Buitengebied, 2020
Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal
Vastgesteld op 28-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Buitengebied, 2020’, met identfiicatienummer NL.IMRO.0703.BGRWBP2020-va01 van de gemeente Reimerswaal .
1.2 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.
1.3 aan-huis-gebonden beroep
een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw en/of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
Indien en voor zover twee aanduidingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één aanduidingsvlak.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 agrarisch bedrijf
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt en / of het houden of fokken van vee (exclusief paarden), pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in:
- a. grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter, nader te onderscheiden in:
- 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
- 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- 3. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- 4. bollenteelt: de teelt van bloembollen, veelal in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- 5. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
- 6. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
- 7. grondgebonden veehouderij: het houden van melkvee en / of ander vee waarvoor de bedrijfsvoering (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
- 8. paardenfokkerij: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van en de handel in paarden vindt in ondergeschikte mate plaats;
- b. glastuinbouw: een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- c. niet-grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, nader te onderscheiden in:
- 1. intensieve veehouderij: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel, al dan niet biologisch, dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en / of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, daaronder begrepen geitenhouderijen tenzij advisering door de AAZ uitwijst dat het een grondgebonden veehouderij betreft;
- 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van gebouwen;
- 3. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.7 agrarisch technisch hulpbedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat producten van agrarisch bedrijven bewerkt, opslaat, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking. Uienverwerkende bedrijven worden niet verstaan onder agrarisch technische hulpbedrijven.
1.8 agrarisch verwant bedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
1.9 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.10 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.11 anti-hagelkanon
bouwwerken, waarin een machine / generator is geplaatst voor het produceren van schokgolven, die de vorming van hagelstenen moeten voorkomen.
1.12 aquacultuur
de kweek van schaal- en schelpdieren, vis, zouttolerante gewassen en andere aquatische producten en aquatische organismen.
1.13 arbeidsmigrant
economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.
1.14 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een certificaat archeologie beschikt.
1.15 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.16 assimilatiebelichting
kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m².
1.17 bebouwing
één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.18 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.19 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor één huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.20 bedrijfseigen producten
producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd.
1.21 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte.
1.22 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
1.23 bedrijfsvloeroppervlak
de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, waaronder niet begrepen mestopslagruimten zoals mestkelders, en verharde oppervlakten zoals toegangswegen, reinigingsplaatsen en erfverhardingen.
1.24 bestaand
bebouwing
bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, danwel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.
gebruik
gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
1.25 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.26 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.0.0703.BGRWBP4H-on01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.27 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.28 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.29 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.30 bewoonbaar vloeroppervlak
de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
1.31 bijgebouw
een (niet voor bewoning bestemd) aangebouwd of vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.32 bijzondere woonvormen
een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.
1.33 boog- en tunnelkassen
al dan niet verplaatsbare constructies overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt, waaronder begrepen folie- en gaaskassen.
1.34 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.35 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.36 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.37 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.38 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. Indien en voor zover twee bouwvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwvlak.
1.39 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.40 buisleidingenstraat
een brede strook grond, die primair bestemd is voor het leggen van meerdere buisleidingen en zo nodig is uitgevoerd met collectieve voorzieningen, zoals kunstwerken. De buisleidingenstraat in Zuidswest Nederland (van Rotterdam naar Antwerpen en Zeeland) wordt beheerd door een daarvoor opgerichte stichting.
1.41 buitenopslag
onder buitenopslag wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
1.42 containerveld
al dan niet verharde of met worteldoek afgedekte percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten.
1.43 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.44 dagrecreatieve voorzieningen
openbaar toegankelijke voorzieningen ten behoeve van recreatief gebruik zoals voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
1.45 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.46 dakopbouw
een ondergeschikte constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de (doorgetrokken lijn van de) dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en in het dakvlak is geplaatst.
1.47 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.48 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van activiteiten.
1.49 duurzame agrarische bedrijfsuitoefening
instandhouden en ontwikkelen van de agrarische productiefunctie om ook op lange termijn de nodige volwaardigheid en levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf te behouden;
1.50 ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.
1.51 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.52 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.53 gebruiken
het gebruiken en / of doen gebruiken en / of laten gebruiken.
1.54 gebruiksgerichte paardenhouderij
een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, paardenverhuurbedrijven en paardenstallingsbedrijven.
1.55 geluidhinderlijke inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in Bijlage 1, onderdeel D van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
1.56 gevellijn
zie voorgevelrooillijn.
1.57 grens zone industrielawaai
de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.
1.58 hoofdgebouw(en)
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.59 horecabedrijf
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
- a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
- b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- c. het verstrekken van nachtverblijf.
1.60 horecafaciliteiten
horecafuncties bestaande uit:
- a. horeca-activiteiten, zoals genoemd onder categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. bed & breakfast / logies en ontbijt (ten hoogste 5 kamers);
- c. restaurant annex bistro;
- d. zaalaccommodatie, hoofdzakelijk bestaande uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van vergaderingen, bijeenkomsten (cursussen, teambuilding, workshops) en bruiloften en partijen, met daarbij behorende faciliteiten zoals toiletten en dienstruimtes, zodat slechts beperkte hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt, met dien verstande dat hieronder niet zijn begrepen functies, evenementen en activiteiten die een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals:
- 1. muziekavonden met hoofdzakelijk optredens van bands (live muziek) en DJ’s;
- 2. een partycentrum waar het houden van feesten en partijen met hoofdzakelijk muziek en dans en/of in meerdere zalen centraal staan.
1.61 huisvesting arbeidsmigranten
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.
1.62 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.63 kampeermiddel
een kampeerauto, (sta- of toer)caravan, unit of een zelfstandig verplaatsbaar gebouw bestaande uit 1 bouwlaag; een en ander voor zover deze onderkomens geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag-, of nachtverblijf van een of meer personen.
1.64 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.65 kas
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal met een bouwhoogte van 1,50 meter of meer ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen, schuurkassen daaronder begrepen.
1.66 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daaraan vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van activiteiten.
1.67 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.68 landbouwmechanisatiebedrijf
een bedrijf gericht op het repareren en onderhouden van landbouwwerktuigen, het leveren van onderdelen en assistentie bij onderhoudswerkzaamheden en het verzorgen van klein constructiewerk;
1.69 landschapsdeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige inzake landschappelijke waarden;
1.70 landschappelijke inpassing
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap. Landschappelijke inpassing bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van minimaal 10 meter. Indien sprake is van een landschapsplan opgesteld en goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige kan ook worden volstaan met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van minimaal 5 meter. In specifieke gevallen wordt maatwerk toegepast. Ook in die gevallen dient sprake te zijn van een goedgekeurd landschapsplan.
1.71 logies
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.
1.72 manege
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.73 minicamping
het recreatief gebruik van de gronden in het zomerseizoen ten behoeve van een beperkt kampeerterrein met maximaal 15 staanplaatsen. Hieronder wordt niet begrepen huisvesting van arbeidsmigranten.
1.74 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde voor soorten planten, dieren en vegetatietypen, waarbij het gangbaar is zich met name te richten op de bescherming, zeldzaamheid en bedreigdheid van de natuurwaarde van de aanwezige planten, dieren en vegetatietypen.
1.75 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.76 nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel. De nevengeschiktheid volgt in dit kader uit de afhankelijkheid van de hoofdfunctie.
1.77 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.78 ondergeschikt
in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en / of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie / gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.
1.79 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.80 overkappingsconstructie
overkapping overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, zoals hagelnetten.
1.81 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
1.82 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. voor windturbines en bouwwerken in het water: 0.00m +NAP;
- c. voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
- d. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
- e. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.
1.83 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.84 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.85 samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld
onder een samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld wordt verstaan:
- a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
- c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
- d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.
1.86 seksinrichting
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een voer- of vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.87 staanplaats
een standplaats bestemd voor het plaatsen van één of meerdere bij elkaar horende kampeermiddelen gedurende het zomerseizoen.
1.88 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.89 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.90 stacaravan
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief nachtverblijf, voorzien van een as-wielstelsel en dissel, niet bestaande uit gekoppelde delen of aangebouwde uitbreidingen, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.91 stelling
bouwwerk, geen gebouwen zijnde, waarop planten worden geteeld ten behoeve van fruitteelt en de teelt van andere tuinbouwgewassen.
1.92 streekeigen producten
ambachtelijke of geteelde producten die kenmerkend zijn voor de regio.
1.93 teeltondersteunende voorziening
bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in:
- a. boog- en gaaskassen;
- b. afdekfolie;
- c. containervelden;
- d. overkappingconstructies;
- e. stellingen;
- f. tunnelkassen.
1.94 tijdelijke afdekfolie
folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de micro klimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen en een beperkte periode wordt aangebracht. De periode is afhankelijk van de teelt en bedraagt maximaal acht maanden.
1.95 tijdelijke mestopslagvoorziening
bouwwerk, geen gebouw zijnde, gedurende maximaal 3 maanden in gebruik voor de opslag van mest.
1.96 tijdelijke teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorzieningen die slechts gedurende één seizoen op de landbouwgronden aanwezig zijn.
1.97 uienverwerkend bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het opslaan, sorteren, pellen, inpakken en verwerken van uien en andere agrarische producten.
1.98 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand
de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:
- a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
- b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
- c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
- d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
- e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
- f. materiaalgebruik.
1.99 unit
een zelfstandig verplaatsbaar gebouw, bestaande uit 1 bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag-, of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een (sta)caravan.
1.100 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, 3e herziening’.
1.101 verkoopvloeroppervlak
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.102 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat op basis van een toetsing aan de volgende elementen als volwaardig kan worden aangemerkt:
- a. de aard en omvang van het bedrijf;
- b. de arbeidsbehoefte die het agrarische hoofdberoepsbedrijf vergt;
- c. de mate waarin het bedrijf in het hoofdinkomen voorziet;
- d. de mate waarin de continuïteit van het bedrijf ook op de langere termijn is verzekerd;
- e. de outillage van het bedrijf;
- f. voorziene investeringen;
- g. de opleiding/ ervaring van het bedrijfshoofd;
- h. de leeftijd van het bedrijfshoofd en de eventuele opvolging;
- i. bij intensieve veehouderijen: het beschikken over voldoende mestproductierechten.
1.103 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ‘uitstraling’ als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.104 voorgevelrooilijn
de op een perceel aanwezige lijn of de op de verbeelding aangeduide gevellijn, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is gelegen: evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw; dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het hoofdgebouw.
1.105 voormalige (agrarische) bedrijfswoning
voormalige (agrarische) bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf en/of van omliggende bedrijven;
1.106 vuurwerk
voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.
1.107 webshop
dienstverlening op internet.
1.108 weidegang
nagenoeg dagelijks en gedurende een groot gedeelte van het jaar buiten laten lopen van het vee, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten wordt verzameld en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.
1.109 werken
werken, geen bouwwerken zijnde.
1.110 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
1.111 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.112 zomerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.113 zonnepark
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van zonkracht inclusief bijbehorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen als transformatorstations, omvormers en inkoopstations.
1.114 zorgafhankelijk wonen
wooneenheid voor mensen die 24 uur per dag van zorg afhankelijk zijn of zorg op afroep nodig hebben.
1.115 zorglandbouw/zorgactiviteiten
boerderijen, bedrijven en / of particulieren die dagbesteding, werkprojecten en/of wonen bieden aan (ex-)psychiatrische patiënten, ex-gedetineerden, verslaafden, mensen met een verstandelijke beperking, ouderen en moeilijk opvoedbare jongeren.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Voor windturbines geldt de tiprotorhoogte als maximale bouwhoogte.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/ of het hart van de scheidsmuren.
2.4 dakkapellen
indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 hoogte van een windturbine
de tiprotorhoogte: vanaf het peil tot aan de hoogste punt van de wieken.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.10 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/ scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. grondgebonden agrarisch gebruik;
- c. grondgebonden agrarische bedrijven;
- d. glastuinbouw als nevenactiviteit;
- e. de verkoop van streek- of bedrijfseigen producten als nevenactiviteit, tot een verkoopvloeroppervlak van max. 200 m² binnen het bouwvlak;
- f. een minicamping met ten hoogste 15 staanplaatsen, als nevenactiviteit, binnen het bouwvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.5.1;
- g. extensief recreatief medegebruik;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
- 1. groen;
- 2. laad- en losvoorzieningen;
- 3. natuurvriendelijke oevers;
- 4. nutsvoorzieningen;
- 5. ontsluitingswegen;
- 6. parkeervoorzieningen;
- 7. sloten en watergangen;
- 8. water en waterberging.
de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
- i. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': tevens een intensieve veehouderij bedrijf;
- j. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij': tevens een nevenactiviteit intensieve veehouderij;
- k. bestaande intensieve veehouderij activiteiten als ondergeschikte activiteit;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'aquacultuur': aquacultuur;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens een kampeerterrein met ten hoogste 42 staanplaatsen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders': tevens logies ten behoeve van 100 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agrarisch bedrijf;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders' -1': tevens logies ten behoeve van 8 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende agrarisch bedrijf;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - foliekassen': tevens foliekassen;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch onderzoeksbedrijf', 'specifieke vorm van agrarisch - onderzoeksbedrijf Van der Haveweg' en 'specifieke vorm van agrarisch - onderzoeksbedrijf Zimmermanweg': tevens een agrarisch onderzoeksbedrijf;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur': tevens veldschuren;
- s. ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch loonbedrijf’: tevens een agrarisch loonbedrijf;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1': tevens aquacultuur in gebouwen;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2': tevens aquacultuur in waterbassins;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning van het windturbinepark': uitsluitend een bedrijfswoning van het windturbinepark;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenbak': tevens een bestaande paardenbak;
- x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenbak met lichtmasten': tevens een bestaande paardenbak met een maximum aantal lichtmasten zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit': tevens een bloempluktuin als nevenactiviteit, met dien verstande dat:
- 1. de vloeroppervlakte van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit bedraagt maximaal 250 m²;
- 2. ondergeschikte horeca ten behoeve van de pluktuin is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 210 m²;
- 3. de bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteiten vindt plaats binnen het bestaande bouwvlak;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': tevens voor de stalling en verhuur van paarden;
- aa. ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis': tevens voor beroep aan huis;
- ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': tevens een paardenbak;
- ac. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterbassin': tevens een waterbassin;
- ad. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens een waterbergingsbassin;
- ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken': tevens een waterspaarbekken;
- af. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine;
- ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark': tevens een zonnepark;
- ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radartoren': tevens een radartoren;
- ai. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag;
- aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij': tevens een meubelmakerij;
- ak. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaande paardenstal': tevens een bestaande paardenstal;
- al. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hoveniersbedrijf met showtuinen': tevens een hoveniersbedrijf met showtuinen;
- am. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hoveniersbedrijf': tevens een hoveniersbedrijf;
- an. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' tevens verblijfsrecreatief gebruik van een gebouw ten behoeve van maximaal 8 personen;
- ao. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf': tevens een bouwbedrijf;
- ap. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping 1': tevens een minicamping met ten hoogste 25 staanplaatsen;
- aq. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit horeca': tevens ondergeschikte horeca-activiteiten behorende tot categorie 1a en 1b van de in de Bijlage 3 opgenomen Staat van horeca-activiteiten tot een oppervlakte van maximaal 250 m2;
- ar. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag - inboedel': tevens voor opslag van inboedel in de bestaande bebouwing;
- as. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravan- en botenstalling': tevens voor een caravan- en / of botenstalling;
- at. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatiebedrijf': tevens voor een landbouwmechanisatiebedrijf;
- au. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - tijdelijke buitenopslag': tevens voor het tijdelijk opslaan van agrarische producten en aanverwante producten;
- av. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wasvijver': tevens voor een wasvijver ten behoeve van het wassen van agrarische producten;
- aw. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - technisch hulpbedrijf' een nevenfunctie in de vorm van een agrarisch technisch hulpbedrijf bij het volwaardig agrarsich bedrijf onder de voorwaarde dat:
- 1. het bouwvlak van het totale bedrijf niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
- 2. splitsing van het bouwvlak niet is toegestaan;
- 3. de nevenactiviteit geen onevenredige (extra) hinder of belemmeringen mag veroorzaken voor omliggende (agrarische) bedrijven of woningen;
- 4. de nevenactiviteiten qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
- 5. de nevenactiviteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 6. lossen, laden en parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
- ax. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - windmachine': tevens voor een windmachine en bijbehorende voorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in Bijlage 15.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid;
- b. de positie, de inpassingsvereisten, het aantal inkoopstations en aantal transformatorstations ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark' ten behoeve van de ruimtelijke inpassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volwaardige glastuinbouwbedrijven;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark': tevens een zonnepark;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
- 1. groen;
- 2. laad- en losvoorzieningen;
- 3. natuurvriendelijke oevers,
- 4. nutsvoorzieningen;
- 5. ontsluitingswegen;
- 6. parkeervoorzieningen;
- 7. sloten en watergangen;
- 8. water en waterberging.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid;
- b. de positie, de inpassingsvereisten, het aantal inkoopstations en aantal transformatorstations ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark' ten behoeve van de ruimtelijke inpassing.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden binnen en direct grenzend aan het bouwvlak als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering tot maximaal 5.000 m³, is niet toegestaan;
- b. stalling van caravans en pleziervaartuigen is niet toegestaan;
- c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten na beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering is niet toegestaan;
- d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid is niet toegestaan;
- e. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
- f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
- g. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
- 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Beschermde Dijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Beschermde dijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud en/ of herstel van de daaraan eigen landschappelijke, natuur en / of cultuurhistorische waarden, alsmede voor:
- a. grondgebonden agrarisch medegebruik;
- b. groenvoorzieningen;
- c. bestaande wegen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex en nutsvoorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radarmast': tevens een radarmast;
- g. buitendijkse fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- buitendijkse fietspaden';
- h. fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- fietspaden';
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur': tevens veldschuren;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming zijn toegestaan;
- b. in afwijking onder a zijn gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur' en de aanduiding ‘sluis’ toegestaan;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': 6 meter;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radarmast': 10 meter;
- 3. voor erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 4. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
- d. de goothoogte en/of boeibordhoogte van veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' bedraagt niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter;
- e. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'sluis' bedraagt niet meer dan 10 meter.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven van milieucategorie 1 en / of 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten, en wel:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': tevens een gebruiksgerichte paardenhouderij;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenarts': tevens een dierenartsenpraktijk;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension': tevens een dierenpension;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - siertuin': tevens een siertuin en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horecafaciliteiten;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een rijksmonument;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': tevens een tuincentrum;
- c. overige bedrijven, en wel:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' en 'specifieke vorm van bedrijf - opslag bestratingsmaterialen': uitsluitend opslag;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemings- en verhuurbedrijf': tevens een aannemings- en verhuurbedrijf;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer': tevens een aannemersbedrijf;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bestratingsbedrijf': tevens een bestratingsbedrijf;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bluswatersilo': tevens een bluswatersilo;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - buitenopslag': tevens een buitenopslag;
- 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - composteerinrichting': tevens een composteerinrichting;
- 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructie': tevens een constructiebedrijf;
- 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gereedschappenfabriek': tevens een gereedschappenfabriek;
- 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gronddepot': uitsluitend een gronddepot;
- 11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatie': tevens een installatiebedrijf;
- 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraanverhuur': tevens een kraanverhuurbedrijf;
- 13. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lakbescherming': tevens een bedrijf gericht op lakbescherming;
- 14. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf': tevens een metaalbewerkingsbedrijf;
- 15. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag uienpellen': uitsluitend opslag voor uienpellen;
- 16. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioleringstechniek': tevens een bedrijf gericht op rioleringstechniek;
- 17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - slachterij': tevens een slachterij;
- 18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf;
- 19. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienverwerkend bedrijf': tevens een uienverwerkend bedrijf;
- 20. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug': tevens een weegbrug;
- 21. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg, met daarbij behorende detailhandel;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zorgwonen': tevens zorgafhankelijk wonen en zorgactiviteiten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders -2': tevens logies ten behoeve van 4 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende bedrijf;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw': tevens een bedrijfsverzamelgebouw voor bedrijven van milieucategorie 1 en / of 2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': uitsluitend een windturbine;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. keerwanden;
- 3. laad- en losvoorzieningen;
- 4. nutsvoorzieningen;
- 5. parkeervoorzieningen;
- 6. toegangs- en achterpaden;
- 7. water.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch Technisch Hulpbedrijf
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch technische hulpbedrijven;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. keerwanden;
- 3. laad- en losvoorzieningen;
- 4. nutsvoorzieningen;
- 5. parkeervoorzieningen;
- 6. toegangs- en achterpaden;
- 7. water.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
- b. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- c. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf is niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 200 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
- d. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
- e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
- f. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
- g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
- h. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
- 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
- i. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
- j. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
- 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
- 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
- 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
- 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
- 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
- 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
- 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Bedrijf - Nutsbedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een hoogspanningsstation, zijnde een geluidszoneringsplichtige inrichting, met de daarbij behorende voorzieningen;
- b. groenvoorzieningen en water;
- c. watergangen;
- d. wegen, paden en verhardingen;
met de daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. overige bouwwerken;
- g. andere werken.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiter- reduceerstation': tevens een afsluiter- en reduceerstation;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': tevens een gemaal;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken': tevens een waterspaarbekken;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pompstation': tevens een pompstation;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': tevens een waterzuiveringsinstallatie;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – afsluiter-reduceerstation': tevens een afsluiterschema en gasontvangstation;
- j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. keerwanden;
- 3. laad- en losvoorzieningen;
- 4. parkeervoorzieningen;
- 5. toegangs- en achterpaden;
- 6. water.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn:
- 1. gebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de goothoogte en / of boeibordhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. gebouwen: de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte(m)' aangegeven goothoogte;
- c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. gebouwen: 4 meter hoger dan de maximale goothoogte en / of boeibordhoogte;
- 2. transformatoren, masten, jukken en vergelijkbare installaties: 14 meter;
- 3. reservoirs en / of silo's: 7 meter;
- 4. erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
- 5. lichtmasten: 5 meter;
- 6. silo's ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': 16 meter;
- 7. gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'sluis': 10 meter;
- 8. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
- d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per maatvoeringsvlak niet meer dan is aangeduid op de verbeelding;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen' zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan;
- f. in afwijking van het bepaalde in lid 8.2, sub c5 bedraagt de bouwhoogte van maximaal 4 lichtmasten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - lichtmast’ niet meer dan 15 meter;
- g. indien gebouwen niet op de perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 meter. Indien het bouwvlak grenst aan het bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch', mag niet op de perceelsgrens worden gebouwd.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
- b. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- c. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterspaarbekken' mogen grondwallen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 5 meter ten opzichte van het maaiveld.
Artikel 10 Bedrijf - Opstijgpunt
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding van:
- 1. 150 kV;
- 2. 380 kV
- b. een 150 kV-verbinding;
- c. een 380 kV-verbinding;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. erven en terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. wegen, straten en paden;
- j. waterlopen en waterpartijen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Bos
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bosgebied met daaraan ondergeschikte gebruiksvormen;
- b. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke waarden.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bos' wijzigen in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Beschermde dijken', 'Verkeer' en / of 'Waterkering', met inachtneming van de volgende regels:
- a. planwijziging dient noodzakelijk te zijn voor verbreding van wegen, beschermde dijken, waterkeringen en / of waterstaatkundige voorzieningen;
- b. wijziging mag worden toegepast indien de gronden hiervoor gebruiksvrij zijn verworven;
- c. wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Buisleidingenstraat
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Buisleidingenstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor ondergrondse buisleidingen en kabels conform de Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035 met daarbij behorende, ten behoeve van het functioneren van de buisleidingenstraat en de daarin gelegen buisleidingen en kabels:
- a. voorzieningen welke behoren bij de buisleiding;
- b. water en waterhuishoudingsvoorzieningen;
- c. bruggen, viaducten en andere kunstwerken.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn:
- 1. gebouwen;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. gebouwen: 5 meter;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter;
- c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt niet meer dan 50 m².
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
- b. de veiligheid van de betrokken leiding niet onevenredig wordt geschaad;
- c. vooraf aan de afwijking schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerorganisatie van de Buisleidingenstraat.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.
12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Buisleidingenstrook Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Buisleidingenstrook Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor ondergrondse waterleidingen, met daaraan ondergeschikt:
- a. agrarisch medegebruik;
- b. extensief recreatief medegebruik;
- c. met bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
- 1. voorzieningen zoals drukregelaars;
- 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- 3. paden en wegen.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn:
- 1. gebouwen;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. gebouwen: 2,5 meter;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter;
- c. bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen op deze gronden zijn niet toegestaan.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
- b. de veiligheid van de betrokken leiding niet onevenredig wordt geschaad;
- c. vooraf aan de afwijking schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.
13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Detailhandel
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel en dienstverlening;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
- 1. erven;
- 2. parkeervoorzieningen;
- 3. toegangs- en achterpaden.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
- b. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
- c. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
- d. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
- e. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
- f. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
- g. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
- h. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openba re ruimte.
- i. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan.
- j. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
- 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
- 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
- 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
- 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
- 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
- 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
- 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Groen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. beplantingen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. recreatief medegebruik;
- e. een grondwal, met dien verstande dat de gronden voor zover gelegen binnen 10 meter van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienverwerkend bedrijf', tevens zijn bestemd voor een grondwal, deel uitmakend van een uienpellenbak;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing': uitsluitend voor landschappelijke inpassing;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. bermen;
- 2. bermsloten;
- 3. voet- en fietspaden.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
15.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Horeca
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van Horeca-activiteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - helihaven', een heli-haven ten behoeve van het nabijgelegen horecabedrijf;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. erven;
- 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- 3. toegangs- en achterpaden.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
- b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
- c. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
- d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
- e. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden
- 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
- 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
- f. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
- g. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
- 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
- 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
- 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
- 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
- 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
- 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
- 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 17 Kantoor
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoor;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
- 1. erven;
- 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- 3. toegangs- en achterpaden.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan, hieronder wordt in ieder geval verstaan de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grint of brandstoffen;
- b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
- c. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
- d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
- e. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
- f. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
- 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
- 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
- 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
- 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
- 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
- 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
- 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.
Artikel 18 Maatschappelijk
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
- b. culturele voorzieningen;
- c. dienstverlening van overheidswege;
- d. onderwijs;
- e. sociale voorzieningen;
- f. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
- g. uitoefening van het openbaar bestuur;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek', een jongeren ontmoetingsplek;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'religie': godsdienstuitoefening;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- praathuis': een raathuis;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen': een molen;
- l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. nutsvoorzieningen;
- 3. parkeervoorzieningen;
- 4. water.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
18.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 19 Natuur
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, alsmede voor daaraan ondergeschikt gebruik zoals de visserij, mossel- en schelpdierculturen, extensief recreatief gebruik en waterbeheersing.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Natuur - Landgoed
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
- b. woondoeleinden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
- d. fiets-, wandel- en overige (recreatieve) langzaamverkeerspaden;
- e. perceelsontsluitingen;
- f. bruggen;
- g. erven;
- h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- i. tuinen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Natuur - Landgoed 1
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Landgoed 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
- b. woondoeleinden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
- d. fiets-, wandel- en overige (recreatieve) langzaamverkeerspaden;
- e. perceelsontsluitingen;
- f. bruggen;
- g. erven;
- h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- i. tuinen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Natuur - Landgoed 2
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Landgoed 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
- b. woondoeleinden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
- d. fiets-, wandel- en overige (recreatieve) langzaamverkeerspaden;
- e. perceelsontsluitingen;
- f. bruggen;
- g. erven;
- h. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- i. tuinen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Recreatie - Dagrecreatie
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend volkstuinen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': tevens een zwembad;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren': tevens een uitkijktoren;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. parkeervoorzieningen;
- 3. nutsvoorzieningen;
- 4. water.
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².
- b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
- c. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
- d. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
- 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
- 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn;
- 3. maximaal 1 paardenbak per woning aanwezig is;
- 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
- 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
- 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
- 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.
Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', een kampeerterrein met een bedrijfsmatige exploitatie met ten hoogste 270 kampeerplaatsen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
- 1. groen;
- 2. parkeervoorzieningen;
- 3. nutsvoorzieningen;
- 4. water.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
- b. permanente bewoning van kampeermiddelen is niet toegestaan;
- c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor aan-huis-gebonden en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt niet meer dan 50 m²
- 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 4. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
- d. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening in een bedrijfswoning en / of aan of - uitbouw , met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
- 2. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening bedraagt niet meer dan 50 m²;
- 3. kleinschalige detailhandel en / of dienstverlening is niet toegestaan in een bijgebouw;
- 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
- 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- 6. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
- e. het houden van en / of huisvesten van niet beroeps- of bedrijfsmatig gehouden paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen dieren is toegestaan;
- f. gebruik van paardenbakken is toegestaan voor zover:
- 1. geheel gelegen binnen het bouwvlak;
- 2. de paardenbak is gelegen achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
- 3. maximaal 1 paardenbak per bedrijfswoning aanwezig is;
- 4. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
- 5. de hoogte van de omheining maximaal 1,80 meter bedraagt;
- 6. de afstand tot het bouwvlak van een (bedrijfs)woning van derden minimaal 25 meter bedraagt;
- 7. ten hoogste 4 lichtmasten per bak toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter en een lichtbundel door afscherming gericht op de paardenbak.
Artikel 25 Sport
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvelden, tennisbanen en hiermee vergelijkbaar recreatief gebruik;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport – golfbaan en schietterrein':
- 1. een golfbaan;
- 2. een schietterrein;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein': een motorcrossterrein;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan': een modelvliegtuigbaan;
- f. bijbehorende voorzieningen zoals:
- 1. groen;
- 2. ontsluitingswegen;
- 3. parkeervoorzieningen;
- 4. water.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
25.4 Afwijken van de bouwregels
25.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 26 Verkeer
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, en wel:
- 1. rijksweg A58 bestaande uit vier rijstroken;
- 2. overige wegen bestaande uit maximaal twee rijstroken;
- b. afvalverzamelplaatsen;
- c. beplantingen;
- d. bermen;
- e. fietspaden;
- f. geluidswerende voorzieningen;
- g. parkeerplaatsen;
- h. voetpaden;
- i. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie.
26.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal': is maximaal 1 garage toegestaan;
- c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ ontvangstinstallatie': 40 meter;
- 2. bruggen en viaducten: 10 meter;
- 3. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
26.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 27 Verkeer - Railverkeer
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen en water .
27.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. toegestaan zijn:
- 1. gebouwen, geen woningen zijnde;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de goothoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. gebouwen: 6 meter;
- c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
- 1. gebouwen: 10 meter;
- 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 meter.
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
Artikel 28 Water
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. aan- en afvoer van water;
- b. waterberging;
- c. vaarwegen en bestaande voorzieningen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. duikers;
- f. keermuren voor de waterbeheersing;
- g. oeverbeschoeiingen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger.
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend ten behoeve van de bestemming.
28.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dient verstande dat:
- a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': 6 meter;
- 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
- 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
28.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Water - Deltawater
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Deltawater' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. aan- en afvoer van water;
- b. vaarwegen en bestaande voorzieningen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
- c. natuurwaarden in de vorm van een deltawater;
- d. visserij;
- e. waterkering;
- f. behoud, herstel en / of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden samenhangend met het deltawater.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dien verstande dat:
- a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
- 1. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
29.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 30 Wonen
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woondoeleinden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens voor opslag;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravan- en botenstalling': tevens voor een caravan- en / of botenstalling;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuizen': tevens voor landhuizen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenarts': tevens een dierenartsenpraktijk;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sauna': tevens een sauna;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - mantelzorg': uitsluitend voor mantelzorg;
- h. een minicamping met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 hectare en met ten hoogste 10 staanplaatsen, als nevenactiviteit;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis': tevens voor beroep aan huis;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping': een minicamping met ten hoogste 25 staanplaatsen, als nevenactiviteit;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige (agrarische) bedrijfswoning': tevens een voormalige (agrarische) bedrijfswoning;
- l. bijbehorende voorzieningen zoals:
- 1. erven;
- 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- 3. toegangs- en achterpaden;
- 4. tuinen.
30.2 Bouwregels
30.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
30.4 Afwijken van de bouwregels
30.5 Specifieke gebruiksregels
30.6 Afwijken van de gebruiksregels
30.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 31 Leiding - Buisleidingenstraat
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Buisleidingenstraat' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor ondergrondse buisleidingen en kabels, met daaraan ondergeschikt bij deze bestemming behorende voorzieningen, andere (industriële) gassen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag.
31.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 31.2 ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte voor gebouwen en het toestaan van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:
- a. afwijking is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is voor het beheer en / of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
- b. de veiligheid van de betrokken leiding niet onevenredig wordt geschaad;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerorganisatie van de Buisleidingenstraat. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
31.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 31.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.
31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Leiding - Gas
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding.
32.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 32.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. de veiligheid van de gasleiding mag niet worden geschaad;
- c. vooraf wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder;
- d. geen kwetbare objecten worden toegelaten.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Leiding - Gevaarlijke Stoffen
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gevaarlijke stoffen' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een leiding voor gevaarlijke stoffen.
33.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 33.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Leiding - Hoogspanningsverbinding
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor aanpassing, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende:
- a. masten en (veiligheids)voorzieningen;
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
34.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
- b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
- c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- d. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 34.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.
Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning ter bescherming van bedoelde verbinding.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbinding 380kv-ondergronds
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning 380kV-ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse 380kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. toegangswegen;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
35.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- c. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
- a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
- b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 Kv Ondergronds
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning 150 kV-ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. toegangswegen;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
- b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- c. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
- a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
- b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 Kv En 380 Kv
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 kV en 380 kV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een gecombineerde bovengrondse 150 kV/380 kV-hoogspanningsverbinding dan wel een bovengrondse 380/380 kV-hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - 1' is tevens een dijklichaam ten behoeve van de plaatsing van een mast toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding zijn tevens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de hoogspanningsverbinding toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
met de daarbij behorende:
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. toegangswegen;
- g. waterlopen en waterpartijen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. masten en (veiligheids)voorzieningen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
37.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de hoogspanningsverbinding die voldoen aan de volgende criteria:
- 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast (waaronder mede begrepen jukken) mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
- 2. hoogspanningsmasten worden uitgevoerd als het type Wintrack;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder sub 2, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vakwerkmast', tevens vakwerkmasten toegestaan;
- 4. de veldlengte tussen twee mastlocaties bedraagt minimaal 215 m en maximaal 450 m;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - varkenskrullen' dienen de lijnen tussen twee hoogspanningsmasten te zijn voorzien van varkenskrullen;
- 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen;
- 7. uit een rapport met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de dan vigerende handreiking blijkt dat na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding er geen gevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de specifieke magneetveldzone anders dan de gevoelige bestemming gelegen aan de Nieuwlandse Binnedijk 11, Oostdijk;
- 8. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - technische specificaties' mogen hoogspanningsmasten waarvan de bouwhoogte groter is dan de valafstand tot enige buisleiding waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, alleen worden opgericht indien er zodanige bouwmaterialen worden gebruikt en/of zodanige andere maatregelen worden getroffen, dat wordt voldaan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
- b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- c. de stalen buisleidingen van de hoogspanningsverbinding dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN3654.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
- a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
- b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.
Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning ter bescherming van bedoelde verbinding.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 38 Leiding - Leidingstrook 1
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor (een) ondergrondse:
- a. olieleiding met een diameter van 24 inch;
- b. aardgastransportleiding met een diameter van 48 inch;
- c. aardgastransportleiding met een diameter van 10 inch;
- d. aardgastransportleiding met een diameter van 6 inch;
- e. twee watertransportleidingen met een diameter van 28 inch;
- f. watertransportleiding met een diameter van 900 mm;
- g. andere (industriële) gassen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag;
met daarbij behorende belemmeringenstrook.
38.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 38.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
38.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 38.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Leiding - Leidingstrook 2
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor ondergrondse leidingen voor transport van:
- a. koolmonoxide met een diameter van 6,63 inch;
- b. waterstof met een diameter van 6,63 inch;
- c. andere (industriële) gassen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag;
met daarbij behorende belemmeringenstrook.
39.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 39.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
39.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 39.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Leiding - Leidingstrook 3
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor (een) ondergrondse:
- a. twee aardgastransportleidingen met een diameter van 24,02 inch;
- b. aardgastransportleiding met een diameter van 28 inch;
- c. aardgastransportleiding met een diameter van 30 inch;
- d. aardgastransportleiding met een diameter van 48 inch;
- e. koolmonoxidetransportleiding met een diameter van 6,63 inch;
- f. waterstoftransportleiding met een diameter van 6,63 inch;
- g. stikstoftransportleiding met een diameter van 12,75 inch;
- h. ethyleentransportleiding met een diameter van 6,61 inch;
- i. etyleentransportleiding met een diameter van 12,75 inch;
- j. propyleentransportleiding met een diameter van 6,61 inch;
- k. andere (industriële) gassen zijn toegestaan na afstemming met het bevoegd gezag;
met daarbij behorende belemmeringenstrook.
40.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 40.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
40.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 40.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 41 Leiding - Riool
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding met daarbij behorende belemmeringenstrook.
41.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 41.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
41.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 41.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 42 Leiding - Water
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een industriewaterleiding.
42.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 42.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
42.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 42.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
- c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 43 Waarde - Archeologie 1
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorieën 2, terreinen van archeologische waarde en 3, gewaardeerde stad- en dorpskernen.
43.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 43.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid 43.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geplaatst.
43.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
43.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 44 Waarde - Archeologie 2
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.
44.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 44.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geplaatst.
44.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
44.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 45 Waarde - Archeologie 3
45.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 5, gematigde verwachting.
45.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 45.1 ngenoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
- 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geplaatst.
45.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
45.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 46 Waarde - Natura 2000
46.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en / of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.
46.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd
46.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van 46.2 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de ecologische waarden van het Natura 2000-gebied.
46.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 47 Waterkering
47.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen, waaronder begrepen de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten, water en andere voorzieningen voor de waterkering,
- b. bestaande wegen indien dit uit een oogpunt van de waterkering toelaatbaar is, met dien verstande dat alle wegen uit niet meer dan 2 rijstroken mogen bestaan;
- c. buitendijkse fietspaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- buitendijkse fietspaden';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': tevens een aanlegsteiger;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'sluis': tevens een sluizencomplex en nutsvoorzieningen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - spuisluis' een spuisluis;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - radartoren': tevens een radartoren;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens een nutsvoorziening;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – windmeetmast': een windmeetmast;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine.
47.2 Bouwregels
47.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.
Artikel 48 Waterstaat - Waterberging - Volkerak-zoommeer'
48.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterberging - Volkerak-Zoommeer' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor waterberging bij een verwachte overschrijding van het waterpeil van NAP +2,6 m op het Hollandsch Diep (Rak Noord), met de bijbehorende voorzieningen.
48.2 Bouwregels
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 48.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - worden gebouwd
Artikel 49 Waterstaat - Waterkering
49.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen.
met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemming ‘Waterstaat-Waterkering’ prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende bestemmingen.
49.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
met dien verstande dat:
- b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
49.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 49.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 50 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 51 Algemene Bouwregels
51.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
51.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
51.3 Overschrijding voorgevelrooilijn
De voorgevelrooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
- c. terreinafscheidingen.
51.4 Percentages
Een in de regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de desbetreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
51.5 Afstand tot wegen
De afstand van bouwwerken bedraagt tot de as van de hoofdverkeersbaan, of indien de weg uit twee hoofdverkeersbanen bestaat, uit de as van de dichtstbij gelegen hoofdverkeersbaan minimaal 40 meter bij de volgende provinciale wegen:
- a. N289;
- b. N659;
- c. N670;
- d. N673.
Het is niet toegestaan om binnen deze afstand van 40 meter bestaande bouwwerken te vernieuwen, te wijzigen of uit te breiden, met dien verstande dat interne verbouwingen en vernieuwingen van ondergeschikte betekenis - waardoor de bebouwde oppervlakte niet wordt vergroot - wel zijn toegestaan.
51.6 Rijksmonumenten
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is de Erfgoedwet van toepassing.
Artikel 52 Algemene Gebruiksregels
52.1 Parkeergelegenheid
Er dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn, waarbij voldaan moet worden aan het bepaalde in de Nota parkeernormen van de gemeente Reimerswaal.
Artikel 53 Algemene Aanduidingsregels
53.1 Afwegingszone natuurgebied
53.2 Agrarisch gebied met ecologische betekenis
53.3 Geluidszone - industrie
Met betrekking tot de 'geluidzone - industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidgevoelige objecten zijn toegestaan.
53.4 Kernrandzone
53.5 Natuurontwikkelingsgebied
53.6 Overige zone - Funnel en IHCS
53.7 Overige zone - ILS
53.8 Overige zone - magneetveldzone
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - magneetveldzone' is het bouwen ten behoeve van een gevoelige bestemming en/of het gebruik van de gronden als gevoelige bestemming niet toegestaan, met uitzondering van de gevoelige bestemmingen die zijn opgenomen in Bijlage 14 van de regels.
53.9 Ruimte voor verdichting
53.10 Vrijwaringszone - buisleidingenstraat
53.11 Vrijwaringszone - dijk
53.12 Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen
Ter plaatse van de 'Gebiedsaanduiding Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een bovengrondse solo 150 kV- en solo 380 kV- hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen te vervallen vanaf het moment dat de hoogspanningsverbindingen, als bedoeld in Artikel 37 in gebruik is genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.
53.13 Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen 1
Ter plaatse van de 'Gebiedsaanduiding Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen 1' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een bovengrondse 380kV- hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen, anders dan een dubbelbestemming uit dit bestemmingsplan, te vervallen vanaf het moment dat de hoogspanningsverbindingen, als bedoeld in Artikel 35, gebruik zijn genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.
53.14 Vrijwaringszone - molenbiotoop
53.15 Vrijwaringszone - radar - 1,2,3,...
53.16 Wettelijk beschermd archeologisch monument
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd op of, binnen een afstand van 30 meter tot gebieden, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'Wettelijk beschermd archeologisch monument', zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de desbetreffende waardevolle terreinen, maar ook omdat de exacte begrenzingen van archeologische terreinen niet in alle gevallen vaststaan.
53.17 Wijzigingsbevoegdheid 2e Vlietweg
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijf', met de bijbehorende aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – uienverwerkend bedrijf' en 'Groen' ter plaatse van de gebiedsaanduidingen 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 2', 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 3', 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 4' en 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 5' wijzigen in de bestemmingen 'Bedrijf', met de bijbehorende aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – uienverwerkend bedrijf' en 'Groen', met dien verstande dat:
- a. binnen het totale bouwvlak het 'maximum bebouwingspercentage' 70 % bedraagt;
- b. de uitbreiding van gronden met de bestemming 'Bedrijf' dient te voldoen aan de dan geldende regionale bedrijventerreinprogrammering;
- c. voorzien wordt in voldoende waterberging;
- d. het bouwvlak landschappelijk dient te worden ingepast. De landschappelijke inpassing wordt inzichtelijk gemaakt op basis van een inrichtings- en inplantingsplan;
- e. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
- f. de wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
- g. de regels van de bestemming 'Bedrijf' en 'Groen' van overeenkomstige toepassing verklaard worden.
53.18 Windturbinepark anna-maria polder
53.19 Windturbinepark grensweg
53.20 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 1
53.21 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 2
53.22 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 3
53.23 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 4
53.24 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 5
53.25 Windturbinepark kreekraksluizen - spuikanaal 6
Artikel 54 Algemene Wijzigingsregels
54.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
54.2 Verwijderen aanduiding 'windturbine' en 'windturbinepark''
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen en de aanduiding 'windturbine' of 'windturbinepark' (met naam windturbinepark) verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de windmolen is niet meer functioneel; of
- b. de windmolen heeft zijn economische levensduur behaald.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 55 Overgangsrecht
55.1 Bouwen in strijd met het plan
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder a bepaalde voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
55.2 Gebruik in strijd met het plan
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 56 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: ‘regels van het bestemmingsplan Buitengebied, 2020’.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente hanteert vanaf 2014 het principe van een ‘Collectief Regieplan Buitengebied’, ook wel een ‘Veegplan’ genoemd. In een veegplan worden plannen van (particuliere) initiatiefnemers gebundeld in één bestemmingsplan. Deze systematiek komt zo veel als noodzakelijk jaarlijks terug. Op deze manier kan de gemeente de initiatieven veel efficiënter en goedkoper begeleiden.
Bij besluit van 29 januari 2013 is het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Reimerswaal vastgesteld. Sindsdien zijn er vier ‘Veegplannen’ opgesteld. Het betreft de plannen ‘Buitengebied, 2e herziening’ (vastgesteld 3 maart 2015), ‘Buitengebied, 3e herziening’ (vaststelling d.d. 20 oktober 2015), ‘Buitengebied, 2016’ (vaststelling d.d. 20 december 2016) en 'Buitengebied, 2019' (vaststelling d.d. 17 december 2019).
Na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied, 2019' zijn bij de gemeente meerdere principeverzoeken ingediend met betrekking tot initiatieven die niet passen binnen het geldende bestemmingsplan. De ontwikkelingen waaraan de gemeente medewerking wil verlenen zijn in dit bestemmingsplan verwerkt.
Op 17 oktober 2018 is het inpassingsplan Zuid-West 380 kV west vastgesteld. Dit inpassingsplan voorziet in het mogelijk maken van een nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbinding en het laten vervallen van de oude hoogspanningsverbinding. Inmiddels is de nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbinding gerealiseerd en is de oude hoogspanningsverbinding verwijderd. Het inpassingsplan is om die reden verwerkt in onderhavig bestemmingsplan.
Daarnaast zijn onvolkomenheden in het geldende bestemmingsplan hersteld. Daarmee bestaat dit bestemmingsplan uit de volgende twee onderdelen:
- 1. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (principeverzoeken)
- 2. Inpassingsplannen
- 3. Ambtshalve aanpassingen / doorvoeren verbeteringen
Op onderstaande afbeelding zijn de locaties van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (principeverzoeken) weergegeven.
1.2 Plangebied
Het plangebied bestaat uit het gehele buitengebied van Reimerswaal, met uitzondering van de gronden ter plaatse van het voorbereidingsbesluit 'Zuid-West 380 kV Oost (Rilland-Tilburg)'.
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen/inpassingsplannen:
- 1. bestemmingsplan Buitengebied, 2019 (vastgesteld op 17 december 2019);
- 2. inpassingsplan Zuid-West 380 kV West (vastgesteld op 17 oktober 2018);
- 3. bestemmingsplan Buitengebied 3e herziening (vastgesteld op 20 oktober 2015);
- 4. inpassingsplan Hoogspanningsstation Rilland (vastgesteld op 8 oktober 2015).
Afbeelding 1 | Geldende bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit zes hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Hoofdstuk 2 Huidige En Beoogde Situatie
De gemeente Reimerswaal heeft besloten om aan meerdere principeverzoeken planologische medewerking te verlenen. Deze ontwikkelingen zijn afzonderlijk getoetst aan de relevante wet- en regelgeving. Voor de afzonderlijke initiatieven zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld die deel uitmaken van dit bestemmingsplan en in de bijlagen zijn terug te vinden. De bijbehorende haalbaarheidsonderzoeken zijn eveneens als bijlagen opgenomen. Daarnaast zijn een aantal ontwikkelingen reeds middels een omgevingsvergunning gerealiseerd. Deze zijn verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. In de onderstaande tekst is kort weergegeven om welke ontwikkelingen het gaat. Daarnaast zijn twee inpassingsplannen onherroepelijk geworden. In paragraaf 2.12 en 2.13 wordt daar kort op ingegaan.
2.1 Breedsendijk 1, Yerseke
Ter plaatse van het perceel Breedsendijk 1 te Yerseke is een perceel landbouwgrond gelegen. Het voornemen is om op het perceel een woning te realiseren. Het perceel is gelegen in een bestaande bebouwingscluster. De oppervlakte van het perceel bedraagt circa 7.100 m2.Hiervan wordt een deel bestemd als woonperceel. De bebouwing wordt ingepast in het bestaande bebouwingscluster. Om in het buitengebied een woning toe te voegen dient elders een woning of bouwtitel te worden gesaneerd. Ten behoeve van de woning Breedsendijk 1 wordt ter compensatie aan de evenzijde van de Walstraat in Bath één planologische wooneenheid gesaneerd.
De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd.
Op de verbeelding is een woonbestemming opgenomen ten behoeve van de bouw van één woning met een maximum goothoogte van 4 meter. De gevellijn is achter de bestaande waterpit gelegd. De voorgevel van de woning moet georiënteerd worden op de Breedsendijk.
Aan de Walstraat in Bath is op de verbeelding het aantal toegestane wooneenheden van 22 aangepast naar 21 wooneenheden.
2.2 Grensweg 21, Rilland (Golfcentrum Reymerswael)
Ter plaatse van het perceel Grensweg 21 te Rilland is Golfclub Reymerswael gelegen. De golfclub beschikt over een 18 holes golfbaan en clubgebouw. Het voornemen is om gebruiksmogelijkheden van het clubgebouw uit te breiden. Het betreft het mogelijk maken van een restaurant, zaalverhuur en ondergeschikte detailhandel. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd. De Veiligheidsregio heeft voor deze locatie een advies uitgebracht, welke als Bijlage 12 is toegevoegd.
2.3 Grintweg 43, Yerseke
Aan de Grintweg 43 te Yerseke is een agrarisch bouwblok aanwezig met daarop twee bedrijfsloodsen en een bedrijfswoning. Ter plaatse zal de bedrijfsbebouwing worden gesloopt, inclusief de nissenhut op het perceel Maartenhaasweg 4. De bedrijfswoning blijft behouden en wordt omgevormd naar een reguliere woning. Daarnaast wordt in het kader van de ruimte voor ruimte regeling een nieuwe reguliere woning opgericht ten noorden van de bestaande bebouwing. Ter compensatie wordt één woning op de locatie Noordschans 13 te Krabbendijke wegbestemd. Op deze locatie zijn in het verleden de woningen Noordschans 11 en 13 samengevoegd tot één woning. Daarmee is één bouwtitel vrijgekomen die nu wordt ingezet op de locatie aan de Grintweg. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 3 bij deze toelichting gevoegd.
Op de verbeelding is ter plaatse van Grintweg 43 het agrarisch bouwvlak geschrapt. Er zijn twee woonbestemmingen opgenomen conform onderstaande inrichtingsrekening. Voor de woningen geldt een maximale goothoogte van 4 meter. De aanduiding 'veldschuur' is ter plaatse van de nissehut verwijderd. Op de locatie Noordschans is het aantal toegestane wooneenheden gewijzigd van 4 naar 3.
2.4 Groeneweg 4, Kruiningen
Op het perceel Groeneweg 4 te Kruiningen is een agrarisch bouwblok aanwezig. Deze behoorde tot de naastgelegen boomgaard. De boomgaard is inmiddels afgesplitst. Daarmee is de agrarische bedrijfsvoering op het perceel komen te vervallen en is het voornemen de bestaande bedrijfswoning regulier te bewonen. De bestaande loodsen gaan gebruikt worden voor het stallen van caravans en/of boten. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 4 bij deze toelichting gevoegd.
Op de verbeelding is het agrarisch bouwvlak geschrapt. Ter plaatse van de kadastrale percelen is een woonbestemming opgenomen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige (agrarische) bedrijfswoning'. Ter plaatse van de loodsen is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravan- en botenstalling' opgenomen.
2.5 Kaasgat 4a, Kruiningen
Op het perceel Kaasgat 4a te Kruiningen is een fruitteeltbedrijf met landwinkel gevestigd. Tevens is er een minicamping met 15 staanplaatsen aanwezig. Het voornemen is om de huidige bedrijfsvoering op het gebied van recreatie en toerisme, verkoop van streekproducten alsmede dagrecreatie verder te ontwikkelen. Hiertoe wordt het aantal staanplaatsen uitgebreid van 15 naar 25 staanplaatsen, wordt het huidige sanitair gebouw uitgebreid en worden de horeca-activiteiten uitgebreid. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 5 bij deze toelichting gevoegd. De Veiligheidsregio heeft voor deze locatie een advies uitgebracht, welke als Bijlage 12 is toegevoegd.
Op de verbeelding is ter plaatse van de toe te voegen camperplaatsen buiten het bouwvlak (blauwe kader op onderstaande afbeelding) de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping 1' opgenomen. Ter plaatse van de bestaande bedrijfsgebouwen is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit horeca-1' opgenomen ten behoeve van ondergeschikte horeca tot een oppervlakte van 250 m2.
Blauwe lijn = uitbreiding camping, gele lijn = ontvangstruimte, groene lijn = uitbreiding sanitairgebouw
2.6 Kapucijnenweg, Rilland
Aan de Kapucijnenweg, ten noorden van de Hoofdweg, in Rilland is een bebouwingslint gelegen. Dit bebouwingslint is nog niet volledig bebouwd. Aan de zuidzijde van het lint is een open ruimte tussen de percelen aanwezig, welke momenteel voor fruitteelt in gebruik is. Het voornemen is op deze plaats een nieuwe woning te realiseren. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd. In het kader van de Wet geluidhinder is voor de bouw van de woning een hogere waardebesluit genomen.
Ter plaatse van het bebouwingslint is op de verbeelding van dit bestemmingsplan het aantal woningen met één verhoogd naar 22 woningen.
2.7 Kruisweg 1, Krabbendijke
Op het perceel Kruisweg 1 te Krabbendijke is een agrarisch bouwvlak aanwezig met een voormalig agrarisch bedrijf. De agrarische functie is ter plaatse komen te vervallen. Het voornemen is om de aanwezige bedrijfsgebouwen in gebruik te nemen voor bedrijfsmatige opslagactiviteiten ten behoeve van het eigen bedrijf. Het betreft hier een voormalig agrarisch bedrijf, waardoor bewoning van de bedrijfswoning is toegestaan. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 7 bij deze toelichting gevoegd.
Ten behoeve van de opslag is op de verbeelding een aanduiding 'opslag - inboedel' opgenomen. Ter plaatse is opslag van inboedel toegestaan en een bijbehorend en ondergeschikt kantoor. De bedrijfsmatige activiteiten betreffen een Nieuwe economische drager. De oppervlakte aan de toegestane bebouwing is aangepast aan de huidige oppervlakte aan bebouwing.
2.8 Maartenbroersweg 101, Hansweert
Op het perceel Maartenbroersweg 101 is een fruitteeltbedrijf aanwezig met een klein deel akkerbouw. In 2019 heeft de eigenaar van het bedrijf een nabij gelegen bosperceel aangekocht. Op dit perceel stonden populieren, welke inmiddels zijn gekapt. Het voornemen is om het perceel om te vormen tot fruitteeltperceel. Hiertoe is de bestemming Natuur gewijzigd te in de bestemming Agrarisch zonder bouwmogelijkheden. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 8 bij deze toelichting gevoegd.
2.9 Tweedeweg 2, Rilland
Op het perceel Tweedeweg 2 te Rilland is een akkerbouwbedrijf aanwezig. Vanwege de komst van de hoogspanningsverbinding 'Zuid-West 380 kV west' is het noodzakelijk de bestaande woning te amoveren. Om de woning op een andere locatie nabij het perceel te kunnen herbouwen, is een draaiing van het bouwvlak nodig. Daarnaast is het voornemen om op het perceel een nieuwe loods te bouwen ten behoeve van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Hiertoe wordt het bouwvlak vergroot tot 1,5 hectare. Het bebouwingspercentage van 70% dat in het geldende bestemmingsplan per abuis was vervallen, is op de verbeelding opnieuw opgenomen ter plaatse van het bouwvlak. De bedrijfsvoering van het akkerbouwbedrijf blijft ongewijzigd. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 9 bij deze toelichting gevoegd.
2.10 Zandweg 2b En Schapenweg 4, Kruiningen
Ter plaatse van het perceel Zandweg 2B te Kruiningen is een perceel landbouwgrond gelegen. Initiatiefnemers zijn voornemens op dit perceel een woning te realiseren. De huidige bedrijfswoning op het perceel Schapenweg 4 zal omgezet worden in een huisvesting voor arbeidsmigranten (maximaal 4).
In onderhavig bestemmingsplan is hiertoe op het perceel Zandweg 2B een woonbestemming opgenomen met een gevellijn en een maximale goothoogte van 6 meter. Op het perceel Schapenweg 4 is de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' toegevoegd. Ten behoeve van de huisvesting van de arbeidsmigranten is ter plaatse van de bestaande woning de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logies seizoensarbeiders - 2' opgenomen. In de regels is vastgelegd dat ter plaatse van deze aanduiding tevens logies ten behoeve van 4 seizoensarbeiders ten behoeve van het desbetreffende bedrijf is toegestaan. Tevens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen, dat de woning moet worden gesloopt als deze niet meer in gebruik is voor het huisvesten van arbeidsmigranten. De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 10 bij deze toelichting gevoegd. In het kader van de Wet geluidhinder is voor de bouw van de woning een hogere waardebesluit genomen.
2.11 Zandweg 6 En 6a, Kruiningen
Aan de Zandweg 6a te Kruiningen was voorheen een agrarisch bedrijf gevestigd. De eigenaar heeft zijn bedrijfsacitiviteiten beëindigd en de agrarische panden worden nu aan de andere bedrijven, niet zijnde agrarische bedrijven, verhuurd.
Omdat de verhuur van de panden aan niet agrarische bedrijven op basis van het geldende bestemmingsplan niet is toegestaan en de bedrijfswoning niet meer als bedrijfwoning wordt ingezet, is het bestemmingsplan hierop aangepast. Binnen deze bedrijfsbestemming is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – bedrijfsverzamelgebouw' opgenomen ten behoeve van een bedrijfsverzamelgebouw voor bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2. Tevens is in de regels bepaald dat de bestaande oppervlakte aan gebouwen en overkappingen niet mag worden vergroot. Ter plaatse van de bedrijfswoning is een woonbestemming opgenomen ten behoeve van het regulier bewonen van de woning.
De ruimtelijke onderbouwing van de ontwikkeling is als Bijlage 11 bij deze toelichting gevoegd.
2.12 Inpassingsplan Hoogspanningsstation Rilland
Nabij Rilland heeft TenneT een 380 kV-hoogspanningsstation met bijbehorende verbindingen gerealiseerd. Ten behoeve van deze realisatie van het 380 kV-hoogspanningsstation is door het ministerie een rijksinpassingsplan opgesteld. Het 380 kV-hoogspanningsstation is gesitueerd nabij Rilland, ten zuiden van de rijksweg A58 en ten westen van het Schelde-Rijnkanaal.
Op de bestaande 380 kV-verbindingen tussen Borssele en Geertruidenberg is de zogenaamde Zandvlietlijn (de verbinding naar België) ter hoogte van Rilland ingelust. Om aan internationale doelstellingen invulling te geven is de bestaande inlussing vervangen door een station. Daarmee zijn twee circuits op hoogspanningsstation Zandvliet aangesloten. Hiermee wordt het probleem van ongelijkmatig gebruik van de aanwezige transportcapaciteit opgelost.
Met de realisatie van het 380 kV-hoogspanningsstation met bijbehorende verbindingen en voorzieningen wordt een robuuste koppeling met België mogelijk gemaakt. De lange verbinding tussen Borssele en Geertruidenberg wordt opgedeeld in twee kortere verbindingen en er ontstaat een zelfstandige volledig schakelbare verbinding Rilland - Zandvliet. Hiermee wordt de leveringszekerheid en de beschikbaarheid (bij calamiteiten en/of onderhoud) van de interconnectieverbinding vergroot.
Het inpassingsplan 'Hoogspanningsstation Rilland' biedt de juridisch-planologische basis voor:
- aanleg van een nieuw 380 kV-hoogspanningsstation;
- aanleg van een ontsluitingsweg naar het 380 kV-hoogspanningsstation met aansluiting op de Westelijke Spuikanaalweg;
- aansluiten van de bestaande 380 kV-hoogspanningsverbindingen vanuit Borssele richting Geertruidenberg en naar Zandvliet (België) op het station, waarbij de verbindingen over een beperkte lengte verlegd worden;
- gedeeltelijk omleggen en ondergronds brengen van de bestaande 150 kV-verbinding naar het bestaande 150 kV-hoogspaningsstation.
Het inpassingsplan is overgenomen in onderhavig bestemmingsplan.
2.13 Inpassingsplan Zuid-west 380 Kv West
Om de levering van stroom in de toekomst te kunnen garanderen, is er behoefte aan uitbreiding van het bestaande elektriciteitsnet. Een van de projecten die hier aan bij moet dragen is de realisatie van een nieuwe 380 kV-verbinding tussen Borssele en de landelijke ring bij Tilburg; Zuid-West 380 kV (ZW380). In Zeeland wordt meer energie geproduceerd dan wordt verbruikt. Met de realisatie van de nieuwe Sloecentrale bij Borssele (2009) en het wegvallen van enkele grootverbruikers wordt het elektriciteitsnetwerk vanuit Borssele volledig benut voor transport naar het achterland. Daarom wordt het net met een nieuwe verbinding van Borssele naar de landelijke 380 kV hoogspanningsring uitgebreid. Hiertoe is een rijksinpassingsplan opgesteld.
In het rijksinpassingsplan is het nieuwe tracé opgenomen. Deze is overgenomen in onderhavig bestemmingsplan. Met het nieuwe tracé komt het oude tracé te vervallen.
2.14 Verkabeling 380 Kv Krabbendijke
Van Borssele naar Tilburg wordt een nieuwe 380kV-hoogspanningsverbinding aangelegd. In het tracédeel tussen de Willem Anna Polder en Rilland komt de nieuwe verbinding te liggen ten noorden van de nieuwe 380 kV-verbinding. De bestaande 150 kV-verbinding wordt gecombineerd met de nieuwe 380 kV-verbinding. In de uitwerking daarna bleek dat er ter hoogte van Krabbendijke weinig ruimte beschikbaar is. De nieuwe verbinding kon daarom alleen aangelegd worden wanneer de bestaande 380 kV verschuift naar de kern van Krabbendijke. Dit is geen wenselijke situatie en is er gezocht naar een andere oplossing. Uiteindelijk is besloten de nieuwe verbinding naar het noorden te verschuiven met één mast in de Oosterschelde, waardoor de bestaande verbinding niet hoeft te worden verplaatst. Deze oplossing is in het Rijksinpassingsplan Zuid-West 380 kV west voor de nieuwe 380 kV-verbinding opgenomen (zie paragraaf 2.13).
Ondanks de hiervoor beschreven oplossing, kwamen er veel bezwaren op het inpassingsplan. De minister heeft vervolgens de toezegging gedaan te bezien of er de mogelijkheid is om een deel van de bestaande 380 kV-verbinding bij Krabbendijke te verkabelen, na realisatie van het tracédeel Zuid-West 380 kV oost. Hiertoe wordt een ondergrondse 380 kV hoogspanningsverbinding gerealiseerd. De aanleg van deze ondergrondse verbinding is niet mogelijk in het geldende bestemmingsplan. Om de aanleg en toekomstige bescherming van de nieuwe ondergrondse verbinding alsmede het amoveren van de bestaande bovengrondse verbinding mogelijk te maken is het voorontwerpbestemmingsplan 'Verkabeling 380 kV Krabbendijke' opgesteld. Dit voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf donderdag 8 oktober 2020 tot en met woensdag 4 november 2020 ter inzage gelegen. Vooruitlopend op de vaststelling van dit bestemmingsplan, zijn de planologische wijzigingen voor de aanleg van de ondergrondse verbinding en het amoveren van de bovengrondse verbinding in onderhavig bestemmingsplan meegenomen.
2.15 Ambtshalve Aanpassingen/verbeteringen
In de regels en op de verbeelding zijn de volgende ambtshalve aanpassingen doorgevoerd:
Lindeweg 4, Rilland
Vanwege de komst van de hoogspanningsverbinding en de ligging van het perceel Lindeweg 4 te Rilland (nagenoeg) onder deze hoogspanningsverbinding, is besloten het agrarische bedrijf op het perceel te saneren. Hierover is overeenstemming met de voorgaande eigenaren van het bedrijf. Op de verbeelding is het bouwvlak binnen de agrarische bestemming met de bijbehorende aanduidingen geschrapt.
Hansweertsestraatweg 47, Kruiningen
In het geldende plan was ter plaatse van het perceel Hansweertsestraatweg 47 abusievelijk een foute bebouwingsoppervlakte opgenomen. Dit wordt nu hersteld in onderhavig bestemmingsplan. De oppervlakte aan bestaande bebouwing is opgemeten. Deze bedraagt 2.783 m2. Op de verbeelding is het toegestane bebouwde oppervlak binnen het bouwvlak aangepast naar de oppervlakte van de bestaande bebouwing.
Den Ouden, Rilland
Op het terrein van Den Ouden (composteerbedrijf) te Rilland is bebouwing aanwezig. Deze is positief bestemd door op de verbeelding de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – gebouwen' ter plaatse van de bebouwing te schrappen. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Wel dient de bebouwing landschappelijk te worden ingepast op basis van het opgestelde landschappelijk inpassingsplan.
Wittesteeweg 22, Kruiningen
In het bestemmingsplan Buitengebied, 2019 is op de locatie Wittesteeweg 22 te Kruiningen abusievelijk het bouwvlak naar het noorden gelegd. In het daarvoor geldende bestemmingsplan was het bouwvlak wel goed opgenomen. In dit bestemmingsplan wordt dit hersteld door het bouwvlak te verschuiven, zodat deze overeenkomt met de bestaande situatie. De vorm of oppervlakte van het bouwvlak wijzigt niet. Buiten het bouwvlak wordt ter plaatse van de bestaande buitenopslag een aanduiding opgenomen ten behoeve van tijdelijke opslag van agrarische producten en aanverwante producten. Ter plaatse van de bestaande wasvijver buiten het bouwvlak wordt eveneens een aanduiding opgenomen. Om de huidige nevenactiviteiten van het bedrijf vast te leggen, wordt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch technisch bedrijf' opgenomen.
Bathseweg 39, Rilland
Ter plaatse van het perceel Bathseweg 39 is binnen de natuurbestemming een veldschuur aanwezig. In het vorige plan was per abuis de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' zoals deze is opgenomen ter plaatse van de veldschuur niet in de regels opgenomen van de bestemming 'Natuur'. Binnen de bestemming 'Natuur' is een regeling opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding een veldschuur is toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter.
Pluktuin Blauwhoefseweg 2C, Kruiningen
Op het perceel Blauwhoefseweg 2C te Kruiningen is een bloempluktuin aanwezig. Op de verbeelding was ter plaatse van het bouwvlak reeds de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – nevenactiviteit' opgenomen ten behoeve van de pluktuin. De pluktuin zelf is echter ten westen van het bouwvlak gelegen (kadastraal perceel 1166) en dient ook bestemd te worden als pluktuin. Hiertoe is ter plaatse van het kadastrale perceel 1166 ook de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – nevenactiviteit' opgenomen.
Damesweg 2, Rilland
Voor het perceel is een omgevingsvergunning verleend voor een landbouwmechanisatiebedrijf als nieuwe economische drager. Op de verbeelding is hiertoe de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landbouwmechanisatiebedrijf' opgenomen. Een landbouwmechanisatiebedrijf is een bedrijf gericht op het repareren en onderhouden van landbouwwerktuigen, het leveren van onderdelen en assistentie bij onderhoudswerkzaamheden en het verzorgen van klein constructiewerk.
Windmachines Stroodorpepolder
De vijf windmachines zijn permanent bestemd in dit bestemmingsplan. Ter plaatse van de windmachines is hiertoe een aanduiding op de verbeelding opgenomen. De tiprotorhoogte mag niet meer bedragen dan 14 meter. Tevens moet voldaan worden aan de in de vergunning opgenomen voorschriften ten aanzien van jaarlijks onderhoud en het koppelen van alle stalen delen aan een deugdelijke aardpen.
Zandweg 4A, Kruiningen
De bouwmogelijkheid voor een woning op het perceel Zandweg 4a is wegbestemd. Ter plaatse van het perceel is een agrarische bestemming opgenomen met een aanduiding die de bouw van gebouwen uitsluit. De bouwtitel van deze woning is ingezet op het perceel Zandweg 1E.
Weelweg 13B, Waarde
Het agrarische bouwvlak op het perceel Weelweg 13B is verkleind tot de bestaande bebouwing en paardenbak. Het bebouwingspercentage is geschrapt.
Kanaalweg 79, Hansweert
Op het perceel Kanaalweg 79 is per abuis de goot- en bouwhoogte niet goed op de verbeelding opgenomen. Ter plaatse van het perceel Kanaalweg 79 is een goothoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 8,5 meter opgenomen.
Zonneparken
Ter plaatse van de locatie Kreekrakpolder, Bathpolder en Kamperweg is een aanduiding voor een zonnepark opgenomen conform de hiervoor verleende omgevingsvergunningen. De ruimtelijke onderbouwing van de locatie Kreekrakpolder en Bathpolder is opgenomen in Bijlage 13 bij deze toelichting. De ruimtelijke onderbouwing van het zonnepark aan de Kamperweg is opgenomen in Bijlage 14 bij deze toelichting.
Inhoud bedrijfswoningen
In het bestemmingsplan 'Buitengebied, 2019' is de toegestane inhoudsmaat van reguliere woningen (woningen met een woonbestemming) vergroot van 1.000 m3 naar 1.250 m3. De inhoudsmaat van bedrijfswoningen binnen andere bestemmingen zijn destijds niet aangepast. Nu is het de wens om alle inhoudsmaten van woningen, al dan niet bedrijfswoningen, in het buitengebied gelijk te trekken. Daartoe is binnen de bestemmingen waarbinnen bedrijfswoningen voorkomen de toegestane inhoudsmaat van een bedrijfswoning vergroot van 1.000 m3 naar 1.250 m3.
Aantal bedrijfswoningen
In de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Glastuinbouw', 'Bedrijf' en 'Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf' is vastgelegd dat het bestaande aantal bedrijfswoningen, of indien een aanduiding op de verbeelding is opgenomen, het maximum aantal bedrijfswoningen is. Indien geen bedrijfswoning aanwezig is, kan door middel van een afwijking een bedrijfswoning, onder voorwaarden, worden toegestaan.
Toegangsweg hoogspanningsstation
Ter plaatse van de Westelijke Spuikanaalweg is op basis van een tijdelijke omgevingsvergunning een toegangsweg naar het hoogspanningsstation Rilland aangelegd. Het voornemen is deze weg definitief te bestemmen. Hiertoe is ter plaatse van de tijdelijke weg op de verbeelding een verkeersbestemming opgenomen.
Waterleidingen
Op verzoek van Evides worden de (boven)regionale waterleidingen met een transportfunctie en leidingen die een risico voor de leefomgeving opleveren bij beschadiging van de leiding met een dubbelbestemming 'Leiding - Water' op de verbeelding opgenomen. De waterleidingen die binnen de bestaande leidingenstrook zijn gelegen, zijn niet apart aangeduid en worden middels de dubbelbestemming 'Leiding – Leidingstrook' reeds beschermd.
Regeling huisvesting arbeidsmigranten
De regeling in het bestemmingsplan is in overeenstemming gebracht met het vastgestelde “Beleid ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten 2019” (zie ook paragraaf 3.3).
Archeologie
In het bestemmingsplan 'Buitengebied, 2019' was de archeologische beleidskaart niet goed vertaald. In onderhavig bestemmingsplan zijn de archeologische dubbelbestemmingen in overeenstemming gebracht met de archeologische beleidskaart van De Bevelanden.
Staanplaatsen minicamping
In de begripsbepaling minicamping is het aantal staanplaatsen van 25 verkleind naar 15, zodat dit overeenkomt met het reguliere aantal plaatsen dat is toegestaan op een minicamping. Door middel van een afwijking is het mogelijk dit aantal te vergroten naar 25 staanplaatsen. Daarnaast is een begripsbepaling 'staanplaats' opgenomen. Onder een staanplaats wordt het volgende verstaan: een standplaats bestemd voor het plaatsen van één of meerder bij elkaar horende kampeermiddelen gedurende het zomerseizoen.
Zonnepark Bathpolderweg 10, Rilland
Ter plaatse van het zonnepanelenpark aan de Bathpolderweg in Rilland waren gronden, nog niet als zodanig bestemd. In het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied, 2018' was ter plaatse van deze gronden onder andere een bestemming en aanduiding opgenomen ten behoeve van de realisatie van een grootschalig distributiegebouw ten behoeve van de energievoorziening, waaronder een bio-ethanolinstallatie en een bio-vergistingsinstallatie met bijbehorende installaties. Deze mogelijkheden zijn geschrapt. De gronden behorende bij het zonnepanelenpark in Rilland, die nog niet als zodanig bestemd waren, zijn meegenomen in het bestemmingsplan en hebben de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – zonnepark' gekregen. In een voorwaardelijke verplichting is vastgelegd dat het zonnepark landschappelijk moet worden ingepast (artikel 3.5.8). Tevens is in de regels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, om de aanduiding 'specifieke vorm agrarisch – zonnepark' te schrappen als de zonnepanelen worden verwijderd omdat deze niet meer in productie zijn of hun economische levensduur hebben behaald.
- a. de zonnepanelen zijn niet meer in productie; of
- b. maximaal 25 jaar na de ingebruikname van de op de locatie primair geplaatste zonnepanelen.
Radarverstoringsgebied, ILS-zone en Funnel Defensie
In Wemeldinge is een nieuwe radartoren van Defensie aanwezig. In het kader van het bestemmingsplan 'Buitengebied, 2019' had Defensie een zienswijze ingediend ten aanzien van het opnemen van het radarverstoringsgebied. Deze is echter niet juist verwerkt. In onderhavig bestemmingsplan zijn de radarverstoringsgebieden alsnog opgenomen.
Dit houdt in dat bouwwerken binnen bepaalde cirkels rondom de radartoren een maximale hoogte mogen hebben. In de gemeente Woensdrecht is eveneens een radartoren aanwezig, waarvan het radarverstoringsgebied tot in het plangebied ligt. De radarverstoringsgebieden zijn aangeduid met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – radar' waarbij de verschillende zones genummerd zijn van 1 tot met 19.
Ook voor de ILS-zone en Funnel van de vliegbasis in Woensdrecht zijn zones opgenomen met maximale bouwhoogtes.
Wijzigingsbevoegdheid verwijderen aanduiding 'windturbine' en 'windturbinepark'
In de algemene wijzigingsregels is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd om de aanduiding 'windturbine' of 'windturbinepark' (met tovoeging van de naam van het betreffende windturbinepark) te verwijderen in het geval dat de windturbine wordt gesaneerd als deze niet meer functioneel is of zijn economische levensduur heeft behaald. Hiermee kan het bestemmingsplan op dat moment in overeenstemming worden gebracht met de feitelijke situatie.
Artikel Agrarisch
Het artikel Agrarisch is ten behoeve van de leesbaarheid op enkele punten aangepast. Dit betreft onder andere het categoriseren van de bouwregels van bedrijfswoningen. Daarnaast zijn de regelingen op enkele punten verduidelijkt of consistenter gemaakt. De wijzigingen betreffen daarmee hoofdzakelijk redactionele wijzigingen en geen inhoudelijke wijzigingen.
Nota inpraak en vooroverleg
Uit de Nota inspraak en vooroverleg zijn diverse aanpassingen voortgekomen. Deze nota is als Bijlage 16 bij deze toelichting gevoegd. In de nota is per reactie aangegeven of en tot welke aanpassing de reactie heeft geleid.
Redactionele aanpassingen
In de regels van het bestemmingsplan zijn redactionele aanpassingen doorgevoerd. Dit betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.
In het vastgestelde bestemmingsplan zijn de volgende ambtshalve wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan:
Sandeeweg 9, Kruiningen
Ter plaatse van de locatie Sandeeweg 9 te Kruiningen was reeds de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' opgenomen. De begrenzing van de aanduiding was echter niet correct. De begrenzing van de aanduiding is aangepast conform de huidige situatie.
Zanddijk 5, Yerseke
Op het perceel Zanddijk 5 te Yerseke is het bouwvlak en de aanduiding 'intensieve veehouderij' vergroot. Binnen het bouwvlak is de maximale toegestane bebouwingsoppervlakte opgenomen conform de reeds onherroepelijke omgevingsvergunningen voor het uitbreiden van de stallen.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op Europees, rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de beleidsstukken benoemd en wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidsstukken. Voor de verschillende ontwikkelingen zoals genoemd in hoofdstuk 2 geldt dat toetsing van het plan aan de geldende beleidskaders is opgenomen in de ruimtelijke onderbouwingen zelf. Zie bijlage 1 tot en met 11 van deze toelichting.
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Bouwplannen met minder dan 11 woningen zijn geen stedelijke ontwikkeling. In dit geval is er geen sprake van de toevoeging van extra woningen. Nieuwe woningen die toegestaan worden, worden elders wegbestemd (bouwtitels worden verplaatst).
Een toetsing aan de ladder kan derhalve achterwege blijven.
Voor het overige zijn geen regels opgenomen die specifiek op deze situatie van toepassing zijn. De wijzigingen die zijn doorgevoerd betreffen hoofdzakelijk ontwikkelingen op perceelsniveau, verbeteringen en het opnemen van reeds onherroepelijke inpassingsplannen.
Het rijksbeleid verzet zich niet tegen het plan.
Nationale Omgevingsvisie (Ontwerp)
Gemeenten, provincies en het Rijk worden verplicht om een omgevingsvisie op te stellen vanuit de nieuwe Omgevingswet. Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgesteld. Het ontwerp van de NOVI is in juni 2019 verschenen. De NOVI kent ondermeer de volgende vier prioriteiten:
- 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Het beleid uit de NOVI bevat geen specifieke zaken die betrekking hebben op de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.
Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035
De Structuurvisie Buisleidingen is een visie waarmee het Rijk ruimte wil reserveren in Nederland voor toekomstige buisleidingen voor gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij om ondergrondse buisleidingen voor transport van aardgas, olieproducten en chemicaliën, die provinciegrens- en vaak ook landgrensoverschrijdend zijn. In de Structuurvisie wordt een hoofdstructuur van verbindingen aangegeven waarlangs ruimte moet worden vrijgehouden, om ook in de toekomst een ongehinderde doorgang van buisleidingtransport van nationaal belang mogelijk te maken. Binnen het plangebied zijn twee delen van een dergelijke buisleidingenstraat aanwezig (paars op onderstaande afbeelding). Deze delen zijn in onderhavig bestemmingsplan bestemd met de dubbelbestemming 'Leiding - Buisleidingenstraat'.
3.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsplan Zeeland 2018
Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie en provinciale belangen op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Alle hoofdlijnen voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Zowel op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, maar ook economie, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu.
Omgevingsverordening Zeeland 2018
De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als het Omgevingsplan ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. In afdeling 2.6 Agrarisch zijn regels opgenomen ten aanzien van de thema's concentratie agrarische bebouwing, bufferzones, glastuinbouw, intensieve veehouderij en agrarische onderzoeksbedrijven.
Nieuwe Economische Dragers (NED)
De verwachting bestaat dat in de planperiode een substantieel deel van de agrarische ondernemers de agrarische activiteiten zal beëindigen. Herbestemming of sanering van de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen is noodzakelijk om verpaupering te voorkomen. Nieuwe economische dragers leveren een bijdrage aan het behoud van de vitaliteit van het landelijk gebied.
De Provincie streeft naar voldoende ruimte voor nieuwe en uitbreiding van bestaande niet-agrarische en semi-agrarische activiteiten in het landelijk gebied. Voorwaarde is dat deze activiteiten qua aard, schaal, omvang en verkeer aantrekkende werking passen in het landelijk gebied. Bovendien wil de Provincie onnodige verstening van het landelijk gebied tegengaan. Een nieuwe activiteit dient daarom een bijdrage te leveren aan de herbestemming of sanering van vrijkomende bebouwing en het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Een beperkte uitbreiding van de bestaande bebouwing ten behoeve van een nieuwe economische drager behoort tot de mogelijkheden.
De gemeente Reimerswaal sluit aan op deze NED-regeling van de provincie. In onderhavig bestemmingsplan is hier ook invulling aangegeven. Naast deze regeling van de provincie kijkt de gemeente ook naar maatwerkoplossingen.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Buitengebied Reimerswaal 2012
Op 25 september 2012 heeft de gemeenteraad de 'Structuurvisie buitengebied Reimerswaal' vastgesteld. Het beleid is in de structuurvisie primair gericht op de aan het landelijk gebied gebonden functies zoals water, landbouw, natuur en landschap, recreatief medegebruik en cultuurhistorie. Daarnaast is het beleid gericht op nieuwe economische dragers, bedrijven, wonen en recreatie in het buitengebied.
Reimerswaal kenmerkt zich als een agrarische gemeente. De agrarische sector neemt een belangrijke positie in bij zowel de werkgelegenheid als het aantal bedrijfsvestigingen. De bedrijven in deze sector dienen dan ook voldoende ruimte te krijgen om zich te kunnen ontwikkelen tot een gezond en (inter)nationaal concurrerend bedrijf.
De landelijke uitstraling en beleving van het buitengebied dient behouden te blijven en te worden beschermd tegen stedelijke ontwikkelingen die niet in het landelijk gebied thuis horen. De visie maakt enerzijds (functioneel) onderscheid in de 'niet-agrarische bedrijven', 'agrarische (technische) hulpbedrijven' en 'agrarisch verwante bedrijven' en anderzijds in 'Nieuwe Economische Dragers' (NED).
Het landelijk gebied wordt in toenemende mate een gebied waarin wordt geleefd. Het pure agrarische productiegebied wordt meer en meer een gebied waarin mensen in alle rust willen wonen en kunnen genieten van de kwaliteiten die het buitengebied te bieden heeft. Buitengebied dient echter ook buitengebied te blijven. Het buitengebied biedt derhalve geen ruimte voor de realisatie van nieuwe woningen. Er zijn echter enkele vormen van wonen die, zonder de kwaliteit van het buitengebied aan te tasten, gerealiseerd kunnen worden.
Beleid ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten 2019
Om goede en veilige huisvesting van arbeidsmigranten te stimuleren en overlast te voorkomen, zijn binnen de gemeente Reimerswaal regels opgesteld. In deze beleidsregels staat hoe de gemeente omgaat met de huisvesting van arbeidsmigranten en wat de structurele en tijdelijke mogelijkheden voor huisvesting in het buitengebied en binnen de kernen zijn. Ook wordt vermeld waaraan de huisvesting moet voldoen om in aanmerking te komen voor een omgevingsvergunning.
De regels in onderhavig bestemmingsplan met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten (artikel 3.6.2 en 3.6.3) zijn in overeenstemming gebracht met het beleid.
Evaluatie Archeologiebeleid 2016
Sinds 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervangen door de Erfgoedwet. Deze wet zal straks samen met de Omgevingswet een integrale bescherming van het cultureelerfgoed mogelijk maken. Om hierin als gemeente eigen afwegingen te kunnen maken is het noodzakelijk te beschikken over een eigen archeologisch beleid. In 2011 is hiertoe het archeologiebeleid van de gemeente Reimerswaal vastgesteld. Bij het opstellen van het archeologiebeleid is gebruik gemaakt van alle archeologische gegevens tot 2009. Tot en met 2015 is naar aanleiding van onder andere het gemeentelijk archeologiebeleid een aanzienlijke hoeveelheid onderzoek uitgevoerd. Dit heeft er toe geleid dat veel gebieden met een verwachting zijn onderzocht waardoor hier:
- 1. de archeologische verwachtingswaarde (naar beneden) kon worden bijgesteld;
- 2. door het uitvoeren van onderzoek geen archeologische resten meer aanwezig zijn;
- 3. de aanwezige archeologische resten door planaapassing in situ zijn behouden.
Uit de evaluatie blijkt dat het beleid in zijn huidige vorm goed functioneert en dat inhoudelijke aanpassingen niet direct noodzakelijk zijn.
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat er sprake is van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met diverse milieuaspecten en omgevingsaspecten.
Het voorliggende veegbestemmingsplan betreft voor het overgrote deel een conserverend bestemmingsplan waarin per jaar diverse ontwikkelingen worden gebundeld en opgenomen. De voorliggende ontwikkelingen hebben in enkele gevallen consequenties voor de milieuhygiënische aspecten en/of de aanwezige waarden op archeologisch, cultuurhistorisch, landschappelijk en/of natuurlijk terrein. Echter het betreft steeds ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming of eerder doorlopen procedure reeds is geoordeeld dat er geen onevenredige aantasting van genoemde waarden plaatsvindt, dan wel in het kader van de daarvoor afzonderlijk opgestelde onderbouwingen reeds onderzoek naar eventuele effecten op aanwezige waarden heeft plaatsgevonden. Daarbij zijn geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkelingen geconstateerd.
Voor de waterhuishoudkundige aspecten is dezelfde redenering van toepassing, als hiervoor beschreven. In het kader van de watertoets wordt het voorontwerp bestemmingsplan voor reactie toegezonden aan het waterschap Scheldestromen.
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting. Ten aanzien van de verbeelding en regels wordt voldaan aan de SVBP 2012.
Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Opbouw bestemmingsregels
Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2012.
- Bestemmingsomschrijving
In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit houdt in: de functies die binnen de bestemming ‘als recht’ zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste ‘toets-steen’ voor gebruiksvormen en ook voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van het gebouw in de bestemming). Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.
- Afwijken van de bouwregels
De bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels is in dit deel van de regels opgenomen.
- Specifieke gebruiksregels
In dit onderdeel wordt ten opzichte van de bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.
- Afwijken van de gebruiksregels
In dit deel van de regels is de bevoegdheid tot afwijken van de bestemmingsomschrijving en van de specifieke gebruiksregels opgenomen.
- Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor zover nodig zijn hierin de regels opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, voorzien van uitzonderingsregels en criteria.
- Wijzigingsregels
Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.
Artikel 3 t/m 30 en 48 – Bestemmingen
De aanwezige functies zijn rechtstreeks bestemd met een passende bestemming. De geldende bestemmingsplannen zijn hierbij het uitgangspunt geweest. De inhoud van de regels is overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen voor de betreffende bestemmingen. Ten behoeve van de leesbaarheid, is het artikel Agrarisch op enkel punten aangepast. Dit betreft onder andere het categoriseren van de bouwregels van bedrijfswoningen. Daarnaast zijn de regelingen op enkele punten verduidelijkt of consistenter gemaakt. De wijzigingen betreffen daarmee hoofdzakelijk redactionele wijzigingen en geen inhoudelijke wijzigingen.
Ten behoeve van de ontwikkelingen, zoals beschreven in Hoofdstuk 2 is waar nodig maatwerk geleverd en zijn er regelingen en specifieke aanduidingen aan de regels toegevoegd. Dit is per ontwikkeling in Hoofdstuk 2 beschreven.
Artikel 31 t/m 46, 48 en 49 - Dubbelbestemmingen
Naast de hoofdbestemmingen komen in het plan ook een groot aantal dubbelbestemmingen voor. Deze dubbelbestemmingen zijn opgenomen voor het behoud, bescherming en veiligstelling van bepaalde zaken. Het gaat hier bijvoorbeeld om dubbelbestemmingen voor aanwezige waterkeringen, archeologische verwachtingswaarde en leidingen met bijbehorende beschermingszones (zowel ondergronds als bovengronds). Deze dubbelbestemmingen gelden naast de enkelbestemmingen. De bepalingen van de enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen zijn daarmee beide van toepassing. Bij strijdigheid tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld in geval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers.
Algemene gebruiksregels
In deze regels is bepaald dat bij ontwikkeling voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Algemene aanduidingsregels
Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. Binnen dit bestemmingsplan zijn gebiedsaanduidingen opgenomen met betrekking tot de volgende aspecten:
- Agrarisch gebied met ecologische betekenis;
- Afwegingszone natuurgebied
- Geluidszone industrie
- Kernrandzone
- Natuurontwikkelingsgebied
- Ruimte voor verdichting
- Veiligheidszone leiding
- Vrijwaringszone buisleidingenstraat
- Vrijwaringszone dijk
- Vrijwaringszone hoogspanningsverbinding te vervallen
- Vrijwaringszone hoogspanningsverbinding te vervallen 1
- Molenbiotoop
- Radar
- Wettelijk beschermd archeologisch monument
- Windturbinepark Anna-Maria polder
- Windturbinepark Grensweg
- Windturbinepark kreekraksluizen Spuikanaal
- Wijzigingsbevoegdheid 2e Vlietweg
- Overige zone – IHCS
- Magneetveldzone
- Luchtvaartverkeerzone 4
- Luchtvaartverkeerzone 8
Algemene wijzigingsregels
In deze regel wordt aan het college van burgemeester en wethouder de bevoegdheid gegeven om de in het plan opgenomen bestemmingen door middel van een wijzigingsplan te wijzigen voor overschrijding van bestemmingsgrenzen.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Per ontwikkeling is daar waar noodzakelijk in de ruimtelijke onderbouwing de economische uitvoerbaarheid aangetoond. Ten aanzien van de ambtshalve wijzigingen is uitsluitend op het perceel van Den Ouden in Rilland sprake van een bouwplan. Hiertoe is met de eigenaar een anterieure overeenkomst gesloten. Het bestemmingsplan is daarmee economisch uitvoerbaar.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan toegezonden aan de Provincie, het Waterschap en de Veiligheidsregio Zeeland. De ingekomen overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in een Nota inspraak en vooroverleg, welke als Bijlage 16 bij deze toelichting is toegevoegd. Voor de volledigheid is het gehele wateradvies van het Waterschap als Bijlage 15 toegevoegd.
Ter inzage legging voorontwerpbestemmingsplan
Conform de Wet ruimtelijke ordening is het niet verplicht om een inspraakprocedure te volgen. De gemeente is vrij om toch inspraak te verlenen. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft 4 weken ter inzage gelegen vanaf 24 december 2020 tot en met 21 januari 2021. Een ieder is in deze periode in de gelegenheid gesteld een inspraakreactie in te dienen. De ingekomen inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in een Nota inspraak en vooroverleg, welke als Bijlage 16 bij deze toelichting is toegevoegd.
Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb is het ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. De ingekomen zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een Nota zienswijzen, welke als Bijlage 17 bij deze toelichting is toegevoegd.
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 1 Staat van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Landschaps- En Inrichtingsplan
Bijlage 4 Landschaps- en inrichtingsplan
Bijlage 5 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 5 Landschappelijke inpassing
Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing Hansweertsestraatweg 4
Bijlage 6 Landschappelijke inpassing Hansweertsestraatweg 4
Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Reeweg Vlake
Bijlage 7 Landschappelijke inpassing Reeweg Vlake
Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing Kamperweg 2 Kruiningen
Bijlage 8 Landschappelijke inpassing Kamperweg 2 Kruiningen
Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Kaasgat 4a
Bijlage 9 Landschappelijke inpassing Kaasgat 4a
Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing Tweedeweg 2
Bijlage 10 Landschappelijke inpassing Tweedeweg 2
Bijlage 11 Landschappelijke Inpassing Zonneparken Rilland
Bijlage 11 Landschappelijke inpassing Zonneparken Rilland
Bijlage 12 Landschappelijke Inpassing Zandweg 6a
Bijlage 12 Landschappelijke inpassing Zandweg 6a
Bijlage 13 Landschappelijke Inpassing Den Ouden
Bijlage 13 Landschappelijke inpassing Den Ouden
Bijlage 14 Gevoelige Bestemmingen
Bijlage 14 Gevoelige bestemmingen
Bijlage 15 Vergunning Windmachines
Bijlage 15 Vergunning windmachines
Bijlage 1 Breedsendijk 1, Yerseke
Bijlage 1 Breedsendijk 1, Yerseke
Bijlage 2 Grensweg 21, Rilland
Bijlage 2 Grensweg 21, Rilland
Bijlage 3 Grintweg 43, Yerseke
Bijlage 3 Grintweg 43, Yerseke
Bijlage 4 Groeneweg 4, Kruiningen
Bijlage 4 Groeneweg 4, Kruiningen
Bijlage 5 Kaasgat 4a, Kruiningen
Bijlage 5 Kaasgat 4a, Kruiningen
Bijlage 6 Kapucijnenweg, Rilland
Bijlage 6 Kapucijnenweg, Rilland
Bijlage 7 Kruisweg 1, Krabbendijke
Bijlage 7 Kruisweg 1, Krabbendijke
Bijlage 8 Maartenbroersweg 101, Hansweert
Bijlage 8 Maartenbroersweg 101, Hansweert
Bijlage 9 Tweedeweg 2, Rilland
Bijlage 9 Tweedeweg 2, Rilland
Bijlage 10 Zandweg 2b, Kruiningen
Bijlage 10 Zandweg 2B, Kruiningen
Bijlage 11 Zandweg 6a, Kruiningen
Bijlage 11 Zandweg 6a, Kruiningen
Bijlage 12 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 12 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 13 Zonneparken Rilland
Bijlage 13 Zonneparken Rilland
Bijlage 14 Zonnepark Kamperweg
Bijlage 14 Zonnepark Kamperweg
Bijlage 15 Wateradvies
Bijlage 16 Nota Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 16 Nota inspraak en vooroverleg