moet dienen voor de opvang van iemand met een aantoonbare vraag naar verzorging.

Jurisprudentie en consequenties

  • In de uitspraak van de Raad van State van 20 mei 2009 (gemeente Oudewater, zaaknr. 200806381/1) blijkt dat wonen in een bijgebouw is toegestaan ongeacht of de bouwvoorschriften slechts één woning toestaan.
  • Inwoning in het kader van mantelzorg is zonder meer toegestaan binnen de functie wonen.
  • Indien gewenst, wordt mantelzorg in bijgebouwen (vrijstaand) door een specifieke gebruiksbepaling voorkomen.

Extra bouwmogelijkheden

Bij mantelzorg is het soms wenselijk om extra woonruimte te creëren bij de woning, door bijvoorbeeld extra aanbouwen en uitbouwen geschikt te maken om in te wonen.

Uitgangspunten voor de bestemmingsregeling

Op basis van het voorgaande blijkt dat mantelzorg en de behoefte aan mantelzorg niet in alle gevallen past of wenselijk is binnen de reguliere woonbestemming. De gemeente wenst via een binnenplanse afwijkingsprocedure te voorzien in een toegesneden regeling. In SVBP is het voorgeschreven dat eerst bouwregels worden gegeven en daarna gebruiksregels. Vandaar dat eerst bouwregels en afwijkingen voor bouwen voor mantelzorg zijn opgenomen en pas later het gebruik is geregeld.

Bestemmingsregeling

Begrippen

De volgende begrippen zijn toegevoegd:

  • Afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

  • Mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

Gebruik en afwijken gebruik

In de Specifieke gebruiksregels is in de artikelen opgenomen dat het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

Onder voorwaarden kan bij omgevingsvergunning door het bevoegd gezag worden afgeweken en het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimten worden toegestaan:

  • indien een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • indien de afhankelijk woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  • indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Om ongewenste splitsing te voorkomen is tevens voorzien in een mogelijkheid de omgevingsvergunning in te trekken indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer bestaat.

Bouwen

In sommige gevallen volstaat de maximaal toegestane oppervlakte van 80 m2 niet en is er ruimtelijk geen bezwaar een grotere oppervlakte maat (maximaal 100 m2) toe te staan. In dat geval kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de oppervlakte van 80 m2 (oppervlakte aan/uitbouwen) en worden toegestaan dat voor afhankelijke woonruimte een grotere oppervlakte (maximaal 100m2) wordt gerealiseerd. Er gelden dan de volgende voorwaarden.

  • de maximum oppervlakte voor aan- en/of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (inclusief bijgebouwen in gebruik als afhankelijke woonruimte) bedraagt niet meer dan 50% van de gronden buiten het bouwvlak;
  • de maximum oppervlakte bedraagt niet meer dan 100 m² per perceel;
  • er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Huisvesting arbeidsmigranten

Binnen de gemeente worden steeds meer groepen arbeidsmigranten ondergebracht in bestaande panden. De omgeving is daar vaak niet op berekend en ingesteld, zeker als het om relatief grotere aantallen gaat. In beleid, notities van VROM en in jurisprudentie wordt hier op ingegaan. Deze huisvestingsvorm kan in de praktijk ook knelpunten tot gevolg hebben. Hiervoor is door de gemeente Reimerswaal een afzonderlijke beleidsnotitie vastgesteld. Op basis daarvan is het volgende overwogen en geregeld.

Huisvesting in de praktijk

Bij de huisvesting van arbeidsmigranten kunnen zich de volgende knelpunten voordoen.

  • Gebruik en belasting van het openbare gebied: bij een intensiever gebruik van het openbare gebied kan huisvesting van arbeidsmigranten extra verkeerstoename en parkeerdruk tot gevolg hebben. Intensieve "bewoning" van een "gewone" woning kan overlast (geluid overlast) en onveiligheid voor de omgeving tot gevolg hebben.
  • Gebruik en belasting van de woning. Huisvesting kan plaatsvinden in panden die naar hedendaagse maatstaven bouwtechnisch en / of in hygiënisch opzicht (ernstige) gebreken vertonen.
  • Er wordt met zodanig veel mensen in een eengezinswoning "gewoond" dat er (potentieel) gevaarlijke situaties ontstaan, zoals brandveiligheid (mogelijkheid om te vluchten). In sommige situaties is er een schrijnend gebrek aan privacy en een voldoende leefbaar woonoppervlak.

Uit de genoemde knelpunten volgt dat een zorgvuldige afweging van locaties en regeling van omvang van huisvesting noodzakelijk zijn.

Uitgangspunten voor de bestemmingsregeling

Op basis van het vorenstaande blijkt dat huisvesting van arbeidsmigranten niet past binnen de reguliere woonbestemming en dat afzonderlijke aanduidingen nodig zijn.

  • Huisvesting van arbeidsmigranten is niet op één lijn te stellen met de huisvesting van een huishouden. Er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling of van onderlinge verbondenheid, ongeacht arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.
  • De locaties en de omvang van huisvesting van arbeidsmigranten vragen om een zorgvuldig afwegingskader.

Bestemmingsregeling

In de bestemmingsregeling zijn begrippen opgenomen inzake bewoonbaar vloeroppervlak, huishouden, logies, kamerverhuur en woning (bewoning door een huishouden). Voor de verschillende functies in de kern wordt het volgende beleid ten aanzien van het aantal te huisvesten arbeidsmigranten voorgestaan.

  • Woningen
    Vanuit een gemiddelde gezinssituatie geredeneerd, zijn in een doorsnee woning globaal vier personen gehuisvest. De doorsnee eengezinswoningen zijn qua grootte hiervoor geschikt. Belangrijk is voorts dat bij nachtverblijf van meer dan vier personen, het gebruiksbesluit van toepassing is. Dan moet aan specifieke eisen inzake brandveiligheid worden voldaan. Er is dan sprake van een andere woonsituatie dan bij een regulier huishouden. Om die redenen wordt voor huisvesting van arbeidsmigranten in reguliere woningen het toelaatbaar gevonden dat in een standaard woning/wooneenheid aan maximaal vier afzonderlijke personen huisvesting wordt geboden.
  • Kantoren, separate detailhandelsvoorzieningen
    Separate kantoren en separate detailhandelsvoorzieningen (bestemming Kantoor en bestemming Detailhandel) komen veelal verspreid in kernen voor, vaak te midden van woonbebouwing. Juist door de situering van deze functies in een rustige woonwijk acht het gemeentebestuur het maximaal aanvaardbaar om per kantooraccommodatie of detailhandelsvoorziening aan maximaal vier afzonderlijke arbeidsmigranten huisvesting te bieden.
  • Centrum en Horeca; Gemengd
    In Waarde zijn geen centrumbestemming en horecabestemming opgenomen. Regels voor huisvesting van arbeidsmigranten binnen deze bestemmingen zijn dan ook niet opgenomen.
    1. 1. De functies in de kern zijn in het algemeen van dien aard en van lage dynamiek, dat voorzien kan worden in rechtstreekse niet algemene bestemmingen, zoals Wonen, Detailhandel en Maatschappelijk. Uitsluitend ter plaatse van MeerWaarde is sprake van enige functiemenging en is een gemengde bestemming opgenomen, maar hier is uitdrukkelijk geen huisvesting van arbeidsmigranten gedacht.
    2. 2. Horeca vestigingen zijn niet aanwezig.

Naast functionele aspecten en ligging zijn voorts de volgende criteria van belang.

  • Omvang pand
    Niet alle woningen zijn geschikt voor huisvesting van vier of tien personen. Belangrijk is dat per persoon 12 m² aan bewoonbaar vloeroppervlak beschikbaar is. Deze maat komt voort uit de oppervlaktemaat die ook voor reguliere bewoning wordt gehanteerd, zoals opgenomen in de bouwverordening.
  • Afstanden tussen locaties
    De afstand tussen de woningen voor arbeidsmigranten dient ten minste 250 meter te bedragen, waarbij ook een maximum per straatwand wordt aangehouden. Met de afstandsmaat van 250 meter en het aantal locaties per straatwand wordt gewaarborgd dat er geen nadelige effecten op de omgeving zijn te verwachten of effecten die te zeer afwijken van de effecten van een regulier huishouden. De ruimtelijk-functionele structuur wordt zodoende niet veranderd.

Locaties voor huisvesting van arbeidsmigranten kunnen worden toegestaan door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.

  • Locaties waar tot 4 arbeidsmigranten zijn toegestaan (Wonen, Detailhandel, Kantoor) worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - logies - 1" .

Deze aanduidingen kunnen bij beëindiging van het logiesgebruik via een wijzigingsbevoegdheid ook weer worden verwijderd.

Aangezien thans nog geen locaties juridisch-planologisch bevestigd zijn, zijn op voorhand geen locaties opgenomen met een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies -1'.

Bouwvlakken

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen bouwen binnen het bouwvlak en het bouwen buiten het bouwvlak.

Binnen het bouwvlak zijn naast hoofdgebouwen, aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Buiten het bouwvlak zijn over het algemeen aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. De oppervlakte van de bebouwing buiten het bouwvlak is begrensd tot 50% met een maximum van 100 m². Door dit onderscheid is op eenvoudige wijze snel inzichtelijk welke bouwwerken, waar gebouwd mogen worden.

Afwijken van de bouwregels

Uitbreiden bouwvlak

In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn dat het bouwvlak aan de achterzijde (vanaf de straat gezien) wordt vergroot. Hiervoor is een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen, waardoor burgemeester en wethouders het bouwvlak met ten hoogste 20% kunnen vergroten. Bij een omgevingsvergunning wordt niet afgeweken van de bouwregels indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Algemene afwijking

In het bestemmingsplan is in de bestemming Wonen een algemene afwijking opgenomen voor het afwijken van de maximale goot- of boeibordhoogte, bouwhoogte, afstand van het gebouw tot de perceelsgrens, de toelaatbare oppervlakte en het bebouwingspercentage tot ten hoogste 15%. Bij omgevingsvergunning wordt niet afgeweken van de bouwregels indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming geven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Tijdelijke woongelegenheid bij bouwen / verbouwen woningen

Bij de gemeente worden regelmatig verzoeken ingediend voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit bij grootschalige verbouwingen. De plaatsing van de tijdelijke woonunits (ook (sta)caravan) voldoet bijna nooit aan het bestemmingsplan. Onder voorwaarden kan medewerking worden verleend aan tijdelijke woonruimte in dit soort situaties. Er worden drie situaties onderscheiden:

  • Plaatsing in bestaande woongebieden/buitengebied.
  • Plaatsing in nieuwe woongebieden.
  • Plaatsing bij overige functies.

Plaatsing in bestaande woongebieden/buitengebied.

Indien het gaat om vervangende woonruimte ten tijde van een ingrijpende verbouwing van de bestaande woning dan wel nieuwbouw op de plek van de eigen bestaande woning waarbij de bestaande woning tijdelijk niet voor bewoning geschikt is, is onder voorwaarden medewerking aan een tijdelijke woonunit aanvaardbaar. Dit geldt voor zowel het bestaand stedelijk gebied als het buitengebied. In het bestemmingsplan kan een afwijkingsbevoegdheid worden opgenomen met voorwaarden, binnen de bestemmingen waar wonen in een woning is toegestaan.

Plaatsing in nieuwe woongebieden

Ook in nieuwe woongebieden kan worden verzocht om toestemming voor tijdelijke woonunits. De gemeente acht plaatsing hier eveneens aanvaardbaar, onder andere vanwege de volgende redenen.

  • In verband met de economische crisis wordt door initiatiefnemers pas besloten tot nieuwbouw en aankoop van een kavel op het moment dat de oude woning is verkocht. Tijdelijke huisvesting op de kavel waar de nieuwe eigen woning wordt gerealiseerd wordt in die omstandigheden aanvaardbaar geacht.
  • De nieuwbouwlocaties in de gemeente zijn alle goed bereikbaar en reeds bouwrijp gemaakt. Er is derhalve geen sprake van een wezenlijk ruimtelijk verschil met vervangende nieuwbouw in bestaande woongebieden.

Overige functies

Realisering van tijdelijke woonunits bij andere bestemmingen dan waar wonen in een woning is toegestaan (bijvoorbeeld Maatschappelijk) vragen een specifieke afweging. Hiervoor biedt de Wabo voldoende ruimte. Regeling voor tijdelijke huisvesting volgt dan via een separate procedure.

Voorwaarden

De gemeente acht medewerking aan een tijdelijke woongelegenheid uitsluitend onder specifieke voorwaarden mogelijk:

  • omgevingsvergunning voor een tijdelijke woongelegenheid wordt alleen verleend bij ingrijpende bouwwerkzaamheden of vervangende nieuwbouw van bestaande woningen en realisering van een nieuwe woning;
  • de tijdelijke woongelegenheid wordt geplaatst binnen het bouwvlak of binnen een straal van 30 meter achter de naar de weg gerichte grens van het bouwvlak;
  • de afstand van een tijdelijke woongelegenheid tot de openbare weg bedraagt niet minder dan 3 meter;
  • het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de situering van de tijdelijke woongelegenheid in verband met de bereikbaarheid voor hulpverlenende instanties;
  • het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de situering van de tijdelijke woongelegenheid in verband met de ruimtelijke uitstraling voor de omgeving;
  • het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de aansluiting van de tijdelijke woongelegenheid op de nutsvoorzieningen in verband met de bestaande situatie inzake nutsvoorzieningen en de duur van de plaatsing;
  • de tijdelijke woongelegenheid is zodanig gesitueerd dat dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • de tijdelijke woongelegenheid is zodanig gesitueerd dat bouwmaterialen en bouwafval op het eigen perceel kunnen worden geplaatst;
  • het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor de plaatsing van een tijdelijke woongelegenheid voor de duur van de werkzaamheden tot een maximum van 3 jaar;
  • omgevingsvergunning voor een tijdelijke woongelegenheid wordt niet verleend indien sprake is van grootschalige herstructurering van woningen;
  • het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning tot afwijken in, indien de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van tijdelijke huisvesting niet meer aanwezig is.

6.2.3 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (per bestemming)

Artikel 3 Agrarisch

De agrarische gronden en bedrijven zijn voorzien van de bestemming Agrarisch.

  • De gronden zijn primair bestemd voor een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening met grondgebonden agrarisch gebruik. De verkoop van streek- of bedrijfseigen producten als nevenactiviteit, tot een verkoopvloeroppervlak van max. 100 m² binnen het bouwvlak is toegestaan.
  • Vanwege de ligging binnen de bebouwde kom van Waarde en de afstemming op het bestemmingsplan Buitengebied is aan de gronden de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische randzone' toegekend. Daarmee wordt tevens behoud van de karakteristiek van kernen en verblijfsrecreatiegebieden en een beperktere agrarische ontwikkeling voorgestaan.
  • Extensief recreatief medegebruik en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. laad- en losvoorzieningen;
    3. 3. natuurvriendelijke oevers,
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. sloten en watergangen,
    8. 8. water en waterberging.

zijn zondermeer mogelijk.

Bouwregels

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen binnen het bouwvlak en buiten het bouwvlak. Er zijn regels opgenomen voor de goot- en bouwhoogte van:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In de bouwregels zijn deze genuanceerd voor onder andere silo's mestopslagen en dergelijke.

Afwijken van de bouwregels

Met regels in 'Afwijken van de bouwregels' kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels. (zie ook 6.2.2).

Specifieke gebruiksregels

In de specifieke gebruiksregels is het gebruik gespecificeerd. Er zijn regels opgenomen voor:

  • bedrijfswoningen;
  • arbeidsmigranten;
  • mantelzorg;
  • het agrarisch gebruik (voorkomen van milieuhinder als gevolg van fruitgaarden, lichthinder;
  • opslag;
  • paardenbakken;
  • aan huis gebonden beroepen;
  • detailhandel.

Tot slot zijn enkele algemene afwijkingsmogelijkheden van de gebruiksregels opgenomen, alsmede een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen.

Artikel 4 Agrarisch met waarde - Beschermde dijken

Dit artikel is opgenomen in verband met de aanwezige regionale waterkering. Overeenkomstig de systematiek van de gemeente wordt hieraan deze bestemming gegeven, in combinatie met de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' is het waterschapsbelang op basis van de keur en de provinciale Verordening Ruimte zo voldoende veilig gesteld.

In verband met de randzone is deze regeling vanuit het reguliere agrarisch artikel overgenomen.

De regeling is uniform met de regeling in het buitengebied. Dit betekent dat ook de wijzigingsbevoegdheid naar 'Waterkering' is opgenomen.

Artikel 5 Bedrijf

Bestemmingsomschrijving

Gekozen is voor een bestemmingslegging volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' vanwege het verspreide karakter van de bedrijvigheid in de kern.

Voor zover bestaande bedrijven niet passen binnen deze categorieën, zijn ze specifiek aangeduid en bestemd (zie milieuparagraaf 5.2.1 . Voorts geldt het volgende.

  • De nutsvoorzieningen zijn voorzien van de aanduiding "nutsvoorziening".

Bouwregels

Voor de bebouwing wordt uitgegaan van een situering binnen de aangegeven bouwvlakken. Voor de bouwvlakken is de goot en bouwhoogte aangegeven. In de bouwregels zijn de reguliere bouwregels uit het gemeentelijk handboek opgenomen. Geregeld is dat buiten de bouwvlakken alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, zijn toegestaan.

Specifieke gebruiksregels

In de specifieke gebruiksregels is het gebruik voor zover nodig nader gereguleerd. In de gebruiksregels is bepaald dat:

  • geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • opslag van vuurwerk niet is toegestaan;
  • detailhandelsbedrijven niet zijn toegestaan;
  • per bouwperceel maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte niet is toegestaan.
  • zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;
  • kantoorvloeroppervlakte van niet-zelfstandige kantoren die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum oppervlakte van 200 m² per bedrijf, niet is toegestaan;
  • opslag van goederen uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • opslag van goederen buiten gebouwen is toegestaan tot een stapelhoogte van 6 m;
  • webshops onder voorwaarden zijn toegestaan.

Wijzigingsbevoegdheid

Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Tevens is de mogelijkheid opgenomen tot het beëindigen van huisvesting van arbeidsmigranten. Ook zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor wonen en bijzondere woonvormen. Gezien de ruimtelijke effecten is dergelijke planwijzing uitsluitend mogelijk bij bedrijfsbeëindiging van bedrijven binnen de kern. Er zijn wijzigingsregels opgenomen, onder andere voor het waarborgen van een goed woon- en leefmilieu. Wijziging is pas toegestaan na belangenafweging en waarborging van de gestelde voorwaarden.

Artikel 6 Detailhandel

Bestemmingsomschrijving

Waarde kent geen bestemming Centrum voor het centrumgebied. Incidentele detailhandelsvoorzieningen zijn, overeenkomstig het geldende plan, voorzien van de bestemming Detailhandel. Wonen is binnen deze bestemming eveneens mogelijk.

Bouwregels

Voor de bebouwing wordt uitgegaan van een situering binnen de aangegeven bouwvlakken. Voor de bouwvlakken is de goot en bouwhoogte aangegeven. In de bouwregels zijn de reguliere bouwregels uit het gemeentelijk handboek opgenomen. Geregeld is dat buiten de bouwvlakken alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde en aan-, uit- en bijgebouwen zijn toegestaan. Op een enkele locatie kan dit leiden tot bebouwing voor de voorgevel. Dat is niet gewenst. Om deze reden is voor die plekken een aanduiding [ - bg] 'bijgebouwen uitgesloten' opgenomen. Ter plekke zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen toegestaan.

Wijzigingsbevoegdheden

Buiten het dorpscentrumgebied is het karakter van de omgeving gericht op wonen en is uitwisseling van functies (detailhandel en kantoor) niet zonder meer wenselijk.

  • Binnen de bestemmingen is de woonfunctie altijd toelaatbaar. In geval van beëindiging van een activiteit behoeft dan geen procedure te worden doorlopen om een verandering naar de bestemming Wonen mogelijk te maken. Om definitief over te gaan naar de bestemming Wonen is toch een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
  • Conform de systematiek van de gemeente zijn via een wijzigingsbevoegdheid ook de volgende wijziging van de bestemming mogelijk.
    1. 1. De bestemming Detailhandel kan worden gewijzigd in de bestemming Wonen. Omdat in het plan geen bestemming kantoor aanwezig is, is opgenomen dat door middel van een wijzigingsbevoegdheid een aanduiding 'kantoor' kan worden opgenomen, waarmee de vestiging van een kleinschalig kantoor mogelijk wordt gemaakt.
  • Binnen de bestemming is verder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Tevens is de mogelijkheid opgenomen tot het beëindigen van huisvesting van arbeidsmigranten. Verwezen wordt naar "Huisvesting arbeidsmigranten" in paragraaf 6.2.2.

Artikel 7 Gemengd - 1

Het dorpshuis, de multifunctionele gymzaal en de supermarkt met bovengelegen appartementen zijn voorzien van de bestemming Gemengd - 1. Er is sprake van één complex. Het afzonderlijk aangeven van bestemmingen Wonen, Maatschappelijk en Detailhandel is gelet op de verwevenheid van de functies dan ook niet wenselijk. Ten behoeve van het waarborgen van voldoende parkeervoorzieningen is de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Het beoogde trappenhuis is wat hoger dan de algemene bouwmassa, daarom is voorzien in de specifieke bouwaanduiding - hoogte accent. In de regeling is opgenomen dat 50% van dit aanduidingvlak bebouwd mag worden tot een bouwhoogte van 8 meter. Daarmee wordt flexibiliteit in de uitwerking van het ontwerp mogelijk gemaakt.

Er is sprake van een flexibele invulling van het bouwprogramma. Het bouwvlak heeft een oppervlakte van (afgerond en indicatief, digitale verbeelding maatgevend) 2.116 m². De maximum oppervlakte voor maatschappelijke functies (1.301 m²), detailhandel (300 m²), kantoren (200 m²) en wonen (11 woningen, waarvan niet meer dan 8 op de verdieping en maximaal 3 op de begane grond) is vastgelegd in de gebruiksregels. Voorts is een maximum bebouwingspercentage van 80% opgenomen. In totaal is daarmee (afgerond en indicatief, digitale verbeelding maatgevend) maximaal 1.692 m² bebouwing op de begane grond mogelijk. Met deze bouw- en gebruiksregels wordt het maximum aan flexibiliteit in de uitwerking van het gebouw voldoende begrensd.

Artikel 8 Groen

De bestemming Groen is opgenomen voor de belangrijke groenstroken en groenvoorzieningen in de kern alsmede de landschappelijke inpassing van enkele specifieke objecten en functies. In verband met de flexibiliteit zijn langzaamverkeersverbindingen rechtstreeks toegestaan binnen deze bestemming. De aanleg van ontsluitingswegen (erftoegangswegen) en parkeervoorzieningen zijn uitdrukkelijk niet rechtstreeks toegestaan.

Aan de zuidzijde van Waarde bevindt zich een wat groter trapveld, met een skatevoorziening / jongeren ontmoetingsplek. Om deze reden is hieraan een aanduiding 'speelvoorziening' toegekend.

Algemeen is water en waterberging toegestaan, hieronder worden ook waterhuishoudkundige voorzieningen zoals bergbezinkbassins verstaan.

Er zijn voorts twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen:

  • een wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigen van de bestemming in Verkeer en Water voor zover dat nodig is voor de groenstructuur of waterhuishouding;
  • een wijzigingsbevoegdheid voor het onder voorwaarden oprichten van nutsvoorzieningen.

Artikel 9 Maatschappelijk

Bestemmingsomschrijving

De percelen met de bestemming Maatschappelijk mogen worden gebruikt voor de meest gangbare maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, gezondheidszorgvoorzieningen en sociaal-culturele voorzieningen.

Bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water zijn zonder meer mogelijk.

  • Voor beeldbepalende panden is de aanduiding (cw) 'cultuurhistorische waarden' opgenomen, waarmee aantasting van het uitwendige karakter van het gebouw in de bestaande toestand wordt voorkomen.
  • De pastorie is met een specifieke functieaanduiding (specifieke vorm van wonen - pastorie) bevestigd.
  • In de bouw en gebruiksregels zijn regels opgenomen voor de maximale maatvoeringen van gebouwen, de pastorie en de fietsenstalling. Aangesloten is bij het bepaalde in het vrijstellingsbesluit dat voor de kerk is genomen.
  • Bepaald is verder dat buiten een bouwvlak alleen bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde zijn toegestaan. Voor fietsenstallingen is een uitzondering gemaakt.

Artikel 10 Maatschappelijk - Begraafplaats

De begraafplaats is bevestigd met de bestemming Maatschappelijk - Begraafplaats. Er is 150 m² bebouwing toegestaan. Buiten een bouwvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Overkappingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van fietsenstallingen.

Artikel 11 Sport

Bestemmingsomschrijving

Het sportcomplex is voorzien van de bestemming Sport. Hiermee zijn sportvelden en daarmee vergelijkbare recreatieve voorzieningen toegestaan. Bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen zijn eveneens mogelijk. In de bouwregels is bepaald dat buiten een bouwvlak alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan. Voor fietsenstallingen is een uitzondering gemaakt.

Afwijken van de bouwregels

Er is een mogelijkheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen voor het realiseren van hogere lichtmasten ten dienste van recreatieve voorzieningen.

Artikel 12 Tuin

De bestemming Tuin is opgenomen, daar waar direct grenzend aan de openbare ruimte geen bebouwing gewenst is. Daarmee is feitelijk de voorgevelrooilijn vastgelegd. Omdat in een aantal situaties het doorbreken van deze voorgevelrooilijn niet leidt tot nadelige effecten op de verkeersveiligheid en / of het bebouwingsbeeld is een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen voor het toestaan van bijgebouwen of overkappingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

Artikel 13 Verkeer

De met de bestemming Verkeer aangeduide gronden omvatten niet alleen wegen, parkeerplaatsen, fiets, en voetpaden, maar ook groenstroken, bermen, beplantingen en eventuele geluidwerende voorzieningen en afvalverzamelplaatsen. Door deze bestemmingslegging is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk, zonder dat gedetailleerde regels dergelijke ontwikkelingen in de weg staan. ook water en waterhuishoudkundige voorzieningen (sloten, vijvers, maar ook ondergrondse bergbezinkbassins) zijn direct binnen deze bestemming mogelijk.

De garagecomplexen in de kern zijn voorzien van de bestemming Verkeer en de aanduiding "garage". Er zijn bouwvlakken opgenomen, waarbinnen tot 3 meter bouwhoogte gebouwd mag worden. Om te voorkomen dat de garages voor commerciële doeleinden of opslag van gevaarlijke stoffen worden benut, is in een specifieke gebruiksregel dat gebruik uitgesloten.

Artikel 14 Water

De grote beeldbepalende waterpartijen en waterlopen met een waterhuishoudkundige functie zijn als zodanig aangegeven. De gronden zijn bestemd voor water, aan en afvoer en waterberging. Op de gronden mogen uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers worden gebouwd.

Artikel 15 Waterkering

Dit artikel is opgenomen in verband met een wijzigingsbevoegdheid binnen het artikel 'agrarisch met waarde - beschermde dijken'. Indien toepassing van de wijzigingsbevoegdheid noodzakelijk is, voorziet het bestemmingsplan reeds in dit artikel.

Artikel 16 Wonen

Binnen de bestemming is wonen in een woning toegestaan. In een aantal situaties is een aanduiding opgenomen. Zelfstandige garages zijn overeenkomstig gemeentelijk beleid bestemd binnen Verkeer met een aanduiding "garage".

Voor beeldbepalende panden is de aanduiding cultuurhistorische waarde opgenomen, waarmee aantasting van het uitwendige karakter van het gebouw in de bestaande toestand wordt voorkomen en behoud van de cultuurhistorische waarde wordt voorgestaan.

Aan de Kerkweg is een paardenhouderij gevestigd. Deze is - gezien het niet agrarische gebruik - thans voorzien van een woonbestemming. Wel is voorzien in een aanduiding 'paardenhouderij'.

Bouwregels

In de bouwregels is opgenomen dat hoofdgebouwen dienen te worden opgericht in het bouwvlak. Voor het bouwvlak geldt dat afhankelijk van de aanduiding, aaneengebouwd, gestapeld, vrijstaand of twee aaneen kan worden gebouwd. Daar waar geen aanduiding is opgenomen kan vrijstaand of aaneen worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte is op de verbeelding aangegeven.

De bouwvlakken zijn veelal als een strook weergegeven. De diepte varieert veelal tussen 10 en 15 meter. In de meeste gevallen is een diepte van 12 meter ingetekend. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen, met dien verstande dat de afstandsmaten in de bouwregels in acht dienen te worden genomen.

Bouwregels

Binnen de bouwregels zijn de reguliere bouwregels ter plaatse van het hoofdgebouw (bouwvlak) en voor het aansluitende erf (de gronden buiten het bouwvlak) opgenomen. In de bouwregels is opgenomen dat voor de gronden binnen het bouwvlak hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd. Voor aan- of uitbouwen en bijgebouwen geldt hier een goot- en / of boeibordhoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 7 meter. In de bouwregels is opgenomen dat voor de gronden buiten het bouwvlak bouwmogelijkheden gelden voor aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot ten hoogste 50% en tot een maximum van 100 m².
In de regels is bepaald dat op de gronden buiten het bouwvlak een goot- en / of boeibordhoogte geldt van 4 meter. De bouwhoogte is hier uit ruimtelijk oogpunt vastgelegd op 5 meter. De afstand van bijgebouwen tot de woning is bepaald op 1 meter. Voor woningen met de aanduiding "vrijstaand" geldt een afstand van 3 meter van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens. Voor woningen met de aanduiding "twee aaneen" geldt een afstand van 3 meter van het hoofdgebouw tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen.

Afwijken van de bouwregels

Uit oogpunt van flexibiliteit zijn onder voorwaarden de reguliere bevoegdheden tot afwijken opgenomen:

  • uitbreiden van het bouwvlak;
  • afwijken van maten tot 15%;
  • woningtype en nieuwe woningen.

Specifieke gebruiksregels

De gebruikelijke gebruiksregels zijn overgenomen uit het handboek, zie ook 6.2.2. Bijzonder zijn de volgende regelingen.

  • De regeling voor de paardenbakken, die verspreid in de kern aanwezig zijn. Hiervoor is een functieaanduiding (sa-pdb) 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbakken' opgenomen.
  • Ook is hier voorzien in de bouwaanduiding [-bg] 'bijgebouwen uitgesloten'. Deze gronden maken deel uit van de woonbestemming, maar te ruime verdichting en bebouwing met bijgebouwen is niet gewenst. De regeling is alleen opgenomen op zeer diepe woonpercelen.

Afwijken van de gebruiksregels

Uit oogpunt van flexibiliteit is onder voorwaarden naast de reguliere bevoegdheden tot afwijken, de volgende specifieke bevoegdheden tot afwijken opgenomen:

  • huisvesting van paarden, pony's en ander naar aard en omvang gelijk te stellen vee.
  • toestaan van kleinschalige detailhandel of dienstverlening (zie toelaatbaarheid functies).

Artikel 17 Leiding - Riool

In het zuidelijk deel van het plangebied loopt een planologisch relevante rioolleiding. Deze is van een toegesneden dubbelbestemming voorzien, waarmee het belang van de leiding is geborgd.

Artikel 18 Waarde - Archeologie - 1, Artikel 19 Waarde - Archeologie - 2, Artikel 20Waarde - Archeologie - 3, Artikel 21 Waarde - Archeologie - 4, Artikel 22 Waarde -Archeologie - 5

In het bestemmingsplan zijn overeenkomstig het op 22 november 2011 vastgestelde gemeentelijke archeologiebeleid de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie- 1 en Waarde - Archeologie - 2 toegekend.

De bestemmingsregeling is in samenspraak met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland tot stand gekomen en houdt eveneens rekening met de eventueel op grotere diepten aanwezige archeologische waarden. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktematen en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is. Voor een nadere toelichting op het archeologiebeleid wordt voorts verwezen naar paragraaf 5.1.1.

De artikelen Waarde-Archeologie-3 en 4 zijn opgenomen omdat naar aanleiding van archeologisch onderzoek planwijziging mogelijk is naar deze archeologische dubbelbestemmingen.

Het archeologisch belang wordt door de genoemde regelingen voldoende veilig gesteld.

Voor de gewaardeerde stads/dorpskern (centrum van Waarde) geldt een Waarde - Archeologie – 1. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 geldt een onderzoeksplicht.

Voor de zone met een hoge archeologische verwachting (rest van de kern, uitgezonderd reeds vrijgestelde delen van de kern) geldt een Waarde – Archeologie – 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 een onderzoeksplicht van toepassing.

In alle gevallen geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek wanneer niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld werkzaamheden worden uitgevoerd.

Het artikel Waarde - Archeologie - 5 is overgenomen uit het recent vastgestelde plan MeerWaarde. In dit plan is in verband met de specifieke archeologische waarde een afwijkende regeling opgenomen, die nu wordt gecontinueerd.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

Ter plaatse van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering (regionale waterkering) zijn de gronden mede bestemd voor de waterkering. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn hier toegestaan. Voorts is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden opgenomen om het belang van de waterkering veilig te stellen.

6.2.4 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat een aantal bepalingen die op de bestemmingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Het betreffende volgende bepalingen.

  • Artikel 24 Anti-dubbeltelregel Hiermee wordt voorkomen dat gronden oneigenlijk worden gebruikt voor het optimaliseren van bouwmogelijkheden.
  • Artikel 25 Algemene bouwregels
    Bestaande maten (uitgezonderd van de overgangsregels), overschrijding van bouwgrenzen, percentages. Met de regels inzake bestaande maten wordt voorkomen dat (ondergeschikte) afwijkingen onder het overgangsrecht komen te vallen.
  • Artikel 26 Algemene aanduidingsregels
    In dit artikel is de vrijwaringszone - molenbiotoop opgenomen die is geprojecteerd rondom de molen, net buiten het plangebied. Ook is de vrijwaringszone - dijk opgenomen voor primaire en secundaire waterkering (Barro/Rarro en Verordening Ruimte Zeeland en Keur Waterschap).
  • Artikel 27 Algemene wijzigingsregels Het overschrijden van bestemmingsgrenzen kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

6.2.5 Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsrecht

De overgangsregels hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd en die afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Tevens is bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming, kan worden voortgezet.

Deze regels zijn opgenomen in het Bro en zijn op voorgeschreven wijze overgenomen.

Artikel 29 Slotregel

Dit artikel ten slotte geeft aan de naam waaronder de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

6.3 Handhaving

Het gemeentebestuur is bevoegd om administratiefrechtelijk op te treden op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van activiteiten, die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het spreekt echter vanzelf dat het weinig zin heeft bestemmingsplannen op te stellen die slecht worden nageleefd.

Om een aanvaardbaar handhavingsbeleid tot stand te brengen, dient in de eerste plaats het draagvlak te worden vergroot. In verband hiermee dient het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling te bevatten.

Verder kan door informatie te verstrekken omtrent de inhoud van het bestemmingsplan een groter begrip worden gekweekt bij de burger. Het geven van voorlichting vormt daarom de eerste schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege zullen hiertoe de nodige activiteiten worden ondernomen.

Daarnaast dient bestuurlijke bereidheid te ontstaan om regels in de praktijk toe te passen en te handhaven. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.

Om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen, zullen handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk worden afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd.

Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze en met inachtneming van de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

In de Wro is de Grondexploitatiewet opgenomen. In deze wet is het verplichte kostenverhaal van plankosten door de gemeente geregeld. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal is aan de orde en dient te worden verzekerd indien op grond van een bestemmingsplan rechtstreeks nieuwe bouwplannen (als genoemd in artikel 6.2.1 Bro) mogelijk worden gemaakt (artikel 6.2.3 t/m 6.2.5 Bro). Voor een wijzigingsbevoegdheid wordt kostenverhaal pas verplicht bij het vaststellen van het wijzigingsplan. Een exploitatieplan hoeft niet te worden vastgesteld indien het kostenverhaal anderszins verzekerd. Bijvoorbeeld doordat alle grondeigenaren hiertoe een overeenkomst is gesloten of als de gemeente volledig zelf het grondeigendom heeft.

Bij consoliderende bestemmingen, zoals dit bestemmingsplan Waarde, waar nauwelijks nieuwe bouwplannen mogelijk worden gemaakt, kan er voor worden gekozen geen exploitatieplan vast te stellen. In deze gevallen is namelijk geen sprake van te verhalen (plan)kosten, dan wel is de potentiële opbrengst van de bouwmogelijkheden zo gering dat de kosten voor het opstellen van een exploitatieplan niet opwegen tegen de eventuele opbrengsten ervan.

Recentelijk is daarom het Bro gewijzigd (Besluit van 15 december 2009, Stcr. 2009, 19 907). Artikel 6.2.1a Bro (nieuw) maakt het mogelijk om het vaststellen van een exploitatieplan achterwege te laten indien het mogelijke (netto) bedrag aan exploitatie opbrengsten minder dan € 10.000,- bedraagt.

Gelet op de beperkte omvang van de resterende bouwmogelijkheden in dit bestemmingsplan, in relatie tot de voor de gemeente Reimerswaal te maken, plankosten, is het niet waarschijnlijk dat de opbrengsten dit bedrag te boven zullen gaan. Daarom wordt afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan bij dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Toetsing En Kwaliteit

8.1 Resultaten Inspraakprocedure

Het voorontwerpbestemmingsplan "Waarde" (versie 6 augustus 2012) met planidentificatie NL.IMRO.0703.WaBpKom-vo01 heeft met bijbehorende onderliggende stukken van 6 september 2012 tot en met 3 oktober 2012 ter visie gelegen op grond van de Inspraakverordening Reimerswaal.

Tijdens de termijn van terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan hebben ingezeten van Reimerswaal en belanghebbenden de gelegenheid gehad schriftelijke of mondeling inspraakreacties naar voren te brengen. Er is één inspraakreactie ingediend door de Gereformeerde Gemeente Waarde. Hieronder volgt een samenvatting van de inspraakreactie en de gemeentelijke reactie daarop. Bij de beantwoording is aangegeven of, en zo ja op welke wijze, het bestemmingsplan naar aanleiding van de inspraakreactie is aangepast.

8.1.1 Gereformeerde Gemeente Waarde

Samenvatting inspraakreactie

De Gereformeerde Gemeente Waarde geeft in de inspraakreactie aan dat voor de eventueel toekomstige pastorie, die gepland staat rechts voor de kerk, geen mogelijkheid meer is opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan "Waarde". Volgens de inspreker is bij de (vrijstellings)procedure die destijds is gevoerd om het kerkgebouw te kunnen realiseren ook de realisatiemogelijkheid voor een pastorie in de procedure meegenomen. Hiervoor is destijds ook een verklaring van geen bezwaar door de provincie afgegeven en in het vrijstellingsbesluit opgenomen. Graag ziet de inspreker dat de (toekomstige) bouwmogelijkheid voor een pastorie behouden blijven.

Gemeentelijke reactie

Terecht is geconstateerd dat de bouwmogelijkheid voor een pastorie bij de Gereformeerde Gemeente Waarde niet is opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan 'Waarde'. Dit is evenwel een foutieve overname uit het vrijstellingsbesluit. Dit is in het voorliggende ontwerpbestemmingsplan hersteld.

8.2 Resultaten Overlegprocedure Artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het voorgeschreven overleg ex artikel 3.1.1. Bro toegezonden aan:

  1. 1. Provincie Zeeland.
  2. 2. Waterschap Scheldestromen.
  3. 3. Waterschap Brabantse Delta.
  4. 4. Rijkswaterstaat Zeeland.
  5. 5. Veiligheidsregio Zeeland.
  6. 6. Dow Benelux.
  7. 7. Gasunie.
  8. 8. Delta.
  9. 9. Dorpsraad Waarde.

Er zijn inhoudelijke reacties op het voorontwerpbestemmingsplan ontvangen van de instanties genoemd onder 1 en 2. De overige instanties (3 tot en met 9) hebben niet of niet inhoudelijk gereageerd. De desbetreffende overlegreacties onder 1 en 2 zijn navolgend samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. Bij de beantwoording is aangegeven of, en zo ja op welke wijze, het bestemmingsplan naar aanleiding van de overlegreactie is aangepast.

8.2.1 Provincie Zeeland, Directie Ruimte, Milieu en Water

Samenvatting overlegreactie

  1. a. Molenbiotoop. De provincie stemt in met de toelichting dat de zone van 100 tot 400 meter rond de molen geen bescherming middels een molenbiotoop behoeft. Onder artikel 22.1.3 en 22.1.4c worden afwijkingsmogelijkheden voor de bouwregels genoemd. Op basis van de Verordening Ruimte Provincie Zeeland (VRPZ) mag de afwijking van de bouwregels geen nadelige gevolgen hebben voor het functioneren van de molen. De provincie verzoekt de desbetreffende artikelen zodanig aan de eisen van de VRPZ aan te passen dat duidelijk wordt gemaakt dat afwijkingen geen nadelige gevolgen hebben voor het functioneren van de molen.
  2. b. Woningbouw. In het bestemmingsplan zijn verschillende wijzigingsbevoegdheden opgenomen om de bestemming van diverse percelen om te zetten naar wonen. In totaal gaat het om de toevoeging van tenminste 10 wooneenheden. In een aantal gevallen betreft het hier een kwaliteitsverbetering, bijvoorbeeld als sprake is van bedrijfsbeëindiging te midden van woonbebouwing.
    De provincie geeft aan dat op 1 oktober 2012 aan artikel 3.16 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Ook zijn het Omgevingsplan en de VRPZ op 28 september 2012 vastgesteld door Provinciale Staten. Gevolg hiervan is dat als voorwaarden voor de ontwikkelingen in de toelichting van het bestemmingsplan moet worden beschreven dat de voorgenomen ontwikkelingen voorzien in een actuele regionale behoefte en dat moet worden aangegeven hoe deze zullen worden ingepast in de toekomstige regionale woningmarktafspraken.
  3. c. Bufferzones. Het bestemmingsplan voorziet in de wijzigingsbevoegdheid van de functie Maatschappelijk naar de functie Wonen aan de rand van Waarde, grenzend aan een boomgaard. Gelet op artikel 2.7 van de VRPZ dient in een bestemmingsplan waarin voor de eerste maal woonbestemmingen worden aangewezen, deze niet toegelaten indien deze binnen een afstand van 50 meter vanaf buiten de bebouwde kom toegelaten fruitteelt ligt. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk wordt gemaakt dat geen schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid zullen optreden en de kleinere afstand niet leidt tot onevenredige beperkingen in de bedrijfsvoering van de betrokken agrarische bedrijven. Onder artikel 8.4.3 lid b voorziet het bestemmingsplan gedeeltelijk in bovengenoemde. De provincie stelt de volgende tekst voor: "Wijziging is niet toegestaan binnen 50 meter van gronden waarop fruitteelt is toegelaten, met dien verstande dat een kortere afstand is toegestaan indien wijziging niet of nagenoeg niet leidt tot hinder bij de woonfunctie en de kleinere afstand niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies”.

Gemeentelijke reactie

  1. a. Molenbiotoop. De regeling molenbiotoop is vanwege de uniformiteit in overeenstemming gebracht met (de actualisatie van) het bestemmingsplan Buitengebied en de komplannen (onder meer Kruiningen). Hiermee is sprake van een goede toepassing van de Verordening Ruimte Zeeland.
  2. b. Woningbouw. Het klopt dat er in het bestemmingsplan "Waarde" verschillende wijzigingsbevoegdheden naar Wonen zijn opgenomen. In de meeste gevallen betreft dit locaties waar in het geldende bestemmingsplan een dubbelbestemming Detailhandel en Woondoeleinden (DW), Bedrijfsdoeleinden (B) of Kantoordoeleinden en Woondoeleinden (KW). Wonen is binnen deze bestemming in het geldende plan naast de andere functie al toegestaan. In het nu nog geldende bestemmingsplan is reeds voorzien in een wijzigingsbevoegdheid naar Woondoeleinden voor het geval louter nog een woonfunctie gewenst zou zijn, na beëindiging van de voormalige detailhandel, bedrijfsmatige of kantoorfunctie. Een wijziging van het plan zou in dat geval recht doen aan de dan ontstane situatie. In het te actualiseren bestemmingsplan Waarde is deze regeling voortgezet door in de bestemmingsomschrijving ook wonen toe te staan én de wijzigingsbevoegdheid te continueren, voor het geval op termijn alleen een woonbestemming gewenst zou zijn.
    Dit betreft, zoals ook door de provincie wordt aangegeven, vaak een kwaliteitsverbetering, bijvoorbeeld als sprake is van bedrijfsbeëindiging te midden van woonbebouwing. De achtergrond van de deze wijzigingsbevoegdheden is dat, evenals in de geldende bestemmingsplannen voor de diverse kernen van de gemeente dergelijke wijzigingsbevoegdheden naar wonen zijn opgenomen in verband met een 'natuurlijk verloop' in de functieverandering. Het gaat om de definitieve omzetting tot één enkele woning. Omdat deze woningen feitelijk al aanwezig zijn binnen de kernen en het bestaand juridisch - planologisch gebruik betreft, acht de gemeente het niet noodzakelijk om de afzonderlijke wijzigingsbevoegdheden in de diverse kernen, waaronder ook Waarde, in kaart te brengen en als 'planningscapaciteit' in de regionale woningbouwafspraken in te brengen.
    Op het moment dat het echter wijzigingsbevoegdheden betreft die meer dan 1 woning mogelijk maakt (bijvoorbeeld 3 of meer) dan worden deze als project ingebracht in de regionale woningbouwafspraken. Voor het bestemmingsplannen Waarde is dit echter niet het geval. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt dit op deze wijze bij toetsing aan het actueel provinciaal beleidskader toegevoegd.
  3. c. Bufferzones. De regels uit het artikel Maatschappelijk uit het vigerende bestemmingsplan "Kom Waarde" zijn overgenomen in voorliggende voorontwerpbestemmingsplan "Waarde". In het artikel is op aanbeveling van de provincie de zinsnede overgenomen; tevens is aan de wijzigingsbevoegdheden in het plan toegevoegd dat vooraf inzage dient te worden gegeven in de milieuhygiënische kwaliteit. Daarmee wordt onder andere bedoeld dat aangetoond moet zijn dat sprake is van een bij de functie passend woon- en leefklimaat.

Conclusie

Naar aanleiding van de overlegreactie van de provincie is het bestemmingsplan op de volgende onderdelen aangepast:

  • Molenbiotoop: het artikel 22.1 (vrijwaringszone – molenbiotoop) is aangevuld zodat duidelijk wordt gemaakt dat afwijkingen geen nadelige gevolgen hebben voor het functioneren van de molen.
  • Woningbouw: in de toelichting van het bestemmingsplan is kort aandacht voor de verschillende wijzigingsbevoegdheden naar wonen en dat deze bevoegdheden er niet toe leiden dat deze woningen in de "planningcapaciteit" van de regionale woningbouwafspraken zullen worden opgenomen.
  • Bufferzones. Overeenkomstig het verzoek van de provincie is de redactie van de wijzigingsbevoegdheden aangevuld.

8.2.2 Waterschap Scheldestromen

Samenvatting overlegreactie

  1. a. Waterhuishoudkundige voorzieningen. Ten behoeve van flexibele regelingen in bestemmingsplannen verzoekt het waterschap de term 'waterhuishoudkundige voorzieningen' op te nemen in de bestemmingsomschrijving van de enkelbestemmingen.
  2. b. Uitbreiding bouwvak. In diverse bestemmingen wordt de mogelijkheid geboden om in afwijking van het plan 20% van het bouwvlak uit te breiden. In de voorwaarden voor de omgevingsvergunning is bepaald dat er geen onevenredige afbreuk mag zijn voor gebruik van aangrenzende gronden. De gemeente en het waterschap hebben een verantwoordelijkheid om wateroverlast in landelijk en stedelijk gebied te voorkomen. Eén van de mogelijkheden om wateroverlast te beperken is de perceelseigenaar bij een ruimtelijk initiatief te wijzen op de toename verharding en de consequenties hiervan voor hem en zijn omgeving. Het waterschap geeft hierover advies aan de initiatiefnemer en de gemeente. Het waterschap gaat ervan uit dat voor nieuwe verharding (vergroten bouwvlak) compenserende maatregelen worden genomen om de kans op wateroverlast te beperken. Het waterschap verzoekt in de bestemmingen met de regels voor '20% uitbreiding bouwvlak' een bepaling op te nemen dat het waterschap om advies wordt gevraagd. Dit beperkt de kans op wateroverlast voor de initiatiefnemer en zijn omgeving.
  3. c. Archeologie. In de regels van de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie' (artikel 15 – 18) is bepaald dat alleen met een omgevingsvergunning waterpeilverlaging of -verhoging kan plaatsvinden. In de situatie dat de waterbeheerder (waterschap en/of Rijkswaterstaat) het waterpeil verhoogd of verlaagd, wordt een peilbesluit genomen. Voor het nemen van een peilbesluit wordt ook gekeken naar de effecten op archeologische waarden. Het waterschap verzoek de desbetreffende regels voor de vereisten van een omgevingsvergunning bij de bepaling van het verlagen of het verhogen van het waterpeil aan te vullen met '…, tenzij dit een maatregel is van de bevoegde waterbeheerder'.
  4. d. Omgevingsvergunning werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. In artikel 19 ('Waterstaat-Waterkering') is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor werkzaamheden, zoals het aanbrengen van paden en wegen en vellen of rooien van struiken of bomen, et cetera. In de Keur van het waterschap zijn bepalingen opgenomen om de waterkering te beschermen. Het waterschap stelt voor het omgevingsvergunningenstelsel voor bescherming van de waterkering te laten vervallen, tenzij dit specifiek beleid is van de gemeente (bijvoorbeeld voor bescherming van een cultuurhistorisch landschapselement).

Gemeentelijke reactie

  1. a. Waterhuishoudkundige voorzieningen. De gemeente kan zich vinden in een flexibelere regeling ten aanzien van water en waterhuishoudkundige voorzieningen binnen een aantal bestemmingen. Het gaat hierbij specifiek om de (enkel)bestemmingen:
    1. 1. Agrarisch.
    2. 2. Bedrijf.
    3. 3. Groen.
    4. 4. Maatschappelijk.
    5. 5. Maatschappelijk - Begraafplaats.
    6. 6. Sport.
    7. 7. Verkeer.
    8. 8. Water.

Binnen de overige bestemmingen is deze flexibiliteit niet gewenst.

  1. b. Uitbreiding bouwvak. De gemeente onderkent de reactie van het waterschap. Echter, de uitbreidingen van de bouwvlakken waar het in deze om gaat gaan vaak maar om kleine oppervlakten. Meestal is ter plaatse binnen de regeling al verharding toegestaan, in veel gevallen zijn zelfs ook reeds gebouwen (aan- uit- en bijgebouwen) toegestaan. De toename in verharding en daarmee de kans op wateroverlast is beperkt. Bij noemenswaardige toename in de verharding is en zal er in de toekomst altijd advies ingewonnen worden bij het waterschap. Vanwege de uniformiteit in de regeling van het plan Buitengebied en de bestemmingsplannen voor de kernen is deze de toevoeging in de regeling niet gewenst.
  2. c. Archeologie. De gemeente kan zich vinden in de opmerking van het waterschap. De desbetreffende regels voor de vereisten van een omgevingsvergunning bij de bepaling van het verlagen of het verhogen van het waterpeil zullen met de opmerking van waterschap worden aangevuld. Dit is ook uniform met de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied.
  3. d. Omgevingsvergunning werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. De gemeente kan zich vinden in de opmerking van het waterschap. Het laten vervallen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' binnen artikel 19 'Waterstaat – Waterkering' (nummering voorontwerp) is ook uniform met het bestemmingsplan Buitengebied.

Conclusie

Naar aanleiding van de overlegreactie van het waterschap is het bestemmingsplan op de volgende onderdelen aangepast:

  • Waterhuiskundige voorzieningen: In de regels wordt in de artikelen Agrarisch, Bedrijf, Groen, Maatschappelijk, Maatschappelijk – Begraafplaats, Sport, Verkeer en Water, de term 'waterhuishoudkundige voorzieningen' opgenomen.
  • Archeologie: de desbetreffende regels in artikel 15 – 18 voor de vereisten van een omgevingsvergunning bij de bepaling van het verlagen of het verhogen van het waterpeil zullen worden aangevuld met de zin '…, tenzij dit een maatregel is van de bevoegde waterbeheerder' worden aangevuld.
  • Omgevingsvergunning werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden: artikel 19 lid 4 (oud) is komen te vervallen

8.3 Ambtshalve Aanpassingen

Naast de aanpassingen naar aanleiding van de ontvangen inspraak- en overlegreacties worden tevens enkele ambtshalve aanpassingen voorgesteld naar aanleiding van de beoordeling van het voorontwerpbestemmingsplan door de ambtelijke dienst van de gemeente, alsook overige instanties.

Dorpszicht Waarde

Aan de Coolhoflaan (Dorpszicht Waarde) is de grens van het bouwvlak nabij perceel nr. 28 verruimt om meer flexibiliteit te creëren in (type) woningen die hier in de toekomst gebouwd kunnen worden.

Uniformiteit met de overige bestemmingsplannen

Er is in de toelichting en regeling – waar noodzakelijk – uniformiteit gezocht met de actualisatie van de overige komplannen (Kruiningen e.a.) en het bestemmingsplan Buitengebied.

Rioolleiding

Ten zuiden van de kern Waarde loopt de rioolleiding van de Brabantse Delta. Deze leiding is planologisch relevant en dient daarom opgenomen te worden op de verbeelding alsook in de regeling bij het bestemmingsplan. De verbeelding en de regeling (artikel Leiding-Riool) zijn aangevuld.

Wijziging bestemming perceel Christinastraat

Een gedeelte van een perceel naast de woning aan de Christinastraat 14 is bij het (woon)erf getrokken, de bestemming is gewijzigd van verkeer naar wonen.

Waterkeringen en (beschermingszones)

Het bestemmingsplan is – mede naar aanleiding van de invoering van het Barro/Rarro en de eenduidigheid met de overige (te actualiseren) Reimerswaalse bestemmingsplannen – gecheckt op de aanwezig primaire en regionale (secondaire) waterkeringen en de daarbij behorende (beschermings)zones.

  • In het zuidelijkste puntje van het plangebied van Waarde is een regeling voor de beschermingszone A behorend bij de primaire waterkering opgenomen, door middel van een gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk'.
  • Voor de regionale waterkering ten westen van het plangebied Waarde is het artikel "Agrarisch met waarden – beschermde dijken" met dubbelbestemming "Waterstaat – Waterkering" opgenomen. Aan de beschermingszone is tevens een gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' toegekend.

Molenbiotoop

Mede naar aanleiding van een opmerking van de provincie over de molenbiotoop is de regeling van de molenbiotoop geüniformeerd met de actualisatie van de overige bestemmingsplannen voor de gemeente (zoals Kruiningen) en het bestemmingsplan Buitengebied, waar de molenbiotoop in belangrijke mate binnen is gesitueerd.

Redactionele aanpassingen

De toelichting en regels zijn redactioneel aangepast aan de hand van enkele tekstuele opmerkingen na doornemen van het voorontwerpbestemmingsplan door de ambtelijke dienst van de gemeente en van overige instanties (onder meer waterschap en provincie).

Waarde - Archeologie - 5

Overeenkomstig het recent vastgestelde bestemmingsplan MeerWaarde, dat is opgenomen in dit geactualiseerde bestemmingsplan voor de gehele kern Waarde, is speciaal voor het perceel de regeling Waarde - Archeologie - 5 overgenomen.

8.4 Vaststellingsprocedure

8.4.1 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan “Waarde” heeft van donderdag 17 januari 2013 tot en met woensdag 27 februari 2013 ter visie gelegen. Gedurende de periode van terinzagelegging is aan een ieder gelegenheid gegeven een zienswijze over het ontwerp kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Er zijn binnen de daarvoor gestelde termijn geen zienswijzen ingediend.

8.4.2 Ambtshalve aanpassingen

Er worden enkele ambtshalve aanpassingen voorgesteld naar aanleiding van de beoordeling van het ontwerpbestemmingsplan door de ambtelijke dienst van de gemeente alsook overige instanties.

Wijzigen bestemming Havenstraat 7 in Waarde

Principeverzoek

De Gereformeerde Gemeente Waarde heeft gedurende de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Waarde een verzoek bij de gemeente ingediend om bij de vaststelling van het bestemmingsplan Waarde de huidige bestemming “Maatschappelijk” van het perceel aan de Havenstraat 7 in Waarde te wijzigen in de bestemming “Wonen” met erf/tuin.

Ruimtelijke onderbouwing

Bij het verlenen van planologische medewerking aan deze herinvulling moet rekening gehouden worden met een spuitzoneafstand van 50 meter. De gemeente (het college) heeft op 26 februari 2013 geoordeeld dat bij het verlenen van planologische medewerking aan de herinvulling van de vrijkomende kerklocatie aan de Havenstraat 3 en 7 in Waarde rekening moet worden gehouden met een spuitzone van 50 meter en heeft besloten pas medewerking te verlenen aan een planologische procedure indien en nadat er mitigerende maatregelen zijn genomen die de spuitzone verkleinen en nadat afdoende is verzekerd dat deze maatregelen in stand gehouden worden.

In opdracht van de Gereformeerde Gemeente Waarde is in februari 2011 een onderzoek door Wageningen Universiteit (Plant Research International) uitgevoerd naar maatregelen die genomen moeten worden om de spuitzone op voornoemde locatie te verkleinen. Hieruit blijkt dat door de aanplant van een dubbele wintergroene haag (of een constructie met een vergelijkbare filterende werking) op/tegen de erfgrens afdoende is om een gelijkwaardige veiligheid te verkrijgen in verhouding tot een aan te houden afstand van 50 meter. In de tussentijd is echter het bestrijdingsmiddel Thiram uit de handel gehaald om reden dat dit vanwege de schadelijkheid voor het milieu niet meer gebruikt mag worden. In voornoemd rapport was hiermee nog wel rekening gehouden. Op basis van de nu geldende eisen en normen aangaande de gangbare bestrijdingsmiddelen is door Wageningen Universiteit en herziening op het rapport doorgevoerd en geconcludeerd dat de onderzoeksgegevens van het middel Captan nu bepalend zijn. De conclusie is dat door het toepassen van een enkele wintergroene (bladhoudende) haag of andere constructie met gelijke filterende werking op/tegen de erfgrens afdoende is om een gelijkwaardige veiligheid te verkrijgen. De hoogte van de hagen en/of constructie dient minimaal 1 meter hoger te zijn dan de bovenkant van de fruitbomen. In de voor het initiatief behorende ruimtelijke onderbouwing (zie bijlage 9) , die onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan Waarde, wordt ingegaan op de mitigerende maatregelen en de ruimtelijke vertaling daarvan. De garantie dat de maatregelen in stand gehouden worden is geregeld in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de Gereformeerde Gemeente Waarde en de gemeente.

Aanpassingen bestemmingsplan Waarde

  • De bestemming van het perceel Havenstraat 7 is gewijzigd van Maatschappelijk naar Wonen (met erf/tuin).
  • Op de perceelsgrens is de bestemming Groen met een nadere aanduiding “specifieke vorm van groen – windhaag” opgenomen. Deze is uitsluitend voor aanleg en behoud van een enkele wintergroene (bladhoudende) haag of andere constructie met gelijke filterende werking. De hoogte van de haag en/of constructie is 4 meter. Dit is opgenomen in de specifieke gebruiksregels.
  • Onder “omgevingsvergunning” is een uitvoeringsverbod opgenomen, alsook uitzonderingen op het uitvoeringsverbod en voorwaarde voor een omgevingsvergunning. De windsingel wordt hiermee beschermd.

Uniformiteit met de overige bestemmingsplannen

Er is in de toelichting en regeling – waar noodzakelijk – uniformiteit gezocht met de actualisering van de overige komplannen (zoals “Kruiningen”) en het bestemmingsplan “Buitengebied”.

Aanduiding “bijgebouwen uitgesloten”

Abusievelijk is op enkele percelen/gronden de oorspronkelijke aanduiding “zonder gebouwen en overkappingen” niet correct overgenomen. Dit is in voorliggend bestemmingsplan hersteld. De aanduiding “bijgebouwen uitgesloten” is nu voor een aantal percelen opgenomen. Daarnaast is ook in een aantal situaties de regeling aangepast.

Bijlage 1 Staat Van Activiteiten

Bijlage 1 Staat van Activiteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"

Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Molenbiotoop

Bijlage 1 Molenbiotoop

Bijlage 2 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein" En "Functiemenging"

Bijlage 2 Toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein" en "functiemenging"

Bijlage 3 Toelichting Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Toelichting Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 4 Wateradvies

Bijlage 4 Wateradvies

Bijlage 5 Waterbeleid

Bijlage 5 Waterbeleid

Bijlage 6 Qra Buisleidingen Gasunie

Bijlage 6 QRA Buisleidingen Gasunie

Bijlage 7 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen

Bijlage 7 Toelaatbaarheid activiteiten in woningen

Bijlage 8 Toelichting Bijzondere Woonvormen

Bijlage 8 Toelichting bijzondere woonvormen

Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Havenstraat 7 Waarde

Bijlage 9 Ruimtelijke onderbouwing Havenstraat 7 Waarde