Nieuwbouw kerk Gereformeerde Gemeente Yerseke
Bestemmingsplan - gemeente Reimerswaal
Vastgesteld op 29-05-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Nieuwbouw kerk Gereformeerde Gemeente Yerseke'.
1.2 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.
1.3 aan-huis-gebonden beroep
een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
Indien en voor zover twee aanduidingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één aanduidingsvlak.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 agrarisch bedrijf
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt en / of het houden of fokken van vee (exclusief paarden), pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in:
- a. grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter, nader te onderscheiden in:
- 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
- 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- 3. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- 4. bollenteelt: de teelt van bloembollen, veelal in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- 5. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
- 6. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
- 7. grondgebonden veehouderij: het houden van melkvee en / of ander vee waarvoor in de bedrijfsvoering weidegang essentieel is;
- 8. paardenfokkerij: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van en de handel in paarden vindt in ondergeschikte mate plaats;
- b. glastuinbouw: een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- c. niet-grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, nader te onderscheiden in:
- 1. intensieve veehouderij: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel, al dan niet biologisch, dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en / of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, daaronder begrepen geiten- en schapenhouderijen;
- 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van gebouwen;
- 3. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.7 agrarisch technisch hulpbedrijf
een bedrijf gericht op het opslaan en leveren van goederen aan agrarische bedrijven of het opslaan van producten die afkomstig zijn van agrarische bedrijven dan wel een bedrijf dat, voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen, uitsluitend of overwegend diensten verleent aan agrarische bedrijven, hetzij in verband met de bodemcultuur, hetzij ter uitvoering van grondwerkzaamheden op agrarische cultuurgronden. Uienverwerkende bedrijven worden niet verstaan onder agrarisch technische hulpbedrijven.
1.8 agrarisch verwant bedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
1.9 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.10 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.11 anti-hagelkanon
bouwwerken, waarin een machine / generator is geplaatst voor het produceren van schokgolven, die de vorming van hagelstenen moeten voorkomen.
1.12 arbeidsmigrant
economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.
1.13 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.14 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.15 assimilatiebelichting
kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m².
1.16 bebouwing
één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.17 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.18 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor één huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.19 bedrijfseigen producten
producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd.
1.20 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte.
1.21 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
1.22 bedrijfsvloeroppervlak
de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, waaronder niet begrepen mestopslagruimten zoals mestkelders, en verharde oppervlakten zoals toegangswegen, reinigingsplaatsen en erfverhardingen.
1.23 bestaand
bebouwing
bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, danwel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.
gebruik
gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
1.24 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.25 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0703.07YeBPKerk-va02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.26 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.27 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.28 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.29 bewoonbaar vloeroppervlak
de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
1.30 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.31 boog- en tunnelkassen
al dan niet verplaatsbare constructies overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt, waaronder begrepen folie- en gaaskassen.
1.32 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.33 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.34 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.35 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.36 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. Indien en voor zover twee bouwvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwvlak.
1.37 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.38 buitenopslag
onder buitenopslag wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
1.39 containerveld
al dan niet verharde of met worteldoek afgedekte percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten.
1.40 dagrecreatieve voorzieningen
openbaar toegankelijke voorzieningen ten behoeve van recreatief gebruik zoals voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
1.41 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.42 dakopbouw
een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de (doorgetrokken lijn van de) dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en in het dakvlak is geplaatst.
1.43 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.44 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.
1.45 ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.
1.46 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.47 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.48 gebruiken
het gebruiken en / of doen gebruiken en / of laten gebruiken.
1.49 gebruiksgerichte paardenhouderij
een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, paardenverhuurbedrijven en paardenstallingsbedrijven.
1.50 geluidhinderlijke inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in Bijlage 1, onderdeel D van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
1.51 gevellijn
zie voorgevelrooillijn.
1.52 hobbymatige paardenbak
het gebruiken van de paardenbak voor privédoeleinden niet gericht op het genereren van omzet. Het gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken van een paardenbak voor commerciële doeleinden is niet toegestaan.
1.53 hoofdgebouw(en)
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.54 horecabedrijf
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
- a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
- b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- c. het verstrekken van nachtverblijf.
1.55 horecafaciliteiten
horecafuncties bestaande uit:
- a. horeca-activiteiten, zoals genoemd onder categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. bed & breakfast (ten hoogste 5 kamers);
- c. restaurant annex bistro;
- d. zaalaccommodatie, hoofdzakelijk bestaande uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van vergaderingen, bijeenkomsten (cursussen, teambuilding, workshops) en bruiloften en partijen, met daarbij behorende faciliteiten zoals toiletten en dienstruimtes, zodat slechts beperkte hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt, met dien verstande dat hieronder niet zijn begrepen functies, evenementen en activiteiten die een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals:
- 1. muziekavonden met hoofdzakelijk optredens van bands (live muziek) en DJ’s;
- 2. een partycentrum waar het houden van feesten en partijen met hoofdzakelijk muziek en dans en/of in meerdere zalen centraal staan.
1.56 huisvesting arbeidsmigranten
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.
1.57 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.58 kampeermiddel
een tent, vouwwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.59 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.60 kas
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal met een bouwhoogte van 1,50 meter of meer ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen, schuurkassen daaronder begrepen.
1.61 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daaraan vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van activiteiten.
1.62 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.63 landschapsdeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige inzake landschappelijke waarden;
1.64 landschappelijke inpassing
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap. Landschappelijke inpassing bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van minimaal 10 meter. Indien sprake is van een landschapsplan opgesteld door een goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige kan ook worden volstaan met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van minimaal 5 meter. De instandhouding van de landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd in een privaatrechtelijke overeenkomst.
1.65 logies
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.
1.66 manege
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.67 minicamping
het recreatief gebruik van de gronden in het zomerseizoen ten behoeve van een beperkt kampeerterrein met maximaal 25 kampeermiddelen. Hieronder wordt niet begrepen huisvesting van arbeidsmigranten.
1.68 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde voor soorten planten, dieren en vegetatietypen, waarbij het gangbaar is zich met name te richten op de bescherming, zeldzaamheid en bedreigdheid van de natuurwaarde van de aanwezige planten, dieren en vegetatietypen.
1.69 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.70 nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel. De nevengeschiktheid volgt in dit kader uit de afhankelijkheid van de hoofdfunctie.
1.71 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.72 ondergeschikt
in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en / of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie / gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.
1.73 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.74 overkappingsconstructie
overkapping overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, zoals hagelnetten.
1.75 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
1.76 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. voor windturbines en bouwwerken in het water: 0.00m +NAP;
- c. voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
- d. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
- e. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.
1.77 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.78 samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld
onder een samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld wordt verstaan:
- a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
- c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
- d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.
1.79 seksinrichting
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een voer- of vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.81 stacaravan
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief nachtverblijf, voorzien van een as-wielstelsel en dissel, niet bestaande uit gekoppelde delen of aangebouwde uitbreidingen, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.82 stelling
bouwwerk, geen gebouwen zijnde, waarop planten worden geteeld ten behoeve van fruitteelt en de teelt van andere tuinbouwgewassen.
1.83 streekeigen producten
ambachtelijke of geteelde producten die kenmerkend zijn voor de regio.
1.84 teeltondersteunende voorziening
bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in:
- a. boog- en gaaskassen;
- b. afdekfolie;
- c. containervelden;
- d. overkappingconstructies;
- e. stellingen;
- f. tunnelkassen.
1.85 tijdelijke afdekfolie
folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de micro klimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen en een beperkte periode wordt aangebracht. De periode is afhankelijk van de teelt en bedraagt maximaal acht maanden.
1.86 tijdelijke mestopslagvoorziening
bouwwerk, geen gebouw zijnde, gedurende maximaal 3 maanden in gebruik voor de opslag van mest.
1.87 tijdelijke teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorzieningen die slechts gedurende één seizoen op de landbouwgronden aanwezig zijn.
1.88 uienverwerkend bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het opslaan, sorteren, pellen, inpakken en verwerken van uien en andere agrarische producten.
1.89 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand
de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:
- a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
- b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
- c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
- d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
- e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
- f. materiaalgebruik.
1.90 unit
een zelfstandig verplaatsbaar gebouw, bestaande uit 1 bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag-, of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een (sta)caravan.
1.91 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Nieuwbouw kerk Gereformeerde Gemeente Yerseke’.
1.92 verkoopvloeroppervlak
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.93 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat op basis van een toetsing aan de volgende elementen als volwaardig kan worden aangemerkt:
- a. de aard en omvang van het bedrijf;
- b. de arbeidsbehoefte die het agrarische hoofdberoepsbedrijf vergt;
- c. de mate waarin het bedrijf in het hoofdinkomen voorziet;
- d. de mate waarin de continuïteit van het bedrijf ook op de langere termijn is verzekerd;
- e. de outillage van het bedrijf;
- f. voorziene investeringen;
- g. de opleiding/ ervaring van het bedrijfshoofd;
- h. de leeftijd van het bedrijfshoofd en de eventuele opvolging;
- i. bij intensieve veehouderijen: het beschikken over voldoende mestproductierechten.
1.94 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ‘uitstraling’ als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.95 voorgevelrooilijn
de op een perceel aanwezige lijn of de op de verbeelding aangeduide gevellijn, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is gelegen: evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw; dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het hoofdgebouw.
1.96 voormalige (agrarische) bedrijfswoning
voormalige (agrarische) bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf en/of van omliggende bedrijven;
1.97 vuurwerk
voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.
1.98 webshop
dienstverlening op internet.
1.99 weidegang
nagenoeg dagelijks en gedurende een groot gedeelte van het jaar buiten laten lopen van het vee, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten wordt verzameld en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.
1.100 werken
werken, geen bouwwerken zijnde.
1.101 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.102 zomerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.103 zorglandbouw/zorgactiviteiten
boerderijen, bedrijven en / of particulieren die dagbesteding, werkprojecten en/of wonen bieden aan (ex-)psychiatrische patiënten, ex-gedetineerden, verslaafden, mensen met een verstandelijke beperking, ouderen en moeilijk opvoedbare jongeren.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Voor windturbines geldt de tiprotorhoogte als maximale bouwhoogte.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/ of het hart van de scheidsmuren.
2.4 dakkapellen
indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 hoogte van een windturbine
de tiprotorhoogte: vanaf het peil tot aan de hoogste punt van de wieken.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.10 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/ scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. grondgebonden agrarisch gebruik;
- c. grondgebonden agrarische bedrijven en glastuinbouw als nevenactiviteit;
- d. de verkoop van streek- of bedrijfseigen producten als nevenactiviteit, tot een verkoopvloeroppervlak van max. 200 m² binnen het bouwvlak;
- e. een minicamping met ten hoogste 15 standplaatsen, als nevenactiviteit, binnen het bouwvlak;
- f. extensief recreatief medegebruik;
- g. ter plaatse van de aanduiding "opslag" voor een machineberging en opslag;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
- 1. groen;
- 2. laad- en losvoorzieningen;
- 3. natuurvriendelijke oevers,
- 4. nutsvoorzieningen;
- 5. ontsluitingswegen;
- 6. parkeervoorzieningen;
- 7. sloten en watergangen,
- 8. water en waterberging.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. beplantingen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. recreatief medegebruik;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. bermen;
- 2. bermsloten;
- 3. voet- en fietspaden.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. levensbeschouwelijke en/of religieuze voorzieningen en daarmee verband houdende voorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. nutsvoorzieningen;
- 3. parkeervoorzieningen;
- 4. voet- en fietspaden;
- 5. water.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
5.5 Afwijken van de bouwregels
Artikel 6 Maatschappelijk - Begraafplaats
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een toegangspad;
- b. groen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een toegangshek: 3 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, bestaande uit maximaal twee rijstroken;
- b. afvalverzamelplaatsen;
- c. beplantingen;
- d. bermen;
- e. fietspaden;
- f. geluidswerende voorzieningen;
- g. parkeerplaatsen;
- h. voetpaden;
- i. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. bruggen en viaducten: 10 meter;
- 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. aan- en afvoer van water;
- b. waterberging;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. duikers;
- e. keermuren voor de waterbeheersing;
- f. oeverbeschoeiingen;
- g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend ten behoeve van de bestemming.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dient verstande dat:
- a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet geschaad;
- c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
- d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
- e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- f. het permanent opslag van goederen.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde - Archeologie 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geplaatst.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
12.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
12.3 Percentages
Een in de regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de desbetreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
13.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Bouwen in strijd met het plan
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder a bepaalde voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Gebruik in strijd met het plan
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nieuwbouw kerk Gereformeerde Gemeente Yerseke'.
Bijlage 1 Vergunning Maatschap Vogelaar-bakker
Bijlage 1 Vergunning Maatschap Vogelaar-Bakker
Bijlage 1 Bijlagenboek Deel A
Bijlage 2 Bijlagenboek Deel B
Bijlage 3 Bijlage 13 - Notitie Ecogroen
Bijlage 3 Bijlage 13 - Notitie Ecogroen